Ok, ik ga ook eens een poging wagen
quote:
Zoals gezegd is dit een zeer lange periode die zowel de late ME als een groot deel de Nieuwe Tijden omvat. Die periode kan onmogelijk als homogeen gezien worden. Rond 1400 waren het voornamelijk de Zuid-Nederlandse steden die de plak zwaaiden (Brugge, Gent), later Antwerpen, en in de Nieuwe Tijden was pakweg Amsterdam dé metropool. Zoals de naam "Nieuwe Tijden" al aangeeft, is de periode rond 1500-1550 een breukperiode, een "nieuwe tijd". Opkomst van het meer wetenschappelijk denken, de ontdekkingen, opkomst van de burgerlijke cultuur etc etc. De macht verschoof geleidelijk aan van adel&clerus naar de opkomende burgerij. Dit neemt echter niet weg dat die maatschappij veel statischer was dan de onze. Kijk eens naar onze huidige leefwereld en die van 50 jaar terug. Het is letterlijk een wereld van verschil. Tussen 1400-1750 evolueerde de maatschappij / wereld veel trager. De veranderingen waren er wel, maar drongen veel langzamer door.
quote:
Gingen ze weleens op visite bij familie?
Zeker en vast. Familie- en vriendenbanden waren zeer belangrijk. Tenslotte was je op jezelf en je naasten aangewezen. Sociale zekerheid (ziekteverzekering, werkloosheidsuitkering, ... ) was er toen nog niet. Familie en vrienden waren vaak ook dé plek om voordelen te halen: betere werkbetrekkingen, etc.
quote:
Hadden ze een soort kroeg waar ze heen gingen?
In een tijd waar er geen TV, radio, internet of wat dan ook was, waren de mensen op elkaar aangewezen om hun vrije tijd 'te doden'. Elke straat/wijk had wel zijn kroeg. Daarnaast waren er ook nog allerlei andere gezelschappen: rederijkerskamers, schuttersgilden, broederschappen, ... waar men samenkwam, feestvierde, ...
quote:
Was er wel geld om leuke dingen te doen? Of was het echt een kwestie van hard werken en arm sterven?
Ik denk dat dat afhankelijk was van gezin tot gezin. Sommigen hebben nu 3 auto's en 5 plasma's. 300-400 jaar geleden was dat niet anders.
quote:
Had je 'hangjongeren'? Gingen kinderen naar school? Kregen ze huiswerk?
Zeker in de late ME en de NT gingen kinderen een aantal jaar naar school. In de Noordelijke Nederlanden was de scholingsgraad trouwens veel hoger dan in de Zuidelijke Nederlanden (toch vanaf de 2e helft van de 16e eeuw - gevolg van de godsdienst-twisten). Algemeen kun je stellen dat de meeste kinderen (jongens en meisjes) naar de lagere school gingen, waar ze leerden lezen en schrijven. Rond een jaar of 12 gingen de gegoede jongens naar de latijnse school en eventueel later naar 1 van de universiteiten. De meeste jongens gingen toen echter gewoon in de leer, om een beroep te leren. Arme kinderen of wezen konden meestal terecht in de stedelijke armenscholen, waar men een beroep leerde. Meisjes bleven na hun lagere school vaak gewoon thuis werken (naaien, etc).
Het Noorden hechtte veel belang aan het bijbellezen. Daardoor lag de alfabetiseringsgraad er veel hoger dan in het Zuiden, waar vooral een "cultuur van het beeld" (= de godsdienst zien, in schilderijen bv.) heerste. In het Zuiden probeerde men de scholingsgraad nog wat op te krikken door de zgn. zondagsscholen, maar zonder al te veel succes.
quote:
Waren er 'luxewinkels'?
Yup, met goud gebrocheerde gobellins of statige portretten waren niet voor ieders beurs weggelegd.
quote:
Was er concurrentie tussen bakkers onderling? Maakten ze reclame?
De verschillende 'sectoren' waren grotendeels gegroepeerd in 'ambachten', een vereniging van bv. alle bakkers van een stad. Dit orgaan zorgde voor reglementering, ... Echt harde concurrentie was er bijgevolg vermoedelijk niet. Bij handelaars (bv. in specerijen) lag dit eerder anders. Deze waren veel minder verenigd en was het eerder ieder voor zich.
quote:
Zulk soort dingen vraag ik mij af.
Vind ik best wel interessant, en ik vraag het me altijd af. Geschiedenis gaat meestal over de grote dingen, terwijl de kleine dingen mij juist meer boeien.
![]()
Ik hoop dat ik je hiermee wat verduideling heb kunnen brengen. Naast bovenstaande boeken kan ik je zeker nog de volgende aanbevelen:
- Blom ea: Geschiedenis der Nederlanden
- René van Stipriaan: Ooggetuigen van de gouden eeuw.
- Duby en Ariès: Geschiedenis van het persoonlijke leven: de gemeenschap, de staat en het gezin, 1600-1800
- Van Hemelryck: Marginalen in de geschiedenis
En enkele meer specifieke boeken over concrete casussen:
- de werken van Le Roy-Ladury (bv. Montaillou)
- Natalie Zemon Davis: The return of Martin Guerre
Ziezo, hopelijk heb je er wat aan.