FOK!forum / General Chat / De Nationale Wetenschapsquiz 2005. Vanavond.
staticzaterdag 24 december 2005 @ 20:42
Jaja, vanavond is het weet zo ver:
quote:
Ook dit jaar presenteert de VPRO samen met NWO de Nationale Wetenschapsquiz.
Rick van der Ploeg, hoogleraar economie en oud-staatssecretaris Cultuur en Media, presenteert deze twaalfde editie van de Nationale Wetenschapsquiz. Hij wordt hierin geassisteerd door actrice en presentatrice Froukje Jansen. De uitzending is op kerstavond, zaterdag 24 december om 22.15 uur op Nederland 3.

Onderzoekers van de Technische Universiteit Eindhoven nemen het in deze editie op tegen zee-onderzoekers van het NIOZ (Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee) uit Texel, Alterra uit Wageningen en het RIVO (Rijksinstituut voor Visserijonderzoek) uit IJmuiden. De twee teams worden bijgestaan door inventieve studenten die verschillende proeven en experimenten uitvoeren.

Rick van der Ploeg: 'Ik kijk erg uit naar de presentatie van de Nationale Wetenschapsquiz. Met de quiz hoop ik mensen een aha-moment te bezorgen. De wetenschapsquiz bewijst al elf jaar dat het mogelijk is een groot kijkerspubliek voor wetenschap te interesseren. Wetenschap bezorgt je een andere, wijdere blik op de wereld door antwoord te geven op de vraag waarom de dingen gebeuren zoals ze gebeuren.'
Vanavond, 22:15 - 00:00.

De vragen: http://www.nwo.nl/nwohome.nsf/pages/NWOA_6J6BLY

Alleen erg jammer dat Wim T. Schippers het niet meer presenteert na het debacle van vorig jaar.
staticzaterdag 24 december 2005 @ 20:46
De kandidaten:

Het zeeteam:
quote:
  • SARAH KRAAK is evolutiebioloog bij het RIVO, het Nederlands instituut voor visserijonderzoek in IJmuiden, waar zij advies geeft over de visquota. Ze is gepromoveerd op de partnerkeuze van de 'Aidablennius sphynx', een kleine gekleurde slijmvis die leeft langs de rotskusten in de Middellandse Zee.

    De mannetjesvissen van deze soort zijn iets groter en feller gekleurd dan de vrouwtjes. Tijdens het broedseizoen bezetten de mannetjes holletjes in de rots waar ze de eieren bewaken die er door verschillende vrouwtjes zijn gedeponeerd. De vrouwtjes leggen eens in de twee tot drie dagen een paar honderd eieren. Sarah Kraak probeerde uit te zoeken waar de vrouwtjes hun partnerkeuze op baseren. In het dierenrijk geeft vaak de grootte van het mannetje of zijn baltsgedrag de doorslag, maar bij deze gekleurde slijmvis bleek dat mannetjes met volle nesten de voorkeur van vrouwtjes hebben. Mannetjes met meer dan honderd eieren in hun rotshol kregen vaker vrouwtjes op bezoek die nóg meer eieren doneerden. Als de onderzoekers een nest met veel eieren vervingen door een nest zonder eieren dan kreeg het desbetreffende mannetje duidelijk minder nieuwe eieren, en omgekeerd.

  • NORBERT DANKERS is bioloog en deed in de jaren zeventig veldonderzoek naar Australische kikkers. Meer dan drie jaar lang observeerde hij zo'n achttien kikkersoorten in een meertje ten noorden van Sydney. Geluidsopnames speelden in dit onderzoek een grote rol. Naast een lijvig proefschrift leverde zijn veldwerk meer dan 130 uur kikkergeluiden op.

    Nu is hij schelpdieronderzoeker bij Alterra op Texel. Hij bestudeert de vindplaatsen van jonge mossels. Dankers ontdekte dat de patronen van de jonge mosselbanken veel leken op de patronen van wolken in de lucht of van strepen op een zebra. Bij volledig aaneengesloten mosselbanken bleken de mosselen dood te gaan. Als er een randje uit de bank werd gehaald, ontstonden er automatisch zebrapatronen. Dat patroon is niet toevallig. Uit onderzoek blijkt dat mosselen beter algen kunnen eten als ze in banen gerangschikt zijn, omdat er dan meer water - en dus algen - langs stroomt. Daarbij zijn de mosselbanken in patronen van zebrastrepen of schapenwolken een stuk stabieler.

  • KEES VETH studeerde sterrenkunde aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Hij is nu ruim een kwart eeuw werkzaam op het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) als fysisch oceanograaf. Een tot twee keer per jaar gaat hij op reis met het Nederlandse onderzoekschip Pelagia. Er worden dan metingen verricht langs verschillende routes over de oceanen. Het doel van deze metingen is om vast te stellen of er ook een lange termijn verandering zit in bij voorbeeld de zeewatertemperatuur, het zoutgehalte en de biologische productiviteit.

    Tijdens deze tocht krijgen ook de instrumenten aan die aan verankeringen vastzitten hun jaarlijkse servicebeurt. Deze verankeringen zijn uitgezet op verschillende posities in de Atlantische Oceaan. De meetinstrumenten die eraan hangen, hebben gedurende het afgelopen jaar zelfstandig vele gegevens van watertemperatuur, zoutgehalte, stroomsnelheid en -richting en concentraties van uit het oppervlaktewater neer-regenend plankton geregistreerd.

    Bij de laatste tocht met de Pelagia zijn stukjes ijsberg meegenomen voor isotopenonderzoek. De lucht in het ijs is van groot belang voor klimaatonderzoek, omdat de lucht in het ijs historisch is, uit de tijd dat het nog verse sneeuwvlokken waren. Wetenschappers kunnen hieruit de samenstelling van de gassen, waaronder broeikasgassen zoals kooldioxide, bepalen en soms honderdduizenden jaren terug in de lucht kijken.
  • Het technisch team:
    quote:
  • MARTIJNTJE SMITS ingenieur en filosofe en als universitair docent verbonden aan de opleiding Technische Innovatie Wetenschap aan de TU Eindhoven. Daarnaast doet ze onderzoek aan de Radboud Universiteit Nijmegen naar beeldvorming over technologie.

    Ze promoveerde in 2002 op het proefschrift 'Monsterbezwering. De culturele domesticatie van nieuwe technologie'. Technologische innovaties zoals genetisch gemanipuleerd voedsel, kernenergie en xenotransplantatie maken vaak heftige reacties los. Wat de een als een grote vooruitgang in de samenleving ziet, wordt door de ander verafschuwd en gezien als een aanslag op onze natuur en beschaving. Als zich een nieuwe technologie aandient, vervalt de publieke opinie zich volgens Smits regelmatig in uitersten. Zoals de commotie rond voeding met genetisch gemodificeerde organismen, het 'Frankenstein'-voedsel. Terwijl voorstanders hierin de oplossing van het wereldvoedselprobleem zien, waarschuwen tegenstanders voor onvermoede gezondheidsrisico's voor mens en ecosystemen.

    Smit heeft dit onderzocht door te kijken naar de publieke opinie in de afgelopen eeuw ten opzichte van plastics of kunststoffen. Aanvankelijk leek plastic iets bovennatuurlijks: een voor het eerst door de mens zelf vervaardigde grondstof. Tot ditzelfde product, als wegwerpartikel in een consumptiemaatschappij, aan zijn eigen succes ten onder ging en uitgroeide tot steen des aanstoots.

  • ERWIN KESSELS is afgestudeerd en gepromoveerd aan de faculteit Technische Natuurkunde van de Technische Universiteit Eindhoven. Zijn promotieonderzoek vond plaats binnen het kader van het NWO-programma 'Zonnecellen voor de 21ste eeuw'. Een gedeelte van dat onderzoek heeft hij uitgevoerd aan de Universiteit van Californië in Santa Barbara, VS.

    Na zijn promotie heeft hij op verschillende plekken als postdoc gewerkt. In 2002 werd hem een fellowship van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen verleend en sindsdien werkt hij als universitair docent aan de faculteit Technische Natuurkunde van de TU Eindhoven. Hij is werkzaam binnen de groep plasmafysica waar hij zich concentreert op lage-temperatuur plasma's en de behandeling van materialen met deze plasma's. Dit is het wegetsen van zeer kleine structuren, het aanbrengen van ultradunne laagjes en het functionaliseren van oppervlakken. Deze technieken worden veelvuldig toegepast in de hedendaagse halfgeleiderindustrie, in nieuwe beeldschermtechnologieën en in zonnecelproductie en in de opkomende nanotechnologie.

  • ANOUCK VROUWE is natuurkundige en liep tijdens haar studie stage bij het Zwitserse Instituut voor Sneeuw- en Lawineonderzoek (SLF) waarvoor ze negen maanden in Davos verbleef. Haar afstudeeropdracht was uit te vinden bij welke windsnelheid sneeuw begint te verstuiven: de drempelwaarde voor sneeuwdrift. Drift is een belangrijke factor bij het ontstaan van lawines.

    De sneeuw heeft ze achterlaten en tegenwoordig is ze voor de Technische Universiteit Eindhoven werkzaam bij Studium Generale. Het bureau Studium Generale heeft tot taak de maatschappelijke, intellectuele en culturele vorming van studenten te bevorderen. In samenwerking met studenten organiseert Studium Generale lezingen, discussies, concerten, tentoonstellingen, theater- en filmvoorstellingen voor studenten. Ook heeft het de taak de culturele rol van de universiteit in de stad en de regio te versterken en de studentenamateurkunst te bevorderen. Daarnaast schrijft ze als wetenschapsjournalist voor, onder meer, het Algemeen Dagblad.
  • Messengazaterdag 24 december 2005 @ 20:47
    Altijd leuk
    N.ickazaterdag 24 december 2005 @ 20:48
    Jammer dat ik het niet kan zien
    Mirjamzaterdag 24 december 2005 @ 20:49
    ah, misschien zap ik ff in
    Christiaanzaterdag 24 december 2005 @ 21:30
    Ik was eerder. Hedenavond, de Nationale Wetenschapsquiz! maar dit topic heeft meer potentie

    De vragen:
    quote:
    Vraag 1: Stel je woont op de maan en de aarde staat pal boven je. Wanneer verdwijnt de aarde aan de horizon?

    A. 12 uur later.
    B. 27 dagen, 7 uur en 43 minuten later.
    C. Helemaal niet.

    Vraag 2: Elk uur vertrekken er vanaf station Abcoude drie treinen richting Breukelen met verschillende tussenpozen. Je komt op een willekeurig tijdstip op het perron te Abcoude voor de trein naar Breukelen. Hoe lang moet je gemiddeld wachten?

    A. Meer dan 10 minuten.
    B. Precies 10 minuten.
    C. Minder dan 10 minuten.

    Vraag 3: Een verliefd stelletje kerft op twee meter boven de grond een hartje in een boom. De boom is dan vijf meter hoog. Na tien jaar is de boom tien meter hoog. Hoe hoog zit dan het ingekerfde hartje?

    A. Twee meter.
    B. Drie meter.
    C. Vier meter.

    Vraag 4: Maak in een ijsblok een kuil. Vul de kuil met water. Verwarm het geheel in de magnetron. Wat gebeurt er?

    A. Het water wordt heet en het ijs blijft ijs.
    B. Het water blijft koud totdat het ijs is gesmolten.
    C. Het ijs ontploft.

    Vraag 5: Waarom lopen pinguïns zo eigenaardig?

    A. Omdat hun vetlagen in de weg zitten.
    B. Omdat ze geen knieën hebben.
    C. Omdat ze zulke korte poten hebben.

    Vraag 6: Kun je een geslaagde foto maken van een fata morgana?

    A. Ja, zonder probleem.
    B. Nee, want het is gezichtsbedrog.
    C. Ja, maar alleen met een infraroodcamera.

    Vraag 7: Kan water branden?

    A. Ja, bij zeer hoge druk gecombineerd met zeer hoge temperatuur en voldoende zuurstoftoevoer.
    B. Ja, bij zeer lage druk gecombineerd met voldoende koolzuurtoevoer.
    C. Nee.

    Vraag 8: Waarom lijken alle pausen en bisschoppen zo op elkaar in de eerste gedrukte, geïllustreerde boeken?

    A. De illustratoren mochten geen goedgelijkende portretten maken om religieuze redenen.
    B. De illustratoren gebruikten voor elke geestelijke dezelfde houtsnede.
    C. De illustratoren verzonnen maar wat omdat ze de geestelijken nooit hadden gezien.

    Vraag 9: Een parachutespringster hangt boven zee aan haar parachute op 300 meter hoogte. Achter haar de avondzon, voor haar een regenbui. Ideale omstandigheden voor een regenboog en die ziet ze dan ook. Hoe ziet ze die?

    A. Als een boog.
    B. Als een horizontale band.
    C. Als een cirkel.

    Vraag 10: Een trampolinespringer springt met springstelten (schoenen met bladveren eronder) vanaf een stellage die één meter hoger is één keer op een trampoline. Hij zet zich zo hard mogelijk af op de trampoline. Wanneer springt hij duidelijk het hoogst?

    A. Met de springstelten aan zijn voeten.
    B. Met de springstelten in een rugzak.
    C. Maakt niet uit.

    Vraag 11: Heeft een melktand een wortel?

    A. Nee, een tijdelijk gebit heeft dat niet nodig.
    B. Ja, maar bij het wisselen drukt de nieuwe tand de oude wortel weg.
    C. Ja, maar de wortel is zo klein dat je hem niet ziet.

    Vraag 12: Je legt een bezemsteel horizontaal op je twee evenwijdig uitgestoken wijsvingers. Je beweegt rustig de ene vinger naar de andere toe. Wat gebeurt er?

    A. De bezemsteel beweegt mee op de bewegende vinger totdat hij van de andere vinger afvalt
    B. De bezemsteel steunt beurtelings op de ene en de andere vinger, tot die elkaar raken.
    C. De bezemsteel blijft liggen op de niet bewegende vinger. De andere vinger schuift onder de bezemsteel door tot de bezemsteel kantelt.

    Vraag 13: Een eend zwemt met haar jongen in een diepe sloot. Een van de kuikens dwaalt af. Moeder eend haalt het kuiken snel in. Wat is het verschil in de hoeken van de V-vormige boeggolven van moeder en jong?

    A. De hoek die de moedereend maakt is scherper.
    B. De hoek die de moedereend maakt is stomper.
    C. Er is geen verschil.

    Vraag 14: Waardoor is een rode wijnvlek op een tafelblad in het centrum lichter dan aan de randen van de vlek?

    A. Bij het vallen vloeien de gekleurde deeltjes naar de randen.
    B. Bij het opdrogen trekken de gekleurde deeltjes naar de randen.
    C. Het is gezichtsbedrog, veroorzaakt door het kleurverschil tussen de vlek en de omgeving.

    Vraag 15: Hoe komt het dat we de vage geur van een gaslek beter ruiken als we snuffelen in plaats van rustig door de neus inademen?

    A. Snuffelen maakt van de constante prikkel pulsen. Dit voorkomt gewenning.
    B. Snuffelen veroorzaakt wervelingen die zorgen dat de geur hoog in de neusholte dringt.
    C. Het snuffelen regelt onze aandacht.

    Vraag 16: Als een fotograaf zijn camera 45 graden scheef houdt, vinden we alles op de foto hinderlijk scheef staan. Maar als je je hoofd scheef houdt, heb je daar geen last van. Hoe komt dat?

    A. We weten dat bomen en huizen rechtop staan.
    B. Onze ogen compenseren onze hoofdbeweging door om hun kijk-as te draaien.
    C. Onze hersenen corrigeren het gedraaide beeld.

    Vraag 17: Bouw een toren van vierkante stoeptegels die zo ver mogelijk naar een kant overhelt. De tegels mogen alleen op elkaar gelegd worden, niet naast elkaar. Hoe ver helt hij maximaal over?

    A. Precies twee tegels.
    B. Ongeveer anderhalve tegel.
    C. Oneindig ver.

    Vraag 18: Waarom zie je in het centrum van je gezichtsveld minder sterren dan daarbuiten?

    A. De randen van je gezichtsveld bestrijken een groter stuk heelal.
    B. De rand van je netvlies is lichtgevoeliger dan het centrum.
    C. Het is gezichtsbedrog.

    Vraag 19: Een zwembad gevuld met maïzena wordt gemengd met water totdat een dikke pap ontstaat. Wat gebeurt er als je over het mengsel naar de overkant probeert te rennen?

    A. Je bereikt de overkant zonder weg te zakken.
    B. Na elke stap zak je dieper weg.
    C. Je zakt direct weg.

    Vraag 20: Als mensen een grote geestelijke inspanning verrichten dan wordt de temperatuur van hun:

    A. voorhoofd aan de oppervlakte lager.
    B. wangen aan de oppervlakte hoger.
    C. neus lager.
    StephanLzaterdag 24 december 2005 @ 22:15
    Ik ga ook kijken kijk het elk jaar, blijft leuk. Leuke vragen ook
    #ANONIEMzaterdag 24 december 2005 @ 22:19
    quote:
    Op zaterdag 24 december 2005 20:42 schreef static het volgende:


    Alleen erg jammer dat Wim T. Schippers het niet meer presenteert na het debacle van vorig jaar.
    wat voor een debacle? en waarom presenteert hij dit programma niet meer?
    Adfundumzaterdag 24 december 2005 @ 22:24
    Eerst Schippers, nu van der Ploeg. Wel van het ene uiterste naar het andere.
    staticzaterdag 24 december 2005 @ 22:26
    quote:
    Op zaterdag 24 december 2005 22:19 schreef addictivebeat het volgende:

    [..]

    wat voor een debacle? en waarom presenteert hij dit programma niet meer?
    De antwoorden waren al voor de uitzending gepubliceerd, toen heeft Wim besloten er niets meer mee te willen maken te hebben.
    staticzaterdag 24 december 2005 @ 22:51
    Deze kan wel dicht, we gaan verder in die andere.