De biografieen:
![]()
Nicolaas Gerard Pierson (Amsterdam, 7 februari 1839 — Heemstede, 24 december 1909)
quote:
Financieel en economisch deskundige die als minister met veel gezag sprak. Was afkomstig uit een Amsterdamse handelsfamilie. Hoogleraar en directeur van de Nederlandse Bank. Bracht als minister van Financiën in het kabinet-Van Tienhoven i een belangrijke belastingherziening tot stand. Leidde later een kabinet dat bekend werd als 'kabinet van sociale rechtvaardigheid'. Nadien nog vier jaar liberaal Kamerlid voor het district Gorinchem. Stond als persoon bij velen hoog aangeschreven, vanwege zijn milde omgangsvormen, maar was politiek gezien wat naief.
![]()
Abraham Kuyper (29 oktober 1837 – 8 november 1920)
quote:
'Abraham de geweldige'. De grote voorman en stichter van de Anti-Revolutionaire Partij, de partij van de 'kleine luyden'. Krachtig organisator en goed spreker. Stichtte tevens het dagblad 'De Standaard', de Vrije Universiteit en de Gereformeerde Kerk. Was predikant en werd in 1874 Tweede-Kamerlid, maar verliet de Kamer al na drie jaar. Keerde in 1894 echter terug en werd voorzitter van de meer democratische antirevolutionairen. Leidde in 1901-1905 een coalitiekabinet, dat vooral in de herinnering bleef voortleven door de wijze waarop werd opgetreden tegen de Spoorwegstaking in 1903 en door de ontbinding van de Eerste Kamer in 1904. Werd daarom door liberalen en socialisten krachtig bestreden. Kwam in 1908 in conflict met Heemskerk en kwam in 1909 in opspraak door de zgn. lintjesaffaire, maar werd desondanks tot zijn dood door zijn achterban als de door God gegeven leider beschouwd.
![]()
Theodoor Herman de Meester (Harderwijk, 16 december 1851
quote:
Theodoor Herman de Meesterwas een Nederlands topambtenaar, bestuurder en politicus. Hij is vooral bekend als minister-president in het kabinet-De Meester dat regeerde van 1905 tot 1908.
De Meester werd geboren in Harderwijk als zoon van Tweede-Kamerlid Gerrit Abraham de Meester. Zijn jongere broer was de toneelcriticus en schrijver Johan de Meester Sr.
Na zijn promotie in de Rechten werkte De Meester enkele jaren bij de Provinciale Griffie in Zwolle. In 1885 werd hij gemeentesecretaris van de stad Groningen en in 1892 Thesaurier-Generaal van het ministerie van Financiën. In 1898 werd hij vice-president Raad van Nederlandsch-Indië in Batavia. Als rechterhand van de gouverneur-generaal Rooseboom voerde hij een sanering van de openbare financiën door (het Indisch gouvernement had een eigen geldhuishouding).
Tijdens een verlof in Nederland werd Theo de Meester gevraagd minister van Financiën te worden door partijgenoot (Liberale Unie) en formateur Hendrik Goeman Borgesius. Deze koos zelf voor het voorzitterschap van de Tweede Kamer, en liet de leiding van het door hem gevormde kabinet aan De Meester. Ook andere vooraanstaande liberalen, zoals Cort van der Linden en Drucker weigerden zitting te nemen.
Het kabinet-De Meester was erg instabiel doordat het in de Tweede Kamer afhankelijk was van de gedoogsteun van de SDAP, terwijl in de Eerste Kamer de protestantse en katholieke oppositie nog de meerderheid had. Daarnaast had De Meester persoonlijk weinig gezag.
Nadat het kabinet in 1908 definitief gevallen was, werd De Meester lid van de gemeenteraad van Den Haag. In 1910 werd hij namens de kiesdistricten Den Helder en Schoterland gekozen als lid van de Tweede Kamer. Eerder, in 1908 was hij in district Ommen nog verslagen door ARP-er Abraham Kuyper. In 1913 werd hij herkozen als Tweede-Kamerlid.
Na de verkiezingen van 1917 werd De Meester lid van de Raad van State. Dit bleef hij tot zijn dood.
Kabinet-De Meester (1905-1908)Dit door Goeman Borgesius geformeerde liberale kabinet kent een wankel bestaan en weet als enige belangrijke wet de Wet op het arbeidscontract tot stand te brengen. Het kabinet wordt geleid door de Unie-liberaal De Meester. Hij is een vroegere vice-president van de Raad voor Nederlandsch-Indië; na de Gouverneur-Generaal de hoogste gezagsdrager in Indië.Het kabinet bestaat uit liberale en vrijzinnig-democratische ministers, alsmede twee partijlozen. Het beschikt in geen van beide Kamers over een meerderheid en heeft als bijnaam 'het kabinet van kraakporselein'. Het kabinet wordt in de Tweede Kamer gedoogd door de sociaal-democraten.
In december 1907 leidt kritiek op de defensiepolitiek tot de val van het kabinet. Eerder veroorzaakte die defensie al een tussentijdse crisis, die echter eindigde met handhaving van het kabinet-De Meester. De oppositie bleek toen niet in staat het roer over te nemen. In februari 1908 lukt dat wel.
![]()
Theodorus Heemskerk (Amsterdam, 20 juli 1852 - Utrecht, 12 juli 1932)
quote:
Antirevolutionair staatsman die ruim veertig jaar actief was als politicus en bestuurder. Zoon van J. Heemskerk Az. Kwam in 1888 in de Tweede Kamer en was daarnaast Statenlid en zeven jaar wethouder van Amsterdam. Weigerde in 1901 minister te worden onder Kuyper en werd in 1908 tegen diens zin kabinetsleider, hetgeen leidde tot een conflict in de ARP. Zijn luchtige wijze van optreden bezorgde zijn regeerperiode het predikaat 'jolig Christendom'. Na zijn premierschap staatsraad en in 1918-1925 minister van Justitie die belangrijke wetgeving tot stand bracht. Vlotte, gemakkelijke spreker, die zijn betogen graag met grapjes verluchtigde. Had daardoor wel de naam zaken soms wat te gemakkelijk op te nemen
![]()
Pieter Wilhelm Adriaan Cort van der Linden (Den Haag, 14 mei 1846 – Den Haag, 15 juli 1935)
quote:
Kleine, statige en beheerste geleerde, die door zijn premierschap tijdens de Eerste Wereldoorlog één van de belangrijkste staatsmannen van de twintigste eeuw werd. Progressief denkende Groningse jurist en hoogleraar. Zoon van een Tweede-Kamerlid en zelf enige tijd plaatsvervangend griffier. Liberaal, maar geen partijman. Bracht als minister van Justitie in het kabinet-Pierson i (1897-1901) belangrijke wetgeving tot stand onder andere over kinderrecht. Zijn kabinet bracht de Grondwetsherziening van 1917 tot stand, waarbij het algemeen mannenkiesrecht, de evenredige vertegenwoordiging en de financiële gelijkstelling van bijzonder en openbaar onderwijs werd geregeld. Stond als premier boven de partijen en had zeer veel gezag. Vanwege zijn wijze beleid tijdens de Eerste Wereldoorlog nog tijdens zijn ministerschap benoemd tot minister van Staat. Was na 1918 tot op hoge leeftijd staatsraad.
![]()
Charles Joseph Marie Ruijs de Beerenbrouck (Roermond, 1 december 1873 - Utrecht, 17 april 1936)
quote:
Vooraanstaande Limburgse katholieke staatsman in het interbellum. Driemaal minister-president en in twee periodes Tweede-Kamervoorzitter. Na advocaat en ambtenaar van het Openbaar Ministerie te zijn geweest, werd hij Tweede-Kamerlid. In 1918 volgde hij zijn vader op als Commissaris van de Koningin in Limburg, maar spoedig daarna werd hij kabinetsleider. Zijn eerste kabinet kreeg te maken met problemen die samenhingen met de Eerste Wereldoorlog en de afloop daarvan, zoals voedselschaarste, via Limburg terugtrekkende Duitse troepen en de vlucht van de Duitse keizer naar Nederland. Beantwoordde in november 1918 Troelstra's revolutiepoging met de aankondiging van hervormingen (achturendag, vrouwenkiesrecht). Tijdens zijn laatste kabinet brak de economische wereldcrisis uit. Ook bij niet-geloofsgenoten een gewaardeerd politicus.
![]()
Hendrikus Colijn (Burgerveen, 22 juni 1869 – Ilmenau (Duitsland), 18 september 1944)
quote:
Antirevolutionair staatsman, die zijn loopbaan als officier in de binnenlanden van Indië begon. Korte tijd Tweede-Kamerlid en als jong minister van Oorlog succesvol. Daarna directeur van een olieconcern. Zeer vermogend. Voerde in 1923-1926 als minister van Financiën een streng bezuinigingsbeleid. Tijdens de crisis van de jaren '30 minister-president. Predikte een beleid van aanpassing, waarbij salarissen en uitkeringen werden verlaagd. Vaderlijke figuur, charismatisch spreker en krachtige persoonlijkheid, die zich het liefst met hoofdlijnen bezighield. Hoffelijk in de omgang. Had ook internationaal goede contacten en gezag. Riep bij tegenstanders juist grote weerstanden op. Reageerde soms impulsief, zoals in mei 1940 toen hij langdurige Duitse heerschappij leek te aanvaarden. Stierf in Duitse ballingschap.
![]()
Jhr. Mr. Dirk Jan de Geer (Groningen, 14 december 1870 – Soest, 27 november 1960)
quote:
Belangrijk staatsman in de eerste helft van de twintigste eeuw. Diverse malen Tweede-Kamerlid, en tevens raadslid in Rotterdam, gedeputeerde van Zuid-Holland en burgemeester van Arnhem. Stond in de CHU aanvankelijk als vooruitstrevend te boek. Tussen 1921 en 1940 enkele malen minister, vooral van Financiën. Een belangrijk wetgevend succes was zijn Financiële-Verhoudingswet. In 1939 leider van het eerste kabinet met sociaal-democraten. Moest zijn langdurige politieke loopbaan in 1940 gedesillusioneerd beëindigen, omdat koningin Wilhelmina het vertrouwen in hem verloor vanwege zijn defaitistische houding. Na de oorlog werd hem de titel minister van Staat ontnomen. Harde werker en scherpzinnig jurist, maar solistisch en tamelijk wereldvreemd. Verloor zich vaak in detailkwesties en was erg overtuigd van eigen gelijk.
![]()
Mr. Pieter Sjoerds Gerbrandy (13 april 1885 – 7 september 1961)
quote:
Fries, jurist, hoogleraar, maar bovenal oorlogspremier. Was gedeputeerde in Friesland en hoogleraar handels- en procesrecht aan de VU en al in 1929 kandidaat-minister. Trad in 1939 tegen de zin van zijn partij toe tot het tweede kabinet-De Geer i en werd in september 1940 door de koningin aangezocht als premier, omdat hij zich, anders dan De Geer, niet bij een Duitse overwinning wilde neerleggen. Inspireerde vanuit Londen met zijn kenmerkende stemgeluid in radiopraatjes het verzet. Trad als premier vaak zonder overleg met collega's op, hetgeen tot de nodige conflicten leidde. Na de oorlog was hij fel opposant tegen de Indiëpolitiek van de kabinetten-Drees. Trok zich als Kamerlid vaak weinig aan van de lijn die door de fractie was uitgestippeld. Zette zich sterk in voor een gelijkwaardige positie van de Friese taal. Solist, eigengereid, maar ook standvastig en oprecht.
Bronnen: Wikipedia.com en parlement.com