abonnement bol.com Unibet Coolblue
pi_33375872
quote:
Op zaterdag 24 december 2005 18:02 schreef LXIV het volgende:
........
Ik bewonder je schrijfcapaciteiten
  zaterdag 24 december 2005 @ 18:47:05 #52
51513 Foo_niks
'Weg weezze ! '
pi_33376863
quote:
Op zaterdag 24 december 2005 18:11 schreef Cheesecake het volgende:

[..]

Ik bewonder je schrijfcapaciteiten
Juist,ga vooral door .

Doe je ook verzoeknummers ?
Klaar?
Ik niet!
  zaterdag 24 december 2005 @ 19:59:17 #53
129292 LXIV
Cultuurmoslim
pi_33378830
Nu konden wij iedere cent die we met kattenmeppen of bebouwdekomstropen verdienden goed gebruiken. Mijn vader moest de kost verdienen als velleploter, een ambacht waar na de tweede wereldoorlog nog maar weinig vraag naar was. Omdat zíjn vader ook velleploter geweest was, eveneens als diens vader, etcetera etcetera, bleef hij halstarrig vasthouden aan zijn beroep. Hij kon overigens ook weinig anders.
"Eens gaan de tijden keren, Knaak", zei hij dan. "Dan moeten er weer vellen geploot worden en beheerst niemand de fijne kneepjes van het vak meer. Dan lopen we binnen."
Ik geloof niet dat nog iemand in de familie dit ook geloofde. Maar vaders wil was wet, dus verder werd er niet over gesproken. Er gingen soms maanden voorbij zonder dat er aan de poort geklopt werd en er een partij vellen aangeboden werd. Om de kunst niet te verleren sloop mijn vader 's nachts wel eens nabijgelegen weilanden in, om de schapen die daar stonden dan maar te ploten. Af en toe ging ik met hem mee, meer uit medelijden dan dat ik voor mezelf nog een toekomst als velleploter zag.

Het zal daarom niemand verbazen als ik zeg dat we het thuis niet breed hadden. Omdat mijn ouders principieel weigerden om ons naar school te sturen ("scholen zijn broeinesten van het communisme"), werd onze familie iedere vorm van steun geweigerd. We moesten het dus zelf zien te rooien. De boeren rondom waren nog zeer bijbelvast, en ons beroepend op de schrift mochten mijn moeder en zusjes rond oogsttijd altijd aren lezen. Dat hieronder ook allerhande knollen, bieten en maïs vielen behoefde nooit een verder betoog.
"Met naarstige hand en sparende tand koopt men renten elke gape naar zijn mond groot is", zei mijn moeder altijd, en maakte dat ook waar. Met niets meer als de door de boer verachtte maïskolf of knolraap wist zij nog iets moois te maken.
Ik herinner me de Sint-Nikolaasavonden nog goed, wanneer mijn vader bulderend binnenkwam, op zijn kin een pluk schapenwol geplakt. Uit de zak haalde hij dan voor mij en mijn zusjes ieder een maiskolf, die tot een poppetje gevouwen was. Wanneer we die de volgende avond weer moesten inleveren, omdat er immers ook gegeten moest worden, was het altijd janken natuurlijk. Maar ja, de tering moest nu eenmaal naar de nering gezet worden.

Op een leitje, welk kind weet tegenwoordig nog wat dat is, heeft mijn moeder mij en m'n zusjes leren schrijven. Om de beurt mochten we daar elk een woordje neerkrabbelen. Wanneer we een moeilijk woord foutloos wisten op te schrijven mochten we een hap uit de suikerbiet nemen, die verleidelijk voor ons in het gras lag. Wanneer die suikerbiet na een paar weken langzaam begon uit te drogen, en dus minder smakelijk werd, wist ons mam op raadselachtige wijze tóch weer ergens een nieuwe vandaan te toveren. Die suikerbiet smaakte ons zoeter als Juliaantje haar geconfijte kersen op Soestdijk.

Nee, ik heb helemaal niets gemist in mijn jeugd. Het gemis aan materiële welstand werd ruimschoots goedgemaakt door de warmte en liefde die mijn ouders ons gaven. Als ik dan tóch iets moet noemen wat me in al die jaren dwarsgezeten heeft was het wel dat ik altijd de afgedragen jurkjes van mijn twee oudste zusjes moest dragen. Middels een eenvoudig maar doeltreffend systeem, wisten mijn ouders hun 7 kinderen te kleden voor de kosten van een enkel kind. Wanneer er weer een spruit geboren werd, kochten ze voor de oudste meteen allemaal nieuwe kleren. De kleren van de oudste werden weer doorgegeven aan de tweede, haar kleren aan de derde etc. Omdat ik de enige jongen was moest ik dus wel altijd een jurkje dragen. Mijn jongste zusjes waren overigens ook niet te benijden, de kleren die zij droegen waren al door 5 oudere gezinsleden gedurende 5 jaar gedragen, en waren natuurlijk helemaal tot op de draad toe versleten.

Ondanks hun relatieve armoede waren mijn ouders nog goud-en goudeerlijk. Ik herinner me nog goed dat ik samen met twee van mijn zusjes uit de Hoogmis gelopen kwam (We gingen altijd te voet, het was maar 8 kilometer), en we op het zandpad een rijksdaalder zagen liggen. We konden het haast niet geloven... Ik denk dat we zeker een kwartier alleen hebben staan staren voordat we hem eindelijk op durfden te rapen. Met de rijksdaalder stevig in mijn vuistje geklemd liepen we zo vlug we konden naar huis toe. Onderweg fantaseerden we, zoals kleine kinderen dat doen, wat we allemaal konden doen nu we rijk waren. Femke wou het aan moeder geven, zodat die eindelijk schoenen kon kopen. Zelf wou ik de kachel laten repareren, zodat het 's nachts niet zo koud was in de bedstee. Maar toen Brechtje haar plan vertelde wisten we allemaal wat we zouden doen: we zouden medicijnen kopen voor de kleine Annechien. Mijn moeder slaagde er maar niet in om haar met gedroogde vlierbessen van de bronchitis te genezen.

Toen we met rode konen thuis aankwamen, zat mijn vader op een krat voor de koude kachel.
'Vanwaar dat geren en die drukte op de dag des Heeren', vroeg hij, terwijl hij ons streng aankeek. Toen wij onze schat aan hem lieten zien was het enige wat hij vroeg: 'En hoe zijn jullie aan al die rijkdom gekomen dan?' Toen wij hem vertelden dat wij het eerlijk gevonden hadden draaide hij het hoofd af en terwijl hij in de koude kachel keek sprak hij 'Het is eenvoudiger voor een kameel om door het oog van een naald te gaan, als voor een rijke het rijk der hemelen binnen te gaan'
Mijn moeder, die uit de bijkeuken op het lawaai was afgekomen, vroeg wat er aan de hand was. "
'De kinderen hebben, per ongeluk, zich andermans bezit toegeëigend' zei hij. 'De heere vergeve hen'. Daarop nam hij het muntstuk en verliet ons huisje.
Naderhand heb ik gehoord dat hij de dorpskroeg binnengegaan was, waar hij normaal nóóit kwam, en daar gevraagd had wie er een rijksdaalder op de Olmenweg verloren had. Een lolbroek stak zijn arm op en riep 'Hier Gerrit', waarop hij de rijksdaalder naast hem op de tap heeft gelegd en zonder nog een woord te zeggen verdween.
Zeker toen de kleine Annechien die winter het tijdige voor het eeuwige verwisselde heb ik me nog vaak afgevraagd of mijn ouders niet ál te rechtlijnig waren. Maar nu ik zelf de jaren des onderscheids bereikt heb weet ik dat zij altijd vanuit hun hart goed gehandeld hebben, ook als dat nu even níet uitkwam. Daar kunnen veel moderne ouders nog iets van leren.


[ Bericht 0% gewijzigd door LXIV op 24-12-2005 20:07:46 ]
Op maandag 15 mei 2023 18:39
Wellicht arrogant, maar ik weet 100% zeker dat ik meer weet van de Amerikaanse geschiedenis, vooral die van de Zuidelijke staten, dan alle fokkers bij elkaar. Durf ik mijn hand wel voor in het vuur te steken.
pi_33378856
Anders heb je even geen leven
  zaterdag 24 december 2005 @ 20:20:33 #55
136181 adnansupernew
www.kadesign.nl & www.phds
pi_33379532
Hehehgeheh pffff LXIV hehe je hebt hulp nodig denk ik...
  zaterdag 24 december 2005 @ 20:32:51 #56
4283 nietzman
Geen zin meer.
pi_33379977


.
Ik ga naar huis.
  zaterdag 24 december 2005 @ 20:33:31 #57
4283 nietzman
Geen zin meer.
pi_33380003
En LXIV, great stuff. .
Ik ga naar huis.
  zaterdag 24 december 2005 @ 22:04:10 #58
129292 LXIV
Cultuurmoslim
pi_33382409
Nu was het beslist niet zo dat, hoewel mijn ouders arm waren, er binnen de familie geen geld zat. Tante Ursula zwom er letterlijk in, hoewel je dat op het eerste gezicht niet zou zeggen. Ten tijde van de Sovjetrevolutie had haar man wijlen zijn hele lijfrente belegd in derivaten van aandelen Russische Spoorwegen. Toen de Spoorwegen op last van Lenin genationaliseerd werden waren die aandelen natuurlijk plotsklaps geheel waardeloos geworden. Maar de onderliggende derivaten stegen daardoor juist tot ongekende hoogten. '15 Miljoen Nederlandsche Guldens', dat is wat de notaris mijn tante vertelde toen hij de erfenis kwam afronden. Een voor die tijd onvoorstelbaar vermogen. Terwijl overal in het land speculanten de hand aan zichzelf sloegen omdat ze op geen enkele manier nog aan hun verplichtingen konden voldoen, stroomde al dat geld richting Odiliapeel. Zo kwam het dat er in dit kerkdorp al in 1921 een boerenleenbank stond, terwijl in de omliggende dorpen de meeste transacties nog gewoon door middel van ruilhandel verliepen. Het geld werd vervolgens, zeer succesvol mag ik wel zeggen, belegd in aandelen Koninklijke Olie, Unielever en Algemeene Bank Nederland.

Niet dat mijn tante het nu opeens breed ging laten hangen. Integendeel, het leek wel alsof ze met iedere gulden waarmee haar kapitaal aanwies juist nóg gieriger werd. Wou ze vóórdat ze zo rijk werd zichzelf nog weleens vergasten op een zondags gebakje of een glaasje advocaat, nadat vrouwe Fortuna haar zo rijk had toebedeeld draaide ze iedere cent wel drie keer om. Wanneer wij, als haar neef en nichten, op zondag bij haar langskwamen keek ze wantrouwig van achter haar koude pap met brokken naar ons. 'Als jullie maar niet denkt dat jullie hier kunt komen potverteren' siste ze ons toe. Om te voorkomen dat wij de resten van pan en lepel af zouden likken gaf ze die, nadat ze met haar lepel de laatste restjes zover mogelijk had leeggeschraapt, aan de spichtige schrale hond die altijd aan haar voeten lag. Ze bleef dan toekijken totdat de hond de laatste grutten opgelebberd had. Pas dan keek ze ons weer aan met haar schele oog. We hielden zielsveel van tante Ursula.

Iedere zaterdagmiddag, net voor sluitingstijd, ging ze altijd met haar tenen tas langs de paardenslager. Daar kochten de boeren uit de omgeving altijd bijslacht voor hun waakhonden. Voor een kwartje had je een half pond. Wanneer de slager een pond bijslacht op de toonbank legde rook ze er altijd aandachtig aan en zei:
'Op maandag raak je deze niet meer kwijt. Vijfentwintig centen het pond kun je krijgen, en geen cent meer.'
De slager, die het kromme mens waarschijnlijk zo snel mogelijk de winkel uit wou krijgen, gaf het haar dan maar snel mee. Voor dat extra kwartje wou hij geen misbaar in zijn winkel hebben.
Één keer heeft ze zich vergist. Op een bijzonder mooie en zonnige zaterdagmiddag was de gortbeuling in de aanbieding. Voor slechts 80 cent het pond. Tot ieders verbazing bestelde ze, naast haar gebruikelijke bijslacht, nonchelant nog een pond gortbeuling. De slager zelf keek haar met open mond aan toen ze haar bestelling deed.
'Komop, komop, ik heb niet de hele dag de tijd', zei ze.
Toen de slager de gortbeuling afgesneden had stopte ze die zonder omhaal in haar tas, betaalde haar één Gulden vijf en verliet de winkel. Nog steeds vraag ik me af wat haar die dag bezield heeft.
Thuis aangekomen kreeg ze natuurlijk spijt van haar drieste aankoop. Zo snel ze kon spoedde ze zich met haar gortbeuling terug naar de slager, maar die was inmiddels gesloten. Dan toch maar weer terug huis gekeerd met de beuling. Omdat ze niet kon verkroppen het luxe vlees zomaar op te eten bleef ze het angstvallig bewaren onder een stolp in de buffetkast. Na drie weken moest ze het wel weg gooien, omdat haar hele huis begon te stinken.
''tis eeuwig sund, 'tis eeuwig sund' prevelde ze weken aan een stuk. Na dat débâcle ging haar gezondheid snel achteruit.

Het was een eenzaam en hard mens, geloofde nergens meer in, niet in de hemel of hier op aarde. Wat dat betreft liet het haar koud of ze nu dood of levend was. Slechts één ding hield haar toch nog zo lang op de been, en dat was wat er met haar kapitaal zou gebeuren wanneer zij er eenmaal niet meer zou zijn. De gruwelijke gedachte alleen, dat iemand al dat geld zou gaan uítgeven, gaf haar genoeg kracht om het nog zo lang te rekken. Diep achterin de bedstee gedoken zinde ze op raad om haar kapitaal tot in lengte van dagen te bewaren. Ze had al bij de notaris ge-ïnformeerd of het niet eenvoudig op haar boekje kon blijven staan, maar dat was niet mogelijk. Wanneer ze niets deed zou alles aan haar zoon Job vervallen (later meer over hem) maar instinktief vertrouwde ze dat hem niet toe. Een tijdlang speelde ze met de gedachte om alles aan de kerk te vermaken, die konden immers bogen op een eeuwenlange ervaring met kapitaalbeheer, maar toen ze vernam dat er op kosten van dezelfde kerk gratis soep (met worst!) werd uitgedeeld aan de armen en daklozen, zag ze daar ook gauw vanaf.
'Een gruwel' riep ze 'Da frèèt mar soep mej worst zonder d'n hîle dag un steek uit te voere. Ik heb zelluf sinds onze Wim doodging me ginne hap worst meer kunne veroorlove'. Dat veroorloven viel natuurlijk wel mee, zoals jullie ondertussen weten, maar ik geloof werkelijk dat ze zich die luxe sinds die dag niet meer gegund had.

Zo ingeklemd tussen haar sterfelijkheid, de spilzucht om haar heen en de niet aflatende inflatie sleet ze haar laatste dagen. Tot een besluit inzake haar nalatenschap kon ze niet komen, wel bleef ze angstvallig vasthouden aan iedere cent. Zo kwam het dat ze op een dag haar zoon Job opdracht gaf om bij een boer mee te helpen met de bietenoogst. Maar inplaats van thuis te komen met een paar sappige bieten kwam Job aanzetten met een fikse wond net boven zijn knie. Met het op de wagen scheppen van de bieten had hij per ongeluk de riek diep in zijn been gestoken.
Na hem eerst uitgefoeterd te hebben omdat hij met lege handen thuis gekomen was, tuurde ze naar het ronde gaatje boven de knie.
'Dé gû van eigens over' zei ze, en ging weer achter in de bedstee zitten broeden op haar erfgenamen. 'De kouwe hand, de werme hand, tis krèk allemaal niks'
Die nacht kreeg Job koorts. Er was ongetwijfeld vuil vanuit de riek in de wond gekomen. Toen de koorts na twee dagen nog niet afgenomen was, en de knie tot twee keer zijn normale dikte opgezwollen was kon ze nog moeilijk beweren dat het allemaal vanzelf over ging. Ze trok haar oudste, vuile kleren aan en laadde Job op de handkar. Zo ging ze naar de armendokter in 's-Hertogenbosch. Deze was in eerste instantie bereid geweest om haar voor niets te helpen, zo deerniswekkend ze eruitzag. Zijn assistent echter kwam uit het nabij Odiliapeel gelegen dorp Venhorst, en kende mijn tante maar al te goed. Toen de arts haar naar het Groot Ziekengasthuis verwees draaide ze zich vloekend en tierend om en zei dat ze er zelf wel uitkwam.
De lange rit in de handkar van en naar 's-Hertogenbosch had Job echter weinig goed gedaan. Midden in de nacht ijlde hij zo hevig dat tante de paardendokter liet komen. Dit was echter een man die zich niet tegenspreken liet, en onverwijld een ziekenwagen belde.
Tante protesteerde nog, ze was immers niet verzekerd, maar nog geen 20 minuten later stond er een ziekenwagen op de deur.
Job heeft het overleefd tenslotte, maar zijn been is helaas geamputeerd moeten worden. Dit gebeurde allemaal nog in de laatste maand voordat tante Ursula zélf het loodje legde.

Op haar begrafenis was het steen- en steenkoud. Hoewel ze haar laatste wil nog steeds niet had laten vastleggen hadden wij, in de geest van tante, de begrafenis zo sober mogelijk gehouden. Met niets meer als een lijkdoek om werd ze in een armengraf gelegd. Er kwam geen steen op, slechts een eenvoudig houten kruis, wat de pastoor nog had liggen, werd op haar graf gelegd. Een steen was trouwens overbodige luxe geweest, want we hadden de grondpacht voor de kortst mogelijke tijd vastgelegd. Reeds na drie jaar zou het graf geruimd worden, net genoeg om het vlees van haar botten te laten rotten. Naast ons gezin en de pastoor was de enige aanwezige op de begrafenis haar zoon Job. Leunend op een kruk, zijn linkerbeen nog slechts een stomp, staarde hij zwijgend in het graf. Na een kort woord van de pastoor draaide hij zich om en liep naar huis. Ons hele gezin liep achter hem aan naar de bedompte woning toe.

Het kapitaal van tante bleek allesbehalve slecht gerendeerd te hebben. Hoeveel het precies is laat onze familie liever in het ongewisse, maar het was een veelvoud van het oorspronkelijke bedrag. Bij gebrek aan een officieel testament verviel alles, na aftrek van de belastingen, aan Job. Het was het jaar dat er onverwacht geen begrotingstekort was onder den Uyl.

Zo is onze familie, zoals dat genoemd wordt, rijk geworden.

En dat was het voor vanavond. Nu ga ik naar de nachtmis toe.

[ Bericht 1% gewijzigd door LXIV op 24-12-2005 23:09:14 ]
Op maandag 15 mei 2023 18:39
Wellicht arrogant, maar ik weet 100% zeker dat ik meer weet van de Amerikaanse geschiedenis, vooral die van de Zuidelijke staten, dan alle fokkers bij elkaar. Durf ik mijn hand wel voor in het vuur te steken.
pi_33382840
quote:
Op vrijdag 23 december 2005 19:59 schreef LXIV het volgende:


Mijn vader en ik zien dit vaak wanneer wij "binnen de bebouwde kom" konijnen gaan stropen, zoals dat heet.
Zak
quote:
Op zaterdag 24 december 2005 00:28 schreef LXIV het volgende:

[..]

Je moet zo'n diertje ook beslist geen pijn doen! Dat zou helemaal tegen mijn diervriendelijke principes zijn. Een harde tik achter de oren. Voelt 'ie helemaal niks van hoor!
Huichelaar
Beste lied OOIT met het woord "mieren" er in-->
http://www.youtube.com/watch?v=Drh7bVvQXjQ
pi_33382905
Wie heeft hier mijn reactie verwijderd?
  zaterdag 24 december 2005 @ 22:22:38 #61
45206 Pietverdriet
Ik wou dat ik een ijsbeer was.
pi_33382936
quote:
Op zaterdag 24 december 2005 22:19 schreef Honky het volgende:

[..]

Zak
[..]

Huichelaar
In Baden-Badener Badeseen kann man Baden-Badener baden sehen.
  zondag 25 december 2005 @ 21:26:38 #62
126043 Andre70
Vertolker onderbuikgevoel
pi_33400739
tvp
Es ist ja alles nur Propaganda.
Wij Nederlanders zijn net schaapjes:
Nu worden we geschoren,
en straks worden we geslacht...
pi_33446284
Ik haat de belastingdienst
  dinsdag 27 december 2005 @ 20:05:03 #64
129292 LXIV
Cultuurmoslim
pi_33449980
Het voortijdige overlijden en de teraardebestelling van Annechien

Voordat ik ga vertellen wat neef Job met de erfenis gedaan heeft moet ik eerst toch nog even kwijt hoe de begrafenis van Annechien verlopen is.

Kleine Annechien was altijd al niet de sterkste van de familie. Vanaf haar geboorte sukkelde ze altijd al wat met haar gezondheid. Ondanks dat, of misschien wel juist daardoor, hield mijn moeder erg veel van haar. Wanneer er eens een klein stukje wit vlees over was, stopte mijn moeder dat altijd haar toe. Ze bleef echter altijd iets achterlopen op haar leeftijd, zowel lichamelijk als verstandelijk. Terwijl wij les kregen was ze meestal met een iets schuin gehouden hoofd voor zich uit aan het staren. Maar als haar naam genoemd, of haar iets gevraagd werd brak er een stralende lach door.

Toen er op een koude decembermorgen niets meer te eten was besloot mijn moeder mijn zusjes mee te nemen naar een nabijgelegen akker om maïskolven te zoeken. Het was een grauwe en gure dag. De lucht in het westen was groengrijs, een teken dat er sneeuw in de lucht zat. Ze hadden de akker al zeker drie keer afgestroopt, toch konden ze altijd nog wel een paar maïskolven vinden. Nadat ze meer als een uur gezocht hebben begon het te sneeuwen, eerst kleine vlokjes, maar al snel kon je geen drie meter meer voor je uit kijken. Moeder riep de kinderen bij elkaar en keerde snel huiswaarts. Daar aangekomen bleek de Annechien niet mee terug gekomen te zijn. Toen Vader en Moeder bij het veld aankwamen vonden ze haar ineengedoken op de grond. Er lag al een laagje sneeuw over haar heen.

Die hele nacht klonk het hoesten van Annechien door ons huisje. Om haar toch zo warm mogelijk te houden moesten Femke en Durske, die samen met Annechien één bedstee deelden, zo dicht mogelijk tegen haar aan kruipen. De volgende ochtend was er nog steeds geen enkele verbetering opgetreden. Ze had hevige koorts gekregen, zó hevig dat de warmte op een halve meter afstand voelbaar was in het koude huisje. Met allerlei huismiddeltjes probeerde Moeder de koorts te stillen en Annechien weer beter te krijgen, maar zonder resultaat.

Na twee weken was er nog steeds geen verbetering. Iedere avond, wanneer het donker werd, zette Vader Annechien in het midden van de kamer. We gingen in een kleine kring om haar heen zitten, de warmte die ze afgaf maakte de koude wat dragelijker. Ze maakte bijna geen geluid, je kon haar tussen al die lichamen niet horen. Je kon elkaar nauwelijks zien in die donkere kamer, dus werd er ook bijna niet gesproken. Op een donderdagavond, rond een uur of negen, werd het heel langzaam, bijna ongemerkt, steeds kouder in de kamer. Ik durfde me niet te bewegen of iets te zeggen. Met een angstig gevoel in mijn maag wachtte ik af. Het werd langzaam doodstil om me heen. Opeens klonk er een hartverscheurende snik. De snik van een moeder die haar kind verliest. Zij was, tegen beter weten in, nog het langst blijven hopen dat het níet zo zou zijn. Mijn vader stond op en legde zijn hand op Moeders schouder.
'De kachel is uut. Wie goat noar bed'

De volgende ochtend ging ik met mijn vader mee naar de pastorie in het dorp. Onderweg spraken we allebei geen woord. Bij de pastorie aangekomen nam hij zijn pet in zijn grote knoestige handen en belde aan. De huishoudster van meneer pastoor deed open. Ik had het gevoel dat ze misprijzend naar mijn jurk keek. Ze zei verder niets.
'Wij komen voor meneer pastoor' zei mijn vader, terwijl hij zijn ogen op de schort van de huishoudster hield.
'Ik zal kijken of hij tijd heeft. Blijf maar wachten'
De deur ging weer dicht.
Zwijgend wachtten we beiden. Mijn vader bleef zijn pet in zijn handen houden. Na een minuut of tien ging de deur weer open. Het was meneer pastoor.
'Zeg het maar' sprak hij.
'Gister is ons Annechien dood gegaan. Ik kom informeren voor de begrafenis' mompelde mijn vader moeilijk verstaanbaar.
'Een armenbegrafenis neem ik aan.' Uit zijn vestzak haalde de pastoor een klein zwart boekje. 'Dat is 50 gulden'
Ik zag mijn vader even zijn evenwicht verliezen bij het horen van dat enorme bedrag. '50 gulden, dat hebben wij niet.'
'Dan kan ik helaas niets voor u betekenen' zei de pastoor, en deed de deur weer dicht.
Niet gewend om tegen het gezag of de kerk in te gaan keerde mijn vader hierop huiswaarts. Binnengekomen zag ik dat Moeder Annechien in haar bedstee gelegd had.
'Hoe was het?' vroeg moeder aan vader.
'Het kost 50 gulden. Wat moeten we nu dan?'
'50 gulden!' Even was moeder stil.'Heb je niet gevraagd of het goedkoper kon?'
Mijn vader keek mijn moeder niet aan en mompelde wat in zichzelf.
'Ga morgen maar terug en vraag of er wat afkan.'.
Toen we die avond slapen gingen klaagden Femke en Durske dat ze niet met Annechien in één bed wouden liggen. Zonder er een woord vuil aan te maken gaf vader hen een draai om de oren en zei:'Heel je leven liggen jullie er al mee in bed, dan maken die laatste paar dagen ook niks meer'. Gedwee gehoorzaamden de meisjes en kropen naast Annechien de bedstee in.

De volgende ochtend liepen wij weer naar de pastorie. Dit keer mochten we binnenkomen. In een ruim verlichte keuken zat de pastoor aan een hoge brede tafel gele vla te eten.
'Ik kom nog terug voor de begrafenis'
'Welke begrafenis?'. De pastoor lepelde door zonder van zijn bord op te kijken.
'Van ons Annechien. Waar ik gisteren ook voor was.'
'Och ja. Is het allemaal gelukt?' Pas nu keek hij ons voor de eerste keer aan.
'Nee, nee nog niet. Ik wou graag weten... mijn vrouw wou graag weten, of het tóch niet iets goedkoper kon.'
'Nee, de armenbegrafenis, daar kan echt niks meer af. Wij hebben ook kosten, weet u. '
'Ja ja, natuurlijk' zei vader. 'Maar is er dan niks wat we zélf kunnen doen.
De pastoor had zijn bord met vla leeggegeten. Misschien wat milder gestemd door zijn volle maag legde hij zijn handen op zijn buik en floot zachtjes tussen zijn tanden.
'Je zou zelf het graf kunnen delven. Daarmee bespaar je twintig gulden aan graafkosten.'
Mijn vader knikte nederig en bleef staan.
Na een minuut zwaaide de pastoor met zijn hand als teken dat we konden gaan.
Thuis aangekomen vertelde vader het relaas.
'Maar Gerrit, dertig gulden hebben we ook niet. Ga morgen maar weer terug en vraag wat er nog meer afkan'

Zo liep ik die week samen met Vader nog vier keer naar de pastorie en terug. Uiteindelijk bleef er nog 10 gulden over. Hiervoor zou Annechien naar het kerkhof gebracht worden en mochten we haar zelf achter het kleine schuurtje daar mogen begraven. Toch konden mijn ouders ook dit bedrag nog steeds niet betalen. De tijd drong. Ondanks de koude begon er toch een steeds onaangenamere lucht in ons huisje te hangen. Wanneer je de hele dag binnenbleef rook je het eigenlijk niet, maar wanneer Vader en ik van onze dagelijkse wandeling terugkwamen was de lucht heel duidelijk aanwezig. Ook Femke en Durske, die al die tijd naast Annechien in de bedstee gelegen hadden zagen er steeds slechter uit.
'Ga maar naar de pastoor en zeg dat we niet meer als twee gulden vijftig betalen kunnen' gaf mijn moeder Vader als opdracht mee. 'Dan vervoeren we het desnoods zelf wel.'
Weer aangekomen bij de pastorie werd er pas na lang bellen opengedaan. Dit keer was het de pastoor zelf, een forse sigaar in zijn linkermondhoek.
'Ik heb toch al gezegd, voor minder als tien gulden gaat het écht niet!'. Van de weersomstuit liep dik bruin spuug langs de sigaar zijn mondhoek uit.
'En als we het dan zélf naar het kerkhof brengen?' Voor het eerst in mijn leven zag ik tranen opwellen in de ogen van mijn vader.
'Kom hier dan met dat geld' barstte de pastoor. 'En verder wil ik er dan ook helemaal niks meer mee te maken hebben.'
Diep vanuit zijn broekzak haalde Vader de zorgvuldig gespaarde dubbeltjes en stuivers tevoorschijn. Het was precies twee gulden vijftig. Hij wou het de pastoor nog uittellen, maar die hield zijn hand open en stopte het geld zonder omhaal in zijn zak.
Halverwege de weg naar huis sprak Vader pas weer.
'Dat hebben we toch maar mooi kunnen regelen, niet dan Knaak?'
Ik wist niet wat ik moest zeggen. Hoe moesten we Annechien in hemelsnaam op het kerkhof krijgen? Om hem niet tegen te spreken zei ik 'Ja Vader' en gaf hem mijn hand.

De volgende ochtend kwam Moeder bij me staan.
'Je bent nu al een grote jongen. Vandaag mag je Vader en mij helpen.'
Vragend keek ik haar aan. Ik was al bang voor wat ze zou zeggen.
'Ga naar boer Baks en vraag of je zijn fiets voor vandaag kunt lenen.'
Ik keek smekend haar aan. 'Toe mam. Kan het niet anders?'
Ze glimlachte en streek door mijn haar. 'Ga nu maar. En kom meteen met de fiets terug'
Op een drafje holde ik naar onze overbuurman. Met een schuin oog keek hij me aan toen ik de fiets te leen vroeg, maar ik moest hem volgen naar zijn schuurtje waar hij me zijn fiets aangaf.
'En voorzichtig ermee, hij is nog krek nieuw'. Het was pas de vierde of vijfde keer dat ik op een fiets reed en onzeker slingerde ik het pad af naar huis toe. Thuis aangekomen stond mijn vader al op me te wachten. Ik stopte naast hem en stapte van de fiets af. Uit het huis kwam Moeder met op haar arm het stoffelijk overschot van Annechien. Buiten, in het heldere licht, was pas goed te zien dat het uitstellen van de begrafenis het lichaam geen goed had gedaan. De toch al zo bleke huid had een groengrijze waas gekregen. Rondom de ogen en de mond was de huid teruggetrokken, zodat de ogen leken uit te puilen en alsof Annechien een bovenmatig groot gebit bezat. Haar handen en voeten hadden een eerder paarsblauwe kleur gekregen. De periode van lijkstijfte was allang voorbij. Nu hing ze als een afgrijselijke, sadistische lappenpop in de armen van Moeder.
'Zet d'r maar op de pakkendrager' zei vader met zachte stem. Zonder al te veel moeite werd Annechien op de bagagedrager gezet. Toen moeder haar losliet zakte ze echter meteen in elkaar en viel rechts van de fiets af.
'Dat gaat zo niet. We moeten haar vastbinden.' Uit de schuur haalde vader een paar strengen koetouw. Met losse eindjes hiervan bond hij de benen van Annechien vast aan het frame.
'Niet te hard aantrekken' zei Moeder verschrikt. De touwtjes snoerden meteen heel diep in het zachte vlees. Na wat gehannes lukte het om Annechien dusdanig vast te binden dat ze in ieder geval stevig op de pakkendrager bleef zitten. Haar beide handen werden, ook met koetouw, onder de stang van het zadel vastgebonden.
Van een afstandje bekeek Vader de fiets + dochter. Het was een verschrikkelijk gezicht. Het grauwe hoofd hing in een onnatuurlijke stand naar achteren. Daar waar de touwtjes net iets té stevig aangesnoerd waren druppelde groenige pus naar buiten.
'Wat doen we ermee? Zo kan Knaak er echt niet mee door het dorp fietsen.' zei Moeder. 'Daar krijg je praatjes van.'. Uit de schuur haalde vader een ruime hoed, die ooit van een vogelverschrikker geweest was.
'Zet haar deze dan maar op. Dan is er niks aan de hand'

Mijn ouders zouden twee uur vóór mij en Annechien vertrekken. Dan zou ik tenminste niet nog een uur met Annechien achterop de fiets in het dorp hoeven te staan. Met de fiets tegen de muur geplaatst keek ik mijn familie na toen ze het zandpad afliepen. Vader voorop met de schop in zijn hand, Moeder en al mijn zusjes erachterna. Een warm gevoel van trots kwam door mijn lichaam. Dat ík, als hun enige zoon, deze belangrijke taak had gekregen. Tegelijkertijd maakte ik me ook zorgen over de jongens in het dorp. Wanneer die mij in het oog kregen wilden ze me nogal pesten. Alleen maar omdat ons gezin nét even anders was als het hunne. Had ik nu ook maar broeken gedragen, net als zij.

(wordt vervolgd)
Op maandag 15 mei 2023 18:39
Wellicht arrogant, maar ik weet 100% zeker dat ik meer weet van de Amerikaanse geschiedenis, vooral die van de Zuidelijke staten, dan alle fokkers bij elkaar. Durf ik mijn hand wel voor in het vuur te steken.
pi_33487282
Nou, ga verder?
Ich bin der Führer.
  woensdag 28 december 2005 @ 22:53:01 #66
129292 LXIV
Cultuurmoslim
pi_33487531
Daar stond ik dus, met mijn zusje, dat een week geleden gestorven was, vastgebonden op de fiets van de buurman. Het was al tijd geworden om te vertrekken, maar ik bleef nog rond het huis hangen.
Niet dat ik me schaamde om met Annechien achterop door het dorp te fietsen. Integendeel! Niet genoeg geld hebben voor een lijkenwagen is niets om je voor te schamen. We hadden altijd al de tering naar de nering moeten zetten.
Waarom ik wel bleef aarzelen, terwijl ik wist dat mijn vader ondertussen zijn schop al in de grond had gestoken (...)

Zijn er nog echt een paar mensen die dit lezen dan? Had verwacht dat het voor de meesten wel weer mooi genoeg was. Bij voldoende belangstelling post ik morgen deel II wel. (Ga nu zo slapen)

[ Bericht 2% gewijzigd door LXIV op 28-12-2005 23:42:27 ]
Op maandag 15 mei 2023 18:39
Wellicht arrogant, maar ik weet 100% zeker dat ik meer weet van de Amerikaanse geschiedenis, vooral die van de Zuidelijke staten, dan alle fokkers bij elkaar. Durf ik mijn hand wel voor in het vuur te steken.
pi_33523798
Ik wil meer, LXIV!
  donderdag 29 december 2005 @ 23:18:51 #68
129292 LXIV
Cultuurmoslim
pi_33524054
quote:
Op donderdag 29 december 2005 23:13 schreef Augustina het volgende:
Ik wil meer, LXIV!
Augustina! Dat juist jij uit de TTK-groep dit perverse topic in de krochten van de klaagbaak gevonden hebt...
Je gaat nu toch geen rare dingen van me denken, he?
Op maandag 15 mei 2023 18:39
Wellicht arrogant, maar ik weet 100% zeker dat ik meer weet van de Amerikaanse geschiedenis, vooral die van de Zuidelijke staten, dan alle fokkers bij elkaar. Durf ik mijn hand wel voor in het vuur te steken.
pi_33524175
quote:
Op donderdag 29 december 2005 23:18 schreef LXIV het volgende:

[..]

Augustina! Dat juist jij uit de TTK-groep dit perverse topic in de krochten van de klaagbaak gevonden hebt...
Je gaat nu toch geen rare dingen van me denken, he?
Ik lees ineens een heel andere kant van je, LXIV. Een beetje duister, dat wel.
  donderdag 29 december 2005 @ 23:27:59 #70
129292 LXIV
Cultuurmoslim
pi_33524425
quote:
Op donderdag 29 december 2005 23:21 schreef Augustina het volgende:

[..]

Ik lees ineens een heel andere kant van je, LXIV. Een beetje duister, dat wel.
Inderdaad. Het begon nog vrij onschuldig met een fantasie over het jatten van konijntjes bij de buren... En nu sta ik met een dood kind vastgebonden op de bagagedrager te wachten tot ik naar het dorp kan rijden...
Het ging eigenlijk allemaal vanzelf. Niets van te voren uitgedacht. Alles raw and unedited in het kleine reply-venstertje getikt. Heb nu weinig tijd, ivm die vriend uit Canada, maar ben zelf ook benieuwd waar e.e.a. eindigt.
Vond overigens het verhaal over Tante Ursula wel redelijk. Wat beter uitgewerkt had het in de TTK-wedstrijd kunnen meedoen.


(En voor de andere kindertjes die meelezen: Dit is allemaal echt gebeurt in ons dorp hoor! (nanoe, nanoe). Vraag maar aan tante Augustina.... )
Op maandag 15 mei 2023 18:39
Wellicht arrogant, maar ik weet 100% zeker dat ik meer weet van de Amerikaanse geschiedenis, vooral die van de Zuidelijke staten, dan alle fokkers bij elkaar. Durf ik mijn hand wel voor in het vuur te steken.
pi_33524529
quote:
Op vrijdag 23 december 2005 18:23 schreef Cheesecake het volgende:
BLIJF VERDOMME EENS MET JE POTEN VAN ANDERMANS HUISDIEREN AF JA!
Als je konijn wilt eten tijdens de kerstdagen ga je maar naar de poelier ofzo, maar een dier stelen uit een konijnenhokje uit andermans achtertuin is wel heel erg triest! Stelletje misselijke figuren. Konijnen stelen van een zorgboerderij en ze vervolgens opeten met de kerstdagen. Wat je eigenlijk bij die mensen zou moeten doen is hun hond stelen en dat beest vervolgens in een kist doen en hem op het vliegtuig naar China zetten, bestemming een-of-ander-restaurant-in-Peking. Daar lusten ze namelijk wel mihoen met hond.
Ik heb een kalkoen geslacht en opgegeten op tweede kerstdag. Ben je nu boos?
pi_33525597
quote:
Op donderdag 29 december 2005 23:27 schreef LXIV het volgende:

(En voor de andere kindertjes die meelezen: Dit is allemaal echt gebeurt in ons dorp hoor! (nanoe, nanoe). Vraag maar aan tante Augustina.... )
Ik heb al 2 nachten niet geslapen, en nu vertel je het pas
Je moet schiijver worden trouwens
pi_33526917
quote:
Op zaterdag 24 december 2005 22:04 schreef LXIV het volgende:
En dat was het voor vanavond. Nu ga ik naar de nachtmis toe.
Heerlijk lezen, net of ik Toon Kortooms hoor vertellen.
Een oud opgeduikeld boek, is in Stiphout, [ waar ik woon ]
op een zolder, bewaard door een tante.
iedere dag staat er een stuk van in de krant, ook over die tijd ongeveer.

plus , mijn schoonmoeder kan uren vertellen over die tijd, vooral om dat ze een beetje dement is, en ik blijf vragen over " vroeger" . ze vindt t leuk.

en mijn veel te vroeg overleden schoonvader was een echte Hellimonder,
ik als Meidje uit Helden Panningen, kwam daar op zondag eten, altijd aten ze paardevlees,
en hij zat dan te miauwen.
Na t eten, vroeg hij aan mij wat ik gegeten dacht te hebben,

ik weet dat t een grapje was, achteraf, maar ik heb vanaf dat ik ging samenwonen nooit meer paardevlees in de pot gehad,
met verhalen over helmondse kattemeppers, die niet eens waar zijn, volgens de hele oude mensen hier.......

maar konijnen stropen, was heel " normaal "
De Puta Madre
pi_33529397
quote:
Op donderdag 29 december 2005 23:27 schreef LXIV het volgende:
Het ging eigenlijk allemaal vanzelf. Niets van te voren uitgedacht. Alles raw and unedited in het kleine reply-venstertje getikt.
Je tiept het toch wel eerst in notepad oid, hoop ik?
Als Fok de hik krijgt ben je al je tekst kwijt!

Een merkwaardige oase in de KLB-woestijn.
seek electricity         Fok!Team Kiva micro-kredieten == Doe mee met $25! == topic
pi_33530517
Ja kleine kijkbuiskindertjes. Tante Augustina heeft het allemaal zien gebeuren.

LXIV heeft nog vele avonturen beleeft in het dorp. Laten we stil genieten van de rest van het verhaal...
abonnement bol.com Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')