En hij staat erquote:Op dinsdag 6 december 2005 12:54 schreef Drizzt_DoUrden het volgende:
[..]
Ik heb de mijne ook ingestuurd
Ja en ik draai lekker ook.quote:Op dinsdag 6 december 2005 12:04 schreef poohy het volgende:
[..]
Ik zie dat je hem al ingestuurd hebtGaaf dat 'ie al op de website staat
![]()
quote:STILLE NACHT
“Ik wil een kanariepiet!” jengelde mijn dochter van vijf. Al vanaf Sinterklaas was ze bezig met zeuren over de aanschaf van een dergelijke vogel. Sint had hem niet gebracht en dan moest het maar met kerst. Waar menig ouder van tegenwoordig direct overstag gaat voor de terreur van hun kleintje, waren mijn vrouw en ik standvastig. Nee was nee en die kanariepiet kwam er niet in. Zelfs niet toen ze de gehele kerstboom naar beneden rukte en er als een kanarie op begon te dansen.
Het kostte me wel de nodige moeite, moet ik eerlijk bekennen. Als vader ben je nu eenmaal gevoeliger voor de charmes van dochtertjes, zeker als ze gaan slijmen. “Leg papa dan eens uit waarom je zo graag een kanariepiet wilt,” zei ik haar. Ja, dat is lastig voor meisjes van vijf. Boos op haar eigen verbale onvermogen mij met steekhoudende argumenten voor de aanschaf van een vogel om de oren te slaan, begon ze maar kanariepietjes te tekenen. Onder in de hoek tekende ze een klein meisje met tranen in haar ogen en schreef fonetisch haar naam eronder. Tegen dit hartverscheurende tafereel bleken mijn vrouw en ik uiteindelijk toch niet bestand en terwijl onze kleine meid al lag te dromen van kanaries, besloten wij die avond om toch maar een vogeltje te kopen.
Dat viel nog niet mee, zo rond de kerst. Terwijl we in de file stonden richting het winkelcentrum in ons kleine dorp, begon ik toch wat te aarzelen. Maar goed, ze zong al liedjes over Pietjes op de achterbank en het was niet ver meer. We passeerden de kerststal. Dat doen vrouwlief en ik het liefst in stilte, want de plaatselijke stal is afgrijselijk. Met een meisje van vijf achterin lukt dit echter nooit en jawel, daar kwam het bekende stemmetje al: “Papa, waarom staan daar een koe en een paard bij die Baby Born?” Leg dan maar uit dat een ezel en een os blijkbaar te duur waren voor de gemeenteraad, terwijl voor je enkele fietsers irritant en onverlicht voor je auto langs duiken.
Het lukte ons uiteindelijk toch om het winkelcentrum heelhuids te bereiken en tot grote vreugde van mijn dochter was er nog een kanariepiet voorradig. Terug op de parkeerplaats stond een agent een bon uit te schrijven. We waren twee minuten te laat. Ook dat nog. Mijn argumenten dat je in de donkere dagen voor kerst toch geen mensen gaat bekeuren op twee minuten waren voor dovemansoren bestemd. Ik slikte een belediging in, er was immers een kind bij, en we zetten koers richting huis.
Daar aangekomen werd de kanariepiet in zijn kooitje gezet. Tevreden ging mijn dochter slapen. Mijn vrouw en ik hadden even tijd nodig om bij te komen van deze expeditie. Ondertussen floot de kanarie een heel repertoire aan kanariehits. “Hoe oud wordt zo’n beest meestal?” vroeg mijn vrouw. Ik haalde mijn schouders op. “Gelukkig ben ik geen timmerman,” zei ik. Mijn vrouw grinnikte. Met kerst heb ik best iets over mijn kind, maar dan wel met de zekerheid dat ik ook echt de vader ben. Zo dacht ik die avond aan Jozef, die dit soort acties altijd in onzekerheid zal hebben ondernomen. En heel even, of was het verbeelding, hoorde ik de kanarie fluiten: Stille nacht. Ik begreep dat het voorlopig mijn laatste was.
quote:De witte strepen flitsen aan me voorbij. Het geeft me een vertrouwd gevoel. Ik luister naar het geluid dat de auto maakt, terwijl de kilometers asfalt oneindig onder me door blijven schieten.
Ik ben weer onderweg. Ik ben graag onderweg in een poging om te ontsnappen aan de realiteit. Helaas ben ik tot nu toe toch altijd weer terug gekomen in diezelfde realiteit.
Vanavond ben ik onderweg naar jou. En er is op dit moment ook geen plek op de aarde waar ik liever wil zijn dan bij jou. Als ik bij jou ben lopen mijn realiteit en dromen in elkaar over en wil ik niet langer ontsnappen. Bij jou hoef ik niet langer te doen alsof en kan ik mezelf zijn. Ik voel me veilig als ik bij jou ben en de rest van de wereld doet er dan even niet meer toe.
Wanneer ik bij jou aankom ben je zichtbaar blij me te zien. En ik ben ook blij jou te zien. Je geeft me een knuffel en een zoen als begroeting die ik dankbaar in ontvangst neem.
Dan pak je voorzichtig mijn hand vast en begeleid me naar je woonkamer, waar we samen voor de openhaard gaan zitten. Ik laat de warmte van het vuur langzaam tot me doordringen terwijl ik mijn hoofd voorzichtig op je schouder leg.
Ik voel me compleet gelukkig.
Het lijkt de perfecte kerstnacht, maar diep van binnen heb ik toch een onbehaaglijk gevoel. Misschien is het zelfs angst wat ik voel. Maar waarom?
Ik kijk je voorzichtig aan en je glimlacht. Ik kan de liefde in je ogen, als je me aankijkt, bijna voelen. Ik weet zeker dat wij voor elkaar bestemd zijn. Dat mijn liefde voor jou op dit moment wederzijds is en dat er niets is dat nog tussen ons kan komen.
Toch blijft dat nare gevoel van binnen aan me knagen en ik vraag me af waar het vandaan komt.
Ik sluit mijn ogen en probeer het van me af te zetten. Ondertussen kruip ik nog wat dichter tegen je aan en jij slaat je arm nog iets steviger om me heen terwijl je me een kus op m’n voorhoofd geeft. Het voelt goed, maar toch ook niet.
Opeens dringt het tot me door.
Wat als dit de laatste keer is…
De laatste dag is dat we samen zijn…
De laatste keer samen voor de openhaard…
Wanneer dit het einde van ‘ons’ is…
Wanneer dit de laatste dag is…
Wanneer dit de laatste dag is…
Zeg het dan alsjeblieft niet…
Nog niet!
Ook al is het einde voor ons in zicht, het maakt niet uit! We zijn nu nog samen!
Dus zeg nog niks. En laten we deze laatste keer nog even genieten. Genieten van deze perfecte kerstnacht alsof het de laatste is.
En op het moment dat je je mond open wilt doen om iets te zeggen leg ik mijn vinger tegen je lippen en zeg: “Ssst… zeg nog maar niks... nog niet...”
En je kijkt me liefdevol aan.
Als morgen alle uren stilstaan, als morgen de horizon het einde is en alle dromen slapen gaan, dan is dit de laatste dag, maar we zijn nú nog samen.
We leven nu in dit moment. Jij en ik samen.
quote:Huilend stond Joost op. Het was genoeg geweest, hij kon het niet meer. Hij was gewoon op. Zwijgend liep hij richting de voordeur.
Met een droevige blik wierp hij een blik op de kalender in de hal. Het was nu al bijna vijf jaar geleden. Vijf jaar alweer. Een cynische glimlach tooide zijn mond. Dan vloog de tijd in zekere zin dus toch. Hij herinnerde het zich namelijk nog als de dag van gister. Voor Joost voelde het alsof het gister pas gebeurd was.
Die fatale tweede kerstdag, die vervloekte tweede kerstdag, die stond in zn geheugen gegrift. Hij had nog aangeboden haar op te halen bij haar ouders, vanwege de gladheid. Ze had gelachen. Of hij nou weer ging beginnen over het rijgedrag van vrouwen? Hij had toegegeven, opgehangen, verlangend naar haar. Een verlangen dat tot op de dag van vandaag voortwoekerde in zijn hart.
Die laatste lach van Anja aan de telefoon, die hoorde hij nog elke dag. Terwijl hij de lift instapte, en naar boven gleed, sloot hij zijn ogen. Hij hoorde weer haar lach, ruw verstoord door het gegil van snerpende sirene’s. Het telefoontje van de politie, de rit naar het ziekenhuis, het bericht van de doktoren. Alles dartelde door zijn hoofd, maar dat wilde hij niet. Terug naar die lach, dat was het enige dat hij wilde.
Toen de lift na een zacht zoevende opgang tot stilstand was gekomen, stapte Joost uit. Hij wist dat hij er nog niet was. Eerst nog een trap op. Dan nog een deur. Met een zware plof viel die achter hem weer dicht. De kille wind blies recht in zijn gezicht. Met een zwaar gebaar trok hij intuitief de kraag van z’n jack nog wat hoger op. Het was fris vandaag. Met de tranen in zijn ogen schuifelde hij verder, richting de rand van het dak. De geluiden van de stad waaiden langs hem heen. Hij voelde zich niet alleen, hij was het ook. Alleen met zijn verdriet.
Vlak voor de afgrond bleef Joost nog even stil staan. Hij keek omhoog, naar de grauwgrijze lucht die zich aftekende boven zijn hoofd. Hier kom ik Anja, hier kom ik. En hij zette de stap, de enige stap die hem en haar nog scheidde.
Op dat moment vloog achter hem de deur open. Geschrokken trok hij zijn voet terug, en draaide zich om. Daar, in de deuropening, stond zijn buurvrouw Liset. Ze had hem geholpen. Met zijn verdriet, zijn pijn. Maar de leegte in zijn hart was te groot, het kon gewoon niet. Vragend keek hij haar aan.
Aan het gezicht van Liset kon hij aflezen dat ze het niet zou toestaan. En dat was ook zo. Dit was al de vierde keer dat ze hem zo aantrof. De eerste keer was het bij de deuropening gebleven, maar dit was de eerste keer dat ze Joost zo dicht bij de rand had zien staan.
Met een geforceerde spontaniteit riep ze. Of hij het kerstdiner bij haar niet vergat, volgende week. Ze zou het jammer vinden als hij niet zou komen, zeker na alles wat ze hadden doorgemaakt. En op dat moment besefte Joost iets. Wat, dat wist hij op dat moment nog niet. Hij wist alleen het hem ertoe dwong weg van de rand te gaan, in de richting van Liset.
quote:Een witte kerst, een goed begin?
Angstig keek de kleine Roos naar beneden. Moest ze daar heen? Was dat haar doel? Ze keek naar de wereld onder zich en wilde zich uit alle macht verzetten. Moest ze echt doodgaan in díe wereld? “Het spijt me lieverd, je hebt geen keus, het is ons lot.” Was dat nu die grote toekomst?
Overal om haar heen maakten anderen zich klaar voor de grote reis, blij en opgewonden om hun doel te vervullen. Roos sloot zich bij hen aan. Ze negeerde een toegestoken, troostende hand en sprong alleen de diepte in.
Wat ze zag deed haar ongelofelijk pijn, ze zag een wereld vol arme mensen, zonder eten of drinken of plaats om te slapen. Stervende kinderen, mensen met de meest verschrikkelijke ziekten. Langzaam maar zeker daalde ze steeds verder af. Ze zag de steden, met de vele dure, onpersoonlijke huizen. Ze zag immense metalen monsters met grote lichtgevende ogen, waar nors kijkende mensen in verstopt zaten. Vervolgens zag ze de lichtjes in de huizen, gulzige mensen die zich volvraten in de warmte van de open haard. Chagrijnige mensen, ongelukkig ondanks alles wat ze hadden. Langzaam daalde ze neer op de stad met de witte daken en straten. Een oude man in een versleten kerstman outfit werd op straat getreiterd door een groep jongeren. Ze daalde af in een steeg, en landde op iets zachts. Teleurgesteld over alles wat ze had gezien, vroeg ze zich af wat voor nut het had gehad, deze sprong te maken.
In een donkere steeg stond een mandje. Een mandje waar een met sneeuw bedekt, roze dekentje overheen lag. Zachtjes klonk er gekir uit het mandje. Twee kleine handjes hadden zich onder het dekentje uitgewurmd en grepen enthousiast naar de neerdwarrelende sneeuwvlokjes. Een klein sneeuwlaagje bedekte ook het handvat van het mandje.
Het mandje werd opgepakt. Een man, de man die Roos eerder in de straat had gezien, sloeg verbaasd het dekentje opzij. “Mijn God, wie kan jou nou achter laten?” De oude man trok zijn versleten jas uit en wikkelde deze om het kind. “Wees maar niet bang, ik zal nu voor je zorgen.”
Op het moment dat Roos in het mandje de kamer werd binnengedragen, zag ze opeens de liefde in de ogen van de oude man. Ze sloeg de man gade terwijl hij zijn laatste blokken hout in de open haard gooide om het in huis lekker warm te maken. Zou deze wereld dan toch niet alleen maar slecht zijn? Terwijl Roos zich dit bedacht, glimlachte ze. Langzaam smolt ze weg in de warme kamer.
- Het einde, ik was het ook eerst van plan, maar toen kwam die buurvrouw op de proppenquote:Op woensdag 7 december 2005 19:12 schreef methodmich het volgende:
Boezelaar, ik vind het einde helaas wat te voorspelbaar. Dramatisch verhaal, maar hij springt toch maar niet. En ik vraag me af waarom de politie hem belde en niet haar ouders. Verder zitten er leuke dingen in.
Ik had het leuker gevonden als je hem wel had laten springen en Lizet er direct achteraan, dan had hij in het hiernamaals een duivels dilemma gehad: Anja of Lizet.
Ik vind het een heel sterk verhaal, totdat de buurvrouw begint te praten. De hoofdpersoon klinkt te vastberaden om nog van sprong af te zien en ik proef ook geen vervangende liefde voor Lizet. Wellicht een verontschuldigende blik richting Lizet en dan alsnog de sprong? Zo voorkom je ook de perspectief wisseling aan het einde.quote:Op woensdag 7 december 2005 15:16 schreef The_BoezelaaR het volgende:
Ik heb ook een poging gewaagd, zeg het maar
[..]
quote:December… ‘de feestmaand’ noemen ze het altijd… Wat nou, feestmaand?! Dacht ze bij zichzelf. Volgens heel de wereld de gezelligste tijd van het jaar. Lekker samen zijn met familie en vrienden. Genieten van alle cadeautjes en al het lekkers. Het lijkt allemaal zo perfect.
Zij dacht daar anders over. Er gingen zoveel dingen door haar hoofd. In haar wereldje ging het er allemaal wel wat anders aan toe! Daar waren geen vrienden, geen familie. Alleen die mensen die maar deden alsof ze om haar gaven. Er was nog nooit iemand geweest die de moeite had genomen om haar écht te leren kennen! Misschien konden ze dat ook maar beter niet doen, ze zouden haar toch nooit begrijpen. Ze snapte zichzelf soms niet eens! Maar eigenlijk snapte ze nóg veel minder van de rest van de wereld… Wat hield al die mensen toch bezig? Wat dachten ze? En wat zette ze toch aan tot de dingen die ze deden? Vreselijke dingen! Misschien was ze wel heel erg naïef, maar ze kon er gewoon niet bij wat mensen elkaar soms konden aandoen… Ze stond er elke keer weer te kijken van de nieuwsberichten, net wanneer ze dacht dat het niet erger kon kwam er wel weer een bericht dat het tegendeel bewees.De wereld was maar een rare plek. En de mensheid maar doen alsof hun neus bloedde! Hoe kon iedereen toch zó verschrikkelijk oppervlakkig zijn?!
Eigenlijk wilde ze niets liever dan weg van deze verschrikkelijke plek! Er was nog slechts een iemand die haar hier hield en die wilde ze voor geen goud alleen laten! Dat kon ze niet máken. Ze móest gewoon zeker weten dat diegene het goed had! Degene aan wie ze haar leven had te danken. Waardoor ze toch ook nog een aantal mooie dingen had beleefd, die ze nooit had kunnen meemaken als ze er eerder een einde aan had gemaakt! Heel soms waren er weer dingen bij waar ze zich op verheugde, maar dat durfde ze eigenlijk bijna niet; je moet geen verwachtingen scheppen of hoop creëren, dan kun je alleen maar teleurgesteld worden. Toch had ook zij diep, heel diep in haar hart wel verlangens en wensen. Maar ze was al zo vaak teleurgesteld dat ze nergens meer op durfde te hopen. Het liep toch altijd op hetzelfde uit. Waarom doen mensen elkaar toch zo verschrikkelijk veel pijn? Waarom?
Opeens was het stil en ze keek even verward om zich heen, tot haar ogen een paar andere diep bruine ontmoetten. “Hi I’m Bill!” Stelde een magere, lange jongen met zwart haar zich voor. Hij had de oordopjes van haar mp3-speler in z’n handen. “What is a beautiful girl like you doing here all her own on such a lovely day?” Vroeg hij en hij keek haar aan met een speels lachje. “I eehhrrm…” Begon ze, maar ze was te verbaasd om ook maar iets zinnigs te zeggen. Hoe kwam hij hier nou zo opeens het balkon van haar hotelkamer? Hij lachte nog eens. “Would you like a drink? I heard the cappuccino they serve here is the best in town!”
Ze knikte en lachte. Zouden de wonderen de wereld dan toch nog niet uit zijn? Dacht ze bij zichzelf. Heel, heel misschien was dit wel de kerst uit haar droom waarin alles veranderde…
Ik heb onlogische dingen aangepast en een paar fouten eruit gehaald waardoor het beter loopt.quote:Op vrijdag 9 december 2005 11:22 schreef bad-eendje het volgende:
hey janetje.. klopt het dat je met jouw verhaal vorig jaar ook mee hebt gedaan?
Ja, Twinky moet winnen. Dit is de enige inzending met het woord 'lul' erin.quote:
quote:In Het Water Gevallen
Met tranen in zijn ogen zit Victor op het strand van Phuket. Hij denkt terug aan drie maanden eerder. Het had het begin van een lang en gelukkig leven samen moeten worden, maar de zee dacht daar anders over. Ze waren op huwelijksreis, Susanne en hij. Een week daarvoor waren ze getrouwd.
Op tweede kerstdag lagen ze op het strand van de zon te genieten toen het noodlot toesloeg. Een Engelse surfer rende het strand over en riep dat er iets vreemds aan de hand was met de zee. Susanne schudde haar hoofd en sprak haar afkeuring uit over het overmatige alcoholgebruik van de Britten. Niet lang daarna hoorden ze geschreeuw en ze zagen mensen wegrennen. Victor stond op, en trok Susanne overeind. Terwijl hij werd meegezogen in de mensenmassa, zag hij hoe zijn echtgenote omver werd geduwd. Hij wilde teruggaan naar haar, maar werd gehinderd door de paniekerige menigte.
Nog eenmaal keek hij om toen hij natte voeten kreeg. Hij greep een boomstam vast, en al wat hij zich vanaf dat moment kan herinneren is hoe hij opstond. Zijn voeten zakten weg in het natte zand. Het beeld dat hij toen zag, zal hem altijd bijblijven. Lichamen. Overal zag hij lichamen. Het was alsof hij in een horrorfilm was terechtgekomen. Zijn blik zocht naar Susanne, maar hij zag haar nergens. Hij rende rond en schreeuwde haar naam. Maar zijn zoektocht bleek zinloos.
Hij heeft lang getwijfeld of hij terug zou gaan naar de plaats waar zijn huwelijk veel te vroeg beëindigd werd. Hij was alle hoop verloren, maar kreeg toch weer wat hoop toen hij het niet meer verwachte telefoontje van het ministerie van Buitenlandse Zaken kreeg. Ze hadden iemand gevonden met haar paspoort op zak. Susanne droeg het document altijd bij zich. Victor twijfelde dan ook geen moment, en twee dagen later zat hij al in het vliegtuig.
‘Mijnheer Molenaar?’ Victor wordt uit zijn gedachten gehaald door een vrouw van middelbare leeftijd. Hij staat op en steekt zijn hand uit. ‘Zegt u toch Victor.’ De vrouw schudt zijn hand. ‘Jolanda de Boer. Bent u er klaar voor?’ Victor slikt en knikt voorzichtig. Hij haalt diep adem en volgt de vrouw, die voor de Nederlandse ambassade werkt. Ze stappen in een auto, en Jolanda geeft de Thaise chauffeur instructies. Ruim een half uur later hebben ze hun bestemming bereikt. ‘Ik begrijp dat dit moeilijk voor u kan zijn, dus als u nog even wilt wachten…’ Victor onderbreekt haar. ‘Nee. Ik wil zekerheid. Ik wil mijn vrouw terug.’ Jolanda knikt. Ze gaat hem voor een kamer in en spreekt met een man. Victor begrijpt dat dat de arts is die zijn hoop kan bevestigen of vernietigen.
Ze volgen de arts naar een andere kamer. Hij trekt een van de gordijnen open, en Victor voelt de spanning stijgen. Als hij de vrouw ziet wordt hij overmand door verdriet. Ze is het. Hij knikt en draait zijn hoofd weg. Aan alle twijfel is een eind gekomen en eindelijk kan hij Susanne haar laatste rustplaats geven in haar geboorteland. Hij kan het hoofdstuk sluiten en het verlies nu echt gaan verwerken. En ook al duurt het nog maanden voor het zover is, hij zal de komende kerst niet in onzekerheid verkeren.
ik ken dat probleem. Ze hebben liever verhalen over "de flikkering van den bruine bladeren in den sneeuw" "Een vlinder vloog in den herfstdauw" en meer van die blije schrijfcursusellende en lectuur-clichees. ik heb om uitleg gevraagd. Tot nu toe is het bijna een eer om geweigerd te worden, maar laten we hun toelichting afwachten.quote:Op woensdag 14 december 2005 12:45 schreef Halldar het volgende:
Ik sta niet eens op de site, en het was nog wel zo'n mooi verhaal.
quote:De soep van oom Teun
Het was Eerste Kerstdag, ik was bij mijn ouders en de deurbel ging. Ik deed de deur open en ze kwam vrolijk binnen, gaf me drie zoenen, pakte mijn hand vast, keek me indringend aan en fluisterde: ‘Het gaat zo goed met me! Dank je wel,’ wat nogal dubieus leek, want het was precies één jaar geleden dat ze door een tragisch ongeluk haar man verloor.
Het was Eerste Kerstdag, ik was bij mijn ouders en de deurbel ging. Ik deed de deur open en daar vulde het omvangrijke lichaam van oom Teun de deuropening. Oom Teun was getrouwd met tante Marie, de zus van mijn moeder, en derhalve mijn oom.
Hij stapte over de drempel en sloeg zijn armen om me heen en in deze verstikkende positie moest ik ook nog drie zoenen incasseren, waarbij zijn gezichtshaar me in mijn gezicht prikte en zijn lippen net iets te dicht bij die van mij kwamen.
Ik werd al misselijk van de goedkope whiskylucht toen oom Teun mijn schouders vastpakte, me van top tot teen bekeek en zei; ‘Meid, als je ooit nog een man aan de haak wil slaan moet je toch een iets korter rokje aantrekken.’ Hij gaf me er een dikke knipoog bij.
Hierna vertrok hij gelukkig naar de woonkamer, waardoor ik in de gang achterbleef met een timide tante Marie die nog steeds zwijgend in de deuropening stond. Ze gaf me een slap handje, hing haar grijze jas aan de kapstok en sloop de woonkamer in.
Daar zat oom Teun al overtuigend te vertellen wat er fout was aan de politiek in Nederland. Hij stopte zijn monoloog om een slok te nemen en een uiterst onsubtiele opmerking over de borsten van mijn zus te maken. Gelukkig kon hij er zelf hard om lachen, want verder bleef iedereen stil, maar hierdoor zette hij zijn glas zo lomp op het randje van de tafel dat het kletterend op de plavuizen in scherven viel.
Tante Marie schoot naar voren om de scherven en splinters van de vloer op te rapen, die ze in het half kapotte glas deed. Ik nam het glas van haar over en zette het in de keuken op het aanrecht. Terwijl mijn moeder de laatste splinters opzoog stelde ze voor dat iedereen vast aan tafel zou gaan zitten.
Ik zei onmiddellijk dat ik de soep zou opdienen. Als laatste gaf ik oom Teun zijn soepkom en ik hield hem nauwlettend in de gaten. Nadat hij ongeveer de helft van de soep naar binnen had geslurpt liet hij opeens zijn lepel in de soep kletteren. Hij sprong op, greep met twee handen naar zijn keel en probeerde iets uit te brengen terwijl hij ons allemaal aankeek.
Toen viel hij neer. We stonden langzaam op en mijn vader voelde zijn pols, waarna hij kordaat ‘Bel 112!’ riep.
Het lichaam van oom Teun werd meegenomen door de ambulancebroeders, terwijl ze nog een vergeefse poging tot reanimeren deden.
Dit jaar zat er een stralende tante Marie aan tafel te vertellen hoe goed het ging met haar eigen bedrijfje. Dit was ze begonnen met de schadevergoeding ze had ontvangen van de fabrikant, die niet had kunnen verklaren hoe er vorig jaar in onze soep, die zoals mijn moeder schaamtevol moest bekennen niet zelfgemaakt was, een aantal glasscherven terecht was gekomen.
quote:Bezoekers
Het was koud buiten. Heel erg koud. En binnen eigenlijk ook wel. Af en toe huiverde ik, maar toch dommelde ik in. Als ik mijn ogen even opendeed zag ik de sterrenhemel buiten. Het waren er zo ontzettend veel! Opeens schrok ik op van het krakende geluid van de deur die openging. Een man, eigenlijk nog een jongen, kwam als eerste binnen. Aan zijn ene hand had hij een meisje, ze liep heel erg moeilijk, en haar buik was dik. In zijn andere hand had hij een touw, vastgemaakt aan een hoofdstel van een ezel.
De man zette het meisje neer op een strobaal. Bijna meteen ging ze liggen, en ze kreunde. Vlug zette hij de ezel naast me neer. Hij besnuffelde me en even wilde ik dat we konden praten, zodat hij me uit kon leggen wat er gebeurde.
Hij rende terug naar het meisje, streek haar haren uit haar gezichtje en pakte haar hand vast. Even leek het of hij de rust zelve was, maar zijn hand trilde, en hij kon niet stil blijven zitten. Het meisje haalde steeds sneller adem, greep naar haar buik en opeens schreeuwde ze het uit. De ezel naast me begon met zijn hoeven te schrapen, en ook ik voelde mezelf onrustig worden. De man rende om het meisje heen, aaide haar, keek tussen haar benen, pakte haar hand, rende met zijn handen voor zijn gezicht naar een hoekje, spurtte weer terug en hield haar hand weer vast. Het meisje schreeuwde en kreunde. Het rook naar iets wat ik alleen had geroken toen mijn buurvrouw zich had opengehaald aan een houten schot. Bloed.
Toen, met een laatste gil, was het gedaan. Voor het meisje lag op de strobaal, een nieuw mensje. Nog een beetje op een hoopje, maar het was een mens. De man boog zich over hem heen. Hij rommelde wat met stro en een mes, tilde het kindje op en gaf het aan het meisje. Hij kuste haar op haar voorhoofd, en rende naar de ezel naast mij. Uit de zadeltas haalde hij een oude deken.. In mijn lege voerbak propte hij wat stro. Hij pakte het kindje aan van het meisje, wikkelde het in de deken en legde het liefdevol in de voerbak. Hij liep terug naar het meisje, en hielp haar overeind zodat ze naast elkaar op de strobaal zaten. Dicht tegen elkaar aan, en ze leunde tegen zijn schouder.
Daar, op die koude winteravond in die oude stal, keek ik naar dat kleine mensje. Het lag daar in mijn voerbak, en een warm gevoel verspreidde zich door mijn lijf. Tegelijk met dat gevoel stroomde er licht de stal binnen, van een grote ster buiten. De ezel snoof, ik zuchtte. Het kindje sliep. Het leek net of het licht van de ster precies op de voerbak scheen. Die avond was de mooiste avond van mijn leven.
|
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |