![]()
(5 maart 1871-15 januari 1919) was een marxistisch politica, filosofe en revolutionair. Ze werd geboren in een Pools-Joods middenklasse-gezin, in Berlijn, wat toen Russisch Polen was.
Op zestienjarige leeftijd ontwikkelt
![]()
reeds revolutionaire activiteiten, die haar in 1889 dwingen om naar Zwitserland te vluchten. Daar ontmoet ze verbannen Russische revolutionairen zoals Pavel Axelrod, Anatoli Loenatsjarski en George Plechanov. Zij vangt er universitaire studies aan in natuurwetenschappen en politieke economie, maar verandert van studie in 1892 en kiest voor rechten.
Van 1893 tot 1896 geeft ze samen met Leo Jogiches (die 15 jaar haar partner zal zijn) en Julian Marchlewski een revolutionaire krant uit: Sprawa Robotnicza (Arbeidersbelang). Op 1 mei 1897 promoveert ze cum laude als doctor in de rechten. In 1898 keert ze terug naar Polen en sticht er de Sociaal-democratische Partij van het Koninkrijk Polen en Litouwen (SDKPiL). Ze moet weer vluchten, naar Duitsland deze keer en trouwt er met Gustav Lübeck om de Duitse nationaliteit te verkrijgen. In deze periode zal ze een van haar belangrijkste werken schrijven, Reformisme of Revolutie, dat een polemiek begint tegen de reformistische ideeën van Edward Bernstein.
In Reformisme of Revolutie verdedigt zij de ideeën van het traditionele marxisme dat de klassenstrijd alleen maar door een vernietiging van het burgerlijke kapitalisme haar verworvenheden kan veiligstellen. Bernstein bepleitte dat een geleidelijke overgang via parlementaire weg dit ook zou kunnen bereiken. Karl Marx had hier echter al tegen geageerd en noemde dit parlementair cretinisme. Ze ontpopt zich tot een van de leiders van de linkervleugel van de Sociaal-democratische Partij van Duitsland en ontmoet er Karl Liebknecht.
In 1904 schrijft ze het programma van de SDPKPiL, in een brochure Wat we willen? . Ze is getuige van de Russische revolutie (Petrogradse sovjet) van 1905 en zal daar een aantal theoretische conclusies uit trekken.
![]()
analyseerde dat een socialistische revolutie als een proces waarbij er veranderingen in de politieke en economische relatie ontstaan tussen de arbeiders. Deze veranderingen kunnen alleen maar een grotere democratische gehalte inhouden als de productiefactoren (zoals fabrieken) onder arbeiderscontrole komen. Bij het neerslaan van de Petrogradse sovjet wordt zij in 1906 gevangengenomen in Warschau, maar om gezondheidsredenen terug vrijgelaten.
In 1907 komt het op relationeel vlak tot een breuk met Jochiges.
![]()
heeft daarna nog een kort flirt met Konstantin Zetkin, de zoon van Clara Zetkin.
![]()
keert terug naar Duitsland waar ze een aantal jaren doceert aan de partijschool van de SPD. Ze gebruikt deze relatief rustige periode in haar leven om haar ander belangrijk werk te schrijven, de Accumulatie van het Kapitaal en om haar ideeën over een algemene staking als politiek wapen scherp te stellen. In de Accumulatie van het Kapitaal komt ze tot de conclusie dat het kapitalisme, door een steeds grotere concentratie in een steeds kleinere groep mensen onvermijdelijk in een reeks crises moet ten onder gaan. Dit wordt samengebald in het aforisme waar ze de mensheid voor een keuze stelt tussen Socialisme of Barbarij. Dit aforisme kom niet voor in Accumulatie van het Kapitaal maar wel in het zogenaamde Juniuspamflet (1916) dat onder een schuilnaam (Junius) werd geschreven. Vanaf 1913 ageert zij fel tegen de aankomende oorlog. Tijdens een toespraak gehouden op 26 maart 1913 te Frankfurt roept ze op tot verzet tegen de nakende oorlog. Dit wordt door een rechtbank geïnterpreteerd als een oproep tot burgerlijke ongehoorzaamheid. Hiervoor wordt ze veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf. (Die ze tijdens de Eerste Wereldoorlog zal uitzitten.)
Ondertussen polemiseert ze binnen de SPD tegen de goedkeuring van de oorlogskredieten. Tijdens de stemming van 21 december 1914 in de Reichstag stemt alleen Karl Liebknecht tegen. De SPD ontzegt haar de toegang tot de partijkranten. Hierdoor ziet ze zich verplicht om in begin 1914 een eigen krant op te richten, Die Internationale. Deze krant wordt ondersteund door Karl Liebknecht, Clara Zetkin, en gefinnancierd door Leo Jochiges.
Uit onvrede over de gematigde houding van de sociaal-democraten stapt zij op uit de SPD, en richt in 1916, samen met Karl Liebknecht de Spartakusbund op. Deze gematigde houding komt onder meer tot uiting in het goedkeuren, tegen de richtlijnen van de Tweede Internationale in, van de oorlogskredieten die de Eerste Wereldoorlog moeten financieren.
Op 28 juni 1916 wordt zij tot een gevangenisstraf van 2 jaar veroordeeld, en moet zij het grootste deel van de Eerste Wereldoorlog in de gevangenis doorbrengen. Vanuit de gevangenis schrijft zij het Juniuspamflet, een reeks brieven (de Spartakusbrieven) en de Russische Revolutie. In de Russische Revolutie stelt ze dat de Oktoberrevolutie maar een eerste stap is naar een wereldrevolutie van het proletariaat. Dat jaar ontbranden er in Europa inderdaad verschillende revolutionaire haarden (Hongarije, Italië, Duitsland).
In december 1918 vormt ze samen met Karl Liebknecht de Spartakusbund om tot de Communistische Partij van Duitsland (KPD). Deze partij zal later de Comintern vervoegen. In navolging van het Russische voorbeeld start er ook in Duitsland een revolutie, de Spartacusopstand, onder leiding van
![]()
en Karl Liebknecht. Deze opstand dwingt de regering om uit te wijken naar Weimar en laat vrijwilligerknokploegen vrij spel. Uit de kringen van deze Freikorpsen (Vrijkorpsen) zal later de SA van Ernst Röhm en Adolf Hitler gerecruteerd worden.
In de nacht van 15 op 16 januari 1919 worden
![]()
en Karl Liebknecht gevangen genomen, gefolterd en vermoord door dergelijke Vrijkorpsen. Wilhelm Pieck wordt ook gevangengenomen maar kan ontsnappen. Hun lijken worden in een rivier gegooid waarin in de loop van de daarop volgende weken nog honderden vermoorde spartakisten zullen worden gegooid. Pas op 13 februari worden
![]()
en Karl Liebknecht begraven in het Friedrichsveld nabij Berlijn.