Weetje wat voor begrippen alleen al ik voor donderdag moet leren?
![]()
quote:
Begrippen H1
Aangeboren:
Wordt gezegd van eigenschappen en karaktertrekken die je al bij de geboorte hebt.
Aangeleerd:
Wordt gezegd van gedrag dat je leert als je opgroeit.
Actiegroep:
Groep mensen die zich inzet voor een bepaald doel. Voorbeelden van internationale of landelijke actiegroepen zijn Amnesty International en de waddenvereniging. Een groepje jongeren dat “vecht” voor een skatebaan in de buurt noem je ook een actie groep.
Arbeidsproces:
alles wat te maken heeft met de voortgang van het werk dat binnen een samenleving wordt verricht. Zodra je een baan hebt en gaat werken, ‘doe je mee’ in het arbeidsproces. Je kunt het vergelijken met een trein die eindeloos doorrijdt, waar mensen in of uit kunnen stappen.
Feminisme:
Beweging die ervoor opkomt dat vrouwen dezelfde rechten hebben als mannen.
Kinderopvang:
Mogelijkheid voor ouders om hun kinderen te laten verzorgen op tijden dat zij werken.
Normen en waarden:
Geheel van regels en opvattingen dat leeft binnen een groep of binnen de hele samenleving. Voorbeelden van waarden zijn: rechtvaardigheid, privacy, en onderwijs. De regels (normen) binnen de samenleving moeten ervoor zorgen dat deze waarden verwezenlijkt worden.
Rolpatroon:
gedrag dat van iemand verwacht wordt op grond van zijn of haar plaats (rol) binnen een groep of samenleving.
Sociale ongelijkheid:
Verschillen tussen groepen mensen in de samenleving, op het gebied van inkomen, wonen of opleiding.
Socialisatie proces:
Het aanleren van de normen en waarden die binnen de samenleving bestaan. Dit aanleren gebeurt in eerste instantie via een opvoeding. Maar in feite gaat het je hele leven door. Je bent steeds bezig je te leren aanpassen aan de omgangvormen van de groepen waar je bij hoort: op school, op je werk, binnen een vereniging en binnen je vriendenclub.
Vooroordeel:
Een negatief oordeel over iemand ( of over een groep), dat niet gebaseerd is op feiten.
Vrouwenemancipatie:
Ontwikkeling waarbij gestreefd wordt naar gelijke rechten en kansen voor de vrouwen, vanuit de wetenschap dat deze groep wordt achtergesteld.
EXTRA BEGRIPPEN
Bijstandsmoeder
gescheiden vrouw met kinderen die van de bijstand leeft.
Deviant gedrag:
Afwijkend gedrag, dat niet door de omgeving wordt verwacht, en daardoor ook niet wordt geaccepteerd.
Seksuele intimidatie:
Iemand lastig vallen met seksuele bedoelingen, bijvoorbeeld door middel van seksistische opmerkingen of gebaren, of door aanrakingen.
Sollicitatie plicht:
Plicht voor mensen die werkloos zijn en een bijstandsuitkering ontvangen.
Als je niet geregeld solliciteert wordt de uitkering verlaagd.
Hoofdstuk 2.
Groep:
Aantal mensen dat bij elkaar hoort.
Etnische groep:
Groep mensen met de zelfde etnische afkomst. Bijvoorbeeld: Turken, Marokkanen, Surinamers, Molukkers.
Multiculturele samenleving:
Samenleving waarin veel verschillende etnische groepen naast elkaar samenleven.
Subcultuur:
Groep binnen de maatschappij met eigen normen en regels, die sterk afwijken van wat gangbaar is.
Groepsdwang:
Verschijnsel dat leden van een groep zich op een bepaalde manier gedragen omdat zij samen zijn.
Discriminatie:
Achterstelling van een persoon of groep vanwege eigenschappen of kenmerken. Discriminatie kan zich ook uiten in geweld tegen die persoon of groep.
Sociale groep:
Groep mensen met dezelfde plaats in de maatschappij, voorzover die gebaseerd is op opleiding, beroep, woonsituatie en inkomen.
Status:
Plaats of rang in de maatschappij die samenhangt met inkomen, beroep, opvoeding en afkomst. Bepaalde redenen hebben een hogere status dan andere. Mensen met meer geld hebben een hogere status dan anderen.
Sociale mobiliteit:
Verschijnsel dat mensen van de ene naar de andere (hogere) sociale groep overstappen. Dit kan bijvoorbeeld door het volgend van een opleiding of het kiezen voor een bepaald beroep.
Belangen organisaties:
Organisatie die opkomt voor het belangen van de groep die zij vertegenwoordigt. De ANWB komt op voor de belangen van de autobezitters. De vakbonden komen op voor de belangen van de werknemers die lid zijn van de bond.
Politieke partijen:
Groep mensen met dezelfde politieke meningen en idealen, die zich verenigd hebben om invloed te kunnen uitoefenen op politieke beslissingen. Bij verkiezingen kies je uit verschillende politieke partijen.
EXTRA BEGRIPPEN:
Sociale controle:
Verschijnsel dat mensen op elkaar letten en commentaar hebben op hoe anderen leven. Dit heeft een positieve kant: iemand met wie het mis dreigt te gaan wordt op tijd geholpen en mensen die de regels overtreden worden sneller tot de orde geroepen. De negatieve kant is dat mensen zich hierdoor onvrij kunnen voelen.
Groepscode:
Alle normen en regels die gelden binnen een bepaalde groep.
Compromis:
Besluit waarbij rekening is gehouden met de belangen en de meningen van verschillende partijen.