Vennotschapsbelasting Opdracht (Mijn antwoorden goed?)

Beste mensen.. moet morgen een rapport inleveren over een aantal vennootschapsbelasting vraagstukken. Nu heb ik zelf de opdracht al gemaakt, maar weet niet helemaal zeker of de antwoorden 100% kloppend zijn! Denk het wel maar je weet t nooit zeker..

Dus mocht hier iemand zijn met fiscale (vpb) kennis wil je dan even feedback geven of mn antwoorden kloppen?

De stellingen en mijn antwoorden:

1 Vraag. In april 2004 betrekken Vleco Vleesconserven BV en Vleco Sales BV een nieuwe fabriekshal die Vleco Real Estate heeft laten bouwen. De totale kosten ervan bedroegen 1.200.000 euro. Dit bedrag wordt in 40 jaar afgeschreven. Vleco Real estate BV financiert de investering geheel met een lening van Vleco Holding BV. Zij betaalt over de lening van 1.200.000 euro een gunstige rente van 3%; een normale rente zou 6% hebben bedragen.

1 Antwoord. In dit geval is er sprake van een hybride lening, er word in dit geval namelijk niet een economisch rentepercentage gehanteerd. (art. 10.4b Vpb). Hierdoor ontstaat een verkapt dividend voor Vleco Holding BV, verkapt dividend valt onder de deelnemingsvrijstelling (art. 13 VPB) indien er sprake is van een deelneming (art. 13.2a Vpb)

Er is hier dus sprake van een deelnemingslening, de vergoeding alsmede de waardemutaties op de hybride leningen blijven in dit geval bij de debiteur (Moedermaatschappij) buiten de winst. Bij de dochter wordt het wel belast. (Art. 10.1d Vpb)


2 Vraag. Vleco Holding BV verkoopt de oude fabriekshal in juni 2004 voor een prijs van 1.500.000 euro. De boekwaarde van de hal bedraagt op dat moment 500.000 euro. Voor het verschil wil Vleco Holding BV een herinvesteringsreserve vormen, die voor zover mogelijk, is afgeboekt op de kostprijs van de nieuwe fabriekshal. Het restant wenst Vleco Holding aan te houden voor de investering in een nieuw kantoorpand (2006) dat zij zelf gaat gebruiken.

2 Antwoord. Als er in dit geval een intentie is om de Herinvesteringsreserve aan te wenden ter vervanging van de verkochte productiehal mag er een HIR worden gevormd. (art 3.54.a IB) Dit moeten ze dan wel binnen 3 jaar na vorming van de HIR aanwenden om een soortgelijk duurzaam productie middel aan te schaffen. Gebeurd dit niet binnen de termijn van 3 jaar of word de HIR voor andere doeleinden gebruikt dan zal dit later bij de winst moeten worden opgeteld. (3.54.5 IB)

3 Vraag. Op het moment van verbreking is Vleco Holding BV nog niet tot aanschaffing van een nieuw pand overgegaan. De waarde in het economische verkeer van de nieuwe fabriekshal is op dat moment 1.250.000 euro. De waarde in het economische verkeer van de lening van 1.200.000 euro nominaal bedraagt 1.050.000 euro vanwege de lage rente die erop wordt betaald. De lening wordt niet door Meatco Holding BV overgenomen.

3 Antwoord. Door verkoop van de 2 Bv’s aan Meatco Holding BV is er sprake van een overdracht binnen de normale bedrijfsuitvoering. Het gaat immers van het ene vleesproductiebedrijf naar het andere. (Art. 15ai.3a Vpb) De lening word in dit geval niet overgenomen door Meatco en zal dus worden afgelost bij verkoop. Hierdoor komt de vordering bij Vleco Holding BV te vervallen en nemen de liquide middelen toe.

4 Vraag. Bij de ontvoeging van de dochtermaatschappijen waren er nog onverrekende verliezen van de fiscale eenheid ten bedrage van 350.000 euro waarvan 250.000 euro is toe te rekenen aan Vleco Vleesconserven BV en 100.000 euro aan Vleco Holding BV.

4 Vraag. Op basis van art. 15af.1 Vpb kunnen voorvoegingsverliezen van een ontvoegingstijdstip nog steeds bij de dochter worden verrekend. Een beperkte voorwaarde daarbij is wel dat eventuele naar de dochter overgebrachte stille reserves niet kunnen dienen ter verrekening van die verlizen van de fiscale eenheid. Kunnen mits zij zijn toe te rekenen aan de ontvoegde dochter eveneens bij haar worden verrekend na de ontvoeging. Dit is alleen mogelijk door verzoek.

Bij de moeder kunnen op basis van artikel 20a Vpb de verliezen worden verrekend indien er sprake is van beeindiging van de fiscale eenheid. Doet zich derhalve na het ontvoegingstijdstip een belangenwijziging voor als bedoeld in art. 20a Vpb dan zijn de verliezen uit de periode van de fiscale eenheid na de tijd niet meer verrekenbaar. Mocht er echter aannemelijk kunnen worden gemaakt dat de oorspronkelijke activiteiten van de fiscale eenheid niet drastisch zijn afgenomen rond het ontvoegingstijdstip dan zijn de verliezen wel verrekenbaar.


Weet dat het heel wat tekst is haha.. maar wil t gewoon graag goed inleveren zodat ik niet moet herkansen! Dus mocht je dr wat van weten geef feedback.. alvast bedankt

anders zitten in WGR veel mensen die veel fiscale kennis hebben? en open ik m daarom daar ook! Want weet niet waar die t beste kan staan.. heeft met allebei veel te maken toch?

En doen jullie niets anders dan je voordoen als moderator? Als er een slotje moet komen dan regelen de echte moderators dat wel.. hebben we jullie niet voor nodig!