Gebruik je Getal en Ruimte of een andere methode? Zo ja, welk boek, hoofdstuk en welke opgave is het?quote:Op woensdag 30 november 2005 16:36 schreef the_jasper het volgende:
ik heb zelf een wiskunde vraagje
(...)
waar ik dus uiteraard de puntjes moet invullen
Dat ze sin(4T) als sin(2T+2T) schrijven suggereert dat je de som-formules voor het argument van die sinus moet gebruiken, dus iets als sin(a+b) = ..., dat kun je vast wel op je formulekaart (quote:Op woensdag 30 november 2005 16:36 schreef the_jasper het volgende:
ik heb zelf een wiskunde vraagje
ik heb nu periodieke bewegingen voor wiskunde B1 en ik ben niet echt goed in wiskunde
ik snap er dus niks van
dit is de opdracht
Toon aan:
sin(4T) = sin(2T+2T) = ... = .. = 4sin T * cos ^ 3 T -- 4 sin ^3 T * cos t
waar ik dus uiteraard de puntjes moet invullen
Je hebt geluk, ik ben er ook pas mee bezig geweest. Je kunt toch zo de algemene gaswet nemen?quote:Op woensdag 30 november 2005 20:39 schreef teigan het volgende:
Ok, ik kom hier ook nog even met een vraagje, waar ik en mijn bijlesleerlinge zonet niet uitkwamen..
Je hebt een cilinder van 1,9 liter inhoudt. De temperatuur is 17 graden Celsius(290 K).....
De druk is eerst 3.12*10^5 Pa, je laat er wat gas uit ontsnappen, en de druk is daarna 1,22*10^5 Pa...
Bereken hoeveel mol gas je hebt laten ontsnappen uit de cilinder.
Nog een extra ding, wat misschien minder van belang is... De massa neemt met 4.66 gram af.
Wij zijn met de gaswet beziggeweest, maar komen dan eigenlijk alleen maar uit hoe je n1 en n2 uit kan drukken, en dus geen echte hoeveelheid in mol...
De formules zijn wel voor een ideaal gas, ik weet niet of jij daarmee te maken hebt?quote:Op woensdag 30 november 2005 21:17 schreef teigan het volgende:
Ok, ik wist nl. niet zeker of je die gasconstante wel kon gebruiken, omdat ik meende ergens gezien te hebben dat je die niet mocht gebruiken als de omstandigheden niet ideaal waren..
Je moet eens zoeken in de biologie naar de verschillen tussen de chemische reacties van aërobe en anaërobe dissimilatie.quote:Op woensdag 30 november 2005 21:54 schreef Bullet-tooth het volgende:
Voor scheikunde hebben we de opdracht om de spieren in het menselijk lichaam te bestuderen, op een scheikundige manier welteverstaan. Goed zitten we alleen een beetje vast wat betreft verzuring in de spieren. Hoe zit het precies met het melkzuur in de beenspieren als deze een zware inspanning moeten leveren? Hoe wordt dit aangemaakt en hoe weer afgevoerd?
1 2 3 4 5 6 | while (k!=N) { y=x+y; x=y-x; k++; } |
De invariant is x=fib(k), y=fib(k+1).quote:Op donderdag 1 december 2005 12:35 schreef whosvegas het volgende:
Kan niemand me met mijn vraag helpen?
Maar goed ik zal er zelf nog een goed naar kijken.
Maar ik heb nog een andere vraag:
De opgave:
Toon aan dat het volgende programma postconditie x=fib(N) heeft:
[ code verwijderd ]
fib staat voor het fibonacci getal, definitie:
fib(0)=0
fib(1)=1
fib(k+2)=fib(k)+fib(k+1)
Eigenlijk weet ik totaal niet waar ik moet beginnen. Stel op het examen wordt zo'n vraag gesteld, moet ik dan de berekening laten zien dat voor een bepaalde waarde van N de uitkomst juist is? Of moet ik de toestand van het programma per regel aangeven en dat heteuiteindelijke resulaat aan de postcondite voldoet?
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |