quote:
Het Veereberaad
Hoe krijg je de overheid in beweging? In de praktijk is die vaak eerder deel van het probleem dan deel van de oplossing. Hieronder de praktische lessen van een groep uiteenlopende mensen die ieder op hun terrein hebben geprobeerd vooruitgang te boeken in hardnekkige 'dossiers'.
Ergens in een achterstandsbuurt in de Randstad staat een broodjeszaak. De ligging is goed, de apparatuur modern en het interieur smaakvol. Maar er hangen oude kranten voor de ramen; de zaak is dicht. Sterker nog, de zaak is nog nooit open geweest.
Anderhalf jaar nadat hij het pand overnam, is de Turkse eigenaar er nog niet in geslaagd alle benodigde stappen te zetten om zijn eerste broodje te verkopen. Hij heeft zich aan alle regels gehouden, alle vergunningen aangevraagd, alle voorzieningen getroffen. En juist dat heeft hem de das omgedaan. Hij heeft te veel tijd en geld verloren en is door zijn startkapitaal heen. Was hij daarentegen domweg begonnen met broodjes verkopen, zoals veel andere ondernemers in de buurt doen, dan had hij het waarschijnlijk gered.
Nederland is als deze broodjeszaak: het gaat gebukt onder de goedbedoelde bureaucratie, het mist daardoor economische kansen en de bewoners raken steeds meer gedemotiveerd. Het land zal niet failliet gaan, maar er wordt te weinig omzet gedraaid en al helemaal geen winst gemaakt. Letterlijk en figuurlijk.
De economische en maatschappelijke malaise leidt tot een afnemend vertrouwen van mensen in de overheid. De overheid wordt gezien als deel van het probleem, niet als deel van de oplossing. Het wordt pijnlijk duidelijk dat pogingen tot verbetering niet beklijven. En dat is even frustrerend als fascinerend. Waarom gaat alles zo langzaam, waarom zit alles zo vast en vooral: hoe kan je daar verandering in brengen?
Met het doel die vragen te beantwoorden hebben we1 het 'Veereberaad' opgericht. Dit is een apolitieke initiatiefgroep van onderwijzers, agenten, onderzoekers, ondernemers, verpleegkundigen, politici, ambtenaren en anderen die een jaar lang hebben geprobeerd om beweging te krijgen in een aantal hardnekkige 'dossiers'.
Samen spanden we ons op persoonlijke titel op zondagmiddagen in voor het invullen van werkervaringsplaatsen in de Bijlmer, het versnellen van de diagnosestelling voor borstkanker, het bestrijden van de uitval van leerlingen in het beroepsonderwijs, het tegengaan van illegaliteit en fraude rond werk en wonen, het delen van informatie in de jeugdzorg en het openen van die vermaledijde broodjeszaak.
Door te vertrekken vanuit de concrete probleemgevallen en te praten met de mensen die daar dagelijks tegenaan lopen, probeerden we erachter te komen wat nu precies het probleem is. En door onze kennis en kennissen in te zetten probeerden we tegelijk deel van oplossing te zijn. Dat bleek pittiger dan gedacht. Onze ambitie bleek vaak groter dan onze slagkracht. Dat hebben we dus gemeen met het openbaar bestuur. En daarom hebben we goed gekeken naar wat er zo moeilijk is aan het oplossen van problemen. Hoewel de bovengenoemde gevallen sterk van elkaar verschillen, waren er enkele opvallende parallellen. We zetten ze op een rijtje:
Te veel bemoeienis, te weinig resultaat
Aan veel problemen, zoals het begeleiden van probleemgezinnen en de uitval van leerlingen in het beroepsonderwijs, wordt door veel verschillende instanties wat gedaan. Dat levert helaas meestal gelijk een nieuw probleem op. De kosten van afstemming en coördinatie tussen instanties en departementen zijn hoog, er zijn verschillende visies op probleem en oplossing en niemand heeft de bestuurlijke alleenmacht om knopen door te hakken. Beleidsmakers en uitvoerders lopen zichzelf regelmatig voor de voeten en komen aan het werkelijke probleem soms niet meer toe. Bestuurders kunnen dit alleen doorbreken wanneer ze redeneren vanuit de verantwoordelijkheid voor een oplossing, in plaats vanuit de verantwoordelijkheid voor een organisatie.
Verkeerde veronderstellingen
Hoewel moderne ideeën over dienstverlening op veel plekken binnen de overheid best geland zijn, blijkt in de toepassing ervan het oude denken te domineren. De één-loketgedachte voor startende ondernemers of voor werkzoekende jongeren is bijvoorbeeld een prima idee, maar dan moet er ook daadwerkelijk één loket zijn, en niet tien zogenaamde één-loketten die naar elkaar doorverwijzen. Burgers en ondernemers willen geen folders ontvangen of downloaden. Ze willen zaken doen aan het loket en een oplossing voor hun probleem.
Macht en belangen
Bij sommige problemen lijkt het wel alsof het niet de bedoeling is om ze op te lossen. En die hindermacht ligt zeker niet alleen bij de overheid. Waarom moeten vrouwen in het ene ziekenhuis bijvoorbeeld wekenlang wachten op een diagnose voor borstkanker en staan ze in de zogenaamde 'mammapoli's' na twee dagen buiten met de uitslag? Is dat misschien omdat specialisten in veel ziekenhuizen een financieel en professioneel belang hebben om niet samen te werken? Waarom zorgen we niet dat er structureel wordt samengewerkt en informatie uitgewisseld in de handhaving door politie, belastingdienst en gemeente, zodat we woon- en werkfraude praktisch onmogelijk maken? Is dat misschien omdat we bang zijn op de tenen van bepaalde gevestigde belangen te trappen?
Geïnstitutionaliseerd wantrouwen
Het gebrek aan vertrouwen in de overheid is niet alleen iets wat bij burgers leeft. Ook binnen de overheid is het onderlinge wantrouwen soms beklemmend. De brandweer en de diensten bouwtoezicht voeren onafhankelijk hun keuringen op horecagelegenheden uit. Informatie van de ene instantie wordt door de andere instantie gediskwalificeerd. Velen overschatten hun eigen professionaliteit en onderschatten die van anderen.
We vonden het opvallend dat zelfs de schijnbaar meest eenvoudige gevallen terug te voeren waren op een bredere samenhang van complexe problemen. Als je echt gaat wroeten in de materie, lijken er al gauw geen simpele oplossingen meer te bestaan. Dat zou verlammend kunnen werken, ware het niet dat er een andere manier is om naar de zaak te kijken. En dat is de niet-institutionele manier. Wij hebben gezocht naar een methode om buiten de politieke en bestuurlijke structuren zaken in beweging te krijgen. Want waarom zouden we zelf niet een eerste stap zetten? Als iedereen op elkaar blijft wachten, gebeurt er sowieso niets.
[...]
We hebben minder bereikt dan we hoopten, maar ook meer geleerd dan we verwachtten. Noch het formele openbaar bestuur, noch de informele netwerken zijn zelfstandig in staat complexe problemen op te lossen. Daarom is een wederzijds aanvullend effect hard nodig. Iedereen kan daar vanuit zijn eigen plek in de samenleving invulling aan geven.
Wij willen zelf geen instituut worden en heffen het Veereberaad nu op, maar de beweging gaat door. Alle vijftig deelnemers zullen ieder in hun eigen werk verder gaan met het werken aan verbetering. We nodigen eenieder uit om deel van de oplossing te blijven.
1Jorrit de Jong (directeur Center for Government Studies, Universiteit Leiden), Olf Kinkhorst (directeur Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen), Lobke van der Meulen (bestuurskundig onderzoeker), Rob Oudkerk (huisarts en politicus), Mark Rutte (staatssecretaris van Onderwijs), Joeri van den Steenhoven (oprichter en secretaris stichting Nederland Kennisland), Paul Sturkenboom (directeur Sturkenboom Partners Interim management), Marike Simons (communicatieadviseur Boer & Croon), Ankie Verlaan (lid College van Bestuur Universiteit en Hogeschool van Amsterdam), Arre Zuurmond (bijzonder hoogleraar Bestuurskunde, Universiteit Leiden).
Bron:
NRCHet ambtelijk apparaat werkt onvoldoende. In plaats van een ondersteuning voor de probleemoplossing is zij een probleemveroorzaker. Een ideologische club van toch zeker niet de minste personen (met nota bene twee politici) is nu opgeheven. Blijkbaar konden ze in een groep even weinig bereiken dan als 50 individuen.
Is de Veerebeweging exemplarisch voor de onveranderlijkheid van een instantie dat zijn eigen disfunctioneren in stand houdt? Of is er wel degelijk hoop en moet de verandering -bijvoorbeeld- van bovenaf komen ipv onderaf bij de burgers?