Stream 3
2.59 De bewoners zitten nu op en bij de bank. Rob gaat naar bed. Het gesprek gaat over homo's.
3.06 Lieske gaat naar bed. Menno zegt dat als er echt iemand homo is er een stukje vertrouwen wat gegeven is beschaamd is (o.i.d.). Roel vindt het niet erger dan een weekje aan de schijterij zijn. Menno : Ik kan het niet goed uitleggen. Chantal : Ik denk niet dat het zwaarder wordt. Het wordt alleen maar leuker. Menno : Ik leer er van. Ik ben blij dat ik er ben. Stel je voor, er wordt een naam genoemd, dan zou ik het niet helemaal geloven.
3.14 Chantal : Wat ik het jammerst vind is dat het maar om één trekje gaat. Rook hem dan helemaal op. Ingrid : Je gaat toch niet de opdracht verpesten. Chantal : Maar ja, het is gebeurd. Kijk nooit om.
3.17 Joost gaat naar bed. Ingrid : Bepaalde mensen kijken in mijn ogen en zeggen dat er iets met me is. Ik ben er achter gekomen dat ik onzeker ben. Het is me allemaal even te veel. Chantal : Je moet niet vergeten, er is maar één psycholoog in huis. Ze zegt dat wat Rob tegen haar heeft gezegd niet klopte. Chantal : Vergeet niet, het is een spel, het kan ook een manier zijn om mensen uit te schakelen. Laat je niet gek maken. Chantal omhelst Ingrid. Ingrid : Hij zegt dat er moet iets zijn. Menno : Wat probeert hij dan aan te praten ? Chantal : Dat ze beschadigd was. Roel : Hij bedoelt het vast wel goed. Ingrid : Nu ben ik ook aan het twijfelen. Ze zeggen wel vaker, ik zie wat ik je ogen. Chantal : Dat gezemel allemaal. Je moet je geen problemen laten aanpraten. Ingrid : Dat ik onrustig in mijn gezicht ben. Chantal : Welnee. Jij komt over als een zelfverzekerde vrouw. Ingrid : Ik ben continu bezig met wat anderen van me denken. Blonde haren, bimbo, tieten, daar ben ik ook bang voor. Chantal : Ik vind het echt niet normaal. Het klinkt alsof iemand je wil helpen maar hij trapt je alleen maar de grond in. Hoe kun je nou hopen dat iemand lesbisch is ? Omdat hij dan een beter gevoel heb ? Menno : Ik zie echt een zeker meisje die af en toe onzeker is maar wel met een groot hart. Ingrid : Je gaat het echt geloven hoor. Chantal : Ik word dan boos. Een heleboel mensen kunnen er niet tegen dat je sterk bent. Er zit hier iemand waar ik zeker van weet dat ze veel meegemaakt heeft. Ga daar dan mee praten. Ingrid : Hij bedoelt het ook wel op zijn manier goed. Chantal : Dat weet je niet. Ik heb er een verschrikkelijke hekel aan als mensen me analyseren. Dat kun je niet na vijf weken. Er is niks mis met je.
3.27 Joost verschijnt met wat lakens. Hij heeft zijn bed verschoont. Joost : Rob was er niet blij mee. Ik kwam welterusten zeggen.
3.30 Roel over Ralph : Ik mis hem nou al. Joost vertrekt weer. Chantal : Bijna al mijn grapjes zijn seksueel getint. Ze zegt dat ze zich hier inhoudt. Chantal : Ik heb ook besloten, whatever (ze houdt zich niet meer in).
3.35 Roel gaat naar bed. Chantal : Was Dido nou ook aan het huilen ? Ze had rode ogen. Ingrid en Dido hebben tegen Menno gezegd in de dagboekkamer, stel dat wij een lesbisch stel zijn. Dido ging huilen. Menno geloofde het voor 50 %.
3.39 Chantal : Dat Rob gisteren moest huilen kreeg ik bijna de slappe lach. Ingrid : Dat van Roel (het roken) kom je pas na het programma achter ? Chantal : Hoe kan Tanja dat nou niet begrijpen ? Ingrid : Echt jammer, ze heeft een stukje verpest. Chantal : Ze is heel snel gekwetst. Dat zal ongetwijfeld komen door wat gebeurd is in haar leven. Ingrid : Ik ken ook mensen die het ook meegemaakt hebben die wel positief in het leven staan. Chantal : Als je erge dingen hebt meegemaakt dan moet je juist denken, ik ga er nu wat van maken. Op haar karakter kan ik wel boos worden. Ingrid : Vind je het erg wat ze gedaan heeft met die opdracht ? Chantal : Nee, ik vind het dom en ik vind het jammer dat er niet met haar over te praten valt. Zodra je kritiek levert klapt ze dicht. Ik kan me niet voorstellen dat ze echt zo onverschillig is. Ze is zo wantrouwend. Ik denk dat heel veel emnsen haar vertrouwen beschaamd hebben. Het verpesten van de weekopdracht lijkt op een wraakactie, de bewoordingen bevestigen dat alleen maar.
3.44 Linda : Ik mag haar persoonlijk niet maar ik wil dat ze gelukkig is. Ik wil dat ze gelukkig wordt en het kindje ook. Menno tegen Ingrid : Jij bleef haar verdedigen. Ingrid : Ik begrijp haar goed. Ze verandert niet. Hun dachten, nou wordt het gezellig. Chantal : Dat denken ze niet. Chantal : Er zijn een aantal kromme dingen. Er wordt gezegd, kom naar me toe maar dat doet ze zelf ook niet. Ingrid : Ik weet hoe het voelt. Ik mag haar. Maar ik mag niet vergeten wat ze anderen aan heeft gedaan, Linda. Chantal : Je mag niet vergeten dat ze zwakker is, emotioneel. Linda : Ik vind dat wij best een verantwoordelijkheid hebben haar een paar leuke laatste weken te bezorgen. Ik denk niet dat we dat kunnen. Misschien kan ze beter naar huis naar haar moeder. Menno : Ze wil aandacht. Chantal : De ene zwangere is de andere niet. Het is niet het makkelijkste meisje. Ingrid : Ze zegt dat ze weer overgehaald moet worden. Ze moet het zelf leuk vinden. Ingrid zegt dat Tanja maar drie mensen dingen vertelt. Linda bevestigt dat met een voorbeeld. Menno : Ze zei gisteren, het is drie weken uitzitten. Chantal : Als je naar huis wilt ga je naar huis. Dan ga je. Dus ik denk dat ze helemaal niet wil. Linda : Het enige karakter van de dertien waar ik niet mee om kan gaan.
3.59 Ingrid gaat boterhammen met pindakaas maken. Menno gaat achter haar aan. Linda vindt dat ze niet met Tanja om kan gaan een zwakke reden haar te nomineren. Chantal zegt dat ze het gewoon moet doen. Linda zegt dat het al niet lekker loopt met Tanja. Linda : Als ik het dan uit moet spreken. Als ik het doe moet ik nadenken over de motivatie. Dan nomineer ik nog liever een huppeltienertje dan iemand waar ik een betere reden voor had. Chantal : Je wilt haar zwangerschap niet bederven. Ze staat niet op mijn lijstje om te nomineren. Als je je buiten de groep stelt zit de kans er in. Dat realiseert ze zich echt wel. Het siert haar wel dat ze zichzelf blijft. Linda : Ik wil niet dat mensen veranderen omdat jij er niet mee om kan gaan. Misschien verandert iemand wel helemaal als het kind er is. Chantal : Ik vind haar lief. Linda : Ze is tegen jullie anders. Chantal : Een echt groepsgevoel heeft ze niet.