GnAgn | woensdag 28 september 2005 @ 00:25 |
Post hier gewoon je eigen korte verhaaltjes, ze mogen over alles gaan.. maximaal 1 a4'tje groot.. En geef commentaar op deze stukken ![]() Ik zal wel beginnen: Vrijdagavond, een stilte hangt over het dorpje heen. Af en toe raast er een auto voorbij, maar ze kijkt niet op.. Rustig zit ze aan de tafel, haar hoofd voorover gebogen, haar handen rustend op haar kin. Het zou een schilderij kunnen zijn, dit plaatje, geschilderd door een kunstenaar met een fijn oog voor details. Het groen van haar ogen, groen als gras, als je goed kijkt kun je ze zien schitteren, maar alleen als je heel goed kijkt haar wimpers die de sierlijkste bewegingen maken , en die o zo perfecte rondingen van dr lippen Het perfecte plaatje zit hier aan deze tafel, ze zit hier, maar toch zit ze voorover gebogen De deurbel gaat.. Het luide lawaai die de deurbel produceert een galm door het lege huis heen Leeg, want veel spullen heeft ze niet, ze heeft het niet zo op materialistische dingen, luxe is aan haar niet besteed. Langzaam schuift ze haar handen van haar kin af, en legt ze op de tafel neer. Ze staat op, en loopt met haar perfecte rondingen naar de voordeur toe, waar ik die avond voor zou staan. Door het glas heen zie ik haar aankomen, met haar indringende blik kijkt ze me aan als ze de deur geopend heeft. Die blik, het heeft iets magisch, iets bovennatuurlijks.. Ik raak even van m'n stuk en vergeet bijna waarvoor ik eigenlijk kwam. '''Heeft u misschien een kopje suiker voor me? vraag ik vriendelijk aan haar.. , in alle drukte was ik het helemaal vergeten te halen. ''Maar natuurlijk zegt ze, en staat een paar tellen later weer voor me, met het kopje suiker in haar handen. Hartstikke bedankt zeg ik, en loop het huis ernaast weer binnen. We zijn immers buren . De dagen daarop zag ik haar weer zitten Ik was bezig met de planten in me tuin, maar mn bleek gleed steeds af, naar het huis naast de mijne Naar die tafel in dat bijna lege huis, waar die prachtige vrouw weer zat. Net als vrijdagavond zat ze er weer in di ezelfde houding: rustig, haar hoofd voorover gebogen, met haar handen rustend op haar kin Ik moest even in mn eigen droomwereld zijn geweest, toen ik mijn schep uit m'n handen liet vallen.. Op dat moment keek ze op, en voor de tweede keer deze week keken haar prachtige ogen rechtstreeks de mijne aan.. En het was toen dat ik me dat ene ding afvroeg.. zou ze weten wat voor een uniek persoon ze eigenlijk wel niet is? Als ze dat toch eens zou weten... zou ze dan nog met haar hoofd voorover achter die tafel zitten? Of zou ze rechtovereind stralen van geluk... | |
Biancavia | woensdag 28 september 2005 @ 11:34 |
Je schrijfstijl vind ik niet echt fijn. Bovendien staan er spel- en stijlfouten in je stuk en maak je ernstig gebruik van clichés, zoals ogen zo groen als gras (?) en 'een kopje suiker lenen bij de buurvrouw'. Het idee achter het verhaal is wel leuk, misschien heb je er wat meer dan één A4-tje voor nodig om dit uit te werken. ![]() | |
thefunny | woensdag 28 september 2005 @ 11:38 |
lekker geilen op de buurvrouw, altijd leuk! ![]() | |
sitting_elfling | woensdag 28 september 2005 @ 22:55 |
Shit! ‘Waar is Diederik?’ Er keek een oude man van tegen de 70 naar buiten. Hij was kennelijk niet gerust want hij keek schichtig om zich heen. ‘Moeten we hem volgen baas?’ vroeg een dienaar haastend. Licht schuddend wees de oude man het af. Plots zag hij in de schaduw een gedaante bewegen. De baas keek even voorzichtig achterom de kamer in. Jack en Dave waren aan het kaarten, ze bleken totaal niet door te hebben dat er iemand naar hen keek. Mede door de hoeveelheid drank die al op de grond lag. De oude man keek weer even naar buiten, en zag dat de rust was wedergekeerd. Licht mompelde de baas even, en ging toen aan tafel zitten bij z’n 2 vrienden. Diederik nam opgelucht adem toen hij zag dat de oude man voor het raam wegliep. Hij zette een stap buiten de bosrand en rende zo geluidloos mogelijk het grindpad over naar de regenpijp. Hij stak zijn armen zo hoog als hij kon, sprong omhoog, greep de pijp vast, drukte zijn voeten tegen de muur en begon de ene voet boven de andere te zetten tot hij bij het balkon kwam. Beneden hem vloog de deur open, een witte lichtstrook schoot over het grind tot in het bos. Er kwam een gedaante naar buiten wankelen, zwaaiend met zijn armen om het evenwicht te bewaren. De deur werd dichtgetrokken met het definitief klinkende geluid van een grendel. Diederik hield zich vast aan de pijp. Zijn armen en enkels deden pijn en het zweet gutste van zijn voorhoofd. Beneden hem strompelde de man achteruit, met zijn rechterhand voortdurend obscene gebaren makend naar z’n baas. Zijn glazige ogen zwierven omhoog langs de muur tot ze Diederik in het gezicht keken. De man staarde, knipperde met zijn ogen en staarde nog eens. Hij schudde zijn hoofd, sloot zijn ogen en sperde ze daarna wijd open om iets te zien waarvan hij niet zeker wist of het er wel was. Hij liep achteruit, zette een rustige pas opzij, en daarna vooruit, kennelijk er van uitgaande dat de verschijning een spinsel in z’n hoofd was. Hij liep om de hoek van het huis, de straat over, het dorp in. Plotseling ging de deur weer open. ‘Is hij vertrokken?’ ‘Ja meester, hij is vertrokken' | |
Ancient | woensdag 28 september 2005 @ 23:27 |
Sitting elfling, Ten eerste wordt er niet verteld waarom Diederik zich verschuilt (of tenminste gevolgt moet worden) , misschien kan dat er nog bij gevoegt worden, want als ik het goed gelezen heb is dat de kern van het verhaal zo ongeveer. Ook heb ik problemen met de tweede zin. Alinea twee en drie zijn geschreven uit het oogpunt van Diederik. De eerste alinea ook, zo neem ik aan door de uitroep 'shit!' . Misschien is het dan beter om de zin '' Er keek een oude man van tegen de 70 naar buiten. " aan te passen. Het onbepaalde lidwoord 'een' lijkt hier niet echt op zijn plaats omdat Diederik de oude man wel kent. | |
F-Snake | donderdag 29 september 2005 @ 14:42 |
Ook aan Sitting Elfling, in jouw verhaal zitten teveel fouten. Die fouten zorgen ervoor dat je sowieso niet lekker door kan lezen. Licht schuddend wees de oude man het af.> hier zeg je eigenlijk dat de man afwijst door met zijn hele lichaam te schudden. Mede door de hoeveelheid drank die al op de grond lag.> als alles op de grond ligt hebben ze dus niets gezopen. Of bedoel je de flessen? Diederik nam opgelucht adem> adem neem je niet, adem haal je. Het geheel is veel te verwarrend. Er staat een oude man in een kamer en hij vraagt naar Diederik. Diederik sluipt buiten ergens rond en niemand ziet hem. Toch is er een of andere dienaar in de kamer die vraagt of Diederik gevolgd moet worden. Er wordt iemand het huis uit geschopt, maar het is niet echt duidelijk waarom. De verdreven persoon ziet Diederik hangen, maar zegt niets. Waarom niet? Omdat ie te bezopen is ofzo? Er gebeurt dus eigenlijk niets: iemand vraagt naar Diederik maar eigenlijk ook weer niet (want hij hoeft niet gezocht te worden). En als Diederik dan eindelijk gezien wordt, dan wordt er niets van gezegd. Ook kun je iets zorgvuldiger zijn met je woordkeuze. Veel schrijvers willen dingen perse mooier omschrijven dan ze zijn, ook wanneer dat niet nodig is. "Licht mompelde de baas even..." Mompelen is op zich al iets lichts. En dan plaats jij ook nog eens het woord "even" erbij. "het definitief klinkende geluid van een grendel..." Hoe doe je dat, iets definitief laten klinken? Veel lezers hebben hier denk ik niet echt een sterk beeld bij. "Hij liep achteruit, zette een rustige pas opzij ..." Kun je ook een zenuwachtige pas opzij zetten? Sommige woorden voegen niet echt iets toe. Kortom, als ik jou was zou ik je eigen schrijfsels vaker herlezen, en je daarbij afvragen of hetgeen je schrijft ook duidelijk zal zijn voor lezers. Tevens zou ik langer nadenken over iedere zin, ieder woord is belangrijk. Ieder woord kan iets toevoegen, maar ieder woord kan ook storend zijn. Succes met schrijven! | |
Ancient | donderdag 29 september 2005 @ 15:26 |
Mijn verhaal voor vandaag, veel leesplezierquote: ![]() | |
Ancient | vrijdag 30 september 2005 @ 18:27 |
Kikje ![]() | |
sitting_elfling | zaterdag 1 oktober 2005 @ 11:41 |
quote: Wolken .. wolken ... wolken .. Je praat ietwat veel, probeert sfeer te creeren maar ik waan mij in een kloof van vaagheid. quote:Er gebeurt vrij weinig, het wordt nogal rustig 'slo-mo' verteld. quote:Als iets opent met een krakend geluid, 'verwacht' ik altijd iets opmerkelijk. Dat kwam nu niet :/. Hij had geen zin om te werken, en na anderhalf uur had het toch opgegeven? Das netjes ;P Voor de rest is het beetje cliche achtig en een beetje misplaatste langzame droevige sfeer en opbouw. Maar gezien ik denk wat je wou bereiken, wel goed was qua text en inhoud! | |
Mainport | zaterdag 1 oktober 2005 @ 17:54 |
Mea Culpa. Acht uur s’avonds in een niet nader te noemen dorpje in het oosten van het land wachtte ik op David. Ik had met David afgesproken dat we elkaar om kwart over acht bij het station zouden ontmoeten, en dat we vervolgens de trein naar Amsterdam zouden nemen naar de voorstelling van een nog niet ontdekt talent. In die tijd had ik veel met niet ontdekte talenten. Eigenlijk waren ze allemaal talentvol, ongeacht of ze beroemd waren of niet. De mate van succes lag er allereerst aan of de industrie verzadigd met artiesten was. Ik vond het heel zielig voor degenen die nog niet waren ontdekt, en hun voorstellingen bezoeken had bovendien nog twee voordelen: Het kostte erg weinig, en je had natuurlijk altijd de kans dat de desbetreffende artiest echt doorbrak bij het grote publiek. Dat laatste was vooral voor David van belang; hij vond het leuk als hij later kon zeggen dat je van die en die artiesten een concert hebt bijgewoond terwijl ze nog helemaal niet doorgebroken waren. Tijdens het wachten tikten de minuten eindeloos door en leek het een hel om nog tien minuten in de kou te moeten staan. David had de keus tussen een feest en mij gehad. Hij had niet meteen geantwoord, maar na een paar seconden bedenktijd koos hij voor mij. Dat feest waar hij naartoe zou gaan was een grote happening, iets wat hij eigenlijk niet zou mogen missen. Alleen was ik niet uitgenodigd, en hij kon het niet over zijn hart verkrijgen mij alleen naar de voorstelling te laten gaan. Daarom hield ik zo veel van hem, hij had alles voor mij over. Om me heen kijkend zag ik dat er geen zitplek was, op de stoeprand na. Om in die kou nou nog een aantal minuten staand te moeten wachten leek me geen goed idee. In die donkere dagen van december kon je niet eens de overkant van de straat zien. Ik besloot de straat over te steken, en daar naar een geschikte zitplek te zoeken. Het liefst onder een dakje, zoals een bushok, maar je kunt niet alles hebben. Toen ik bewoog deden mijn botten pijn van de kou, en de stoeprand leek een eeuwigheid ver weg. Ik kon nog net de fietser ontwijken die van links aankwam, en een toeterende auto aan de rechterkant tot kalmte manen. ‘Mea culpa, mea culpa,’ mompelde ik. De laatste keer dat ik die woorden had gehoord was alweer een tijdje terug. Het was aan het begin van onze overigens niet zo heftige romance, in een te lichte bioscoopzaal. De cola maakte een grote vlek in mijn broek. ‘Sorry, sorry! Nee, hier, laat mij dat glas maar oprapen. Mea culpa…’ ‘Shit, deze broek kostte driehonderd gulden!’ ‘Gulden?’ ‘Ja, zo oud was hij al, haha!’ Ik was spontaan verliefd. De komende minuten zette ik mezelf compleet voor gek door bizarre humor uit te kramen, waar ik zelf nog niet eens een touw aan vast kon knopen. De stompzinnige opmerkingen stroomden als een waterval uit mijn mond. Ik begon om me heen te schoppen en te schreeuwen. Een man achter mij pakte me vast, maar toen sprak David met zijn rustige stem me aan. ‘Rustig maar, weet je wat? Zullen we samen naar een leuke plek toegaan?’ ‘Ja, dat lijkt me fantastisch-de-pasties!’ ‘Ik ben David, hoe heet jij?’ ‘Ik ben Barbara.’ ‘Hallo Barbara, zullen we dan maar gaan?’ David pakte mijn arm en trok me zachtjes naar buiten. Eenmaal buiten aangekomen zag ik zijn rode auto. Dat waren de laatste herinneringen die ik van die avond had overgehouden. ‘Barbara, wakker worden.’ Ik deed mijn ogen open en alles was ik zag was wit. Mijn botten deden zeer. Toen ik wilde bewegen merkte ik dat ik aan een stoel was vastgegespt. Ik keek naar onderen en zag dat mijn lichaam ingepakt is met rollen witte stof. ‘Waar ben ik!’ riep ik uit. ‘Waar is David! Hij moet me komen ophalen, jullie moeten me terugbrengen, hij wacht op mij!’ ‘Niemand wacht op je, Barbara. Je bent vanavond gevonden in een steeg bij het centraal station, terwijl je over een auto aan het rollen was. We waren erg ongerust over je, je was de hele dag al weggebleven. Deze keer laten we je wat langer blijven, zodat je weer helemaal tot rust kunt komen.’ ‘David!’ Ik bleef schudden zodat de stoel achterover viel. Op de grond lagen gelukkig allemaal witte kussens zodat ik een zachte landing maakte. Door mijn val zag ik David op kop. Hij was helemaal in het wit gekleed. ‘Wat doe je hier, haal me hier weg, David!’ David bleef onbeweeglijk stil staan en keek op me neer. Onzichtbare handen pakten mij vast en zetten mijn stoel weer rechtop zodat David niet langer meer in mijn gezichtsveld aanwezig was. ‘Tegen wie heb je het toch, meisje?’ vroeg de onbekende stem die achter mij stond. ‘Tegen David, laat me met hem spreken,’ smeekte ik. ‘Alsjeblieft, wat doen jullie hier met me, laat me gaan, we missen de voorstelling…’ ‘Heb je wel je medicijnen gehad, Barbara? Heb je ze wel ingenomen? Je weet toch nog wel dat je schizofreen bent?’ ‘Medicijnen? Welke medicijnen, waarom?’ ‘Er is geen David hier, Barbara.’ ‘Wel, hij staat naast je. Ik zag hem net nog!’ Ik hoorde de man zuchten, en ik begreep niet waarom hij me niet gewoon met David liet spreken. Waarom loog hij? David stond net nog achter mijn stoel, hij kon onmogelijk zijn weggegaan zonder dat iemand dat zag. Onmogelijk. ‘Waarom lig je in het midden van de nacht in een steeg over een auto te rollen, terwijl je ‘Mea culpa, mea culpa’ ligt te schreeuwen, Barbara? We hadden je toch gezegd dat je thuis bij je verzorger moest blijven, niet? Waar is je verzorger trouwens, waar is ze gebleven? Wat heb je met haar gedaan, Barbara?’ Toen kon ik me de desbetreffende avond weer herinneren. De kou. Het bed. De auto. ‘Ze wilde David van me afpakken, dat wilde ze, ik wist het. Toen ik met David naar de voorstelling zou gaan, had hij afgesproken dat hij me zou ontmoeten. Maar hij kwam niet. Hij ging ook niet naar zijn feest. Een smoesje om mij af te wimpelen. Want toen, toen ik terugging naar huis, vond ik ze samen in bed.’ ‘Barbara...’ ‘Ik vond ze samen in bed, hoor je me! Samen in bed…’ ‘Waar is ze Barbara? Zeg het me!’ Mijn stem stierf weg. De tranen stroomden over mijn wangen. Ik keek omhoog. Ik zag David. Hij keek me aan, en schudde zijn hoofd. ‘David…’ prevelde ik. Ik voelde iets mijn arm binnendringen. ‘Mea… Culpa…’ Alles werd donker. Indien er een verhalenwedstrijd wordt gehouden zal dit mijn inzending worden. | |
Dalai_Lama | zondag 2 oktober 2005 @ 01:14 |
Een hele tijd geleden geschreven: Winnie-the-Pooh woke up suddenly one night, thinking he'd heard a Familiar Sound. He got out of his bed and listened. There it was again. "Is that you, Christopher Robin?" But it wasn't Christopher Robin. "Perhaps it is you, Tigger?" Pooh suggested to the darkness. But Tigger did not answer, for it was not Tigger who made the sound, which was -as Pooh now understood- quite an unTiggerish sound. "What could it be?" Pooh asked himself, still not quite sure what this Familiar Sound was, for he was, after all, a Bear of Little Brain. He decided he'd ask Owl what he thought the sound was. He'd ask Owl because Owl was Very Wise, because anyone who could spell TUESDAY (even if he doesn't spell it quite right) must be Very Wise. Pooh blew out his candle (it was still night, and you can't go outside at night when you're a Pooh) and crawled back into his bed. Worraworraworraworraworra, heard Pooh, who was quite sure this was the same Familiar Sound he'd heard before. Pooh listened closely to where the sound came from, when he heard it again. Worraworraworraworraworra, the Familiar Sound said again. "It must be coming from a Whatever-it-is," said Pooh, wondering to himself whatever this Whatever-it-is was, that could make this rumbling sound. Then Pooh, who was still wondering very hard -which isn't easy to do when you're a Bear of Little Brain- felt a very rumbly feeling in his tummy. "It must be time for a Little Something by now," Pooh said happily to himself. He had already forgotten what it was he was thinking about before, when he got out of his bed. He went to get a Little Something of honey when he heard that Familiar Sound again: "Worraworraworraworraworra,". Pooh decided it was more important to get himself a Little Something first. "You musn't ignore a rumbly in your tumbly when you're a Pooh", he said very decidedly to himself. Pooh took a pot of honey from one of his jars. And then another. And then another. And when Pooh wanted to take another paw of honey, he realized there wasn't any honey left in the jar, which meant he must have eaten all of it. Disappointed there wasn't anymore honey left, Pooh went back to his bed. He blew out his candle yet again and was already half asleep when he realized he hadn't heard the Familiar Sound for quite some time. He tried to remember when he last heard this sound, and after remembering for a while, Pooh decided he hadn't heard the Familiar Sound since the honeyjar was empty. "I guess the Whatever-it-is liked honey too," Pooh said very wisely to himself. Then he added: "It must have left when it realized this honey was for a Pooh". And then Pooh fell into a very satisfied sleep. |