Feyenoord dankt Ajaxdoor Mark Schalekamp (supporter) - 5 augustus 2002
In Nederland zijn er maar twee echte voetbalclubs. Ajax en Feyenoord. PSV wordt nooit wat. Die club doet me denken aan Harry Mulisch. Zijn pogingen om in één adem te worden genoemd met Reve en Hermans zijn al even misplaatst, opzichtig en kansloos, als de pogingen van PSV van de Top II een Top III te maken. De rest is al helemaal niet serieus te nemen. Dat gebeurt gelukkig ook niet. Neem een club als SC Heerenveen: daar wordt slechts met vertedering over gesproken.
Ajax is een geweldige club. Ajax heeft alle Europa Cups gewonnen, ze vallen altijd aan, ze spelen technisch, spectaculair voetbal. Hun vedetten komen uit de eigen jeugd. Na een paar jaar Amsterdam vliegen ze uit over Europa en maken ze een buitenlandse topclub kampioen. Taxi-chauffeurs in Bombay of jochies op blote voeten in Afrika, iedereen kent hakjes, omhalen, scharen, mooie jongens, glitter & glamour, altijd schone witte kousen: Ajax. Ik zou willen dat ik in Amsterdam geboren was. Dan kon ik voor Ajax zijn.
Maar dat ben ik niet. Ik ben Rotterdammer, dus ik ben voor Feyenoord. Waar je wieg staat, is je club. Of niet soms? En dan heb ik nog geluk gehad. Ik had ook in Velsen, Veendam of Enschede geboren kunnen worden. Maar ik ben Feyenoorder. Op weg naar school fietste ik elke dag langs de Kuip. Lag niet helemaal op mijn route, maar dat maakte geen zak uit. Even het Stadion groeten. Mijn grootvader heeft het nog geschilderd (niet in zijn eentje, hoor). Mijn broertje is geboren in het Clara-ziekenhuis, honderd meter van de Kuip. Hij heeft zijn vriendin ten huwelijk kunnen vragen op de dag dat Feyenoord kampioen werd. In een gehuurd vliegtuigje boven de volle Coolsingel. Als hij mij ten huwelijk had gevraagd, zou ik ook 'Ja!' hebben gezegd. Feyenoord. Eens in de tien jaar worden we kampioen. Niks te klagen, zou je zeggen.
Wel dus. Hoe vaak niet heb ik mijn club 0-0 zien spelen tegen NEC, zien verliezen van Fortuna Sittard. Echt niet na een mooie pot. Nee, na een doodsaaie en bar slechte wedstrijd. Fantasieloos geploeter. Elk seizoen zijn de verwachtingen hoog gespannen, maar de mooie momenten zijn schaars. Vaak wordt er gespeeld op een druilerige en net te koude zondagmiddag. In Rotterdam is het sowieso altijd een paar graden kouder dan in de rest van het land. Heeft alles te maken met gevoelstemperatuur, denk ik. Het waait er ook altijd zo hard, komt door die hoge gebouwen. Nick Hornby beschreef in Fever Pitch zijn zelfkwellende liefde voor Arsenal. Feyenoorders begrijpen deze man. Eigenlijk zijn we allemaal gefrustreerd dat we niet in Amsterdam geboren zijn.
Feyenoord en Ajax. Een paar keer per seizoen spelen ze tegen elkaar. Dat is dan een Klassieker (Feyenoord - Ajax is gek genoeg meer klassieker dan Ajax - Feyenoord). Het verschil is schrijnend. Oudere supporters weten zich nog te herinneren dat vroeger de verhoudingen anders lagen, dat vroeger een technisch verfijnd Feyenoord de vloer aanveegde met een angstig en hard werkend Ajax. In 1834 misschien. Sindsdien zijn het louter vernederingen. Wij zijn blij met een Europa Cup en zij winnen er meteen daarna, ja meteen, vier. Wij hopen, bidden, al dertig jaar op de opvolger van Ove. Wij kregen Jup Kaczor, Johnnie Jacobsen, Mark Farrington, Lars Elstrup en Marian Damaschin. Zij hebben intussen Cruijff, Van Basten, Pettersson, Kluivert, Bosman en Kieft voorbij zien komen. Wij hebben Henk Vos, zij Grønkjær, wij Richard Budding, zij Jesper Olsen. Richard Witschge houdt een balletje hoog. We herinneren ons de sudden-death goal van Mike Obiku, maar meestal verliezen we gewoon. Zelfs in een (zeldzaam) jaar dat het in de competitie beter gaat dan met Ajax, winnen zij. Het werd 8-2, 6-0, 5-0, 0-5, 0-1.
Ajax is dus de aartsvijand. Dat is nogal logisch. Iedereen vindt Ajax fantastisch. Eigenlijk is het hele land voor Ajax. Omdat het zo mooi speelt. Vanwege Cruijff. Vanwege de successen. De eigen opleiding. Studio Sport is voor Ajax, de meeste kranten zijn voor Ajax. Alle vrouwen, vanwege Dani of Van der Meyde. Mensen die geen verstand van voetbal hebben, zijn voor Ajax. Buitenlanders zijn voor Ajax. Politici zijn veiligheidshalve voor Ajax.
Niemand vindt Feyenoord leuk. Die spelen immers werkvoetbal en hun supporters zijn zo vervelend. Feyenoord is altijd de 'Kampioen van de Armoede'. En eigenlijk is dit geweldig. Zal ik uitleggen. Er worden Feyenoord-T-shirts verkocht met daarop de tekst "Nobody likes us, but we don't care." Beledig ons maar, vind ons maar niks. Wij redden het wel. Geen gevoel zo sterk als de Feyenoord-liefde. En waaruit bestaat dan dat Feyenoord-gevoel? Nou, voor een groot deel uit het, met zijn allen, een hekel hebben aan Ajax. De Gemeenschappelijke Vijand. Niets versterkt de band en daarmee de liefde meer voor het hebben van een Gemeenschappelijke Vijand. Zeker als die vijand zo sterk en geliefd is als Ajax.
Ajax is als een verwend buurjongetje. Zo'n buurjongen die het altijd beter voor elkaar heeft dan jij. Krijg jij een fiets, krijgt hij een mooiere. Hij loopt harder, hij heeft meer knikkers, is populairder op school en gaat er ook altijd vandoor met de meisjes die jij leuk vindt. Daarom hebben wij een hekel aan Ajax. Om alles. Omdat ze altijd geluk hebben. Omdat de Stones en Tina Turner daar optreden en niet meer in de Kuip. Omdat zij naar de beurs gaan en wij een armoedige obligatielening er uit gooien. Omdat er zelfs Feyenoord-jeugdspelers zijn die liever voor Ajax spelen. Maar vooral: omdat ze zoveel beter en mooier voetballen dan Feyenoord. Het maakt de liefde voor onze club alleen maar sterker.
We moeten Ajax dankbaar zijn. En hopen dat ze nog eeuwen blijven bestaan en nog heel veel winnen.
Bron:
Ajax Online