Miniatuurtreinbanen.Zonder miniatuurtreinbanen zou ik tot mijn vijftiende het christendom nooit in praktijk hebben gezien. Op mijn vijftiende had mijn moeder me er een keer op uitgestuurd om nog even snel een pak rijst te halen voor het avondeten. Op de terugweg van het boodschappen doen liep ik langs een kerk waar ze toen met een dienst bezig waren. Ik dacht toen zoiets als: 'Joh, wat zou het ook' (dat denken vijtienjarige jongens trouwens wel vaker, maar dan gaat het meestal over onveilige seks en drugsgebruik) en heb toen, uit nieuwsgierigheid, die dienst daar bijgewoond.
Waar die koster, pastoor, dominee, prediker, hoe die vent ook heet die dan een praatje komt houden, het allemaal over had, dat weet ik niet meer zo goed. Zo kan men concluderen, dat een kerkdienst werkelijk niet de moeite waard is om het avondeten voor uit te stellen, wat dat in mijn geval wel betekende. Aan het einde van de dienst, een van de weinige dingen die me er nog van bij staat, kwam er een man die daar ook de dienst bijwoonde naar me toe. Hij schudde me de hand en zei: 'Vrede van Christus' en, omdat me dat wel zo gepast leek, heb ik dat toen ook tegen hem gezet.
Meer dan dat valt er eigenlijk niet over te zeggen.
Als het niet voor het bestaan van de miniatuurtreinbanen was geweest, zou dit mijn eerste (en trouwens ook enige)
real-life ervaring met het christendom in de praktijk zijn geweest. Vroeger hadden we in Den Haag een etablissement zitten van de Early Learning Center. Dat is een winkel waar ze allemaal duur linksdraaidend educatief (meestal houten) speelgoed verkopen, dingen zoals het
my first dinosaur excavation-set, maar die zit er nu niet meer. In het pand waar ze vroeger zaten zit nu in winkel waar ze posters en puberprullaria, zoals van die dobbelsteensetjes waar op de ene
lick, kiss, touch, bite, slap, caress en op de andere
bottom, neck, ears, legs, face en vraagteken (dan mag je zelf kiezen, als het op vraagteken komt) staat. Die dingen vinden pubers leuk, want dat is allemaal een beetje stout en gek en fysiek dus het riekt naar seks want pubers hebben nu eenmaal het beeld dat alles wat een beetje stout en gek en fysiek is naar seks riekt.
Bij de Early Learning Center hadden ze een hele grote houten treinbaan staan. Als ik met mijn ouders naar de stad ging, meestal in het weekend, gingen we altijd even naar die winkel. Mijn ouders zetten mij dan bij die houten treinbaan neer en dan gingen ze winkelen en koffie drinken (wat valt er eigenlijk anders te doen in de stad) en als ze daarmee klaar waren kwamen me zo aan het einde van de middag weer ophalen. Werkelijk, ik was zo'n braaf kind en ik vond die houten treinbaan zo leuk, je kon me daar gemakkelijk een middag neerzetten zonder dat dat enige problemen opleverde. Dan moet ook gezegd worden; wat voor een problemen zou dat nu eigenlijk op kunnen leveren? Het is dat die winkel er niet meer zit, anders zou ik mijn kinderen daar ook dumpen en lekker met mijn vrouw koffie gaan drinken zonder dat gezeur om cola en drukke gefiep om je heen. Waarom, waarom kunnen mijn kinderen nooit stilzitten in restaurants, café's, theaters, bioscopen, -plekken waar je stil zit-? Ik kon dat wel, bij die houten treinbaan, in ieder geval. Nee, met mij ging dat allemaal prima.
Van mijn zesde totdat mijn ouders me oud genoeg vonden om de hele middag alleen thuis te blijven (of beter; toen ze genoeg geld hadden om een Nintendo te kopen, we hadden het niet zo breed) er uit. Zaterdagochtend even een voetbalwedstrijd (ik stond rechtsbuiten in de F1 van SVV Scheveningen) en daarna, tot laat op de zondagmiddag; houten miniatuurtreinbaan.
's Maandags begonnen we op school altijd met in een kringetje aan elkaar te vertellen wat we dat weekend hadden gedaan. De juffrouw leidde dat gesprek altijd, maar ze vertelde ons nooit wat ze zelf het weekend had gedaan. Waarschijnlijk was dat ook niet zo pedagogisch verantwoord geweest, onze juffrouw was een jaar of vijfentwintig en het is nu eenmaal niet pedagogisch verantwoord om aan kinderen te vertellen wat vrouwen van een jaar of vijfentwintig in het weekend uitspoken. We vroegen er wel eens naar, dat wel, en dan zei ze altijd: 'Ik heb een boek gelezen.', maar dat geloofde we natuurlijk niet. Kom nou; wie leest er nu boeken? - aldus de retoriek van het kind.
Als ik aan de beurt was vroeg de juffrouw altijd: 'En, Paul, heb jij weer met de trein gespeeld?'. 'Ja.', zei ik dan. En verder dan dat kwam mijn bijdrage aan het klassikale kringgesprekje nooit tot mijn ouders dus die Nintentdo voor me hadden gekocht. Daarna, na een keer een prachtige monoloog over dat mijn ouders een Nintendo hadden gekocht en hoe ver ik wel niet met Duck Hunt was gekomen en hoe knap dat wel niet van mij was, veranderde het weer in hetzelfde 'Ja.' van de drie jaar daarvoor, maar dan met de vraag: 'En, Paul, heb jij weer met je Nintendo gespeeld?'
In groep zes kwam er een nieuw jongetje in de klas. Al snel besloten wij allemaal dat 't een beetje een raar jongetje was, want hij was
allergisch voor melk. Wie is er nu allergisch voor melk? In ieder geval, in zijn lunchtrommeltje zat een zakje brui poeder dat de meest smerige geur verspreidde. Tussen de middag, als we gingen eten, vermengde hij dat met een beetje water en dat werkte hij dan in een keer achterover. 'Ieeeuw!', zeiden we dan. 'Vind je dat niet vies?'. 'Och, 't went.', zei hij dan. Tenminste, hij zal dat vast niet zo hebben gezegd, want dat is niet het taalgebruik van een acht- á negenjarige (zo oud ben je toch in groep zes?) maar daar kwam het wel op neer. Een soort van kalkpoeder, was dat dus.
Na een paar weken kwam hij een keer in de pauze naar me toe. Hij vroeg me (jullie moeten me excuseren voor de slappe dialogen hoor, maar ik kan me echt niet meer herinneren of inbeelden hoe achtjarigen met elkaar praten) : 'Zeg, Paul, schat, jij bent toch zo'n fan van miniatuurtreinbanen?'
'Ja, inderdaad. Hoe had je dat zo geraden?'
'Nou, ik meen zoiets te hebben opgepikt tijdens de wekelijkse behandeling van onze weekendactiviteiten.'
'Nu ja; die slag is aan u. Maar gaat u verder, hoe dit zo?'
'Ik kan u zeggen, Paul, dat ik thuis een prachtige miniatuurtreinbaan heb staan. Deze bevindt zich onder een uitschuifbaar houten paneel onder het stapelbed dat ik met eem van mijn jongere broertjes deel. Het lijkt me leuk, om daar eens samen mee te spelen. Wat jij?'
'Dat lijkt me enig! Wanneer schikt het?'
'Dat zou ik even met mijn ouders moeten overleggen om je daar zekerheid over te kunnen geven. Als u zo goed wil zijn mij even na schooltijd bij het hek op te wachten, dan zal ik het gelijk aan mamlief vragen.'
Diezelfde middag ben ik met hem mee naar huis gegaan en inderdaad, onder een uitschuifbaar houten paneel onder het stapelbed dat hij blijkbaar met zijn jongere broertje deelde bevond zich een prachtige miniatuurtreinbaan. In tegenstelling tot degene die ik gewend was, de houten van de Early Learning Center, was deze helemaal automatisch bedienbaar met zo'n, god, hoe heet zo'n ding, zo'n schakel waar je aan draait en dan gaat 't treintje rijden. Hij was ook niet van hout, trouwens.
Er stonden meer stapebedden. Er waren ook, wat natuurlijk bij de lezer inmense verbazing oproept, meer kinderen. Het kan zijn dat mijn geheugen me bedriegt, maar met z'n allen waren het er zeven of acht -de broertjes en zusjes van- allemaal opgepropt in een klein kamertje met stapelbedden. Als het paneel met treinbaan was uitgeschoven was de kamer enkel nog bed en trein. We zaten dan allemaal op een bed naar die trein te kijken. Al met al een heel vredig tafereel.
's Avonds vroegen ze me of ik wilde blijven eten en ik ben ook, na mijn moeder te hebben gebeld of het kon, op dat aanbod ingegaan.
Na enig gesodemieter, tsja, dat heb je nu eenmaal met zeven of acht kinderen, toen iedereen aan de in mijn ogen bizar grote eettafel zat en moeder er een grote pan pasta op had gezet zei vader: 'Even het dankwoord, jongens.' De kinderen, moeder en vader zetten hun ellebogen op tafel (wat boers en onbeschoft eigenlijk, dat bidden!), behalve ik, natuurlijk, want ik was en ben niet christelijk. Dit wekte enige verwarring bij de mensen aldaar op, waarop vader me vroeg: 'Doe jij dat nooit, bidden voor het eten?' Ik zei: 'Nee, mijn moeder kan wel koken.'
Langste mop ooit.
![]()
.
"The world will note that the first atomic bomb was dropped on Hiroshima, a military base."