quote:
Nee, dat zie je verkeerd. Het zit namelijk zo:
De toenemende formele legitimiteit van de Europese instituties sinds het verdrag van Amsterdam en Maastricht gaat hand in hand met een afname van de legitimiteit van de Europese integratie in de ogen van de burgers van de unie. Dat is het grote democratische tekort dat overigens wordt weergegeven door het gat dat bestaat tussen de ‘moral community’, zeg maar de sociale, geografische en culturele kenmerken waarin individuen één zijn, en de ‘legal community’ waarbij het gaat om Brussels beleid dat burgers van verschillende landen legaal bind. De huidige grondwet is daar een voorbeeld van.
Omdat dit gat niet gedicht is door de ‘Founding Fathers’ van de EU stellen mensen terecht vragen over de legitimiteit van het Europese beleid waarmee zij dagelijks geconfronteerd worden. En stellen ze zich eveneens terecht de vraag waarom er VOOR de Europese grondwet moet worden gestemd.
Een halve eeuw van integratie laat zien dat de eenwording van verschillende culturele samenlevingen niet voldoende is om een Europees politiek bewustzijn te ontwikkelen. Zou dat met die grondwet ineens wel lukken? Daarover zijn de meningen verschillend. Er zijn grofweg twee kampen te onderscheiden. Op 1 juni gaat het niet om de grondwet zelf, maar om de volgende tegenstelling.
De eerste groep, oftewel de VOOR stemmers, willen dat de Europese integratie in rap tempo voort gaat. Zij juichen de grondwet toe omdat het in hun ogen de mogelijkheid biedt voor een grondige vernieuwing van de klassieke politieke gedachten. Daarbij maken zij een duidelijk onderscheid tussen de juridische orde van de Europese politieke community en de culturele, historische en geografische orde van nationale identiteiten. Zij vinden de eerste belangrijker en het gaat hen erom dat een Europese politieke identiteit zichzelf kan vestigen op de fundamenten van universaliteit en autonomie zonder verder rekening te houden met cultuur en historie. Volgens hen zal dit de democratie en de ‘rule of law’ binnen Europa versterken. Deze gedachte wordt weergegeven met de oxymoron ‘constitutioneel patriottisme’.
De tweede groep, zeg maar de NEE stemmers, vinden dat universele principes zoals de grondwet niet in staat zijn een politieke identiteit te ontwikkelen. Zij geloven dat politieke identiteit voort moet komen uit een kracht die al aanwezig is in het hart van ieder mens; door internalisatie van een nationale traditie en van een gemeenschappelijke cultuur. Het geforceerd creëren van politiek bewustzijn door middel van een grondwet is in hun ogen povere gedachte.
De eerste groep heeft het tot op heden in Europa voor het zeggen gehad. In verdragen, beleid en nu dus ook de grondwet vind men nauwelijks een verwijzing naar historische en culturele elementen die de Europese politiek zouden kunnen beïnvloeden. Als we een echte Europese democratie willen die overlevingskansen heeft, zullen we moeten luisteren naar de taal van etniciteit, historie en mythologie. Het NEE van Frankrijk laat zien dat mensen zich niet alleen kunnen identificeren met abstracte principes zoals de eerste groep dat voorstaat. Er is meer nodig dan dat.
Bovendien zal de voortschrijdende integratie en de beoogde Europese democratie buitengewoon fragiel zijn wanneer het beroofd wordt van sterke historische en culturele emoties. Daarom heeft de bevolking van Frankrijk tegen gestemd en zijn wij woensdag aan de beurt. De scheiding van politiek en nationale kenmerken zal het democratische proces bedreigen. Bovendien bestaat het gevaar dat nationalisme aangewakkerd wordt. Als Brussel culturele en historische identiteiten niet serieus neemt zullen uiteindelijk antidemocratische bewegingen de politiek gaan monopoliseren en blijft er weinig van Europa over. Welke gedachte u aanhangt is uw eigen keus, maar ik denk dat we met de huidige grondwet, die zijn oorsprong veel meer vind in het ‘constitutioneel patriottisme’, het paard van Troje binnenhalen.