quote:
Op zondag 6 maart 2005 15:26 schreef DionysuZ het volgende:wat een boel wiskundig geneuzel. De meeste mensen hebben geen IDEE wat je nou probeert te zeggen en vinden het geheel moeilijker lezen (wat het dan ook is door die formules en de uitleg hiervan), en voor die mensen is de FAQ toch bedoeld?
Ik vind dat je in de grondtekst in woorden moet kunnen uitleggen wat een theorie inhoudt en dat je dan in de bijlagen eventueel nog dieper erop in kunt gaan voor de mensen die er echt in geinteresseerd zijn en wat hogere wiskunde / natuurkunde hebben gehad.
just my 2 cents
![]()
Goed dat je het zegt. Ik spreek voor mezelf als ik zoiets moeilijk in kan schatten, en ik denk dat Maethor dat ook een beetje heeft
![]()
Ik denk zelf dat bij een idee als QM de formules eigenlijk heel belangrijk zijn. Want echt begrijpen, dat doe je niet. Het wiskundige apparaat is in de QM erg belangrijk, want dat is het enige wat echt logisch is. En ik dacht dat de formules hier niet zo bijzonder lastig waren, het was meer om een idee te kweken hoe het ongeveer inmekaar steekt. Hoe je er precies mee rekent is natuurlijk niet belangrijk.
In woorden:
Uit experimenten blijkt dat elementaire deeltjes golfeigenschappen hebben, en deeltjeseigenschappen. Je kunt een elementair deeltje dus beschrijven alsof het een erg klein "knikkertje" is, zonder innerlijke afmetingen. Maar het heeft ook golfeigenschappen. In het 2-spleten experiment zie je bijvoorbeeld dat licht'deeltjes' elkaar kunnen uitdoven of versterken. Om dat te beschrijven heb je golven nodig.
Nou is een golf iets totaal anders dan een deeltje. Van een deeltje kun je goed de positie bepalen, van een golf niet. Een deeltje kan een ander deeltje niet "uitdoven", een golf kan dat wel bij een andere golf. Dit zorgt voor een ietwat "rare" beschrijving van elementaire deeltjes. Het zorgt oa voor het onzekerheidsprincipe van Heisenberg. Dat zegt dat je bepaalde grootheden, zoals plaats en impuls, niet allebei exact kunt meten. Dit geldt ook voor energie en tijd. En nog voor andere grootheden. Met "raar" bedoel ik "tegen je intuitie in". Want je verwacht dat een elementair deeltje of een deeltje, of een golf is. Maar het is dus beide.
Het blijkt dat je vaak niet meer over "scherpgepiekte" waarden van grootheden kunt spreken, maar van
verwachtingswaarden. Dus een deeltje heeft niet meer een welbepaalde plaats x, maar een verwachtingswaarde <x>. Je weet vaak alleen de kans dat een deeltje ergens aanwezig is. Of een bepaalde impuls heeft. Of een bepaalde energie. Die kans wordt gegeven door de golffunctie PSI, die al eerder werd genoemd. Een deeltje wordt dan weergegeven door die PSI. Hieruit kun je alle informatie halen, zoals plaats, energie, impuls etc. En je kunt afleiden dat die PSI aan een bepaalde vergelijking moet voldoen, de zogenaamde
Schrodingervergelijking. Die beschrijft de energie van een deeltje in termen van die PSI.
Een heel cruciaal gevolg van dit alles is ook, dat de opvatting over meten erg anders wordt.
Stel, je gaat een auto "meten". Je kijkt bijvoorbeeld op de snelweg, en je meet de snelheid. Dan kun je je afvragen: zou die auto ook voorbij zijn gekomen als ik niet had gemeten? MAW: heeft mijn meting invloed op die auto? Je verstand zegt van niet, en dat is ook niet zo raar. Want meten betekent eigenlijk: straling erop smijten, straling weer terugkrijgen, en daar informatie uit halen.
En nu ga je bv een elektron meten. Je smijt er straling op. Maar een elektron is zo klein, dat die straling de toestand verandert !
Je kunt dus niet iets meten zonder de toestand ook te veranderen ! Als je het elektron niet zou meten, is het maar zeer de vraag of het er ook uberhaupt zou zijn als je niet zou meten ! Raar ej? Bij die auto geldt ook, dat hoe meer je van die auto weet, hoe meer grootheden je kunt berekenen. Als je bv de plaats weet, en de tijd, kun je de impuls uitrekenen. In de QM is het net andersom: als je de impuls gaat meten, kun je niet meer de plaats meten, en andersom !
En dan een laatste rariteit. Stel, je meet de spin van een deeltje. Wat dat precies is, is niet belangrijk, maar voor een elektron kan deze 2 waarden aannemen. Klassiek zou je denken, dat voor de meting het elektron ook al in een bepaalde toestand zit. Maar in de QM is dit totaal anders: het elektron bevindt zich in beide tegelijk ! Dit noemen ze
superpositie Als jij meet, laat je deze superpositie naar 1 van de 2 toestanden storten, en de kansen daarop kun je uitrekenen. Maar je kunt dus van 1 meting niet zeggen of deze toestand 1 of toestand 2 gaat opleveren, alleen de kansen. Dit idee leidde al gauw tot de befaamde kat van Schrodinger.
[ Bericht 3% gewijzigd door Haushofer op 06-03-2005 21:51:04 ]