FOK!forum / Sport Algemeen / SPT eregalerij
komraddonderdag 6 januari 2005 @ 01:03
Het idee is als volgt. In dit topic kunnen users een grote of vergeten sportheld de eer geven die hem of haar toekomt. De bedoeling is de betreffende sporter te beschrijven aan de hand van een aantal kenmerken te weten:

1 een foto
2 een biografie
3 een motivatie voor de plaatsing
4 andere zaken die het vermelden waard zijn

De TS zal binnenkort Alexander Popov aka de Tsaar toevoegen, aangezien het idee voortkwam uit het onjuiste feit dat hij gestopt zou zijn. Het idee is natuurlijk van Holland Sport overgenomen.
tong80donderdag 6 januari 2005 @ 01:32
Veertig jaar geleden zorgde de 22-jarige Cassius Clay, de latere Mohammed Ali, voor een regelrechte sensatie door wereldkampioen zwaargewicht boksen te worden. Hij zou de titel als eerste driemaal veroveren. De tegendraadse Ali gaf het boksen door zijn fraaie stijl weer respectabiliteit en werd een rolmodel voor miljoenen Amerikanen. 'I'm bigger than boxing.'

'Ik ram mijn vuist zo diep in zijn keel, dat hij hem er niet uitkrijgt," zei de onoverwinnelijk geachte zwaargewicht Sonny Liston toen hij hoorde dat het aanstormende talent Cassius Clay hem uitdaagde. De bruut Liston was een typische representant van de destijds door corruptie en maffia geplaagde bokswereld in de VS: gewelddadig, wreed en weinig sportief.

De bepaald niet op zijn mond gevallen Cassius Clay was overigens niet echt geliefd bij het publiek. De toen 22-jarige zwarte uit Kentucky werd, ondanks zijn successen, gezien als een arrogante opschepper. Hij had de gewoonte voor een partij al exact aan te geven in welke ronde zijn tegenstander onderuit zou gaan.

Zijn eigendunk zou echter niet minder worden door de wedstrijd in februari 1964. In de zesde ronde gaf Liston op en ging de wereldtitel naar Clay. Die verbijsterde het Amerikaanse publiek vervolgens door aan te kondigen dat hij zich bekeerde tot de islam. Ook wilde hij af van zijn 'slavennaam' en noemde hij zichzelf voortaan Mohammed Ali.

Over Ali doen veel verhalen de ronde. Een oud-leraar vertelde in een documentaire hoe Ali zich tot de bokssport bekeerde. "Zijn fiets was gestolen en hij zei dat hij de dief een pak rammel zou geven. Ik vroeg hem of 'ie daar sterk genoeg voor was. 'Nee, maar ik doe het toch.' Moet je dan niet trainen, zei ik. Dat heeft hij gedaan."

Ali speelde door zijn optredens in de media en zijn uitspraken een grote rol in de bewustwording van de zwarte bevolking van de VS. De mediagenieke bokser riep steevast sterke gevoelens van adoratie en walging op. Door moslim te worden, schoffeerde hij de overwegend christelijke Amerikanen. Door in 1967 dienst te weigeren ('Ik heb geen ruzie met de Vietcong') haalde hij zich de woede van de Amerikaanse autoriteiten op de hals. Hij werd gearresteerd en tot vijf jaar veroordeeld. Bovendien verloor hij zijn licentie en mocht tot oktober 1970 niet meer in de ring verschijnen. Die maatregel was bijzonder pijnlijk voor Ali, nu in de kracht van zijn leven. Hij moest machteloos toezien hoe boksers van minder kaliber er met de prijzen van door gingen.

In maart 1971 slaagde de vechter er niet in zijn titel terug te winnen en verloor hij van de mastodont Joe Frazier. Tijdens de historische boksmatch in oktober 1974 in Zaïre pakte Ali de titel terug van George Foreman.

Zelfs voor mensen die niet gecharmeerd waren van boksen was het een genot om te kijken naar de rappe en onvermoeibare Ali. Hij veranderde de regels van het spel door in tegenstelling tot de meeste boksers slagen te ontwijken en ze niet te incasseren. "Je hoeft als bokser niet geslagen te worden. Maar mensen begrijpen dat niet."

In de nadagen van zijn carrière moest Ali er ook aan geloven. Frazier zei over de tweekamp in Manilla in september 1975 dat hij Ali had geraakt met dreunen 'die genoeg waren om een flat te laten instorten'. In 1984 bleek dat het geweld zijn sporen had nagelaten en kreeg de inmiddels met boksen gestopte Ali te horen dat hij leed aan de ziekte van Parkinson. In 1996 ontroerde een trillende Mohammed Ali Amerika door bij de spelen in Atlanta het Olympisch vuur te ontsteken.

Ali besteedt zijn tijd tegenwoordig aan de inzameling van geld voor het Parkinson-fonds, kinderprojecten voor de VN en het Mohammed Ali Centrum in zijn geboorteplaats Louisville. Samen met zijn dochter Laila, die ook bokst, verschijnt hij dit jaar in een commercial van sportartikelenfabrikant Adidas, waarin vader en dochter tegen elkaar boksen.

Mohammed Ali stond 61 maal in de ring. Hij won 56 gevechten, waarvan 37 met een knock out. Hij verloor 5 partijen. Zijn laatste twee wedstrijden, in oktober 1980 in Las Vegas tegen Larry Holmes en in december 1981 tegen Trevor Berbick op de Bahama's, verloor hij.

zjroentjedonderdag 6 januari 2005 @ 12:58
Leuk topic.

Binnenkort mijn favorieten hier eens neerplanten.
Markdonderdag 6 januari 2005 @ 23:55
Ik post morgen een tribute aan een fenomeen, ik heb het al eens eerder over hem gehad
Terreros85vrijdag 7 januari 2005 @ 01:15
Ik denk dat Bert Blijleven een plaatsje in deze hall of fame verdient
golfervrijdag 7 januari 2005 @ 01:17
Willem Ruska binnenkort eens hier gaat toevoegen.
tvp
The_Hivesvrijdag 7 januari 2005 @ 04:28
goed topic

[sub] deze post mag verwijderd worden om het topic 'schoon' te houden.
Markvrijdag 7 januari 2005 @ 09:37

Alexander Karelin, 19-09-1967

Letterlijk en figuurlijk is deze Grieks-Romeins worstelaar met een lengte van 1.93 m en een gewicht van ± 135 kg een van de grootste sporters ooit. Was 13 jaar ongeslagen (1987-2000) en kreeg zelfs 10 jaar lang geen enkel punt tegen! Helaas kon hij de legende niet helemaal vervolmaken: in de Olympische finale van 2000 verloor hij met 1-0, en miste zijn 4e gouden medaille op rij.

Karelin's kenmerk was de "body lift" of "Karelin lift":

in een klasse vol topzware kerels (130 kg en meer!) pakte hij ze gewoon op en gooide ze neer! Karelin zelf: "This move not only involves losing points, it involves losing face." Veel "tegenstanders" lieten zich dan ook liever met de schouders op de grond drukken, dan de beschamende vlucht te maken.

Niettegenstaande zijn angstaanjagende reputatie is Karelin een intelligente en belezen man.

Zijn erelijst:
* 3x Olympic gold medalist (1988, 1992, 1996) at 130 kg
* 2000 Olympic silver medalist at 130 kg
* 9x World gold medalist (1989-91, 1993-95, 1997-99) at 130 kg
* Lost only one match in his entire international career, in 2000 Olympic finals
* 12x European Champion at 130 kg (1988-96, 1998-2000)
* 1987 World Cup champion at 130 kg
* 1985 Espoir World Champion at 130 kg
* Tied with Bruce Baumgartner for most World/Olympic medals with 13
JPM01vrijdag 7 januari 2005 @ 09:58
wie ook niet mag ontbreken is Carel Godin de Beaufort De eerste Nederlander die ooit punten pakte tijdens een officiele GP.



Vanuit een veel te verwend zorgeloos bestaan op het prachtige landgoed Maarsbergen, waar een monumentale verveling derhalve voortdurend op de loer lag, zocht de jonge Carel Godin de Beaufort de broodnodige opwinding, snelheid en gevaar in de raceauto’s.
Een dare-devil was hij. Of zoals ze in zijn kringen wel zeiden: A man with a need for speed.
Zijn eerste race was de Tulpenrally van 1955.
In 1956 vraagt Porsche Carel om in hun merk te gaan rijden en dat doet hij, al zal Carel altijd in eigen auto’s blijven rijden, die hij met de liefde, toewijding en precisie van een Zwitserse horlogemaker zou verzorgen. Hij was, wat dat betreft, a gentleman driver, een heer, een echte liefhebber.
Als zijn vriend de Spaanse markies Fon de Partago’s verongelukt tijdens de Mille Miglia verlaat hij zijn roekeloze stijl. Wordt zijn bijnaam Veilige Careltje, en zal hij ook nooit meer bij de eersten finishen.
In 31 Formule 1 races zal hij vier punten bij elkaar rijden. Veel is het niet, maar de aristocraat Carel Godin de Beaufort was een van de meest geliefde zonen in de entourage van het Formule 1- circus. Hij was excentriek omdat hij de sport als een amateur wilde blijven benaderen en zich manmoedig bleef verzetten tegen de oprukkende professionalisering van zijn liefhebberij, hetgeen vooral bleek uit zijn gewicht, een ware jonkheer slaat nu eenmaal niet graag een maaltijd over, is gek op ganzenlever en drinkt daar het liefst een goede wijn bij, met als gevolg dat Carel op een gegeven moment nauwelijks in zijn auto paste. Anton Geesink heeft met een Spartaans regime nog geholpen er wat kilo’s af te krijgen. Dat racen voor Carel een liefhebberij was en nauwelijks topsport bleek ook uit Carel’s hondentrouw aan zijn oranje Porsche 718. Een aardige auto, maar in 1964, waren er al bijna handkarren die sneller gingen.
1 augustus 1964 slaat dan toch het noodlot toe op de Nurnburgring. De jonkheer had even daarvoor het publiek nog vermaakt door een inrijrondje met een grote Beatle-pruik op te rijden. Men vond dat geestig maar tijdens de race verliest hij in een bocht de wagen en rijdt tegen een boom.
Een dag later overlijdt hij. Dertig jaar oud.
Hij is op het landgoed Maarsbergen begraven, waar een aantal coureurs hem naar zijn laatste rustplaats droegen. Eeuwige rust voor de laatste amateur van de race-sport, Carel Godin de Beaufort.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Number of Grand Prix                    31     
Number of Starts                        31    
Number of Finishes on podium            0       
Number of Finishes in points            4    
Number of Retirements                   7    
Number of Wins                          0          
Number of Pole positions                0       
Number of Fastest laps                  0       
Number of Doubles (Pole position & Win) 0       
Number of Triples (P, W & FL)           0          

Seizoenen: 1957, 1958, 1959, 1960, 1961, 1962, 1963, 1964 (8)
Markvrijdag 7 januari 2005 @ 10:30

Manuel Estiarte, 26-10-1961

Bijgenaamd "Maradona van het waterpolo" is Manuel Estiarte met maar 1.78 m toch de grootste waterpolospeler van de laatste decennia. Hij speelde maar liefst op 6 Olympische Spelen en werd daarbij topscoorder aller tijden (meer dan 120 goals). Tevens speelde hij 601 (!) interlands voor Spanje in zijn 23-jarige carriere. Heel Spanje hoopte op goud tijdens Barcelona 1992, maar daar werden de Spanjaarden in de finale dwarsgezeten door de Italianen. Vier jaar later in Atlanta was het dan eindelijk raak voor Estiarte.

Olympische Spelen:
1980 Moskou: 4e plaats (topscoorder met 21 goals)
1984 Los Angeles: 4e plaats (topscoorder met 34 goals)
1988 Seoul: 6e plaats
1992 Barcelona: 2e plaats (topscoorder met 22 goals)
1996 Atlanta: winnaar
2000 Sidney: 4e plaats, vlaggendrager voor het Spaanse Olympische team

Daarnaast werd Estiarte met het Spaanse team wereldkampioen in 1998. Bovendien werden er nog de nodige medailles opgehaald op EK's en WK's, net als clubprijzen (met Manresa, Barcelona, Pescara en Sabadell).
komradvrijdag 7 januari 2005 @ 15:16
Alexandr Popov
Bijnaam: De Tsaar

Biografie
Popov did not start swimming until he was 8, and after overcoming a fear of the water. Unknown to many, Popov was a backstroker first and only converted to freestyle after joining the squad of much respected coach, Gennadi Touretski in 1990. He spends over 6 hours a day in the pool at the Australian Institute of Sport in Canberra, where he has trained since his coach moved there in 1993, and swims 80-90km a week, much more than most sprinters.
He was holidaying in Moscow (after the Olympic Games of Atlanta) when he got into major trouble. On the 24th of August 1996, Popov was returning home from a birthday party with his friends when he ran into some watermelon sellers. His friends started arguing with the sellers about the purchase of a watermelon and that is when the brawl started. He was stabbed in the stomach, damaging his kidneys and grazing his lungs. He was rushed to the Moscow City Hospital No. 31 where he underwent a three hour emergency operation. Alexander's first meet after that incident was on February 22, 1997.
He has got several nicknames: Big Dog - the nickname the US swim team give him. It is supposed to be a compliment and comes from the saying "You've got to let the big dog eat"; The Ice Man - referring to Popov's calmness before a big race; "Sasha" - what his coach calls him. It is Russian nickname for the name Aleksandr.
He is married to Russian swimmer, Daria ("Dasha") Shmeleyva, who had been his girlfriend for 2 years. The couple's first child, Vladimir, was born on October 1st, 1997.
His sports hero is Ukrainian polevaulter Sergei Bubka, "because he's been at the top for so long", and because he markets himself well.

Date of birth: November 16, 1971
Place of birth: Sverdlovsk
Hometown: Canberra (AUS)
Weight: 90 kg
Height: 2,00 m
Club: Moscow
Coach: Gennadi Touretski



High performances:
1991: LC European Championships - 1st 100m free (49.18)
1992: Olympic Games - 1st 50m free (21.91), 1st 100m free (49.02)
1993: LC European Championships - 1st 50m free (22.27), 1st 100m free (49.15)
1994: LC World Championships - 1st 50m free (22.17), 1st 100m free (49.21)
1995: LC European Championships - 1st 50m free (22.25), 1st 100m free (49.10)
1996: Olympic Games - 1st 50m free (22.13), 1st 100m free (48.74)
1997: LC European Championships - 1st 50m free (22.30), 1st 100m free (49.09)
1998: LC World Championships - 1st 100m free (48.93), 2nd 50m free (22.43)
1999: LC European Championships - 2nd 100m free (48.82), 3rd 50m free (22.32), SC World Championships - 5th 50m free (22.10)
2000: Olympic Games - 2nd 100m free (48.69), 6th 50m free (22.24), LC European Championships - 1st 50m freestyle (21.95), 1st 100m freestyle (48.61), 1st 4x100m free relay (3:18.75), 1st 4x100m Medley relay (3:39.29)
2002: SC World Championships - 3rd 50m free (21.55), 3rd 4x100m free relay (3:11.24), LC European Championships - 2nd 100m free (48.94), 5th 50m free (22.35), 1st 4x100m medley relay (3:36.21)
2003: LC World Championships - 1st 50m free (21.92), 1st 100m free (48.42), 1st 4x100m medley relay (3:14.06), 2nd 4x100m medley relay (3:34.72)
2004: Olympic Games - 4th 4x100m free relay (3:15.75), 4th 4x100m medley relay (3:35.91); LC European Championships - 1st 50m free (22.32)
Bron: http://www.fina.org/bio_Popov.html

Personal note
Popov was jarenlang alleenheerser op de 50 en 100 meter vrij en had waarschijnlijk een ongeëvenaarde recordlijst behaald als hij niet met een mes was gestoken. Er zijn in de zwemsport op bepaalde afstanden grote kampioenen maar de 50 en 100 meter vrij zijn de nummers met de grootste concurrentie. Qua legende benadert hij voor mij Mark Spitz.
Alexander Popov zal ik altijd blijven herinneren om zijn zwemslag. Zijn stijl is voor mij nog indrukwekkender dan zijn recordlijst.
tong80vrijdag 7 januari 2005 @ 16:41
Jim Thorpe



We certainly never saw him in person. But we sure knew the legend. He was the Olympic track champion who lost his gold medals because he played minor league baseball. Long before Bo and Deion, he was the athlete who played pro baseball and football at the same time.
Jim Thorpe was an all-American in college as a four-position player.

He was voted "The Greatest Athlete of the First Half of the Century" by the Associated Press and became a charter member of the Pro Football Hall of Fame. But Thorpe's legend was galvanized into America's conscience at the 1912 Olympics.

He won the decathlon and pentathlon in Stockholm. When King Gustav V of Sweden congratulated Thorpe, he said, "Sir, you are the greatest athlete in the world."
Thorpe reputedly replied, "Thanks, king."
He returned home a star. Thorpe's name was so big, he received that most American of honors -- a ticker-tape parade in New York City. "I heard people yelling my name," he said, "and I couldn't realize how one fellow could have so many friends."

Later that year, Thorpe scored 25 touchdowns and 198 points to lead an outstanding Carlisle Indian School team. That launched him toward a pro football career, highlighted in 1920 when he helped found the American Professional Football Association, which would evolve into the National Football League.
That was the flash point for a turn in Thorpe's life. Although he would continue to write his legacy as an athlete nonpareil, he was stripped of his gold medals in 1913 after it was discovered he had violated amateur rules by being paid to play minor league baseball in 1909 and 1910. Attempts to have the medals returned were not rewarded until 1982, almost 30 years after Thorpe's death.

He was born on May 28, 1888 near Prague, Okla., on Sac-and-Fox Indian land. His given name was Wa-Tho-Huk, which means "Bright Path."
Thorpe was one of the few in his immediate family to have a long life. His twin brother Charles died of pneumonia at age 8. Both his parents died when he was a teenager.
As a child, the rambunctious Thorpe became his athletic father's protege, at times running 20 miles home from school. "I never was content," he said, "unless I was trying my skill in some game against my fellow playmates or testing my endurance and wits against some member of the animal kingdom."

Although he showed immediate promise, Thorpe was only a star in his schoolyards. That changed in the spring of 1907. Attending Carlisle Indian School in Pennsylvania, Thorpe was clad in work clothes when he walked past track practice one day. He watched as others failed to clear a high-jump bar set at 5-9. Thorpe gave it a shot and, despite wearing heavy overalls, he cleared the bar easily.
Two years later, the 5-foot-9 1/2-inch, 144-pound Thorpe almost single-handedly overcame the entire Lafayette track team at a meet in Easton, Pa., winning six events.
"After it was all over, Thorpe couldn't tell you how he did it," Lafayette coach Harold Anson Bruce said. "Everything came natural."

During the summers of 1909 and 1910, Thorpe was paid - reports have him earning from $2 a game to $35 a week - for playing for Rocky Mountain in Fayetteville in the Class D Eastern Carolina League. He naively used his real name, unlike other collegians who adopted pseudonyms to foil amateur rules.
Then again, Thorpe may have thought he would never compete as an amateur again. It took some arm-twisting by coach Pop Warner to get Thorpe to come back to Carlisle for the 1911 football season.
Warner promoted Thorpe as "the greatest all-around athlete in the world." Thorpe dominated an 18-15 upset of highly regarded Harvard with his four field goals and outstanding running in front of 30,000 in Cambridge. It was the highlight of a season in which Thorpe, halfback/defender/punter/place-kicker, was named an All-American.

Then came that grand summer of 1912. On July 7, he won the Olympic pentathlon. The next day, he finished tied for fourth in the high jump and on July 13, he came in seventh in the long jump. Then came the decathlon, and Thorpe set a world record with 8,412 points. The standard Thorpe set was so high that, if he had duplicated his marks 36 years later, they would have held up well enough to win a silver medal.
After collecting Olympic gold and New York ticker tape, Thorpe picked up where he left off for Warner's Carlisle football team. He ran spectacularly in a 27-6 Army win. In a Thanksgiving snowstorm, Thorpe had three touchdowns and two field goals in a 32-0 victory over Brown. He was named an All-American again.
Two months later, Worcester (Mass.) Telegram writer Roy Johnson discovered Thorpe's pay-for-play past. Asked for his response by the Amateur Athletic Union, Thorpe wrote, "I hope I will be partly excused by the fact that I was simply an Indian schoolboy and did not know all about such things. I was not very wise in the ways of the world and did not realize this was wrong."

In January 1913, Thorpe was stripped of his amateur status and, with it, his two Olympic gold medals. After leaving Carlisle, Thorpe signed to play baseball and be a gate attraction for the New York Giants. He admitted he was more "a sitting hen, not a ballplayer."
Troubled by the curveball, Thorpe hit only .252 in his six seasons (1913-15, 1917-19) as an outfielder with the Giants, Cincinnati Reds and Boston Braves. His best season was his last one, when he batted .327 in 60 games for Boston.
In 1915, Thorpe played two football games for the Canton Bulldogs for a pricey $250 per contest. He decided to stay on as the biggest drawing card for a team that would be recognized as "world champion" in 1916, 1917 and 1919.

While playing for the Bulldogs in 1920, Thorpe was named the first president of the American Professional Football Association. After playing with Cleveland in 1921, Thorpe created and played for the all-Native American Oorang Indians. Stints with Rock Island, the New York Giants and a return engagement with Canton followed through 1926.
After more than a year out of football, Thorpe signed with the Chicago Cardinals to make one last appearance against the Chicago Bears on Nov. 30, 1928. "Jim Thorpe played a few minutes but was unable to get anywhere," one reporter wrote. "In his forties and muscle-bound, Thorpe was a mere shadow of his former self."

Thorpe's days as a competitive athlete were over.

Without sports, Thorpe drifted. His drinking, an issue before, became destructive. There were many fights, and almost as many jobs. He took odd jobs under assumed names, working as a painter, ditch digger, deck hand, auto-plant guard and bar bouncer. The fifties brought him renewed fame. Besides being named top athlete of the half-century, he was portrayed by Burt Lancaster in the 1951 film "Jim Thorpe All-American."

Thorpe died at 64 of a heart attack on Mar. 28, 1953. By then, he was living in a trailer in Lomita, Cal. In 1954, his body was moved to Mauch Chunk, Pa., a small town which agreed to change its name to Jim Thorpe.

Pleas to have Thorpe's good name restored to Olympic rolls persisted. They were based on a rule, in effect in 1912, which said officials had 30 days to contest an athlete's amateur status. Thorpe's standing did not come into question until six months after the Games.
It was not until Oct. 13, 1982, that the International Olympic Committee finally agreed to restore Thorpe's gold medals. The following January, replicas were presented to Thorpe's family


Nyluzzzzaterdag 8 januari 2005 @ 14:10
dus dat is nou Jim Thorpe
Nyluzzzzaterdag 8 januari 2005 @ 14:18
Lance Armstrong



If scripted by Hollywood, the story would be dismissed as trite melodrama: A deadly disease strikes a promising athlete. Despite desperately thin odds, he manages not only to beat the affliction but also to return to the sport and win its top prize. Unbelievable, except it’s true.

But the story doesn’t end on the finish line at the Tour de France. His experience made him a part of a cancer community, and motivated him to unleash the same passion and drive he does in bike races to the fight against cancer. Since he made history in 1999, he has won the tour 4 more times, and has become one of the most recognizable and admired people of this era.

The Early Years

Lance’s sporting career began in Plano, Texas, where his mother Linda supported his competitive urges from the beginning. He displayed a gift early on when he won the Iron Kids Triathlon at 13 and became a professional when he was only 16 years old. At the near-cost of his high school diploma, he trained with the U.S. Olympic cycling developmental team in Colorado Springs, Colorado, during his senior year. That sealed his destiny and Lance embarked on a career as a bike racer.

His rise in the amateur ranks appeared effortless, and Lance qualified for the junior world championships in Moscow in 1989. By 1991 he was the U.S. National Amateur Champion and soon after turned professional.

Once in the pro ranks, he quickly proved himself with a USPRO Championship title, stage victories in the Tour de France, a World Championship, multiple victories at the Tour du Pont, a No. 1 world ranking, and a spot on the U.S. Olympic team. Lance entered 1996 as the No. 1 ranked cyclist in the world, competed as a member of the U.S. Cycling Team in the Atlanta Summer Olympic Games, and signed a contract with the French-based Cofidis racing team.


The Cancer Experience


While seemingly at the top of his game, he was literally forced off his bike in excruciating pain. In early October, his doctor gave him the stunning news that he had cancer. And his life changed forever.

Tests revealed advanced testicular cancer that had spread to his lungs and his brain. Though his chances for his recovery were far less than 50-50, a frightened yet determined Lance began an aggressive form of chemotherapy. With the advice of specialists, he tried a course of treatment that gave him a chance for a full recovery with less danger of losing lung capacity as a side effect. Remarkably, the chemotherapy began to work, and Lance gradually allowed his thoughts to return to racing.

Cancer left him scarred physically and emotionally, but he now maintains it was "… the best thing that ever happened to me," This new perspective allowed him to think beyond cycling and focus on his debt to the cancer community. He formed the Lance Armstrong Foundation within months of his diagnosis to help others with their cancer struggles.


The Comeback

Lance’s complete recovery from cancer seemed miraculous, but actually returning to racing felt unfathomable. Having departed from Cofidis, Lance found himself teamless until the United States Postal Service took a leap of faith and signed him. If he never turned another pedal, the story would be an inspirational one. But it wasn’t enough for Lance. He needed to prove himself in the ranks of the professional elite. His professional comeback, however, got off to a rocky start. Early season racing in 1998 nearly ended his career again when, in a cold and miserable Paris-Nice race, he pulled to the side of the road and quit. Many thought that was the last day on the bike for Lance Armstrong.

Lance later admitted that he wasn’t ready to return to racing—he was just learning how to live again, let alone race a bicycle. He retreated to Boone, North Carolina, with friend and longtime coach Chris Carmichael for a week of stress-free riding. It was there that he learned to love the bike again and build up the courage to try again. His first race back on the bike was a reason for celebration as he, appropriately, won the Lance Armstrong Foundation Downtown Criterium in his hometown of Austin, Texas. His new focus on life and training paid off in the form of top-five finishes in the Tour of Spain and the World Championships.

1999 came with a specific goal—the Tour de France. When Lance went to the line at the prologue of the Tour, it was already a victory—both for him and cancer survivors everywhere. But showing up wasn’t enough. He won the prologue stage and rode on to win his first Tour victory with a stunning mixture of power, aggressiveness, and team strategy. It was now official: Lance was an international hero.

Lance didn't stop there. He has added five more Tour de France titles to his list, has been awarded virtually every sports honor there is, and has become a symbol of hope and inspiration. He also continues to be a leader and activist on behalf of cancer survivors around the world. The Lance Armstrong Foundation has become among the most influential organizations of its kind and today provides practical information and tools people need to battle cancer and live strong through education, advocacy, public health programs, and research grants.

When Lance retires is still an open question, but one thing remains certain. No matter what his path, he will travel it with the sure knowledge that every day is precious and that every step matters.



Lance's Career Highlights

2004
1st Tour de France, six stage wins including the Team Time Trial
1st Tour of Alrgarve stage win, 5th overall
1st Tour de Georgia, two stage wins
1st Midi Libre stage win, 6th overall
3rd Criterium International
4th Dauphine Libere
23d Tour of Murcia

2003
1st Tour de France, two stage wins including the Team Time Trial
1st Dauphine Libre, one stage win
8th Amstel Gold
20th Liege-Bastogne-Liege
8th End of year world ranking

2002
1st Tour de France, four stage wins
1st Midi Libre
1st Dauphine Libre, one stage win
2nd Criterium Internantional
3rd Championship of Zurich
4th Amstel Gold
6th San Francisco Grand Prix
2nd End of year world ranking

2001
1st Tour de France, four stage wins
1st Tour of Switzerland, two stage wins
2nd Amstel Gold
2nd Classique des Alpes
8th Setmana Catalana
12th Tour of Aragon
4th End of year world ranking

2000
1st Tour de France, one stage win
1st GP Eddy Merckx 2-man TT with "Eki" Ekimov
1st GP des Nations
2nd Paris-Camembert
3rd Dauphine Libere, one stage win, King of the Mountains winner
3rd Olympic Time Trial
3rd Classique des Alpes
4th GP Gippingen
7th GP Miguel Indurain
13th Olympic Road Race
4th End of year world ranking

1999
1st Tour de France, four stage wins
1st Dauphine Libere stage win, 8th overall
1st Circuit de la Sarthe stage win
1st Route de Sud stage win
2nd Amstel Gold
2nd Ride for the Roses criterium
7th Tour of Aragon
7th End of year world ranking

1998
1st Tour of Luxembourg, one stage win
1st Rheinland Pfalz Tour
1st Ride for the Roses criterium
1st Cascade Classic
2nd First Union Invitational
4th USPro Championship
4th Tour of Holland
4th Vuelta Espana
4th World Time Trial Championship
4th World Road Race Championship
25th End of year world ranking

1997 Lance joins Team USPS

1996
1st Fleche Wallone
1st Tour DuPont, five stage wins
1st Fresca Classic stage win
2nd Paris-Nice
2nd Liege-Bastogne-Liege
2nd GP Eddy Merckx
2nd Tour of Holland
4th Leeds Classic
4th GP Suisse
6th Olympic Time Trial
8th GP Harelbeke
11th Milan - San Remo
12th Olympic Road Race
14th San Sebastian Classic
17th Amstel Gold
9th End of year world ranking

1995
1st stage win Tour de France, 36th overall
1st San Sebastian Classic
1st Tour DuPont, three stage wins
1st Paris-Nice stage win
1st West Virginia Mountain Classic, one stage win
1st Tour of America race series
2nd Thrift Drug Classic
5th CoreStates USPro Championship
6th Liege-Bastogne-Liege
15th End of year world ranking

1994
1st Thrift Drug Classic
2nd Tour DuPont, one stage win
2nd Liege-Bastogne-Liege
2nd San Sebastian Classic
7th Tour of Switzerland
7th World Road Race Championship
25th End of year world ranking

1993
1st World Road Race Championship
1st Tour de France stage win
1st CoreStates USPro Championship
1st Trofeo Laigueglia
1st Thrift Drug Classic
1st Tour of Galicia
1st West Virginia Mountain Classic, two stage wins
1st Tour of America series
* Winner of $1 million Thrift Drug Triple Crown
2nd Tour DuPont, one stage win
3rd Tour of Sweden, one stage win
5th Leeds Classic
9th Paris-Nice
14th Championship of Zurich
21st End of year world ranking

1992
1st First Union Grand Prix
1st Thrift Drug Classic
1st Trittico Premondiale second leg
1st La Primavera Tour, three stage wins
1st Settimana Bergamasca stage win
2nd Championship of Zurich
8th Coppa Bernocchi
12th Tour DuPont
14th Tour of Galicia, one stage win
14th Olympic Road Race
17th GP Teleglobe
* Signed with Motorola following Olympics

1991 * Signed with Subaru-Montgomery
1st US Amateur Championship
1st Settimana Bergamasca

1990
5th US Amateur Time Trial Championship
11th World Amatur Championship


Persoonlijke noot
Lance Armstrong vind ik een van de grootste sportmensen allertijden. Zijn overwinning op de kanker is heroisch te noemen en het boek dat hij daarover schreef vond ik zeer indrukwekkend. Zijn comeback na zijn ziekte is al even indrukwekkend te noemen, zes overwinningen in de tour op rij en hij werd een van de allerbesten ooit in zijn sport. Ondanks alle redenen die deze man heeft gehad om zijn sportcarriere op te geven en door alle tegenslagen die hij overwon is hij een held.

popolonzaterdag 8 januari 2005 @ 14:22
"Magic is head-and-shoulders above everybody else," Larry Bird once observed in the Chicago Sun-Times. "I've never seen [anybody] as good as him."



Still, Earvin Johnson was even more than a revolutionary player, who, at 6-9, was the tallest point guard in league history. His sublime talent elicited wonder and admiration from even the most casual basketball fan.

Whether it was a behind-the-back pass to a streaking James Worthy, a half-court swish at the buzzer or a smile that illuminated an arena, everyone who saw Johnson play took with them an indelible memory of what they had witnessed. From the moment he stepped onto the court, people pondered: How could a man so big do so many things with the ball and with his body? It was Magic.

Johnson accomplished virtually everything a player could dream of during his 13-year NBA career, all of which was spent with the Los Angeles Lakers. He was a member of five championship teams. He won the Most Valuable Player Award and the Finals MVP Award three times each. He was a 12-time All-Star and a nine-time member of the All-NBA First Team. He surpassed Robertson's career assists record, a mark he later relinquished to John Stockton. He won a gold medal with the original Dream Team at the 1992 Olympics in Barcelona.

His all-around play inspired the addition of the term "triple-double" to basketball's lexicon, although history demands that Robertson be recognized as the first man to regularly post double figures in three statistical categories in the same game. Unfortunately for the Big O, nobody had thought of the term triple-double back in the 1960s.

Johnson did all of this while maintaining a childlike enthusiasm born of a pure love of sport and competition. Beyond all the money, success and fame, Johnson was just happy to be playing basketball.

If there was one aspect of Johnson's game that awed people the most, it was his brilliant passing skills. He dazzled fans and dumbfounded opponents with no-look passes off the fastbreak, pinpoint alley-oops from halfcourt, spinning feeds and overhand bullets under the basket through triple teams. When defenders expected him to pass, he shot. When they expected him to shoot, he passed.

Said former Lakers swingman Michael Cooper: "There have been times when he has thrown passes and I wasn't sure where he was going. Then one of our guys catches the ball and scores, and I run back up the floor convinced that he must've thrown it through somebody."

Born on August 14, 1959, Earvin Johnson Jr. grew up in Lansing, Mich., with nine brothers and sisters. His father worked in a General Motors plant; his mother was a school custodian. Young Earvin passed the time by singing on street corners with his buddies and, of course, by playing basketball. "Junior," or "June Bug" as his neighbors called him, was on the court by 7:30 many mornings.

"I practiced all day," Johnson told USA Weekend. "I dribbled to the store with my right hand and back with my left. Then I slept with my basketball."

From the moment he stepped onto the court, people pondered: How could a man so big do so many things with the ball and with his body? It was Magic.

Johnson was first called "Magic" when he was a star at Everett High School. He was given the nickname by a sports writer who had just seen the 15-year-old prepster notch 36 points, 16 rebounds and 16 assists. (Johnson's mother, a devout Christian, thought the nickname was blasphemous.) As a senior, Johnson led Everett to a 27-1 record and the state title while averaging 28.8 points and 16.8 rebounds.

Johnson wanted to attend college close to home, so he enrolled at Michigan State in East Lansing. He put up impressive numbers as a freshman (17.0 ppg, 7.9 rpg, 7.4 apg), leading the Spartans to a 25-5 record and the Big Ten Conference title. As an All-America sophomore Johnson directed his team to the national title in 1979, beating Larry Bird's Indiana State squad in perhaps the most anticipated (and most watched) NCAA Championship Game ever played.

Having accomplished all he wanted to on the college level, Johnson passed up his final two seasons and entered the 1979 NBA Draft. The Utah Jazz were supposed to draft in the first position, but the Jazz had conveyed their 1979 first-round pick to the Los Angeles Lakers three years earlier as compensation for the free-agent signing of Gail Goodrich. Thus the Lakers took Johnson with the first overall pick.

The team had just undergone big changes: a new coach in Jack McKinney, a new owner in Dr. Jerry Buss, and seven new faces on the court. With the country's most exciting college player in a Lakers uniform, Buss hoped the normally reserved Forum crowds would get up off their hands and onto their feet. "Showtime" was born.

Fans attending Johnson's first game witnessed the sort of exuberance he would display throughout his entire career. After a buzzer-beating shot by Kareem Abdul-Jabbar to defeat the San Diego Clippers on opening night, Johnson went berserk, distributing bone-jarring high-fives and bear hugs. At this rate, most observers thought, the kid would burn out in no time. Even Abdul-Jabbar had to tell the rookie to cool it, because there were 81 more games yet to play -- and that didn't count playoffs.

That season's NBA Rookie of the Year Award went to Bird of the Boston Celtics. But the NBA champion was Los Angeles. The Lakers rolled to the Western Division title with a 60-22 record, the league's second best. (Paul Westhead took over as coach after McKinney was seriously hurt in a bicycle crash 14 games into the season.) In 77 games Johnson's numbers mirrored those of his days at Michigan State (18.0 ppg, 7.7 rpg, 7.3 apg). He became the first rookie to start in an NBA All-Star Game since Elvin Hayes 11 years earlier.

In the 1980 NBA Finals against the Philadelphia 76ers, Johnson's performance in the series-clinching sixth game was the stuff of legend. Abdul-Jabbar was sidelined with a badly sprained ankle sustained during his 40-point effort in Game 5. Up 3-2, the Lakers could wrap things up on the 76ers' home court.

Enter Johnson, the 20-year-old rookie. Assuming Abdul-Jabbar's position at center, Johnson sky-hooked and rebounded the Lakers to victory with 42 points, 15 boards, seven assists and three steals. He even jumped for the opening tap. Johnson became the first rookie ever to win the Finals MVP Award. The stunning effort exemplified his uncanny ability to do whatever the Lakers needed in order to win.

In the Los Angeles Times, Westhead said of his amazing rookie: "We all thought he was a movie-star player, but we found out he wears a hard hat. It's like finding a great orthopedic surgeon who can also operate a bulldozer."

The next year was not nearly as kind to Johnson or to the Lakers. In the first month, 7-2 Tom Burleson of the Atlanta Hawks fell on Johnson's left knee, forcing him to miss 45 games with torn cartilage. He came back in time for the Lakers' best-of-3 playoff series against the Houston Rockets. Johnson had made only 2 of his 13 field-goal attempts when he tossed up an airball as time ran out in Game 3. The Lakers lost the game, 89-86, and the series.

Johnson and the Lakers rebounded in 1981-82, winning their division and defeating the 76ers in another six-game NBA Finals in which Johnson repeated as MVP. The season also had its share of ugliness. Early on, Westhead wanted to restructure the offense in a way that Johnson believed would have reduced his role. In a widely reported incident, Johnson exploded in the lockerroom after a game in Utah. "I can't play here anymore. I want to leave. I want to be traded," he was quoted as saying. Reporters waited for the signal that Johnson was joking. It didn't come.

Westhead was fired the next day and replaced with assistant coach Pat Riley. At Riley's first home game, fans at the Forum booed Johnson during introductions. In Seattle he was jeered whenever he touched the ball. He paid the price in the All-Star balloting and was not selected as a starter for the only time in his career other than his injury season. It took Johnson's stellar playoff performance to silence the hecklers.

On the court, Johnson's play was as splendid as it was consistent. He won his second consecutive steals title that season and for the remainder of his career would never dip below averages of 17.6 points, 5.9 rebounds and 10.5 assists.

The two years following the Westhead flap were great for Johnson individually but tough for Los Angeles. Johnson won the first two of his four league assists titles and continued to improve upon his already brilliant all-around play. In the 1982-83 NBA Finals against rival Philadelphia, however, Lakers Norm Nixon, Worthy and Bob McAdoo were all hampered by injury. The 76ers swept the series.

By the 1984 NBA Finals, Nixon was gone, Abdul-Jabbar was pushing 40 and Johnson had signed a then record 25-year, $25 million contract. The grueling seven-game series against Boston marked a low point in Johnson's career. His playmaking gaffes at the end of Games 2, 4 and 7 contributed to the Lakers' defeat.

With Johnson improving his outside shot and setting assists records, the Lakers won three NBA titles in the next four years. The first of this string came in the 1985 Finals win over their nemesis the Celtics. After being destoyed in Game 1 of the series ,148-114, dubbed the "Memorial Day Massacre" as the game was played on that holiday, the Lakers would rebound to take the series in six games. The decisive victory came on the Garden parquet floor 111-100 and marked the first time the Lakers defeated the Celtics in a Finals after eight previous failures strecthing back to when the Lakers played in Minneapolis.

During the 1986-87 season, with Abdul-Jabbar sidelined briefly with an eye infection, Johnson did something most pro scouts had said he couldn't do: score. He pumped in 38 points against Houston and then a career-high 46 points in the next game against the Sacramento Kings. His 23.9 season average was the highest of his career.

That season, Johnson was named NBA Most Valuable Player. It had taken him eight years, in which time Bird had landed three MVP Awards. Johnson had wanted it badly. Before the winner was announced, Johnson told the Los Angeles Times, "Right now, he's 3 and I'm 0. That bugs me a little." (He would eventually tie Bird in the MVP count, claiming the award again in 1989 and 1990.)

Johnson won his third Finals MVP Award in 1987, following a six-game victory over Boston. It was also the year that Johnson took Abdul-Jabbar's place as leader of the team. In games of H-O-R-S-E during practice, the 40-year-old center taught his protégé how to shoot a sky-hook. Johnson quickly mastered his own version of the shot, which he used to make the game-winning basket in the Game 4 victory at the Garden, 107-106. That win propelled the Lakers to a second Finals' win over the Celtics in three years.

In 1988, the Lakers edged the Detroit Pistons in a bitter seven-game series to become the first team since the 1968-69 Celtics to repeat as champs. The following two seasons Johnson averaged more than 20 points and led the Lakers to two more division titles. In 1988-89, Abdul-Jabbar's final season, Johnson suffered a hamstring injury in the NBA Finals and the Lakers were swept by a well-rounded Pistons team. The next year Los Angeles suffered its earliest departure from the playoffs in nine years, losing to the Phoenix Suns in the Conference Semifinals.

Johnson in the 1990-91 campaign helped the Lakers to a 58-24 record. After upsetting a Clyde Drexler-led Portland TrailBlazers team that won the Pacific Division in the Western Conference Finals, the Lakers made another trip to the NBA Finals. The Lakers lost to the Chicago Bulls andMichael Jordan in five games, but it was the ninth time Johnson had reached the Finals in his 12 seasons.

Before the 1991-92 campaign Johnson stunned the world with the announcement that he had tested positive for the HIV virus and was retiring from the NBA. He made a triumphant appearance at the All-Star Game that season, however, earning the game's MVP Award and leading the West to a 153-113 victory. He also began a campaign to promote AIDS awareness, an effort for which he received the league's J. Walter Kennedy Citizenship Award.

Johnson went on to play for the 1992 U.S. Olympic Dream Team, write a book about safe sex, run several businesses he had started as a player, work for NBC as a television commentator and explore the possibility of purchasing an NBA franchise. With 16 games left to play in the 1993-94 season, he replaced Randy Pfund as the head coach of the Lakers.

The team was fighting for a playoff berth when Johnson assumed the reins, and Los Angeles immediately won five straight. But after the club lost five of its next six outings, Johnson announced that he would not return as coach the following season.

"I want to go home," he told theAssociated Press. "It's never been my dream to coach. I want to own, to be a businessman. You've got to chase your dreams." Johnson got his wish in June 1994, when he purchased a share of the Lakers and became a part-owner.

In 1995 Johnson got involved in another business venture, opening a chain of movie theaters in minority neighborhoods in the Los Angeles area, an enterprise he later took to other cities.. He also continued to entertain fans around the world when he took his barnstorming basketball team (made up of former college and NBA players) to Asia and Australia.

But he wasn't through with the NBA. After sitting out 4 1/2 seasons he made a comeback late in the 1995-96 campaign, playing the final 32 games of the regular season for the Lakers. By then he had bulked up to 255 pounds and did as much of his playing at power forward as he did at guard. After the Lakers were ousted by Houston in the First Round of the 1996 playoffs, Johnson retired once again.

In his 13 NBA seasons Johnson compiled 17,707 points (19.5 ppg), 6,559 rebounds (7.2 rpg) and 10,141 assists (11.2 apg) in addition to 1,724 steals, good for ninth place on the all-time list. He also holds the top marks for most All-Star Game assists (127) and three-point baskets (10).

In 1996-97, Johnson was selected to the NBA's 50th Anniversary All-Time Team. In 2002, he was inducted into the Naismith Memorial Basketball Hall of Fame.

Was he the best player of his day? Another all-time great thinks so.



Full Name: Earvin Johnson Jr.
Born: 8/14/59 in Lansing, Michigan
Height: 6-9; Weight: 255 lbs.
High School: Everett (Lansing)
College: Michigan State
Drafted by: L.A. Lakers (1979)
Transactions: Retired, 11/7/91; Activated, 1/29/96; Retired, 5/14/96
Nickname: Magic
Honors: Elected to Naismith Memorial Basketball Hall of Fame (2002); NBA champion (1980, '82, '85, '87, '88); NBA Finals MVP (1980, '82, '87); NBA MVP (1987, '89, '90); Nine-time All-NBA First Team (1983-91); All-NBA Second Team (1982); 12-time All-Star; All-Star MVP (1990, '92); Olympic gold medalist (1992); One of 50 Greatest Players in NBA History (1996).


1
2
G    FG% 3PFG%  FT%  Rebs   RPG  Asts   APG   Stls  Blks Pts    PPG
906 .520 .303  .848  6,559  7.2  10,141 11.2  1,724  374 17,707 19.5


[ Bericht 0% gewijzigd door popolon op 08-01-2005 14:42:42 ]
dolle_hondzaterdag 8 januari 2005 @ 16:25
leuk topic-idee
alleen jammer dat t wordt gevuld met gekopieerde engelse teksten
Markzaterdag 8 januari 2005 @ 16:25
Jammer van die Engelstalige lappen, ik vind het toch leuker als iemand zijn eigen verhaal geeft waaruit blijkt waarom je het een topper vindt.
Markzaterdag 8 januari 2005 @ 16:26
Kijk, great minds think alike
The_Hiveszaterdag 8 januari 2005 @ 19:20
Op 8 januari 2004 reed ze aan de hand van Erik Dekker, nog zo'n topper, haar laatste kilometers in het zicht van de camera's.

Wie heeft er in al die jaren niet van haar genoten. Toen ik als kleine jongen in sport geïnteresseerd raakte was ze top in de dames tour. Na een aantal moeilijke jaren gehad te hebben, kwam ze er weer bovenop. Nog een periode van succes volgde. Als olympisch en wereldkampioene nam ze afscheid. Respect voor deze vrouw, voor haar prestaties en alles wat ze daarnaast heeft moeten overwinnen. Als een angsthaas kwam ze de wielerbaan op, bang om te vallen, maar als kampioen liep ze er weer van af......



Onderstaande tekst is van www.sportweek.nl die ook bij haar afscheid stil stond.


Afscheid van 'Tinus'
Leontien Zijlaard-van Moorsel neemt zaterdagavond tijdens de Zesdaagse van Rotterdam afscheid van het topsportleven. Van 22.00 tot 0.00 is er een speciaal afscheidsgala. De zesvoudig Nederlands Sportvrouw van het Jaar neemt met Erik Dekker deel aan een achtervolgingswedstrijd voor gemengde koppels.

Imponerende erelijst
Slechts weinigen kunnen aan het palmares van Leontien Zijlaard-van Moorsel tippen. De in Rotterdam woonachtige Brabantse won in haar carrière zowel op de weg als op de baan alle grote wedstrijden. Al in 1990 werd ze wereldkampioene op de individuele achtervolging en de ploegentijdrit. Een jaar later veroverde 'Tinus' de regenboogtrui bij de wegwedstrijd, een prestatie die ze in 1993 herhaalde. Bovendien was ze in 1992 en 1993 de sterkste in de Tour Féminin. De renster die in die tijd furore maakte, is echter niet te vergelijken met Van Moorsel van de laatste jaren. Begin jaren negentig kampte de Brabantse met de ziekte anorexia en woog ze op een bepaald moment nog maar 43 kilo. Ze ging door een diep dal en laste noodgedwongen een lange rustpauze in. Met behulp van haar familie en haar latere echtgenoot en coach Michael Zijlaard kwam ze er bovenop. "Geen enkele andere coach was in staat geweest om mij van de anorexia af te helpen", zei Van Moorsel ooit. "En met anorexia kun je geen gouden medaille winnen. Niemand kon mij mijn leven laten veranderen, Michael wel. En daarom was hij de allerbeste coach. Iedereen kan coachen. Maar niemand kon echt tot mij doordringen." In 1998 keerde Van Moorsel terug aan de internationale top. Bij de WK in Valkenburg werd ze wereldkampioene tijdrijden en won ze zilver bij de wegwedstrijd. De 'Joekel van Boekel' was terug en vanaf dat moment werd haar erelijst nog indrukwekkender. Ze prolongeerde haar wereldtitel tijdrijden in 1999 en werd in 2001, 2002 en 2003 wederom wereldkampioene op de achtervolging. Haar grootste successen vierde Van Moorsel echter op de Olympische Spelen.

Koningin van het stalen ros
Van Moorsel maakte in 1992 in Barcelona haar Olympisch debuut. Daar werd ze achtste op de individuele achtervolging en 23ste in de wegwedstrijd. Olympische roem zat er toen nog niet in. "Bergop was ik de beste, maar Barcelona was een parcours voor power, geknipt voor Monique Knol", zei Van Moorsel in januari 2001 tegen Sport International. "Ik zou voor haar rijden in de sprint, daarvoor mocht ik proberen zelf weg te komen. Dat alles voor een handdruk. Tot zij de afspraken schond. Toen dacht ik: vuile… zoek het zelf maar uit, ik doe geen trap meer." Acht jaar later was de harmonie in de Nederlandse ploeg beter. Chantal Beltman en vooral Mirjam Melchers reden in dienst van Van Moorsel en die maakte het knap af in de sprint. Voor Van Moorsel was het op dat moment al de derde medaille in Sydney. Eerder had ze al goud (achtervolging) en zilver (puntenkoers) gewonnen op de baan. Vier dagen na de wegwedstrijd kroonde ze zich helemaal tot koningin van het stalen ros door op de tijdrit haar derde gouden plak te pakken. "Bij de wegwedstrijd, en nu ook weer, deden mijn benen zo'n pijn. Maar de anderen hadden blijkbaar nog slechtere benen", zei ze na haar derde gouden race.

Slotakkoord in Athene
Na Sydney liet Van Moorsel aanvankelijk weten dat ze er in Athene niet bij zou zijn. "Ik ga zeker niet door tot de volgende Spelen. Tegen die tijd wil ik echt een paar kindjes." De inmiddels 34-jarige Van Moorsel kwam hier echter op terug. Ze verbeterde in oktober 2003 het werelduurrecord van haar eeuwige rivale Jeannie Longo en reisde af naar Athene om haar gouden medailles te verdedigen. De zevenvoudig Nederlands kampioene op de weg liet de puntenkoers schieten, maar ging op de achtervolging, de tijdrit en de wegwedstrijd wel voor goud. Haar optreden in Athene leek aanvankelijk uit te lopen op een deceptie. De titelverdedigster kwam op de wegwedstrijd namelijk ten val. "Het is zonde als je op deze manier je titel verliest", verklaarde ze na afloop. "Ik zat zo goed in de wedstrijd en voelde me nog sterk. Echt zonde." Van Moorsel klaagde over diverse kneuzingen, maar verbeet drie dagen later in de tijdrit de pijn. Daar kreeg Van Moorsel geen spijt van, want het gedroomde gouden afscheid viel haar ten deel. Na het behalen van de bronzen plak op de achtervolging was haar loopbaan definitief voorbij en had ze nog maar één wens: "Ik denk dat ik maar een dik moeke ga worden. Gezellig toch?"
Remcozaterdag 8 januari 2005 @ 19:59
Rintje Ritsma

De eeuwige allrounder

Begin jaren ’90 ontstond er een heel nieuwe lichting schaatsers, Bart Veldkamp, Rintje Ritsma, Falco Zandstra en Ids Postma. Nu is Bart Veldkamp al bijna 10 jaar Belg met wisselend succes, Falco Zandstra had er al snel genoeg van en is ondertussen al meer dan 8 jaar gestopt met schaatsen. Ids Postma is aan het begin van dit seizoen gestopt met schaatsen na een glansrijke carrière. En tja dan heb je Rintje Ritsma al weet ik veel hoevaak afgeschreven en evenvaak weer teruggekomen. Hij is in mijn ogen nog altijd de ultieme allrounder. Ik ken geen 1 schaatser die meer allrounder was dan “de beer uit Lemmer.”35.90 op de 500 en 13.28,19 op de 10 kilometer. En net zo als in het boekje is Ritsma het beste op de 5000 en vooral de 1500 meter. Nu zijn we meteen bij het probleem van Ritsma. Want het allround toernooi is al meer dan 60 jaar geleden van het programma op de Olympische Spelen geschrapt. En hij zou zo graag op het hoogste treetje staan in Turijn en al mag je hem nooit afschrijven weet iedereen wel dat dat nooit meer zal gebeuren. Ik zal nooit meer het interview op het NK vergeten waar de grondlegger van het commerciële schaatsen erg duidelijk uitlegde dat hij de enige was die besloot wanneer hij zou gaan stoppen met schaatsen en niet, Mart Smeets, Henk Gemser, de Schaatsliefhebber of zijn buurman. En daarom ga ik ook maar geen voorspellingen doen het enige waar ik hoop is dat hij Turijn haalt en dan de wereld nog 1 keer versteld zet met een fantastische 1500 die ons weer doet denken aan toen hij zijn wereldrecord reed…. als eerste onder de 1.50….al weet ik ook wel dat die droom nooit werkelijkheid word.

TVM Schaatsploeg sinds 2000-2001
Sanex-team 1995-1996 t/m 1999-2000
Kernploeg 1990-1991 t/m 1994-1995
Jong Oranje 1988-1989, 1989-1990
Geboren: 13-4-1970
(Lid van S.T.C. De Preamkeskouwers)

Hobby's: autoracen, surfen, zeilen

Persoonlijke records
500m 35,90 Calgary 20-02-1999
1000m 1.10,19 Calgary 20-02-1999
1500m 1.45,86 Salt Lake City 19-02-2002
3000m 3.49,29 Calgary 11-03-2004
5000m 6.25,55 Calgary 27-03-1998
10000m 13.28,19 Nagano 17-02-1998

Hamar 1994


TVM 2002


2007...?
popolonzaterdag 8 januari 2005 @ 20:30
ok, ik kan het ook in het Nederlands hoor:

Earvin 'Magic' Johnson.

'Mooiste' basketballer aller tijden

Zie quote 'beste blanke speler aller tijden' Larry Bird.

--

Magic, ik kwam hem 'tegen' toen ik net op basketball zat, op de tv dus.

Wat stond ik perplex van zo'n lange gast die toch alles met een bal kon, best vreemd voor iemand met zo'n lengte en dan op zo'n positie spelen en ook nog eens de beste zijn.

Studio Sport was erg schaars met NBA beelden zoals ook tegenwoordig, toch vroeg ik toen aan m'n vader waar ik meer van deze tovenaar te zien kon krijgen.

Moeilijk, twintig jaar geleden ging dat niet zo makkelijk als nu, maar hoera ! toch een paar videobanden weten te bemachtigen met Magics' momenten, om van te watertanden.

Heb toendertijd stand en land af lopen zoeken naar mooi materiaal van deze man.

Het hielp natuurlijk ook dat mijn toekomstige vrouw tien jaar geleden al een origineel Lakers shirt met het magische nummer 32 opstuurde, 't kost wat maar dan heb je ook wat.

De NBA heeft vele grote spelers gehad maar Magic blijft voor mij altijd mijn nummer 1.

[ Bericht 32% gewijzigd door popolon op 08-01-2005 20:39:58 ]
Zwansenmaandag 10 januari 2005 @ 18:06
Michael Jordan



Magic Johnson: "There's Michael Jordan and then there is the rest of us."

De beginjaren

Met afstand wordt Michael Jeffrey Jordan beschouwd als de beste basketballer aller tijden. Geen enkele samenvatting van zijn carriere kan met recht beschrijven wat hij gepresteerd heeft en wat hij betekend heeft voor het basketbal. De impact van Jordan is niet uit te drukken in punten, titels of prijzen.

Jordan werd geboren op 17 februari 1963 in Brooklyn, New York. Ondanks zijn vaders grote wens dat Michael baseball ging spelen ging hij zijn broer Larry achterna, hij begon met basketbal. Larry, die speelde met 45, was als een idool voor Michael. Hij vond zichzelf nog niet half zo goed als hem en nam daarom de helft van 45 als rugnummer. Een groot talent was hij echter niet, in High School werd hij bijvoorbeeld niet eens opgenomen in het basketbalteam... Na High School ging hij studeren aan de University van North Carolina, daar deed ie van zich spreken door het beslissende punt te scoren in de NCAA Championship wedstrijd. In 1984 was het zover, Jordan tekende een contract bij de Chicago Bulls....

In zijn 1e jaar werd ie verkozen tot Rookie of the Year, na gemiddelden van 28.2 punten, 6.5 rebounds en 5.9 assists. De Bulls wonnen 11 wedstrijden meer dan het voorgaande jaar maar werden in de 1e ronde van de playoffs uitgeschakeld. Het 2 seizoen begon teleurstellend nadat hij in de 3e wedstrijd zijn voet brak. Tegen alle dokters adviezen in speelde Jordan alsnog de playoffs van dat seizoen. Tegen de onklopbare Celtics scoorde Jordan een NBA record van 63 punten... De Bulls verloren maar Jordan's naam was gevestigd... Na de wedstrijd omschreef Larry Bird Jordan als: "God disguised as Michael Jordan."

In de jaren erop begon Jordan seizoenen te spelen die zijn weerga niet kennen, gemiddeldes van 37 en 35 punten per wedstrijd, befaamd is ook het schot tegen Cleveland in de beslissende 5e wedstrijd van de playoffs. Met de stand 100-99 in het voordeel van Cleveland krijgt Jordan de ball, springt, vliegt door de lucht, laat de bal los, en op het moment dat de buzzer afgaat vliegt de bal erin.

De Kampioensjaren

De 4 opeenvolgende scoringstitels was Jordan de meest besproken speler van de NBA, alleen de kampioenschappen ontbraken... Er waren critici die stelden dat Jordan een goede speler was, maar geen winnaar... Totdat de jaren 90 kwamen...

Met Phil Jackson aan het roer en met een goed team met onder andere Scottie Pippen begonnen de Bulls te draaien. In 91 was het eindelijk zover, Jordan won zijn 1e kampioenschapsring door in de finale de Lakers te verslaan... Het jaar erop waren de Trailblazers het slachtoffer. In game 1 scoorde Jordan een NBA-record van 35 punten in de 1e helft, inclusief 6 3-punters... In de wedstrijd na weer een gescoorde 3-punter haalde Jordan zijn schouders op en keek alsof ie wilde zeggen: "Ik weet ook niet hoe ik het doe..."


In 93 wonnen de Bulls hun 3e titel en completeerden hun threepeat... Na het seizoen, slechts 1 dag voor het begin van trainingskamp werd Jordan's vader vermoord. Dit was de aanleiding voor Jordan om zijn retirement aan te kondigen... Na 3 titels, 3 MVP-awards en 7 opeenvolgende scoringstitels hield hij het voor gezien. Hij vervulde zijn vader's wens en ging honkballen. Nadat Jordan in zag dat de MLB niet haalbaar bleek werkte hij aan zijn comeback. Laat in het seizoen van 94/95 verscheen hij in een persconferentie en sprak de woorden: "I'm back!"
In het begin leek Jordan een beetje roestig, hij speelde met 45, leek niet helemaal comfortabel en de Bulls wisten de finale niet te halen. Jordan zou te oud zijn, de jongere spelers hadden nu de controle over de league en Jordan was niet meer dan een redelijke speler... Het bleek ietsje anders te zijn...

In het seizoen 95/96 waren de Bulls onverslaanbaar, Jordan bleek een totaal andere speler te zijn na zijn comeback. Geen high flying dukns meer maar meer schoten, ook defensief was hij sterk verbeterd. De Bulls zouden een NBA-record van 72 overwinningen boeken in het reguliere seizoen. 72 van de 82 wedstrijden werden maar liefst gewonnen. In de Finale waren de Bulls te sterk voor Seattle, 4-2. Game 6 was uitgerekend op vaderdag, na het eindsignaal stortte hij huilend ineen, terwijl hij de bal als een knuffelbeer vast hield.

Jordan werd verkozen tot Most Valuable Player van het seizoen (MVP), Best Defensive Player, MVP van de Finals en MVP van de Allstar game. In het seizoen erop speelden de Bulls wederom de finale, dit keer tegen de Utah Jazz met MVP Karl Malone en de snelle point guard John Stockton... In game 1 scoorde Jordan het winnende punt toen de buzzer klonk. Echter, het geluk keerde toen met de stand 2-2 en aan de vooravond van game 5 bekend werd dat Jordan ziek was, hij zou misschien niet meespelen... Jordan stond ondanks de griep toch in de opstelling. Niet alleen scoorde hij in de gewonnen wedstrijd 38 punten, hij maakte ook een 3punter met nog 25 seconden te spelen. Jordan kon amper op zijn benen staan en in time-outs werd ie door Pippen naar de kant geholpen.



Game 6 werd ook gewonnen en Jordan werd opnieuw gekozen tot MVP van de finals.

In de finale van 98 stonden de Bulls weer tegenover de Jazz. Met de stand 3-2 in het voordeel van de Bulls stonden de Jazz in de laatste minuut met 86-83 voor. Met Pippen die last had van een rugblessure stond Jordan er alleen voor.
Jordan verkleinde de stand tot 85-86 en met minder dan een halve minuut op de klok pakte Jordan de bal af van Malone. Toen volgden enkele lange seconden... Met nog een 20 seconden liep Jordan rustig met de bal richting de basket, op dat moment wist iedereen wat er ging gebeuren, iedereen van de Jazz, iedereen in het stadion, iedereen voor de tv....Jordan zou de bal schieten, ook wel de 'worst kept secret in basketball' genoemd. Met een schijnbeweging passeerde hij Russel en schoot de bal raak met 5.2 seconden over op de klok. Jordan had wederom het onmogelijke gepresteerd, hij had 16 punten in het 4e kwart gescoord, waarvan 8 in de laatste 2 minuten. Deze wedstrijd zou de geschiedenis ingaan als dé wedstrijd van Jordan...

"Let's face it," said Bulls guard Steve Kerr. "We all hopped on Michael's back. He just carried us. It was his game tonight. That guy was ridiculous. He is so good it's scary."




Jordan eindigde zijn carriere bij de Wizards, waar ie op 40-jarige leeftijd op sommige momenten nog steeds liet zien dat ie goed was... Vooral wegens het gebrek aan teamchemie en misschien ook aan gebrek voor respect voor Jordan van de andere teamgenoten haalden de Wizards de playoffs niet...

Michael Jordan scoorde niet de meeste punten aller tijden in de NBA, hij had niet de meeste MVP-awards aller tijden, had niet de meeste titels aller tijden en was misschien ook wel niet de meest getalenteerde speler aller tijden... Maar dankzij zijn ijzersterke wil om te winnen werd hij wel de grootste winnaar in de geschiedenis van de NBA en voor velen de grootste atleet aller tijden... Hij speelde 6 finales en won elke 6, in elke finale werd ie uitgeroepen tot MVP.

Tegenwoordig maakt de NBA de spelers groot, Jordan maakte de NBA groot...
Yeahinhodinsdag 11 januari 2005 @ 13:45
Kippenvel bij het lezen van bovenstaand stuk over Jordan .
tong80dinsdag 11 januari 2005 @ 19:04
Erg mooi stukje Zwansen.

Tevens topickick.

tong80dinsdag 18 januari 2005 @ 15:54
Fanny Blankers-Koen



Fanny Blankers-Koen is de meest tot de verbeelding sprekende Nederlandse atlete aller tijden. Daar staan haar vier gouden medailles tijdens de Olympische Spelen van 1948 in Londen garant voor. Het leverde haar de bijnamen 'Vliegende huisvrouw' en 'Flying Dutchmam' op.

De gouden plakken in het Wembleystadion van Londen veroverde Blankers-Koen op de onderdelen 100 m, 200 m, 80 m horden en 4x100 m estafette. In totaal greep ze 58 nationale titels en stelde ze 21 wereldrecords scherper. In 1982 werd de Hoofddorpse in New York uitgeroepen tot beste atlete in de Olympische geschiedenis. In november 1999 volgde in Monte Carlo de uitverkiezing tot atlete van de eeuw.

Fanny kon als kind al in vele takken van sport goed uit de voeten. Zo blonk ze uit in zwemmen, gymnastiek en atletiek. Op een gegeven moment vroeg vader Koen de plaatselijke badmeester voor welke sport hij zijn dochter het meest geschikt achtte. Het antwoord was: atletiek. Haar ontwapenende 'doping' bestond uit levertraan en bruine bonen.

Hoogspringster

De eerste wedstrijd liep ze op spikes van een kennis, die veel te groot waren en met watten waren opgevuld. De meeste indruk maakte ze in de begintijd merkwaardig genoeg als hoogspringster, niet als sprintster. Haar eerste Nederlandse record kwam op de 800 meter tot stand. Onder de toeschouwers van die wedstrijd was haar latere coach en man Jan Blankers, die veel meer in haar zag als sprintster. Ze trouwde in 1940 met de sportjournalist.

Fanny Koen maakte op 18-jarige leeftijd de Olympische Spelen van Berlijn (1936) mee. Ze werd zesde op hoogspringen en vijfde met de estafetteploeg. Door een vergissing stond ze niet ingeschreven op de sprint. Twee jaar later werd ze op de EK derde op de 100 en 200 meter.
In 1941 werd Fanny voor het eerst moeder, maar ze ging gewoon door met topsport, al kon ze niet vaker trainen dan twee keer per week. Later kreeg ze nog een kind. Op de EK van Oslo in 1946 kende ze een overladen programma met vijf nummers, maar ze won alleen de 80 m horden.

Hoogtepunt

Haar hoogtepunt kwam op de Olympische Spelen van 1948 in Londen, waar ze haar programma zorgvuldiger uitkoos. Ze was al dertig jaar en door sommigen als 'te oud' bestempeld. Haar successen waren onvergetelijk. Als het trouwens aan Fanny zelf gelegen had, zou ze halverwege al naar huis zijn gegaan. "Ik miste mijn kinderen vreselijk. Ik zat maar te huilen in de kleedkamer. Mijn man zei dat ik eeuwig spijt zou hebben als ik zou weggaan. Hij kreeg gelijk."

Heel Nederland stond op zijn kop na het viervoudige goud, dat haar ten deel viel. Haar beloning was typisch Nederlands: een fiets. Ze bleef er nuchter onder en had snel de stofdoek weer in de handen. "Wat willen de mensen dan? Dat ik tussen de bloemen voor me uit ga staren?"

Afscheid

In 1952 deed ze als 34-jarige opnieuw aan de Spelen (in Helsinki) mee. Het werd een deceptie. Een jaar later nam ze afscheid na een onvergelijkbare atletiekloopbaan, die ruim twintig jaar had geduurd. Op de Spelen van 1960 in Rome was Fanny Blankers-Koen coach van de nationale vrouwenploeg.

In de eerste jaren van de 21e eeuw, de laatste jaren van haar leven, deed ze niet meer denken aan de sterke atlete-van-toen. Schrijver Kees Kooman publiceerde in juni 2003 de biografie 'Een koningin met mannenbenen', waarin hij ingaat op de lijdensweg van Blankers-Koen. "Ze verblijft in een verpleeghuis, waar ze zich nauwelijks bewust is van welke werkelijkheid dan ook."

Overleden

De vliegende huisvrouw takelde de laatste jaren lichamelijk in rap tempo af. Ze kreeg een hartinfarct in de wachtkamer van haar huisarts en later kreeg ze de ziekte van Alzheimer en enkele herseninfarcten. Het atletenlichaam van Blankers-Koen wilde niet van opgeven weten, waar haar geest al had gecapituleerd, zo beschreef Kooman. "Ze slijt haar laatste jaren in een diepe, bodemloze eenzaamheid, waar slechts de dood verlichting kan bieden."

De Nederlandse atlete Fanny Blankers-Koen overleed zondag 25 januari 2004 op 85-jarige leeftijd.

Feitenoverzicht

Naam:
Francina Elsje (Fanny) Blankers-Koen

Geboren:
26 april 1918 in Baarn.

Deelname Olympische Spelen:
1936 (Berlijn) - 4x100 m: 5e (48,8 seconden), hoogspringen: 6e (1,55 m).
1948 (Londen) - 100 m: 1e (11,9), 200 m: 1e (24,4), 80 m horden: 1e (11,2), 4x100 m: 1e (47,5).
1952 (Helsinki) - 100 m: niet gestart in halve finales, 80 m h: uitgevallen in halve finales.
1960 (Rome)
1964 (Tokio)
1968 (Mexico-Stad) - Ploegleidster Nederlandse vrouwen.

NK (1936-1955):
58 titels (13 x 100 m, 12 x 200 m, 11 x 80 m h, 10 x hoog, 9 x ver, 2 x kogelstoten, 1 x vijfkamp).

Europees kampioenschap:
5 goud (1946 - 80 m h, 4 x 100 m, 1950 - 100m, 200m, 80 m h), 2 brons (1938 - 100 m, 200 m).

Wereldrecords:
21.

Eretitels:
Ridder in de Orde van Oranje Nassau (1949)
Beste atlete in de Olympische geschiedenis (1982, New York)
toekenning Olympic Order (1989)
internationale atlete van de 20e eeuw (1999, Monte Carlo)

Bijnamen:
Vliegende huisvrouw
Flying Dutchmam.

Bijzonderheid:
Wereldkampioenschappen werden in de tijd van Blankers-Koen nog niet gehouden.



[ Bericht 1% gewijzigd door tong80 op 18-01-2005 16:39:25 ]
Sjoerd102zondag 3 april 2005 @ 11:56
Vaak word er met respect gesproken over Jaap Eden. Een van zijn grootste concurrenten van die tijd maar nu bijna in de vergetelheid geraakt was Mathieu Cordang. Ook al is het meer dan een eeuw geleden, deze renner verdiend een eigen topic. (En niet alleen omdat het mijn overgrootvader is;) )

CORDANG, Joannes Matheus (1869-1942)
Cordang, Joannes Matheus , wielrenner (Blerick (L.) 6-12- 1869 - Swalmen (L.) 24-3- 1942) . Zoon van Gerardus Cordang, schipper, en Joanna Janssen. Gehuwd op 30-4-1906 met Maria Hendrika Konings. Uit dit huwelijk werden 6 zoons en 2 dochters geboren.

Als negende telg uit een gezin met vijftien kinderen moest Mathieu ('Mat') Cordang al jong aan het werk. Hij werd zeeman en voer de wereld rond. Toen zijn schip in 1893 in Vlissingen lag, bleek in de buurt een wielerwedstrijd te worden verreden. Hij leende een fiets en won. Cordang had meteen de smaak te pakken. Hij zocht werk aan de wal als gangmaker van bekende coureurs en besloot zelf wielrenner te worden. Op 15 september 1893 meldde hij zich als lid bij de Algemeene Nederlandsche Wielrijders-Bond, die destijds ook de wedstrijdsport regelde.

Na enkele proefwedstrijden debuteerde Cordang op 24 juni 1894, 24 jaar oud, in de nieuwe wielerklassieker Amsterdam - Arnhem - Amsterdam. Hij won deze overtuigend met twaalf minuten voorsprong. Op de tweede plaats eindigde Kees Witteveen, die tot dan toe de beste op de lange afstand was geweest en Cordangs voornaamste rivaal zou worden. In dat jaar won hij ook de wedstrijden Rotterdam - Utrecht, Leiden - Utrecht, en Maastricht - Nijmegen (alle drie vice versa), telkens met Witteveen als tweede.

Cordangs naam werd snel bekend, zeker nadat hij aan het eind van het seizoen 1894, met de Maastrichtenaar Chris Bailleux als bijrijder, het wereldkampioenschap tandemrijden over een mijl op 1 minuut 35 had gebracht. Vedetten als Jaap Eden en Cordang maakten de wielersport populair, en op veel plaatsen werden pistes aangelegd. Toch gaf Cordang de voorkeur aan wegwedstrijden. Hij trainde veel en won menige zware race. In guur weer was hij in zijn element: modder, regen, tegenwind, slechte wegen deerden hem niet. In augustus 1895 was Cordang een van de Nederlandse afgevaardigden naar de wereldkampioenschappen in Keulen, waar hij de titel op de 100 km voor amateurs won, met Witteveen alweer als tweede.

Toen het drie maanden later ook aan Nederlandse renners werd toegestaan als professional uit te komen, maakte Cordang van de wielersport zijn beroep. Na een weddenschap ging hij een duel aan met een personentrein op het traject Maastricht - Roermond. Hoewel de trein 2 km minder aflegde won hij. Cordang waagde zich ook buiten de landsgrenzen, maar had als beroepsrenner aanvankelijk weinig succes, mede door materiaalpech in de wedstrijd Bordeaux - Parijs en een val in Antwerpen. Later verging het hem beter, vooral op de Parijse winterbaan. Hij werd in 1897 gecontracteerd door het rijwielmerk Gladiator en kwam uit in de sinds een jaar verreden wegrace Parijs - Roubaix. Samen met de Fransman Maurice Garin - in 1903 winnaar van de eerste Tour de France - stormde hij de wielerbaan van Roubaix op. Cordang leek zijn rivaal te zullen verslaan, maar in een bocht kwam hij ten val en liep daardoor een achterstand op van 200 meter. In de nog te rijden ronden haalde hij die echter weer in om uiteindelijk in de eindsprint toch nog te worden verslagen. Ook in Bordeaux - Parijs eindigde hij als tweede, achter de Fransman Gaston Rivièrre, die over betere (gemotoriseerde) gangmaking beschikte. Cordangs tweede plaatsen brachten voor het eerst een Nederlander op het erepodium van een grote internationale wedstrijd.

Geprikkeld door verscheidene tegenslagen en uitgedaagd door tegenstrevers trok Cordang naar Londen, waar hij op 18 september 1897 op de baan van Crystal Palace de grootste prestatie uit zijn wielerloopbaan leverde: 24 uur achter levende gangmaking, tussendoor alle wereldrecords verpulverend. In totaal legde Cordang 991 km en 651 meter af. Na terugkeer in Nederland viel hem in Rotterdam een grootse huldiging ten deel.

Rond de eeuwwisseling stonden alle denkbare records op naam van Mathieu Cordang, wat hem de bijnaam 'ReCordang' opleverde. Sommige records zijn tot in lengte van dagen ongebroken, omdat nadien geen renner er brood in zag 1000 km of 24 uur aan één stuk tegen het uurwerk te rijden. De internationale wielerunie heeft dergelijke records trouwens van de lijst afgevoerd. Lange afstanden waren de krachtmens Cordang op het lijf geschreven: hij beschikte over een enorme dosis lucht in de longen en presteerde het eens een kaars die zes meter van hem af stond uit te blazen. Cordang werd veel gevraagd en verdiende goed. Als sterrenner van het rijwielmerk Liberator genoot hij tegen de eeuwwisseling een maandsalaris van f 900 plus prijzengeld. Hij leverde waar voor dat geld en won in 1898 vrijwel alles. Aangemoedigd door de behaalde successen en goede inkomsten ging Cordang tijdelijk in Parijs wonen, maar ook reed hij vaak in Duitsland. Het nieuwe wereldrecord over 24 uur, namelijk 1030 km en 110 meter, dat hij in september 1899 in Den Haag vestigde, ondanks storm en regen, maakte internationaal grote indruk. Tot zijn woede werd dit record echter nooit erkend wegens een falende tijdwaarnemer.

Na zijn dertigste verjaardag meende Mathieu Cordang er goed aan te doen naar andere bezigheden uit te zien. In Rotterdam werd hij vennoot van een autohandel, maar hij voelde zich er niet wel bij. Na een klein jaar besloot hij op de wielerbaan van Utrecht een aanval op het werelduurrecord zonder gangmaking te wagen. Cordang haalde het niet, maar brak wel het Europese uurrecord. Enkele weken later startte hij in de Bol d'Or te Parijs, toentertijd ongeveer de belangrijkste lange-afstandswedstrijd van het jaar. Na in 24 uur bijna 957 km te hebben afgelegd, won hij vóór Garin en de Duitser Thaddäus Robl.

Deze overwinning beschouwde Cordang een waardige manier om definitief afscheid te nemen, al kreeg hij enkele maanden later een bittere tegenslag te verwerken toen bij een brand in zijn huis te Blerick zijn gehele prijzencollectie verloren ging. Al vóór zijn huwelijk in 1906 vestigde Cordang zich in Swalmen, de woonplaats van zijn vrouw. Hij begon een fietsenhandel, die uitgroeide tot een garagebedrijf. Zijn kinderen waren allen sportief, maar hij verbood hun op een racefiets te klimmen. Enkele zoons zochten daarom hun heil in de motorsport. De vader volbracht in 1929 als 59-jarige nog een vierentwintiguurs-betrouwbaarheidsrit in Limburg. Cordang bleef een bescheiden, hartelijke man, nauwelijks herkenbaar als de beroemde sportheld van weleer, de renner die eens in Frankrijk 'Le Vaillant' ('De Onverschrokkene') was genoemd.

Cordangs overlijden in 1942 kreeg, tussen alle nieuws van oorlog en bezetting, weinig of geen aandacht. Toen dan ook bijna twintig jaar later in een Haags ziekenhuis een naamgenoot overleed, werd er onmiddellijk van uitgegaan dat het hier ging om de voormalige wielerkampioen. Het leidde tot vermelding in vrijwel alle dagbladen, vaak met een uitvoerig herdenkingsartikel. Nog lang daarna is deze foutieve overlijdensdatum ongecontroleerd overgenomen. Het bereiken van zo'n hoge leeftijd door een man die zulke grote inspanningen had geleverd, werd daarbij dan als bewijs aangevoerd dat sport wel gezond moest zijn.


Aankomend weekend vind er een tentoonstelling plaats over deze "vergeten held"
De tentoonstelling wordt gehouden in het atrium van het gemeentehuis in Swalmen in het Paasweekend op 26, 27 en 28 maart van 11.00 uur tot 17.30 uur.

Overigens zal de Vrijdag voor Parijs-Roubaix (Vrijdag 8 April) in Studio sport een minidocumantaire over deze wielrenner worden uitgezonden.

Als ik tijd heb zal ik proberen of ik nog enkele records van hem kan vinden zodat ik ze ook hier kan posten. (heb helaas nog geen foto online kun vinden die ik zou kunnen plaatsen)
Zwansenvrijdag 8 april 2005 @ 18:05
quote:
Op zondag 3 april 2005 11:56 schreef Sjoerd102 het volgende:


Overigens zal de Vrijdag voor Parijs-Roubaix (Vrijdag 8 April) in Studio sport een minidocumantaire over deze wielrenner worden uitgezonden.
Vanavond dus... Ik dacht half 11 op Studio Sport...
tong80vrijdag 8 april 2005 @ 18:29
Goeie tip. Ik ga zeker kijken.

Sjoerd102vrijdag 8 april 2005 @ 18:29
Zie net op teletekst dat het om 23.00u komt, de video staat al klaar, altijd leuk voor later om je vader op televisie te zien. ps op teletekst staat interview met de kleizoon van Mathieu Corda. maar het is Mathieu Cordang.

[ Bericht 72% gewijzigd door Sjoerd102 op 08-04-2005 18:38:16 ]
Ambrosiuszaterdag 9 april 2005 @ 02:00
Was toch wel mooi van die kleinzoon, die echt alles verzamelde van zijn grootvader die dik 100 jaar geleden al Parijs-Roubaix reed .

Mooi topic btw.
Sjoerd102zaterdag 9 april 2005 @ 12:02
quote:
Op zaterdag 9 april 2005 02:00 schreef Ambrosius het volgende:
Was toch wel mooi van die kleinzoon, die echt alles verzamelde van zijn grootvader die dik 100 jaar geleden al Parijs-Roubaix reed .

Mooi topic btw.
Dank je ik zal het mijn vader zeggen
Arceezaterdag 9 april 2005 @ 12:29
quote:
Op zaterdag 8 januari 2005 19:59 schreef Remzz het volgende:
Rintje Ritsma

De eeuwige allrounder


En daarom ga ik ook maar geen voorspellingen doen het enige waar ik hoop is dat hij Turijn haalt en dan de wereld nog 1 keer versteld zet met een fantastische 1500 die ons weer doet denken aan toen hij zijn wereldrecord reed…. als eerste onder de 1.50….al weet ik ook wel dat die droom nooit werkelijkheid word.
Dat klopt niet helemaal. Ritsma reed met 1.51.60 in 1994 als eerste onder de 1.52 en verbeterde het 6 jaar oude wereldrecord van André Hofmann van 1.52.06 uit 1988.
JaWizaterdag 9 april 2005 @ 12:32
Soort van Holland Sport .
tong80zaterdag 9 april 2005 @ 12:40
Name : Garrincha
Date of Birth: 28 October 1933
Date of Death: 20 January 1983
Birthplace: Río de Janeiro



The wounded ‘Little Bird’ who soared for Brazil

Unpredictable, magical, elusive and explosive are just some of the many adjectives people have used to describe Brazil’s beloved Garrincha, one of the best strikers ever to wear the famous yellow jersey. With his legendary dribbling skills and keen eye for goal, he helped the South American giants to successive FIFA World Cup™ triumphs in 1958 and 1962.

If Pele is regarded by Brazilians as the most technically gifted player of all time, then Garrincha will always be remembered for his impudence and inventiveness. Daring, spirited and entertaining, the little forward brought smiles to the faces of spectators the world over.

“The Chaplin of football”

But life for Manuel Dos Santos, as his parents christened him, was not always easy. His childhood was a constant struggle as he faced huge obstacles in pursuing his love of football. Born with one leg a full six centimetres shorter than the other in a poor sector of Rio, the odds were stacked against the player from the start. In later years the youngster ignored medical advice to quit the game despite having a badly distorted leg from corrective surgery. His famous nickname ‘Garrincha’ emerged when his older brother (one of 12) named him after one of the ugliest birds that inhabited the Mato Grosso. “A scrawny, bandy-legged cripple with a contorted spinal column,” was how he was described as a child.

With almost superhuman perseverance, the ‘Little Bird’ stopped at nothing to become a professional footballer. In 1953, after being rejected by several teams because of his abnormal physique, the Brazilian was finally taken on by Botafogo on the recommendation of their player Gentil Cardoso, who had earlier been humbled by the bow-legged youngster in a practice game.
Playing professionally for the first time, the Brazilian quickly began exhibiting his full repertoire of tricks on the wings, and was soon beating his rivals for fun with his meandering runs and unbelievable changes of pace. Skill-loving Brazilian supporters quickly came to adore his selection of dribbles, feints and shimmies, which could infuriate even the best of defenders. It was in this era that he earned the monikers, “The Chaplin of football” and “The people’s pride and joy.”

What planet is Garrincha from?

It was not long before Garrincha broke into the national team, making his debut on 18 August 1955 against Chile (1-1). In all, his international record was 50 caps and 12 goals, and he scored five times in his dozen FIFA World Cup finals matches. Just five years after his first division debut, he became a world champion at Sweden ‘58 – the first of Brazil’s five world titles. It was there that he became part of a formidable strike force that included Didí, Vavá, Mario Zagallo and a precocious 17-year-old called Pele, who was just starting to grab the headlines. Vincente Feola’s Auriverde picked up other accolades including the first team to win on a foreign continent and the first team to go through the competition unbeaten.

Garrincha’s finest hour would come four years later at the 1962 FIFA World Cup in Chile. The ungainly forward was voted player of the tournament after manager Aymore Moreira turned to him in the absence of the injured Pele. He rewarded his manager’s faith with a series of magical displays and four crucial goals, which made him joint top scorer.
“What planet is Garrincha from?” asked Chile’s Mercurio newspaper after Brazil had eliminated the hosts in the semi-final. After winning a second FIFA World Cup in succession, Garrincha’s reputation soared both at home and abroad, with many people now considering him the second greatest player in his country’s history -- behind four-time FIFA World Cup champion Pele.

The maestro’s descent

His last appearance on the world stage was in England 1966, where he showed sparks of the genius for which he was famous. Unfortunately for him, Vincente Feola’s Brazilian side were a rather pale shadow of the team that had won the trophy four years earlier in Chile and were eliminated in the first round after losing to Hungary and Portugal. Garrincha played in all three games, scoring in Brazil’s only win against Bulgaria.

The phenomenon that was Garrincha transcended football, with the player figuring unwittingly in the works of many Latin American writers. Eduardo Galeano, one of the continent’s most eminent writers and a self-confessed football lover described him thus in his work Soccer in Sun and Shadow: “When he was on form, the pitch became a circus. The ball became an obedient animal, and the game became an invitation to party. Garrincha would shield his pet, the ball, and together they would conjure up some wonderful tricks that would have the spectators in stitches. He would hop over her, and she would bounce over him. Then she would hide before he would escape only to find her already running in front of him. Along the way, his pursuers would crash into each other in their attempts to stop him.”
As for his club career, his best-loved club was Botafogo where in 12 seasons he won three Sao Paulo titles, two Carioca championships and scored more than 230 goals. He moved to Corinthians in 1966 before spells in Colombia and France, though by then he was mostly past his prime.

‘Angel with bent legs’

Life dealt a cruel hand to the irrepressible ‘angel with bent wings’ (as he was called by a Brazilian poet), who having overcome his physical defects seemed powerless to control his addictions and vices. The player’s ability to escape from trouble on the pitch deserted him after dark when his self-confessed alcoholism and partying took their toll in the latter stages of his career. Homeless and suffering from cirrhosis of the liver, the virtuoso died an early death at the age of 49. His remains were shown in the Maracaná Stadium where thousands of fans paid their last respects. His coffin was draped in a Botafogo flag as he was led to his final resting-place in the city.

In the cemetery where Garrincha is buried there is a small memorial expressing the Brazil’s love for the two-time world champion. It reads: “He was a sweet child / He spoke with the birds”.


Playing Career

International honours

50 International appearances, 12 goals
1958 FIFA World Cup Sweden™ Champion
1962 FIFA World Cup Chile™ Champion
1962 FIFA World Cup Chile™ Player of the Tournament and joint top scorer (4)
1966 FIFA World Cup England™ first round

Clubs

1953 - 1966: Botafogo
1966 - 1967: Corinthians
1967 - 1968: Barranquilla (Colombia)
1968 - 1969: Flamengo
1969 - 1971: Red Star (France)
1972 - 1973: Olaria

Club honours

1957, 1961, 1962 Torneo Carioca Champion


Zwansenzaterdag 9 april 2005 @ 15:42
quote:
Op zaterdag 9 april 2005 12:29 schreef Arcee het volgende:

[..]

Dat klopt niet helemaal. Ritsma reed met 1.51.60 in 1994 als eerste onder de 1.52 en verbeterde het 6 jaar oude wereldrecord van André Hofmann van 1.52.06 uit 1988.
Idd, ik helemaal gek en niet veel later moest Johan ineens nog harder schaatsen...
star_gazermaandag 11 april 2005 @ 08:58
Kan iemand niet wat info posten over Eddy the Eagle?
Zwansenmaandag 11 april 2005 @ 11:52
quote:
Op maandag 11 april 2005 08:58 schreef star_gazer het volgende:
Kan iemand niet wat info posten over Eddy the Eagle?
Ga je gang zou ik zeggen...
Markmaandag 11 april 2005 @ 12:00
Zullen we dit topic reserveren voor Echte Sporthelden?
Ambrosiusmaandag 11 april 2005 @ 12:12
Eddy Merckx



Eddy Merckx, die op 17 juni 1945 werd geboren in Meensel-Kiezegem, geldt als de grootste Belgische sportfiguur aller tijden, en is ook in het buitenland een levende legende. Hij werd drie keer (1969, 1971 en 1974) tot wereldwijd sportman van het jaar gekozen en legt een ongeëvenaarde palmares voor met 525 overwinningen in wielerwedstrijden. Zijn honger om altijd weer te winnen leverde hem overigens de bijnaam "kannibaal" op. Merckx was een compleet renner en behoorde zowel in de sprint als tegen de chrono, zowel in het gebergte als op de piste tot de absolute top. Eddy Merckx startte na zijn wielercarrière een eigen renfietsenfabriek en werkt nu nog geregeld als consultant mee aan televisie-uitzendingen van grote wielerwedstrijden.

Eddy Merckx start zijn carrière als wielrenner in 1961, bij de liefhebbers, en zal het wielrennen zeventien jaar lang nadrukkelijk beheersen. In 1964 behaalt hij als 19-jarige zijn eerste belangrijke titel: wereldkampioen bij de liefhebbers. Twee jaar later wint hij, intussen als beroepsrenner, Milaan-San Remo. Hij zal deze meest prestigieuze Italiaanse klassieker nog zes keer bijschrijven op zijn palmares. Eddy Merckx is een uiterst veelzijdig renner. Tijdens tal van klassiekers zoals Luik-Bastenaken-Luik (vijf overwinningen), Parijs-Roubaix (drie overwinningen) of de Ronde van Vlaanderen (twee overwinningen) toont hij zijn talent om alleen voorop te rijden en zijn achtervolgers op afstand te houden, maar ook om een hele groep in de eindsprint te verslaan. Diezelfde kwaliteiten zullen hem ook drie keer de wereldtitel opleveren (1967, 1971 en 1974).

In de grote rondes, waar hooggebergte en tijdritten vaak beslissend zijn voor de eindoverwinning, ontpopt hij zich tot een uitstekend klimmer en een specialist in het solorijden. Eddy Merckx denkt altijd in de eerste plaats aan aanvallen en verovert de harten van de wielerliefhebbers met de risico's die hij waar mogelijk durft te nemen. De combinatie van zijn intrinsieke kwaliteiten en zijn panache vormt de basis van de legende 'Merckx'. Bij het afsluiten van zijn carrière telt hij vijf overwinningen in de Ronde van Frankrijk (1969, 1970, 1971, 1972 en 1974), vijf in de Ronde van Italië (1968, 1970, 1972, 1973 en 1974) en één in de Ronde van Spanje (1973). In 1972 valt hij met succes het werelduurrecord aan, een proef die zich afspeelt op de piste. Zijn record van 49,431 km zal ruim tien jaar standhouden en slechts met de hulp van een nieuwe generatie aërodynamische fietsen van de tabellen gehaald worden.

Op 18 mei 1978 zet Eddy Merckx eerder verrassend een punt achter zijn carrière. Op bijna 33-jarige leeftijd acht hij zichzelf niet meer in staat het helse competitieritme vol te houden. Hij blijft echter actief in de wielerwereld. Eddy Merckx stort zich op de fabricage en verkoop van fietskaders. Zijn zoon Axel is vandaag een van de vaandeldragers van het Belgische wielrennen en won zelfs al een Belgisch kampioenschap. Eddy Merckx is consultant bij de Belgische openbare televisiezender en verschijnt nog vaak in zijn vroegere werkomgeving om commentaar te leveren bij belangrijke wielerwedstrijden.
star_gazermaandag 11 april 2005 @ 16:41
[edit]
Dan niet, stelletje zeikers
[/edit]

[ Bericht 98% gewijzigd door star_gazer op 11-04-2005 19:16:38 ]
Markmaandag 11 april 2005 @ 16:42
Weer zo'n gekopieerde lap Engels

Ik lees het niet eens meer (en niet alleen omdat de man me totaal niet boeit)
Zwansenmaandag 11 april 2005 @ 17:16
quote:
Op maandag 11 april 2005 16:42 schreef Mark het volgende:
Weer zo'n gekopieerde lap Engels

Ik lees het niet eens meer (en niet alleen omdat de man me totaal niet boeit)
Idd, neem even tijd voor je post en ga niet dingen van sites afplukken die iedereen wel kan vinden. Schrijf zelf ff een stukje, paar leuke plaatjes erbij. Daar is dit topic voor bedoeld!
tong80maandag 11 april 2005 @ 19:11
Nou sorry hoor. Zal nog eens m'n best doen

komradzaterdag 20 augustus 2005 @ 17:16
ontzettende topickick
@mods, kunnen jullie alle niet relevante posts (inclusief deze) even weg halen op het topic schoon te houden, alvast dank
Zwansenzaterdag 20 augustus 2005 @ 17:19
Ja idd. Dit topic mag wel stickie. En zonder de lange CTRL-v teksen. Neem een voorbeeld aan mijn post.
Zwansenzaterdag 20 augustus 2005 @ 17:34
Ik krijg nog steeds kippevel bij het lezen van mijn eigen post!
zjroentjezaterdag 20 augustus 2005 @ 17:37
quote:
Op zaterdag 20 augustus 2005 17:16 schreef komrad het volgende:
ontzettende topickick
@mods, kunnen jullie alle niet relevante posts (inclusief deze) even weg halen op het topic schoon te houden, alvast dank
Mij persoonlijk stoort het niet zo erg, dus van mij mogen ze gewoon blijven staan. Is ook wel een rigoreuze ingreep hoor.
Zwansenzaterdag 20 augustus 2005 @ 17:57
Rigoreuze ingreep? Man, een paar posts verwijderen. Doe eens wat voor je centen! Anders neem ik die baan wel van je over.
zjroentjezaterdag 20 augustus 2005 @ 18:01
quote:
Op zaterdag 20 augustus 2005 17:57 schreef Zwansen het volgende:
Rigoreuze ingreep? Man, een paar posts verwijderen. Doe eens wat voor je centen! Anders neem ik die baan wel van je over.
Nou ja, zo bedoel ik het ook niet hoor. Alleen vind ik het wat overdreven om die paar posts weg te halen om het topic "leesbaar" te houden. Dat valt imo reuze mee.
sportfreakzaterdag 20 augustus 2005 @ 18:02
Ayrton Senna


Ayrton Senna da Silva werd op 21 maart 1960 geboren als tweede kind van Milton da Silva, een succesvol zakenman en landeigenaar. De familie woonde in Santana, een van de sjiekere wijken van Sao Paulo, Brazilië.Toen Ayrton 4 jaar was kreeg hij van zijn vader een 1-pk go-kart. Ayrton was net als zijn vader weg van auto’s en van de motorsport. Elk weekend ging de familie naar de parken in de buurt zodat de jonge Ayrton Senna met zijn kart kon rijden. Alhoewel men kon zien dat Ayrton een geboren racer was, kwam de school nog steeds op de eerste plaats. Ayrton begon op zijn 8e formule 1 te kijken en Jim Clark en Jackie Stewart waren zijn inspiratie. Twee jaar later kreeg Ayrton van zijn vader een 100cc kart. Omdat de minimum leeftijd voor het racen met karts in Brazilië 13 jaar is, moest Ayrton genoegen nemen met het oefenen op “Parque Anhembi” het lokale kart-circuit. In 1972 werd Emerson Fittipaldi de eerste Braziliaanse wereldkampioen. Ayrton droomde er echter niet van de nieuwe Stewart of Fittipaldi te worden, hij wilde de beste ooit worden. Vanaf zijn 13e mocht Ayrton dan eindelijk races karten en hij won gelijk zijn eerste race. In 1977 en 1978 won hij het Zuid Amerikaanse kart kampioenschap. Een logische stap was het wereldkampioenschap, in een veel sterker deelnemersveld werd hij in 1978 zesde. In 1979 en 1980 werd hij tweede.

Na de karts volgde de overstap naar de autosport. Hij ging in 1981 in Engeland rijden voor het van Diemen team in de formule ford. In zijn debuutrace werd hij 8e, een week later al 3e. Van Diemen die het potentieel zag in zijn nieuwe coureur gaf hem voor de volgende race hun nieuwste auto. Senna reed meteen naar de pole-position tijd. De race werd een dag later in de regen verreden. Toen liet Senna voor het eerst zijn dat hij veruit de beste regenrijder van zijn generatie was en won die race met overmacht. Om hogerop te komen had Senna echter sponsorgeld nodig en de concurrentie van andere Braziliaanse coureurs was hevig. Gefrusteerd besloot Senna te stoppen met de autosport. Na een paar maanden begon het toch weer te kriebelen en hij vond een Braziliaanse bank om hem te sponsoren. Hij keerde terug naar Engeland en in 1982 won hij 22 races en het kampioenschap formule ford.

Na de formule ford volgde de formule 3 en voor het seizoen waren er 2 favorieten, Ayrton Senna en de Brit Martin Brundle. Het kampioenschap werd beslist in de laatste race, Senna besloot een nieuwe motor uit Italie te laten invliegen en pakte zo pole-position, de overwinning en het kampioenschap.

In 1984 maakte Senna de overstap naar de formule 1, hij hoopte op Brabham maar kwam uiteindelijk terecht bij Toleman, een team dat in de schaduw stond van de grotere en betere teams. Het begin was moeizaam, tijdens zijn debuutrace in Brazilie werd hij nog 8e, maar de volgende race op Imola wist hij zich niet te kwalificeren. Voor de Franse Grand Prix kreeg hij een nieuw Chassis maar hij moest opgeven met een kapotte Turbo Motor. Voor de volgende race in Monaco kwalificeerde hij zich als 13e. Maar Monaco bleek een circuit te zijn waar hij altijd goed is ( hij won er in zijn carrière 6 keer) en toen het op de zondag ook nog regende kon Senna zijn kwaliteiten echt laten zien. Hij rukte van de 13e plaats op naar de 4e plaats en had de race kunnen winnen als die niet gestaakt was omdat Alain Prost een marshall raakte. De legende was geboren.

Senna wou echter hogerop en kocht zijn contract voor 3 jaar af en ging voor Lotus rijden. In 1985 veroverd Senna zijn eerste overwinning tijdens de GP van Portugal. Uiteraard in de regen. Verder werd het een moeizaam jaar en Ayrton Senna eindigde als 4e in het kampioenschap.

In 1986 behaalde Senna zijn 2e zege in Belgie. Ondanks dat hij meer punten haalde als het jaar ervoor eindigde Senna opnieuw als 4e in het kampioenschap.
In 1987 kon Senna voor het eerst echt meedoen om het kampioenschap. Hij won in Monaco en de Amerikaanse GP in Detroit. De Amerikaanse GP bleek later de laatste overwinning voor het beroemde merk Lotus. Hij eindigde dat jaar als 3e in het kampioenschap.



Senna had door dat hij niet bij Lotus kon blijven als hij wereldkampioen wilde worden en voor 1988 maakte hij de overstap naar McLaren. Senna wist dat hij het moest waarmaken want McLaren had de beste auto, met Honda de beste motor en met Prost en Senna de 2 beste coureurs. Gevolg was dat McLaren dat jaar 15 van de 16 races won en het voor het kampioenschap een spannende strijd werd tussen Prost en Senna. In Monaco ligt Senna ruim op kop als hij even zijn concentratie verliest en in de vangrail beland. Senna is zo geschokt dat hij niet teruggaat naar de pit maar direct zijn appartement in vlucht. Na een zeer spannend seizoen wordt het kampioenschap in de laatste race in Suzuka beslist. Senna rijd een van zijn beste races en word voor het eerst wereldkampioen.

Ook in 1989 is McLaren oppermachtig. Maar tussen Prost en Senna, die een jaar eerder nog prima samenwerkten begint wrijving te ontstaan. In het kampioenschap blijft het erg spannend tussen de 2 maar halverwege het seizoen verklaard Prost dat hij vertrekt en tekent voor 1990 voor Ferrari. In Suzuka is de voorlaatste GP van het jaar en op dat moment heeft Prost 16 punten voorsprong en kan het kampioenschap daar dus beslissen. Prost gaat het grootste deel van de race aan de leiding met constant Senna in zijn nek. Als de Braziliaan in de 47e ronde probeert zijn teamgenoot in te halen gaat Prost te vroeg naar rechts en beiden gaan van de baan af. Prost stapt uit en denkt dat hij wereldkampioen is maar Senna rijd door, haalt in de pits een nieuwe voorvleugel en wint de race. Na de race wordt Senna echter gediskwalificeerd wegens het overslaan van de chicane. McLaren gaat in beroep maar de FIA, onder aanvoering van Prosts landgenoot Balestre, doet er nog een schepje bovenop en geeft Senna een boete 100.000 dollar en zijn licentie word voor 6 maanden voorwaardelijk ingetrokken wegens gevaarlijk rijden. Senna is woest, dreigt ermee op te houden en beschuldigd Balestre ervan zaken met Prost gedaan te hebben. Gedurende de hele winter eist Balestre excuses van Senna onder de dreiging dat hij anders geen superlicentie krijgt voor 1990, maar Senna trekt zich terug in Brazilië en peinst er niet over excuses te maken. Wat er uiteindelijk precies is gebeurd is niet bekend, feit is dat Senna gewoon een licentie krijgt en in 1990 aan de start staat.

In 1990 gaat de strijd Prost-Senna gewoon door, ook al rijd de eerste nu voor Ferrari. Hoewel McLaren niet meer zo superieur als voorheen maar toch haalt Senna dat jaar 6 overwinningen als de laatste race in Suzuka wederom de beslissing moet brengen. Senna veroverd Pole-Position, maar de FIA, en dus weer Senna’s ‘vriend’ Balestre bepaald dat Senna moet starten vanaf de stoffige binnenbaan, zodat de nummer 2 –Prost- de gunstigere buitenbaan krijgt. Bij de start gaat Prost Senna zoals verwacht voorbij maar bij de eerste bocht rijd Senna tegen de achterkant van Prosts Ferrari en ze gaan er samen met een snelheid 240 km/h vanaf. Senna is wereldkampioen en haalt zijn schouders op over het ongeluk. ‘ Een heel gewoon raceongeluk’ zegt hij. Pas een jaar later zou hij de waarheid vertellen. ‘ Ik heb hem er gewoon afgereden, zoals hij dat in 1989 bij mij deed’.



Voor 1991 heeft Senna een nieuwe concurrent, Williams-Renault coureur Nigel Mansell. Senna wint de eerste 4 races, waaronder eindelijk zijn thuis grand prix. Die race wint hij uiteindelijk na transmissieproblemen en hevige krampen.Na 5 races begint de Mclaren tekort te komen ten opzichte van de Williams en Mansell loopt in in het kampioenschap. Vanaf de GP van Hongarije komt McLaren met een groot ontwikkelingsprogramma en het helpt. Senna wint die GP en ook de volgende in Belgie waardoor hij in Suzuka het kampioenschap veroverd, mede doordat Mansell uitvalt.

In 1992 is het helemaal duidelijk, Williams-Renault is oppermachtig en Nigel Mansell wint met overmacht de titel. Mansell en Senna vechten in Monaco nog wel het duel van het jaar uit, Senna ligt op kop maar Mansell is sneller, Senna maakt zich echter zo breed dat de Brit er niet voorbij komt en Senna wint die race.

Het is Senna dan allang duidelijk dat hij voor 1993 bij Williams moet zijn op kans te maken op de titel maar hij stuit op zijn oude vijand Alain Prost. Die heeft ruim voor aanvang van het seizoen een contract getekend voor Williams en contractueel laten uitsluiten dat hij Senna als teamgenoot krijgt. De Braziliaan overweegt een jaar rust te nemen maar besluit uiteindelijk toch bij McLaren te blijven. Zonder Honda moet McLaren het in 1993 doen met klantenmotoren van Ford, en lijkt het een kansloos seizoen te worden. Toch haalt Senna dat jaar nog 5 overwinningen. Vooral de GP van Europa in Donington is legendarisch. De baancondities veranderen constant en Senna is die dag oppermachtig. Aan het eind van het seizoen kondigt Prost aan dat hij uit de formule 1 stapt. Senna heeft dan allang een contract voor Williams getekend om in 1994 eindelijk weer een gooi te doen naar de wereldtitel.

Toch begint het seizoen moeizaam, Hij haalt de eerste 2 races Pole-Position maar valt beide keren uit. Beide races worden gewonnen door Michael Schumacher. Ook bij de derde race in Imola veroverd hij de Pole-Position maar de kwalificatie wordt overschaduwd door de dodelijke crash van Roland Ratzenberger. Senna is geschokt, bezoekt de plaats van het ongeval en is van plan voor de volgende GP een coureursvergadering over de veiligheid te houden. Bij de start van de race gaat het opnieuw mis, Pedro Lamy knalt op de achterkant van de Benneton van JJ Lehto, een band vliegt in het publiek en verwond 9 toeschouwers. De safety car komt in de baan en na 4 ronden gaat de race echt van start. In de 7e ronde gaat het dan echt fout, Senna gaat in de Tamburello bocht rechtdoor en komt met 264km/uur in de muur tot stilstand. De race wordt afgebroken. Als de artsen gearriveerd zijn zien ze hoe Senna nog even de ogen opent. Maar dan houd zijn hart op te kloppen. Hij is klinisch dood als hij per helikopter naar het ziekenhuis gebracht. Pas om 10 over 7 ’s avonds komt het definitieve bericht, Ayrton Senna is overleden. Brazilië is in diepe rouw voor zijn volksheld, die een staatsbegrafenis krijgt.



De precieze oorzaak is nooit bekend geworden. Er gaat een verhaal dat de stuurstang is afgebroken, mogelijk op een laspunt. Een ander verhaal is dat de wagen te laag lag, en mede door koude banden als gevolg van de safety car de auto de grond raakte en daardoor de grip verloor.
Tot op de dag van vandaag is Ayrton Senna de laatste coureur die in de formule 1 om het leven kwam. Daarna is veiligheid een belangrijk punt geworden en laten we hopen dat Senna de laatste coureur blijft die in het harnas gestorven is.
Zwansendonderdag 25 augustus 2005 @ 22:42
Senna

rubbereenddinsdag 25 oktober 2005 @ 00:19
quote:
Op donderdag 25 augustus 2005 22:42 schreef Zwansen het volgende:
Senna

k zal deze week mijn F1 held posten
BillyBeflapzaterdag 10 december 2005 @ 19:47
quote:
Op dinsdag 25 oktober 2005 00:19 schreef rubbereend het volgende:

[..]

k zal deze week mijn F1 held posten
.......we wachten.......
Zwansenzaterdag 10 december 2005 @ 19:48
Ah, goed topic!
popolonzaterdag 10 december 2005 @ 19:59
De week is net om rubbert, komt u maar.
pfafzaterdag 10 december 2005 @ 20:22
!

Belofte maakt schuld!
tong80zaterdag 10 december 2005 @ 20:30
Leuk

XLzondag 11 december 2005 @ 16:56
Op 11 oktober 1974 werd in Vinje (Noorwegen) Terje Haakonsen geboren. Nog steeds actief als snowboarder wint Terje inmiddels geen wedstrijden meer. Desondanks weet iedereen dat elke prijs die men op het snowboard wint eigenlijk een tweede plek is. De eerste plaats is voor Terje, de uitspraak hiervan is overigens met dubbel e op het einde.

In de tijd dat snowboarden haar grote sprong in populariteit meemaakt was Terje de man die alle wedstrijden won. Eind jaren 80 was de periode dat snowboarden aan haar opmars begon. Begin jaren 90 was de ontwikkeling het best zichtbaar. In deze periode brak ook Terje Haakonsen door, in eerste instantie met de winst in de US OPEN Halfpipe in 1991. Dit toernooi zou hij ook in 92, 93 en 94 winnen. In de halfpipe werd hij ook wereldkampioen, drie keer op rij zelfs, in 93, 95 en 97. Naast de halfpipe wint hij 6 keer de prestigieuze Mt. Baker Banked Slalom. Hiermee toont hij aan dat zijn kunsten verder reiken dan het springen in een halfpipe. De man is geen specialist, hij kan het allemaal.

In 1998 wordt halfpipe snowboarden een olympische discipline. Haakonsen, op dat moment Europees kampioen (97) op die discipline, boycot de kwalificaties. Niet de snowboardbond ISF, maar de skibond FIS mag de discipline organiseren. Voor Terje die met de sport is opgestaan en met de sport groot is geworden was dit een schop tegen het zere been. Het moment is daar dat Haakonsen uit protest geen wedstrijden meer rijdt. Met hem besluiten vele snowboarders niet deel te nemen aan de spelen. Gian Simmen wint de gouden medaille, maar zijn overwinning staat in de schaduw van de rijders die de spelen boycotte.


Dit artikel uit Time Magazine gaat over "de boycot"
quote:
Under dark, wet snowfall deep in Washington State's North Cascades, Terje Haakonsen charges his snowboard across the finish line to victory at the Mount Baker Banked Slalom. Through the evergreen mists, he carves to a stop past a small group of racers, officials and assorted stragglers. Within inner circles, Haakonsen, 23, is considered the Michael Jordan of snowboarding, and Mount Baker possibly the sport's most respected event. But when Haakonsen finishes, there are no corporate sponsorships, no teams, no coaches, no flags, no network TV. A few ragged kids in wet gear cheer the best rider in the world as he slips off, back to the chair lift. The Norwegian packs up his third Mount Baker trophy (a golden roll of duct tape) and prepares to head up to Vancouver, B.C., to consult on a snowboard video game. And then probably home to Oslo, or Jackson Hole, Wyo., or maybe back to Mount Baker. But not to Japan and the first snowboarding events in Olympic history. Haakonsen is boycotting Nagano.

The would-be Olympians are a few hundred miles south, in the volcanoes of central Oregon, where the second of three qualifying events is taking place. The Mount Bachelor ski area is packed with truckloads of sound equipment, brimming with $10,000 purses and populated by whole contingents of coaches. For the halfpipe, snowboarding's freestyle discipline and Haakonsen's main event, Todd Richards launches and spins his way past fellow American Ross Powers toward a victory. Richards, who defeated Haakonsen at last year's U.S. Open in Stratton, Vt., was expected to challenge Haakonsen for the gold in Nagano. Their rivalry will remain non-Olympian and will certainly not pit the U.S. against Norway.

In fact, Haakonsen cites nationalism as a reason for giving the Olympics the same salute he has thrown journalists, contest officials and all who encroach on snowboarding's outsider ethos. The young antihero dislikes the formatted judging system and just about everything ordained by the Olympics and is suspicious of its structure and its ability to deal with his evolving sport. Mount Baker, with its loose nature, he says, "is a way more organized and professional contest."

Haakonsen also does not like the way the Olympic snowboarders are being turned into uniform-wearing team members. Like tennis and golf, snowboarding has functioned with independently contracted athletes enjoying, in some cases, six-figure contracts. At competitions, snowboarders are usually adorned with various sponsors' logos. Within the Olympic system, competitors must wear officially sanctioned uniforms provided by a contracted supplier. Mark Fawcett, Canada's dominant giant-slalom racer, who draws a good portion of his income from Fila, must suspend that contract to advertise Nike, official sponsor of the Canadian team. At one point, Fawcett was so frustrated by the rule that he tried to join the New Zealand team. In the end, he decided to go Canadian anyway.

The sponsorship issue is just one battle in an ongoing war between snowboarding's two governing bodies, the I.S.F. (International Snowboard Federation) and the F.I.S. (Federation Internationale du Ski). The International Olympic Committee's 1996 decision to award Olympic-qualifying status to the F.I.S., organizer of skiing's World Cup circuit, nearly sparked violence at some European events. Says Fawcett: "The F.I.S. didn't want anything to do with us until they realized it was going to be an Olympic event and that there would be [TV] network interest and a great deal of money." Other riders felt the F.I.S. had little understanding of snowboarding's anti-Establishment culture. The scuttlebutt too was that the F.I.S. circuit is second rate.

Skirmishes aside, 55 snowboarders from 15 countries will be stepping off the bullet train in Nagano and catching air before an estimated 10,000 spectators. Riders will be competing in one of two snowboarding disciplines: the halfpipe and the Alpine race, the giant slalom. The halfpipe confrontation will take place in a semicylindrical course (394 ft. long and 12 ft. deep) in which riders perform like skateboarders, executing flips and rotations before a panel of judges. The giant slalom in Nagano will involve threading through gates along a 3,100-ft. run down the mountain.

One of the must-see rivalries will pit Richards, 28, against Powers, 18, who is an F.I.S. halfpipe prodigy and has already done much to pump up the competitiveness of the F.I.S. circuit. The outgoing Richards, though he had some difficulty in the first Grand Prix event, came on to win the second stop at Mount Bachelor with a fluid technical style rooted in his first passion, skateboarding. Powers, one of the more disciplined and reserved riders on the tour, has exploded into the top rankings this winter with several convincing wins. Even without Haakonsen, the U.S. will have its hands full holding off another Norwegian in the halfpipe, Daniel Franck. With a crowd-pleasing style and powerful amplitude, Franck could break his string of runner-up finishes to add to his country's cache of gold.

Michelle Taggart, 27, looks to be the best American women's halfpipe artist. A veteran and four-time World Champion, Taggart has made an impressive comeback run this season, including wins at both Mount Bachelor and ESPN's alterna-event, the X-Games, to become the first freestylist named to the squad. A resident of Salem, Ore., Taggart is one of the few active riders to have won both racing and freestyle titles, though she now focuses her efforts solely on the halfpipe. One of the sport's true female pioneers, Taggart has triple the contest experience of her competitors and is only getting better as the Games draw near.

In the men's giant slalom, Chris Klug, 25, won his hometown Mount Bachelor event and picked up a rare win over Canada's Fawcett to secure a spot on the U.S. team. Klug, a former high school All-Star quarterback, has the brightest chance for a win over the Canadians. Europeans, who have long dominated the Alpine events, still could sweep the giant slalom. "I wouldn't be surprised if the podium was one-two-three for Austria," says Fawcett. On the women's race course, Lisa Kosglow, 24, of Boise, Ind., overcame a rough early-season start to win the Mount Bachelor giant slalom and rise to medal contention. Her competition may come in the form of Rosey Fletcher, 22, of Girdwood, Alaska, whose pre-Olympic results earned her the first berth on the U.S. women's racing contingent.

And what of the man who may be the world's best freestylist? In the warm confines of Mount Baker's lodge, Terje Haakonsen steps onto a makeshift podium as the Golden Duct Tape is hung around his neck to the cheers of a couple hundred soaking patrons. A crackling stereo plays the Norwegian national anthem. Haakonsen grasps his plastic bag of award loot--gift certificates, lift tickets, stickers and assorted boarding goodies--and hurls it into the writhing mass of teenagers. It isn't Olympic, but it is the golden moment he feels snowboarding is all about.
Zonder wedstrijden te rijden blijft Terje de grootste in de sport. Hij blijft de Mt. Baker Banked Slalom winnen, een wedstrijd van, voor en door Boarders en dus kan Terje hier zijn kunsten wel vertonen. De ISF verliest door de spelen in Nagano haar glans en snowboarden is onderdeel geworden van skien. Terje blijft de FIS boycotten en richt zich dus op het alternatief; extreme backcountry boarden. Denk hierbij aan de onmogelijke foto's van snowboarders op de meest steile couloirs vol rotsen. Beelden hiervan vind je terug in snowboard-dvd's, magazines etc. Reuze interessant voor sponsoren en boarders zelf. Wedstrijden zijn hier niet mogelijk. Door de meest idiote afdalingen te rijden blijft zijn naam de grootste. Zijn naam en faam zijn gekoppeld aan het snowboardmerk dat al jarenlang onaangetast het grootste is; Burton.

In 2005 maakt Universal Pictures een snowboardfilm (Amerikaanse premiere, 2 weken geleden). In de film vergelijken de pioniers Nick Peralta en Shawn Farmer samen met de grootste, Terje Haakonsen en de sterren van nu; Hannah Teter en Shawn White het ervaren van snowboarden. De 5 worden met Helicopter op de ruigste toppen in Alaska afgezet om te laten zien wat ze kunnen. Naast spectaculair beeldmateriaal laten zien wil de film ook aantonen hoe de sport is ontstaan, gemaakt en geworden. Movie trailer

Concurrentie om de plaats als beste snowboarder ter wereld is er alleen met Craig Kelly. Volgens Haakonsen zelf de Godfather van snowboarden. Eerder dan Terje aan het werk en daardoor voor de doorbraak van de sport. Kelly stopte vroeg met professioneel snowboarden om meer tijd aan het gezin te besteden, schokte de wereld in 2003 voor de laatste keer door in een lawine te overlijden (als gids, met de juiste voorzorgsmaatregelen bij een matig lawinerisico).

Leatherfacewoensdag 18 januari 2006 @ 11:47
Kjetil André Aamodt



De Noor Kjetil André Aamodt mag met recht worden beschouwd als een van de grootste alleskunners ooit in het alpine skiën.

Aamodt werd geboren op 2 september 1971 in de Noorse hoofdstad Oslo. In 1989 debuteerde de jonge Aamodt in het wereldbekercircuit. Hij liet al meteen zien over veel talent te beschikken en op de wereldkampioenschappen voor junioren in Zinal won hij 2 keer goud en 2 keer zilver.

In de wereldbekercyclus maakte "Babyshark" (zoals zijn bijnaam luidt) geleidelijk steeds meer progressie en op zijn eerste WK bij de profs in Saalbach, in 1991, pakte hij het zilver op de Super G. Zijn grote doel waren de Olympische Winterspelen van Lillehammer '94 in zijn thuisland Noorwegen. Maar eerst waren daar nog de Winterspelen van Albertville in 1992 en heel verrassend pakte hij daar goud op de Super G en brons op de reuzenslalom, achter de toen nog ongenaakbare Alberto Tomba.

Aamodt groeide samen met zijn landgenoot en jeugdvriend Lasse Kjus uit tot een ware vedette op de pistes. In de wereldbeker presteerde hij uitstekend en op de wereldkampioenschappen van Morioka in 1993 was hij de grote ster met 2 keer goud en een keer zilver. Aamodt was nu de torenhoge favoriet voor de Winterspelen van Lillehammer.

In Lillehammer presteerde Kjetil André uitstekend met 2 keer zilver en 1 keer brons, maar tot zijn teleurstelling werd het goud steeds voor zijn neus weggekaapt. Hoogtepunt voor de Noorse fans was echter de combinatie, waar Noorwegen het complete podium bezette en Lasse Kjus met het goud aan de haal ging. Geen goud op de Spelen in zijn thuisland, maar als troostprijs won Aamodt voor de eerste en tot nog toe enige keer de prestigieuze wereldbeker overall. Hij had en passant ook nog een uniek record gevestigd, door als eerste skier 5 olympische medailles te winnen.

De jaren na Lillehammer waren even wat minder succesvol en werden gedomineerd door Lasse Kjus en Hermann Maier. Op de Winterspelen van Nagano in 1998 wist Aamodt geen medailles te winnen en dat was aardig teleurstellend. Wel wist de Noor de combinatie te domineren. Op dat onderdeel scoorde hij een hattrick aan wereldtitels (Sestriere '97, Vail '99, St. Anton '01).

Op de Winterspelen van Salt Lake City in 2002 wilde Aamodt weer ouderwets vlammen. En dat ging hem ook zeer goed af, want op zowel zijn specialiteit de combinatie als op de Super G wist hij het goud naar zich toe te trekken. Hij was de grote ster van het alpine - skien op die Spelen.

In de aanloop naar het seizoen 2003 / 2004 kwam Aamodt zijn loopbaan echter weer in een dip. Hij brak in een training zijn enkel en was lange tijd out. Dit seizoen is hij met knappe top 10 - klasseringen weer op de weg terug en misschien kan hij nog verrassen in Turijn.

Met 7 olympische medailles (3 goud, 2 zilver, 2 brons) en 12 WK - medailles behoordt Aamodt definitief tot de allergrootsten in zijn sport. Hij is een recordbrekende skier en mag daarom niet ontbreken in dit topic.

Tot slot nog wat facts & figures:

- Aamodt is de skier met de meeste olympische medailles (7 stuks)
- Aamodt was de eerste skier ooit die 5 olympische medailles won
- Hij won een gecombineerd aantal van 19 olympische en WK - medailles, een record.
- Aamodt won 21 wereldbekerraces
- Hij won op alle 5 de disciplines een WB en behoort daarmee tot een select gezelschap
- Hij won de WB overall en ook nog WB's op de slalom, reuzenslalom en super g.
- Zijn bijnaam is "Babyshark"
Leatherfacewoensdag 18 januari 2006 @ 12:34
Morgen zal ik er ook nog eens een maken over Jaromir Jagr.
Zwansenwoensdag 18 januari 2006 @ 13:29
Prachtige naam ook, Kjetil André Aamodt....
Leatherfacewoensdag 18 januari 2006 @ 13:42
quote:
Op woensdag 18 januari 2006 13:29 schreef Zwansen het volgende:
Prachtige naam ook, Kjetil André Aamodt....
Zoals zo vaak bij Scandinaviers.
XLwoensdag 18 januari 2006 @ 17:17
quote:
Op woensdag 18 januari 2006 11:47 schreef Leatherface het volgende:
Kjetil André Aamodt
Mooi stuk! Mooi Sportman!

Kan hij pieken in Turijn, denk je?
komradwoensdag 18 januari 2006 @ 17:25
well done Leatherface
Leatherfacewoensdag 18 januari 2006 @ 17:32
quote:
Op woensdag 18 januari 2006 17:17 schreef XL het volgende:

[..]

Mooi stuk! Mooi Sportman!

Kan hij pieken in Turijn, denk je?
Dank je.

Ja, ik denk dat hij kan pieken in Turijn. Goud winnen zal moeilijk worden met Raich, Rahlves en Miller in topvorm, maar een medaille moet er zeker inzitten.
Leatherfacewoensdag 18 januari 2006 @ 17:35
Ik heb vandaag toch tijd om nog een tribute te schrijven voor Jaromir Jagr, dus laat ik daar maar aan beginnen.
pfafwoensdag 18 januari 2006 @ 17:37
Aaah, Jagr, daar kijk ik zeker naar uit.
Leatherfacewoensdag 18 januari 2006 @ 18:11
Jaromír Jágr



Jaromír Jágr wordt al sinds jaar en dag beschouwd als een van de grootste spelers in de NHL en als de beste ijshockeyer die Tsjechie heeft voortgebracht.

Jágr werd geboren op 15 februari 1972 in Kladno in het toenmalige Tsjechoslowakije. Hij werd de eerste Tsjechoslowaakse ijshockeyer die direct in de NHL werd gedraft zonder eerst in een ander Westers land te hebben gespeeld. Jágr werd als #5 pick gekozen door de Pittsburgh Penguins in de NHL Entry Draft van 1990.

De Tsjech, toen nog met lang haar, was onmiddelijk een sensatie in Amerika en vormde met Mario Lemieux een gevreesde voorhoede. De Penguins hadden ook direct succes met Jaromír Jágr in de gelederen, want in 1991 en 1992 werd de Stanley Cup in Pittsburgh in de prijzenkast gezet. Persoonlijk succes bleef ook niet uit, want Jaromír Jágr werd in 1991 in het all rookie team gekozen.

Jágr zou tot 2001 de Penguins dienen, voordat hij bij de Capitals in Washington zou tekenen, en groeide in die jaren uit tot een van de meest dominante forwards in de league. In 1995, 1998, 1999, 2000 en 2001 won hij de Art Ross Trophy als topscorer van de NHL.

Ook buiten de NHL boekte Jaromír Jágr successen. In 1998 maakte hij zijn debuut op de olympische winterspelen toen in Nagano voor het eerst profs van de NHL welkom waren. Tsjechie won na sensationele overwinningen op Canada en Rusland het goud en Jágr en goalie Dominik Hasek waren de grote leiders. Het Tsjechische team werd als helden ontvangen thuis in Praag.

Jágr tekende in 2004 bij de New York Rangers en moet ervoor zorgen dat de Stanley Cup weer terugkomt in Madison Square Garden. Maar het NHL - seizoen 2004 - 2005 ging verloren vanwege een arbeidsconflict, de beruchte lock out. Dit bood Jagr de gelegenheid om in Europa te komen ijshockeyen. Eerst speelde hij een aantal partijen voor de vereniging uit zijn geboorteplaats Kladno om daarna te vetrekken naar het Russische Omsk. Met Omsk won hij de Europa Cup.

Door de lock out kon Jaromír Jágr eindelijk ook eens deelnemen aan het WK, dat vorig jaar in Oostenrijk werd gehouden. Tsjechie won na een fraaie zege op Canada het goud en Jaromír Jágr voltooide daarmee een bijzondere trilogie. Hij mag zich nu scharen in de 'triple gold club'. De club van spelers die goud wonnen op het WK, de olympische spelen en ook de Stanley Cup wonnen.

De NHL is inmiddels weer voortgezet en Jágr scoort er weer lustig op los. Hij zal ook weer van de partij zijn in Turijn en Tsjechie is een geduchte kanshebber op goud.

Prijzen en awards

1991 - NHL All-Rookie Team
Stanley Cup Championship - 1991 and 1992 with the Pittsburgh Penguins
1995, 1996, 1998, 1999, 2000, 2001 - NHL First Team All-Star
1995, 1998, 1999, 2000, 2001 - Art Ross Trophy
1997 - NHL Second Team All-Star
1999 - Hart Trophy
1999, 2000, 2001 - Lester B. Pearson Award
1998 Olympic Gold Medal for Czech Republic in the Nagano Olympics
2005 IIHF World Hockey Championship Gold Medal


Remcowoensdag 18 januari 2006 @ 18:29
Mooi verhaal
Leatherfacewoensdag 18 januari 2006 @ 21:11
quote:
Op woensdag 18 januari 2006 18:29 schreef Remzz het volgende:
Mooi verhaal
Thanks. Ik heb ook moeite genomen om zijn loopbaan zo goed mogelijk uiteen te zetten.

Jagr
Kareem.Abdul-Jabbarwoensdag 18 januari 2006 @ 21:23
quote:
Op woensdag 18 januari 2006 13:29 schreef Zwansen het volgende:
Prachtige naam ook, Kjetil André Aamodt....
Ja, bijna net zo mooi als Kareem Abdul-Jabbar, bijvoorbeeld.
Leatherfacedonderdag 19 januari 2006 @ 16:47
*Schop*

Laten we dit schitterende topic voortzetten.

Heeft er iemand nog mooie inzendingen?
XLdonderdag 19 januari 2006 @ 17:19
quote:
Op donderdag 19 januari 2006 16:47 schreef Leatherface het volgende:
*Schop*

Laten we dit schitterende topic voortzetten.

Heeft er iemand nog mooie inzendingen?
Ik wacht nog op waardering voor Terje

Daarna ga ik een tennisser doen. Edberg ofzo.
tong80donderdag 19 januari 2006 @ 20:35
quote:
Op donderdag 19 januari 2006 17:19 schreef XL het volgende:


Daarna ga ik een tennisser doen. Edberg ofzo.
Doe Boris Becker Duitsland met 90 miljoen inwoners is nooit een tennisland geweest. Daar kwam plots de 17jarige puber. Hij stal zelfs als Duitser menig Oranje hart.


marildonderdag 19 januari 2006 @ 20:42
quote:
Op dinsdag 11 januari 2005 13:45 schreef Yeahinho het volgende:
Kippenvel bij het lezen van bovenstaand stuk over Jordan .
echt wel. heel mooi.
XLdonderdag 19 januari 2006 @ 21:00
quote:
Op donderdag 19 januari 2006 20:35 schreef tong80 het volgende:

[..]

Doe Boris Becker Duitsland met 90 miljoen inwoners is nooit een tennisland geweest. Daar kwam plots de 17jarige puber. Hij stal zelfs als Duitser menig Oranje hart.


Maar Edberg heeft zo'n mooie backhand
komraddonderdag 19 januari 2006 @ 21:01
edberg
Leatherfacedonderdag 19 januari 2006 @ 21:01
quote:
Op donderdag 19 januari 2006 20:35 schreef tong80 het volgende:

[..]

Doe Boris Becker Duitsland met 90 miljoen inwoners is nooit een tennisland geweest. Daar kwam plots de 17jarige puber. Hij stal zelfs als Duitser menig Oranje hart.


Ik wil Becker wel doen.

Dan mag XL Edberg voor zijn rekening nemen.
komraddonderdag 19 januari 2006 @ 21:03
het topic komt zo mooi tot leven
marildonderdag 19 januari 2006 @ 21:18
Heb hem van het internet eerlijk is eerlijk ,maar hij mocht niet ontbreken.

Jaap Eden
Jaap Eden wereldkampioen
Jaap Eden werd zowel op de schaats als op de fiets meermalen wereldkampioen. Het wereldkampioenschap schaatsen veroverde hij in 1893 (in Amsterdam), 1895 en 1896. In 1894 en 1895 werd hij als wielrenner wereldkampioen. In dat laatste jaar maakte hij in Amsterdam furore door de 10 kilometer te winnen op de nieuwe houten wielerbaan op het terrein van de Wereldtentoonstelling.

Wielrennen in Amsterdam
Wielrennen werd tegen het eind van de 19de eeuw een populaire sport in Amsterdam. De eerste Amsterdamse wielervereniging werd in 1884 opgericht. Rond 1900 waren er al 60 clubs. In totaal zijn er 82 wielerclubs geweest, waarvan er nog 3 over zijn: Olympia (1898), de Germaan (1902) en Ulysses (1921).

Wielerbanen
De eerste wielerbaan in Amsterdam ging in 1886 open op de paardenrenbaan achter het Rijksmuseum. In 1895 werd een houten baan aangelegd op het terrein van de Wereldtentoonstelling. Het jaar daarop verhuisde de wielerbaan naar het Willemspark. Die baan werd in 1900 alweer gesloopt. Daarna konden fietsers terecht op een wielerbaan aan de Zeeburgerdijk, totdat de baan in het nieuwe stadion in gebruik genomen werd. Jaap Eden op de

wielerbaan in het Willemspark, foto

XLdonderdag 19 januari 2006 @ 22:10
quote:
Op donderdag 19 januari 2006 21:01 schreef Leatherface het volgende:

[..]

Ik wil Becker wel doen.

Dan mag XL Edberg voor zijn rekening nemen.
Becker is ook leuk hoor! Vergeet ook de smeuige verhalen niet.
rubbereendvrijdag 20 januari 2006 @ 01:22
Edberg mijn favo all time tenniser.
Markvrijdag 20 januari 2006 @ 08:30
Is het een optie om dit topic door een Mod te laten opschonen qua commentaar (zoals deze post ), zodat er straks een topic vol mooie verhalen overblijft?
pfafvrijdag 20 januari 2006 @ 09:49
Is iedereen het daar mee eens?
quote:
Op vrijdag 20 januari 2006 09:50 schreef pfaf het volgende:
Zal ik even vragen wat de rest er van vind? Ik ben er zelf niet zo'n grote fan van, 't is juist leuk om een beetje commentaar te geven, maar als de meesten voor zijn, wil ik de reacties best verwijderen.
Zwansenvrijdag 20 januari 2006 @ 13:06
quote:
Op vrijdag 20 januari 2006 09:49 schreef pfaf het volgende:
Is iedereen het daar mee eens?
[..]
Ik vind de positieve reacties op mijn verhaal juist wel leuk.

Maar misschien is het idd wel goed om ze te verwijderen en een soort reactie-topic voor dit topic te maken.
marilvrijdag 20 januari 2006 @ 13:08
ik vind sommige reactie er om doen en andere wat minder , ik vind het erbij horen anders bloed hij zo dood als er geen feedback en ideeen komen.
marilvrijdag 20 januari 2006 @ 13:08
quote:
Op vrijdag 20 januari 2006 13:06 schreef Zwansen het volgende:

[..]

Ik vind de positieve reacties op mijn verhaal juist wel leuk.

Maar misschien is het idd wel goed om ze te verwijderen en een soort reactie-topic voor dit topic te maken.
kan je dat dan niet beter doen als de topic vol is.
Markvrijdag 20 januari 2006 @ 13:27
quote:
Op vrijdag 20 januari 2006 13:08 schreef maril het volgende:
ik vind sommige reactie er om doen en andere wat minder , ik vind het erbij horen anders bloed hij zo dood als er geen feedback en ideeen komen.
Ho! Ik zeg niet dat je geen feedback enzo mag geven, maar ik bedoel dat die daarna (aan het einde van de discussie) weer verwijderd worden
komradvrijdag 20 januari 2006 @ 17:01
heb ik gisteren al gevraagd in het feedback topic mark en al eerder in dit topic maar is nog neits mee gedaan
rubbereendvrijdag 20 januari 2006 @ 19:21
quote:
Op vrijdag 20 januari 2006 17:01 schreef komrad het volgende:
heb ik gisteren al gevraagd in het feedback topic mark en al eerder in dit topic maar is nog neits mee gedaan
ik heb het al bij het begin van dit topic voorgesteld en toen vond men het niet nodig dus
komradvrijdag 20 januari 2006 @ 20:12
jij bent toch de mod en meerdere mensen willen het (begin maar met deze post)
rubbereendvrijdag 20 januari 2006 @ 20:55
quote:
Op vrijdag 20 januari 2006 20:12 schreef komrad het volgende:
jij bent toch de mod en meerdere mensen willen het (begin maar met deze post)
ik ben wel mod maar niet hier, maar laten we deze discussie niet meer hier houden!
tong80donderdag 9 februari 2006 @ 13:38
Inderdaad. Anders loopt het topic niet meer.


Markdonderdag 9 februari 2006 @ 13:39
Leatherfacezaterdag 18 februari 2006 @ 15:40
quote:
Op woensdag 18 januari 2006 11:47 schreef Leatherface het volgende:
Kjetil André Aamodt

[afbeelding]
sportfreakvrijdag 24 februari 2006 @ 15:49
Bart Veldkamp

Bart Veldkamp (22 november 1967, Den Haag) is een sinds 1996 voor België uitkomende schaatser. Hij heeft sinds 1997 de Belgische nationaliteit.

Veldkamp debuteerde in 1989 bij het Europees kampioenschap schaatsen, nadat hij in 1988 in Canada de eerste wereldkampioen marathonschaatsen was geworden. In 1990 werd hij Europees kampioen en derde bij het wereldkampioenschap. Zijn specialiteit waren de langste afstanden (de 5.000 en 10.000 meter).

In 1992 won Veldkamp de enige Nederlandse gouden medaille bij de Olympische Winterspelen 1992 in Albertville door op de 10 kilometer 2,4 seconden sneller te rijden dan de Noor Johann Olav Koss. Bij de Olympische Spelen van 1994 in Hamar (Noorwegen) won Veldkamp het brons op de 10 kilometer.

Sinds 1996 komt Veldkamp uit voor België om de strenge en afmattende Nederlandse kwalificatiewedstrijden voor de grote toernooien te ontlopen. Door schaatsbelg te worden, kon de geboren Hagenaar zich probleemloos voorbereiden op belangrijke toernooien. Bij de Olympische Spelen van 1998 in Nagano was Veldkamp de eerste schaatsenrijder die op de vijf kilometer sneller reed dan 6:30 minuut, maar hij werd in diezelfde wedstrijd later nog gepasseerd door de Nederlanders Gianni Romme en Rintje Ritsma. Wel won Veldkamp de eerste olympische schaatsmedaille namens België.

Meerdere malen heeft hij na een race aangekondigd te stoppen met schaatsen, maar altijd ging hij verder. In 2003 kondigde hij aan te blijven schaatsen tot en met de Olympische Spelen van 2006 in Turijn. De spelen in Turijn zijn de vijfde in zijn loopbaan.

Op 4 januari 1997 heeft Bart Veldkamp ook meegedaan aan de Elfstedentocht.

Persoonlijke records:
500 meter 37,55 15 januari 2000 Hamar
1000 meter 1.12,80 20 november 2005 Salt Lake City
1500 meter 1.49,00 4 maart 2001 Calgary
3000 meter 3.48,26 19 maart 1999 Calgary
5000 meter 6.23,64 2 maart 2001 Calgary
10000 meter 13.27,48 22 februari 2002 Salt Lake City

Erelijst:
1990: goud ek allround, brons wk allround
1991: brons ek allround, brons wk allround
1992: goud olympische spelen 10km
1994: brons olympische spelen 10km
1996: zilver wk afstanden 10km
1998: brons olympische spelen 10km, brons wk afstanden 5km
1999: zilver wk afstanden 5km.
2001: zilver ek allround, brons wk allround

tong80vrijdag 24 februari 2006 @ 15:59



Markvrijdag 24 februari 2006 @ 16:02
quote:
Op vrijdag 24 februari 2006 15:59 schreef tong80 het volgende:
XLzondag 23 april 2006 @ 18:17
Stefan Bengt Edberg



Stefan Edberg is niet de beste tennisser die er ooit geweest is, won niet de meest spraakmakende wedstrijden die ooit gespeeld zijn en had weinig in zich om een echte held te zijn. Stefan Edberg had wel met voorsprong de mooiste backhand ooit. De mooiste backhand ooit, maar je zag hem te weinig want als Stefan de kans had rende hij naar het net. Tennis op zijn leukst.



Edberg werd in Västervik, Zweden, geboren. In zijn profcarriere (1983-1996) speelde Edberg 1076 partijen, waarvan hij er 806 won. Zowel het aantal wedstrijden als het aantal gewonnen wedstrijden doen niet veel tennissers hem na. Edberg won ook als een van de weinige Wimbledon zowel bij de junioren als bij senioren. Alleen Bjorn Borg, Pat Cash en Roger Federer deden hem dat na. Edberg is een van de twee tennissers die zowel in het dubbel als enkelspel nummer 1 van de wereld was. De andere was John McEnroe. Edberg speelde 55 opeenvolgende grand slams, hier laat hij ook slechts 1 speler voor zich. De ATP heeft een prijs naar Edberg vernoemd voor de speler met het beste gedrag op en naast de baan.

Edberg won verschillende grand slams en de davis cup. Een grand slam won hij nooit, Roland Garros lukte hem niet. Eenmaal haalde hij daar de finale, die verloor hij in 5 sets van Michael Chang, die daarvoor Ivan Lendl uitschakelde met onder andere de beroemde onderhandse service. Chang werd de jongste winnaar van Roland Garros en Edberg verloor zijn grootste kans op de grand slam. In 1984 was tennis een demonstratiesport op de Olympische spelen in Los Angeles, Edberg won goud. Vier jaar later, toen tennis 'echt' op het programma stond won hij brons in het enkelspel en in het dubbelspel.

rubbereendzondag 23 april 2006 @ 20:00
quote:
Op zaterdag 10 december 2005 19:59 schreef popolon het volgende:
De week is net om rubbert, komt u maar.
zei ik niet ruim een week
rubbereendzondag 23 april 2006 @ 20:12
Alain Prost


Alain Marie Pascal Prost geboren op 24 februari 1955 in Saint-Chamond, Loire, Frankrijk, is een van de meest succesvolle F1 coureurs allertijden. Tijdens zijn F1 carrière tussen 1980 en 1993 won hij 51 Grand Prix. Dit record werd pas in 2001 gebroken door Michael Schumacher tijdens de Grand Prix van België. Prost won 4 keer de wereldtitel voor coureurs. In 1985, 1986, 1989 en 1993 was hij de beste.

De rivaliteit tussen Alain Prost en Ayrton Senna wordt door velen gezien als een van de meest interessante tussen coureurs in de geschiedenis van de F1. Deze grote rivaliteit heeft geleid tot vele aanvaringen, zowel op als naast de baan, tussen beide coureurs. In 1989 als ook in 1990 valt de beslissing in het F1 kampioenschap voor coureurs door een botsing tussen Alain Prost en Ayrton Senna op de baan. Pas later geeft Ayrton Senna toe dat de crash die hij in 1990 met Alain Prost vlak na de start veroorzaakt opzettelijk was.

Verder is het opmerkelijk dat Alain Prost in het jaar waarin McLaren dominant is (1988) en 15 van de 16 Grand Prix wint met het duo Prost / Senna meer punten haalt dan Ayrton Senna, maar toch naast de titel voor coureurs grijpt. De puntentelling van het seizoen 1988 maakt dit mogelijk. De beste 11 scores uit 16 wedstrijden tellen namelijk mee voor het kampioenschap voor coureurs. Zogezegd scoort Alain Prost in 1988 105 punten waarvan er uiteindelijk 87 meetellen voor het kampioenschap tegenover 94 punten voor Ayrton Senna die alle 94 meetellen voor het kampioenschap. Ayrton Senna behaald dus zo zijn eerste wereldtitel F1 in 1988 ten koste van Alain Prost.

Na zijn carrière in de F1 vervult Alain Prost in 1994 en 1995 een ambassadeursrol voor Renault en in 1996 wordt hij technisch adviseur voor het team van McLaren Mercedes. In datzelfde jaar maakt hij een testrit in de McLaren Mercedes MP 4/11 op het circuit van Le Castellet in Frankrijk. Even valt zijn naam nog als mogelijke teamgenoot van Michael Schumacher voor het team van Ferrari in 1996, maar die rol valt uiteindelijk te beurt aan Eddie Irvine.

Tussen 1997 en 2001 is Alain Prost eigenaar van het Prost Grand Prix F1 team. Nadat echte successen uitblijven, gaat Prost Grand Prix begin 2002 failliet. Prost Grand Prix kwam uit in 83 Grand Prix.



[b]Carriere:[b]

Enkele onderscheidingen van Alain Prost

* Legion d'Honneur, Frankrijk 1985
* Champion of Champions Trophy, Grand Prix Former Drivers Club 1988
* OBE Koninklijke onderscheiding, Groot-Brittannië 1933
* Wereldsportprijs van de eeuw, World Sports Awards of the Century 1999

Carrière voor de F1

1973 - Frans en Wereld Junior Kampioen, 2e Franse Senioren, 14e Wereldkampioenschap
1974 - Frans Senioren Kampioen, niet in de top tien in het wereldkampioenschap
1975 - Pilote Elf Frans Senioren Kampioen, niet in de top tien in het wereldkampioenschap
1976 - Frans Formule Renault Kampioen
1977 - Europees Formule Renault Kampioen, twee races in de F2
1978 - Frans F3 Kampioen, 9e Europees F3 Kampioenschap
1979 - Frans F3 Kampioen, Europees F3 Kampioen


Formule 1

1980 - McLaren Ford, 15e met 5 punten
1981 - Renault, 5e met 43 punten
1982 - Renault, 4e met 34 punten
1983 - Renault, 2e met 57 punten
1984 - McLaren TAG Porsche, 2e met 71,5 punten
1985 - McLaren TAG Porsche, Wereldkampioen 73 punten
1986 - McLaren TAG Porsche, Wereldkampioen 72 punten
1987 - McLaren TAG Porsche, 4e met 46 punten
1988 - McLaren Honda, 2e met 87 punten
1989 - McLaren Honda, Wereldkampioen 76 punten
1990 - Ferrari, 2e met 73 punten
1991 - Ferrari, 5e met 34 punten
1992 - Sabbatical year
1993 - Williams Renault, Wereldkampioen 99 punten

Teamgenoten van Alain Prost

1980 - McLaren Ford, John Watson
1981 - Renault, Rene Arnoux
1982 - Renault, Rene Arnoux
1983 - Renault, Eddie Cheever
1984 - McLaren TAG Porsche, Niki Lauda (Wereldkampioen 1975, 1977 en 1984)
1985 - McLaren TAG Porsche, Niki Lauda (Wereldkampioen 1975, 1977 en 1984)
1986 - McLaren TAG Porsche, Keke Rosberg (Wereldkampioen 1982)
1987 - McLaren TAG Porsche, Stefan Johansson
1988 - McLaren Honda, Ayrton Senna (Wereldkampioen 1988, 1990 en 1991)
1989 - McLaren Honda, Ayrton Senna (Wereldkampioen 1988, 1990 en 1991)
1990 - Ferrari, Nigel Mansell (Wereldkampioen 1992)
1991 - Ferrari, Jean Alesi
1992 - Sabbatical year
1993 - Williams Renault, Damon Hill (Wereldkampioen 1996)

Statistieken Alain Prost

Grand Prix Inschrijvingen - 202
Grand Prix Starts - 199
Grand Prix Overwinningen - 51
Tweede Plaatsen - 35
Derde Plaatsen - 20
Vierde Plaatsen - 10
Vijfde Plaatsen - 5
Zesde Plaatsen - 7
Punten Finishes - 128
Podiums - 106
Pole-Positions - 33
Fastest Laps - 41
Wereldtitels F1 - 4
Punten - 798,5
Meetellende punten - 768,5
Ronden aan de Leiding - 2712

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Vanaf het moment dat ik F1 ging volgen, rond '88, was ik fan van deze Fransman. Niet Senna die zich god voelde maar Prost. Hij was een echte stylist. Z'n gevechten met Senna zijn misschien de mooiste die ik ooit in de F1 heb gezien! Z'n interviews waren ook altijd prachtig. Jammer dat de toenadering die er weer was tussen Prost en Senna geen vervolg kon vinden door het ongeluk van Senna in Imola.

Prost
XLzaterdag 11 november 2006 @ 12:28
Goran Ivanisevic


Goran Ivanisevic is een Kroatische tennisspeler. Het publiek kent hem als een emotionele tennisser met een sterke liefde voor het vaderland. In 1994 was hij de nummer 2 van de wereld, achter de ongenaakbare Pete Sampras. Op het moment dat zijn carriere voorbij leek ontbrak zijn grote prijs, de Grand Slam cup had hij zelfs gewonnen maar een Grand Slam zelf... die ontbrak. Dat zat hem hoog. We zitten op dit moment in 1999, de resultaten blijven achterwege, Goran zakt snel op de wereldranglijst. Zoals bij velen harde serveerders is het lichaam vroeg op.

Goran heeft een bijzondere band met Wimbledon. Hij houdt van het grastennis, zijn service komt er goed op uit. Hij heeft er prachtige partijen gespeeld en het publiek is gek op zijn temperament en de shows die erbij horen. Met uitspraken als:
quote:
"The trouble with me is that every match I play against five opponents: umpire, crowd, ball boys, court, and myself."

"My fines? I pay more fines than some guys' career prize money on the tour."

"In every game I play there are three players in me that could surface anytime, Good Goran, Bad Goran, Crazy Goran!"

"I still break racquets, but now I do it in a positive way."

"When you are winning too much, sometimes you think you should never lose again. I am learning to lose"
In 1990 doet Goran de eerste keer van zich spreken. Hij wint de eerste ronde van Roland Garros van Boris Becker. Na afloop zegt Becker
quote:
Even god could not have played any better
In 1990 komt Goran BoomBoom Becker ook op Wimbledon tegen. Op gras is Becker onverslaanbaar en Ivanisevic staat in de voordagen van zijn carriere, Goran verliest de halve finale in 4 sets. Na afloop vertelt Becker aan iedereen die het wil horen dat Goran een toekomstig Wimbledon winnaar is. Later in het jaar wint Goran zijn eerste ATP-titel. In 1991 verliest hij de tweede ronde op Wimbledon, hij shockeert door aandacht te vragen voor de oorlog in zijn thuisland. In 1992 haalt hij de eerste keer de finale op Wimbledon, hij speelt tegen een ander mega-talent: Andre Agassi. Beide zijn op jacht naar hun eerste grand slam. Agassi breakt Goran 3x, dat is precies genoeg om 3 sets met 6-4 te winnen. De twee andere sets verliest Agassi met 6-7 en 1-6. Een prachtige finale, Agassi wint en iedereen weet dat Goran ook nog wel gaat winnen. Twee jaar later staat Ivanisevic weer in de finale, dit keer tegen Pete Sampras. Goran is zoals gezegd een emotionele speler en staat erom bekend af en toe de laatste set weg te tanken. Zo ook in deze finale, de eerste twee sets zijn tiebreaks. Hij verliest ze allebei, gefrustreerd tankt hij de derde set met 6-0 weg. Weer zijn titel niet!

Het jaar erop ontmoet hij de ongenaakbare Sampras in de halve finale. In vijf sets verliest hij die wedstrijd. Dat seizoen slaat Goran 1477 aces! Pas in 1998 staat Goran weer in de finale, wederom tegen Sampras en wederom verliest hij in vijf spannende sets. Hij lijkt de belofte van Becker niet in te kunnen lossen. Hij wint in 1998 het thuistoernooi in Split nog, maar het is zijn laatste wapenfeit. Goran gaat dalen op de wereldranglijst. Hij trekt zich vaak geblesseerd terug, of hij geeft geblesseerd op. Winnen is er in ieder geval niet meer bij, de schouder is het probleem. Dat hoort zo bij een servicekanon.

In 2001 staat Goran op nummer 125 op de ATP-lijst. Te laag om toegelaten te worden tot Wimbledon. De organisatie geeft hem een Wild Card vanwegen zijn prestaties in het verleden en het is een publiekslieveling. Vier toernooien speelt hij in de voorbereiding, hij verliest 3x in de eerste ronde van de laagvliegers Montanes, Squillari en Caratti. In Rosmalen haalt hij de tweede ronde.

Zijn twee eerste tegenstanders waren de vrij onbekende Zweed, Fredrik Jonsson, en de Spaanse gravelspecialist Carlos Moya. Het zware werk begon dan in de derde ronde, tegen Andy Roddick (7-6(5), 7-5, 3-6, 6-3) juist zoals de Kroaat een opslagkanon, en in de vierde ronde was wederom een servicekanon, Rusedski (7-6(5) 7-5 3-6 6-3) de opponent. Een andere verrassende uitslag in die achtste finales was de uitschakeling van topfavoriet Pistol Pete Sampras, door de 19 jarige Roger Federer.

In de kwartfinales, haalde Ivanisevic het van Marat Safin (7-6(2) 7-5 3-6 7-6(3)) en kon in de halve finales Henman verwachten. De Engelsman had Roger Federer uitgeschakeld, en niets leek Henman nog in de weg te staan om eindelijk zijn toernooi te kunnen winnen. Helaas voor de man uit Londen, dacht Goran er anders over. Na een wedstrijd, gespreid over 3 dagen (regen) en vijf fel bevochten sets , plaatste de Kroaat zich voor de finale (7-5 6-7(6) 0-6 7-6(5) 6-3).

In deze finale (op maandag) kwam Goran tegenover de finalist van het vorige jaar, Pat Rafter, uit Australië. Het publiek was on-wimbledons opgewonden, zelfs spreekkoren en voetballiederen werden gezongen. Het werd opnieuw een vijfsetter. De laatste set werd de langste laatste set in een finale uit de geschiedenis van Wimbledon, en eindigde met 9-7 in het voordeel van de Kroaat. In de laatste game stonden de tranen al in zijn ogen en kon hij geen fatsoenlijk punt meer spelen. Op zijn service redde hij toch zijn wedstrijd en daarmee zijn toernooi. (6-3 3-6 6-3 2-6 9-7) Tijdens dit toernooi sloeg hij 212 aces, een verbetering van zijn vorig record. Hij draagt zijn titel op aan Drazen Petrovic, een vriend van hem. Petrovic was een NBA-basketbalspeler. 8 jaar voor de finale overleed Drazen bij een auto-ongeluk. Goran is de eerste wildcard speler die Wimbledon wint.

Het is 8-7. Ivanisevic serveert voor de wedstrijd. Het staat 30-30 en de eerste bal die je ziet is als ik me niet vergis een voetfout. Hij komt 30-40 achter. http://www.youtube.com/watch?v=mI-YkXFhfCE
Leatherfacezaterdag 11 november 2006 @ 12:35
Mooi om Goran er nu bij te zetten.

Hij mocht natuurlijk ook niet ontbreken.
Arceezaterdag 11 november 2006 @ 12:50
Mooi stuk, mooie beelden.
komradzaterdag 1 december 2007 @ 23:29
Ja het is een enorme kick voor dit topic, maar het is tijd een van mijn grootste sport (anti) helden te eren die een maand geleden gestopt is met Wielrennen:

Michael Boogerd

De biografieen, foto's en dergelijke kunnen jullie natuurlijk gewoon overal op internet vinden. Maar waarom vind ik hem nu zo geweldig als sporter:

Boogerd was een ouderwetse wielrenner, altijd tot het gaatje, niet berekenend maar vol erin. Natuurlijk niet altijd even slim maar aan de andere kant heeft het hem als wielrenner gemaakt tot wie hij is. Een trainingsbeest en zeker een van de beste wielrenners van de afgelopen 10 jaar. Te weinig gewonnen maar zo veel podiumplaatsen bij zijn wedstrijden en ook nog de koninginnenrit in de Tour. Het draagt voor mij aan zijn toekomstige mythe bij dat hij nooit wereldkampioen geworden is, maar 1 klassieker en 2 tourritten gewonnen heeft. Hij was er wel altijd of het nu in luik, lombardije, het WK of de tour was. Boogerd deed mee en bijna nooit onzichtbaar. Hij zei het in zijn documentaire passend: Mijn koers was al geslaagd als mannen als Bettini en Rebellin zeiden dat ze maar op 1 man hoeven te letten: Boogerd.

Hulde voor onze beste wielrenner van de afgelopen 10 jaar
tong80zondag 2 december 2007 @ 00:16
Goeie kick

Zwansendinsdag 12 augustus 2008 @ 00:01
Mag Phelps er al in?
tong80dinsdag 12 augustus 2008 @ 03:23
Nog even wachten hij hoort er al maar hij begint pas

rubbereenddinsdag 12 augustus 2008 @ 11:16
quote:
Op dinsdag 12 augustus 2008 03:23 schreef tong80 het volgende:
Nog even wachten hij hoort er al maar hij begint pas


over een paar dagen heeft hij meer ggoud dan wie dan ook, dan kan het wel
Leatherfacedinsdag 12 augustus 2008 @ 11:17
Een stukje over Phelps is een aaneenschakeling van superlatieven. Maar het is misschien wel leuk om effe te wachten tot zijn olympische toernooi erop zit.
komraddinsdag 12 augustus 2008 @ 11:23
Het kan altijd, het gaat er alleen maar om dat het een persoonlijk eerbetoon is, dus niet alleen een van internet geplukt stukje tekst

leuk trouwens dat het topic weer tot leven gekomen is
Leatherfacedinsdag 12 augustus 2008 @ 12:02
quote:
Op dinsdag 12 augustus 2008 11:23 schreef komrad het volgende:
Het kan altijd, het gaat er alleen maar om dat het een persoonlijk eerbetoon is, dus niet alleen een van internet geplukt stukje tekst
Daar ben ik het wel mee eens.
tong80dinsdag 19 augustus 2008 @ 00:16
Iemand met een mooi stukkie over Phelps ?

Bruce117dinsdag 19 augustus 2008 @ 00:20
Phelps mag er inderdaad zeker bij.
Ambrosiusvrijdag 24 augustus 2012 @ 20:25
quote:
0s.gif Op dinsdag 19 augustus 2008 00:20 schreef Bruce117 het volgende:
Phelps mag er inderdaad zeker bij.
Nu zeker :Y.
komradvrijdag 24 augustus 2012 @ 21:47
megakick :Y
Zou het mogelijk zijn om alle oude post die geen eerbetoon bevatten weg te halen zodat we een mooie opvolgende lijst krijgen? en natuurlijk zie ik het eerbetoon aan Phelps en vele andere graag verschijnen.

De afgelopen olympische spelen hebben natuurlijk wel wat opgeleverd :P
rubbereendvrijdag 24 augustus 2012 @ 21:59
Bij het maken van de specials in aanloop naar de Spelen kwam ik deze held tegen en heb ik er een stuk over geschreven; http://sport.fok.nl/speci(...)-groot-olympier.html

resolve?urn=urn:gvn:SFA01:001008799&role=image&size=variable

Charles Pahud de Mortanges, een groot olympiër

Als je de ranglijst van Nederlandse olympische medaillewinnaars bekijkt dan zie je bekende toppers staan als Leontien van Moorsel, Inge de Bruijn en Pieter van den Hoogenband. Op plaats drie in die lijst vinden we echter iemand die niet overal even bekend zal zijn. Op die plek staat namelijk Charles Pahud de Mortanges. Hij behaalde tijdens het interbellum maarliefst vier gouden en één zilveren medaille. Alle reden om zijn verhaal te vertellen.

Pahud de Mortanges werd in 1896 geboren in Den Haag. Al op jonge leeftijd ontwikkelde hij twee grote liefdes; paarden en het leger. Vanaf zijn zestiende volgde hij paardrijlessen. Hij bleek een natuurtalent. Het militairvertoon in zijn geboorteplaats fascineerde hem ook enorm en na het afronden van de HBS besloot hij verder te leren op de Koninklijke Militaire Academie. Nadat hij deze afrondde ging hij aan de slag bij de krijgsmacht. Daar bleven zijn paardrijkunsten niet onopgemerkt en zo werd hij instructeur. In 1920 werd hij overgeplaatst naar Tilburg waar hij aan de slag ging in het paardendepot. Daar moesten 300 paarden worden afgericht. Zijn chef daar was Kolonel Quarles van Ufford, tevens voorzitter van de Koninklijke Militaire Sport Vereniging. Hij moedigde, als liefhebber van de paardensport, zijn ondergeschikten aan mee te doen aan wedstrijden. Dit was een belangrijk moment in de sportieve carrière van Pahud de Mortanges. Hij ging meerdere malen per week trainen en reisde velen wedstrijden af wat hem een schat aan ervaring opleverde.

Voor de Spelen van 1924 in Parijs deed de jonge luitenant mee aan de Nederlandse selectiewedstrijden. Hij reed hier zo goed dat Van Ufford, die tevens chef d'equipe was, hem selecteerde. Als voorbereiding op de olympische wedstrijd liet de kolonel zijn ploeg het complete wegparcours lopen. Zo ontdekte het team dat de weg er erg slecht bij lag. Deze voorbereiding bleek goud waard want het Nederlandse team pakte de gouden medaille. Bij de individuele wedstrijd werden Pahud en zijn paard Johnny Walker vierde.

Bij de volgende Spelen was Pahud de Mortanges weer van de partij. Voor eigen publiek in Amsterdam wilde hij schitteren. Dat wilde hij doen samen met zijn zelf opgeleidde paard Marcroix. Ook enkele van zijn teamgenoten reden op door hem opgeleidde paarden. De Spelen verliepen uiterst succesvol. Voor de ogen van 30.000 toeschouwers, waaronder de Koninklijke familie, behaalde Pahud individueel goud. Teamgenoot Gerard Pieter de Kruijff wist beslag te leggen op de tweede plaats. Dat deed hij op het reserve paard van Pahud. Het paard van Kruijff raakte vlak voor de wedstrijd kreupel waarna Pahud hem het paard Va-t-‘En uitleende. Als team behaalde de Nederlandse equipe eveneens goud.

De volgende Spelen waren die van 1932 in Los Angeles. De paarden moesten hiervoor een zware reis met de boot afleggen. Pahud verzorgde zijn paarden onderweg intensief en liet ze aanboord lopen zodat ze niet stijf aan zouden komen in de Verenigde Staten. Deze voorbereiding wierp zijn vruchten af. Wederom behaalde hij met Marcroix individueel goud en de ploeg pakte het zilver. Dit waren de laatste olympische medailles voor deze grote olympiër. Op de Spelen van 1936 in Berlijn wist hij geen zesde medaille te veroveren. Een zware blessure aan zijn pols in 1938 verhinderde verdere deelname aan wedstrijden.

In de Tweede Wereldoorlog werd Pahud de Mortanges krijgsgevangen genomen en opgesloten in een kamp in Polen. Maar doordat zijn blessure aan zijn pols weer opspeelde kreeg hij verlof om in Nederland te herstellen. Nadat de pols volledig was genezen wist Pahud de Mortanges in juni 1943 tijdens de terugreis naar Polen uit de trein te springen en te ontsnappen. Na een lange periode ondergedoken gezeten te hebben begon hij aan een zware reis via Duitsland, België en Frankrijk naar Spanje. Via dat land wist hij in februari 1944 Brits Gibraltar te bereiken. Vanuit daar vloog hij naar Groot Brittannië, daar sloot hij zich aan bij de nieuw gevormde Prinses Irene brigade. Op voorspraak van Prins Bernhard werd hij plaatsvervangend commandant. Met deze brigade maakte hij het einde van de oorlog mee, van de landing in Normandië tot de bevrijding van Nederland.

Na de oorlog bekleedde de viervoudig gouden medaillewinnaar nog diverse belangrijke functies in de sport. Zo was hij tweemaal voorzitter van het NOC (van 1946 tot 1951 en van 1959 tot 1964) en in de tussenliggende periode was hij vicevoorzitter. Ook was hij van 1946 tot en met 1964 lid van IOC.

Wat niet onbenoemd mag blijven is de rol van zijn vrouw Irma. Zij was zelf ook een groot liefhebster van paarden en had ook veel verstand van de medische facetten van de paardensport. Ze heeft haar man altijd aangemoedigd en gesteund in zijn sport. En haar mening en lof was Pahud meer waard dan wat dan ook. Zonder haar was hij nooit één van de grootste olympiërs geworden die ons land gekend heeft.
boriszvrijdag 31 augustus 2012 @ 12:54
quote:
12s.gif Op vrijdag 7 januari 2005 01:17 schreef golfer het volgende:
Willem Ruska binnenkort eens hier gaat toevoegen.
tvp
Wanneer is binnenkort? :+.

Vandaag 40 jaar geleden dat hij zijn eerste gouden medaille won.
tong80vrijdag 31 augustus 2012 @ 13:24
quote:
0s.gif Op vrijdag 31 augustus 2012 12:54 schreef borisz het volgende:

[..]

Wanneer is binnenkort? :+.

Vandaag 40 jaar geleden dat hij zijn eerste gouden medaille won.
Hoe ontdek je zo'n post van 7 jaar geleden ? :D

:P
sportfreakvrijdag 31 augustus 2012 @ 16:08
quote:
0s.gif Op vrijdag 31 augustus 2012 12:54 schreef borisz het volgende:

[..]

Wanneer is binnenkort? :+.

Vandaag 40 jaar geleden dat hij zijn eerste gouden medaille won.
Vergeten sporters: Wim Ruska

^O^
Markvrijdag 31 augustus 2012 @ 16:36
Zodra ik tijd heb voeg ik een held toe
Ambrosiuszaterdag 1 september 2012 @ 00:27
quote:
0s.gif Op vrijdag 31 augustus 2012 13:24 schreef tong80 het volgende:

[..]

Hoe ontdek je zo'n post van 7 jaar geleden ? :D

:P
Gewoon dit topic lezen?
tong80zaterdag 1 september 2012 @ 09:26
Postume eer voor een vergeten Nederlandse wereldtopper

Evert (Eef) Kamerbeek (Eindhoven, 17 maart 1934 - aldaar, 26 augustus 2008 was een Nederlandse atleet. Hij is bekend geworden als succesvol tienkamper. Op dit onderdeel werd hij elfmaal Nederlands kampioen; daarnaast blonk hij uit op de werpnummers en het hordelopen. Hij nam tweemaal deel aan de Olympische Spelen.

Op twintigjarige leeftijd werd Kamerbeek in 1954 Nederlands kampioen op de tienkamp, de 110 m horden en het speerwerpen. In totaal won hij in een periode van vijftien jaar 30 nationale kampioenschappen, waarvan 22 bij de senioren, en vestigde hij 23 Nederlandse records.

In 1956 had Eef Kamerbeek zich gekwalificeerd voor de Olympische Spelen van Melbourne, maar moest hij onverrichter zake terugkeren toen de Nederlandse ploeg werd teruggetrokken na de invasie van de Sovjet-Unie in Hongarije. De Nederlandse delegatie kreeg deze beslissing van het NOC via een telegram aan de ontbijttafel te horen. Het sloeg in als een bom. Kamerbeek zei hierover later: "Ik vond het verschrikkelijk. Ik was tweeëntwintig jaar en op mijn eerste Spelen. In de atletiek had je toen nog geen WK's en het EK was eens in de vier jaar." Kamerbeek poogde nog wel langer te blijven, om althans als toeschouwer iets mee te krijgen van de olympische wedstrijden. Maar hij werd zwaar onder druk gezet om toch terug te vliegen. Hij kreeg een telegram gestuurd waarin stond dat zijn moeder ziek was. Dus ook Kamerbeek ging. Eenmaal thuis bleek zijn moeder helemaal niet ziek te zijn, "alleen bezorgd."

In 1960 kreeg Kamerbeek zijn internationale revanche: op de Olympische Spelen van Rome werd hij op de tienkamp vijfde. Dat jaar werd hij gekozen tot Sportman van het jaar. Vier jaar later in Tokyo moest hij geblesseerd afhaken.

eef%2Bkamerbeek.jpg

Nederlandse kampioenschappen.

110 m horden 1958, 1959, 1960, 1961, 1962, 1963, 1964
200 m horden 1961, 1962
discuswerpen 1967
speerwerpen 1962
tienkamp 1954, 1955, 1956, 1957, 1958, 1959,1960, 1961, 1962, 1963, 1964

:P
Markwoensdag 18 november 2015 @ 13:36
De eerste superster in het mondiale rugby

sav_lom_3096546b.jpg

Jonah Tali Lomu, (12 Mei 1975 – 18 November 2015) was de eerste superster in het mondiale rugby. Een imponerend fysiek (1 meter 96 groot, en 120 kilo schoon aan de haak) wist hij te koppelen aan een snelheid die voor zulke grote mensen normaal niet haalbaar is. Hij kon de 100 meter in 10,8 seconden afleggen (sommigen zeggen zelfs 10,6), en was daarmee ontzettend moeilijk af te stoppen.

In 1994 was hij met 19 jaar en 45 dagen de allerjongste speler die debuteerde bij de All Blacks. Zijn grote doorbraak kwam een jaar later bij het Wereldkampionschap rugby van 1995. Hij scoorde maar liefst 7 tries, waaronder 4 in de halve finale tegen Engeland. Vooral de try waarbij hij als een bulldozer over Mike Catt heen dendert is legendarisch geworden

Na deze WK werd bij Lomu een zeldzame ziekte aan zijn nieren ontdekt, die hem de rest van zijn leven parten zou blijven spelen, resulterend in een niertransplantatie in 2004. Zijn carriere werd hier natuurlijk ook ernstig door gehinderd. In 2007 ging hij met pensioen al speelde hij later nog 3 wedstrijden voor Marseille.

Desondanks wist Lomu in de WK van 1999 8 tries te scoren, waarmee hij in totaal op een recordscore van 15 tries op WK-toernooien kwam. Dit totaal werd in 2015 ook door Brian Habana gehaald, maar die had er wel 3 WK's voor nodig :)

Op 18 november 2015 overleed Lomu onverwachts.
tong80woensdag 18 november 2015 @ 22:32
Mooie post Mark

:{