Goedbedoelde nonsens
27 november 2004
Syp Wynia
De hoogste politicus van Nederland sprak vorige week in Straatsburg 732 europarlementariërs toe. Mr.dr. Jan Peter Balkenende, tijdelijk voorzitter van de Europese leiders, hield zijn betoog daar 'in zijn nationale hoedanigheid’. Dat betoog begon als volgt: 'Nederland is trots op zijn diversiteit. Wij hebben sinds de Tweede Wereldoorlog grote groepen mensen opgenomen uit vele landen. Sommigen omdat zij werden vervolgd, anderen omdat zij een betere toekomst bij ons konden opbouwen en welkome versterkingen vormden op onze arbeidsmarkt. De bijdrage van deze mensen aan de kwaliteit van onze samenleving is groot en wordt gewaardeerd.’
Opmerkelijke woorden van onze minister-president. Maar is het ook waar, wat hij daar in Straatsburg vertelde? Is Nederland trots op zijn 'diversiteit’? Heeft Nederland 'grote groepen mensen opgenomen omdat zij een betere toekomst bij ons konden opbouwen’? Is 'de bijdrage van deze mensen aan de kwaliteit van onze samenleving groot’?
Er zijn gelukkig rekenaars die de moed hebben gehad na te gaan wat de immigratie voor Nederland heeft opgeleverd. De meesten werden, nadat ze hun onwelgevallige bevindingen hadden geuit – als ze die kans al kregen – meteen in de ban gedaan. We vermelden hier met ere Carlo van Praag, verbonden aan het Sociaal en Cultureel Planbureau, die in 1988 niet mocht publiceren dat in de dertien jaar die hij had bekeken 'etnische groepen’ een beslag van 54 miljard gulden hadden gelegd op de collectieve middelen.
We vermelden met ere Pieter Lakeman, die in 1999 becijferde dat de Nederlandse immigratie de samenleving in een kwart eeuw 70 miljard gulden had gekost, te vermeerderen met rente.
We vermelden met ere Hans Roodenburg van het Centraal Planbureau, die de voorbije jaren in diverse publicaties becijferde dat de immigratie per saldo negatief is uitgevallen voor de mensen die al in het land woonden en ook negatief voor de overheidsfinanciën, en dat zij zeer belastend heeft uitgepakt voor de sociale zekerheid. De lage inkomens, de hoge werkloosheid en de vele uitkeringen onder allochtonen – alleen al vijf keer meer bijstandsuitkeringen dan onder autochtonen – hebben daar natuurlijk alles mee te maken. De enige winnaars, in termen van inkomen althans, waren de immigranten zelf. En dan had Roodenburg het niet eens over de vertienvoudiging van de misdaad in de laatste veertig jaar en het gegeven dat de gevangenisbevolking voor zo’n driekwart niet-westerse allochtonen telt.
Het is evenzeer onzin dat Nederland 'grote groepen’ heeft opgenomen voor hún betere toekomst. Er waren in de jaren zestig sukkelende, uiteindelijk vaak ten dode opgeschreven bedrijven die geen goedkoop personeel meer konden krijgen – niet in de laatste plaats omdat Nederlanders steeds makkelijker aan steeds riantere uitkeringen konden komen. Die bedrijven mochten met medewerking van de overheid Turks en Marokkaans personeel halen, boven op de gastarbeiders die zich eerder al uit zichzelf hadden gemeld. Dat was een geste aan die bedrijven, niet aan de gastarbeiders. De filantropie begon pas later, onder de kabinetten van Den Uyl, Van Agt en Lubbers, die gezinnen en later ook neven, nichten en andere dorpsgenoten lieten binnenkomen.
Is Nederland trots op zijn diversiteit? Ja, ze zullen er zijn, de goedpraters die tot in november 2004 de multiculturele samenleving met al haar hoge kosten, haar ontwortelende effecten en haar gigantische veiligheidsproblemen nog steeds als een geweldige zaak zien. Maar namens 'Nederland’ sprak de premier niet.
In economische termen is de diversiteit sowieso een begrotelijke zaak. Landen met een meer taalkundige, culturele en etnische samenhang hebben het domweg makkelijker om zich economisch op de been te houden. Al was het maar omdat economie een emotionele zaak is. Het sleutelwoord is 'vertrouwen’. En dat vertrouwen neemt af naarmate de samenleving diverser is. Het zorgt voor stress, zoals ook de vele Nederlandse kandidaat-emigranten van nu zeggen, het kost economische groei, en de steun voor de staat met al zijn royale arrangementen wordt alleen daardoor al ondermijnd. Dat te ontkennen, mr.dr. Jan Peter Balkenende, is net zo cynisch als het om ideologische redenen prachtig vinden dat de verzorgingsstaat wordt opgeblazen door tot de besloten club die zo’n verzorgingsstaat per definitie is, duizenden niet-betalende leden toe te laten.
Je vraagt je af hoe het in vredesnaam mogelijk is dat de premier van alle Nederlanders voor een Europese volksvertegenwoordiging zulke baarlijke nonsens uitspreekt en daar nog niet wordt tegengesproken ook.
Publicatiedatum: 27 november 2004
Auteur: Syp Wynia