quote:ADAM GREEN - Gemstones (Cycle)
Sommige artiesten sluit je al vrij snel in je hart, na het beluisteren van hun muziek. Wat mij betreft is Adam Green er zo één. In 2001 verraste hij al met het knotsgekke titelloze album van The Moldy Peaches, een duo dat hij samen met Kimya Dawson vormde. De rammelende liedjes, voorzien van vreemde en soms ronduit melige teksten, waren in al hun beperkingen vaak ontroerend en prikkelend. Toen Green in 2003 met een soloplaat kwam, genaamd Friends Of Mine was duidelijk dat hier een zeer talentvol muzikant aan het werk was.
Green is nog erg jong, even in de twintig. Zijn muziek doet echter zeer ouderwets aan. Hij wordt al vergeleken met Lee Hazlewood en soms voorzichtig met Leonard Cohen. In die hoek moet je ook wel zoeken. Green is een troubadour, met een donker en warm stemgeluid.
Op zijn nieuwe plaat Gemstones zoekt hij meer en meer het muzikale avontuur, waarbij een belangrijke rol is weggelegd voor The Gnomes, zijn begeleidingsband. Meer dan op de eersteling laat Green zijn muziek verrassen. Hij gaat van country naar folk en naar onversneden rock. Keer op keer komt hij met verrassende hooks en melodiewisselingen. De muzikale groei is evident.
De teksten van Green zijn zoals altijd apart, doorspekt met ironie en hier en daar wat seksistische lol. De glimlach is nergens ver weg. Want wie schrijft er dingen als: "He’s the brat with the sterilized pitchfork, he’s the singer of the Beachwood Sparks, He’s a dreamy kind of cheesy companion piece who wants to show me where the healing starts, Beauty is evil, Immaculate evil, don’t you think?" (He's The Brat), "Carolina, she’s from Texas, Red bricks drop from her vagina, Oh, her lips taste just like sunk ships, But her breasts taste just like breakfast" (Carolina) of " She’s my baby, she’s my love, Pixie Queen of Bible Club, Seen her round the fountain sipping cokes, Crafting brand new Polish jokes" (Bible Club). Voeg daar nog een heerlijke ironische tekst over George Bush aan toe en je plaatje is compleet.
Al met al is Green dus weer in prima vorm op Gemstones. Toch ontbreekt op het eerste oor een wereldsong als Jessica, op de vorige plaat. Dat is niet zo'n probleem, want Green heeft inmiddels ook het woord groeiplaat ontdekt, zodat na meerdere luisterbeurten steeds meer contouren van nieuwe Green-klassiekers opduiken. Er is dus geen twijfel over mogelijk dat we hier nu al met eindejaarslijstjesmateriaal geconfronteerd worden!
quote:COPARCK - Few Chances Come Once In A Lifetime (Supertracks Records)
Het verhaal rond het Nederlandse Coparck mag inmiddels genoegzaam bekend zijn. Debuteerde de band in 2001 nog zeer verdienstelijk met het opmerkelijk volwassen Birds, Happiness & Still Not Worried, daarna werd het stil. Noodgedwongen, dat wel. De band werd door Labels min of meer afgestoten. Een fikse klap voor een band die muziek als kunst beschouwt en ook als zodanig benadert. Toch besloot het grootste deel van de band om de rug te rechten en door te gaan. Slechts de drummer stapte op en werd vervangen.
Het kwartet slaat nu keihard terug met Few Chances Come Once In A Lifetime, een superieur en volwassen album van internationale allure. Hoewel het alles weg heeft van een wraakoefening, benadrukken de heren zelf dat dit absoluut niet het geval is. Misschien is dat ook wel zo en is het wat je er zelf van maakt, gezien hun voorgeschiedenis. Want mocht Coparck nog gewoon bij Labels gezeten hebben en deze plaat uitgebracht hebben, had je gewoon kunnen zeggen dat men het toch al sterke debuut verder uitgebouwd heeft.
Na die eersteling kon je Coparck al één van de meest, zo niet dé meest Vlaamse bands van Nederland noemen. Want die onderhuids tintelende spanningen die de band met haar muziek oproept doen op zijn minst Antwerps aan. De subtiele en fraai pianoklanken, het gebruik van samples en de vindingrijkheid in de songs zijn hier de duidelijkste getuigen van. Er gebeurt altijd iets bij Coparck, al is het maar een opeens opduikend geluidje op de achtergrond dat zich steeds meer gaat manifesteren. Het kan evengoed een verrassende melodieuze wending zijn of de vrouwelijke achtergrondvocalen die haast verstoppertje spelen achter de zang van Odilo Girod.
Met Girod is ook een onderscheidende factor genoemd. De zanger klinkt alsof hij het permanent moeilijk heeft met het leven. Daarom klinken de soms wat weemoedige teksten extra geloofwaardig. Ten tijde van de emo-hype had je Girod met alle gemak één van de betere emo-zangers mogen noemen.
Wat de band nog meer aan de Vlaamse bands doet denken, is het feit dat men geen muzikale beperkingen lijkt te kennen en zich niet in een hokje laat duwen. Bovendien is er toch altijd wel ergens een meezingbare passage te vinden, uiteraard dikwijls het refrein. Hoewel er geen zwakke song te bekennen is, kent de plaat wel wat uitschieters. The World Of Tomorrow, met het opzwepende ritme, het gejaagde Not Any Of That, de fraaie ballads The Art Of Blowing Holes In A Heart en Sky Poem[i], het mooi opgebouwde [i]Try Something Else en het door Sonja van Hamel gezongen Lazy Days. Sonja van Hamel? Juist, mevrouw Bauer. En dan niet de eega van Frans, maar de compagnon van Berend Dubbe, die in dat nummer de mellotron bespeelt. Sonja's heldere stemgeluid past perfect in het nummer, waar Girod haar ondersteunt. Op andere songs is het andersom en doet Sonja de achtergrond.
Al met al levert Coparck een nog betere plaat af, die de band in één keer laat meedingen om de positie van beste band van Nederland, die na het uiteenvallen van Daryll-Ann ineens vacant werd. Geen wraakoefening, maar toch op zijn minst een zelfverzekerde revanche op hen die het niet meer in Coparck zagen zitten. Hier past alleen maar bewondering. En veel luisterbeurten, uiteraard...
quote:SIX ORGANS OF ADMITTANCE - School Of The Flower (Drag City)
Zin in iets moeilijkers dan hapklare brokken rock of alternatieve popmuziek? Weer eens de tijd voor een ouderwetse groeiplaat, maar je weet zo snel niet welke? Dan zit je bij Six Organs Of Admittance aan het goede adres!
Achter de lange bandnaam gaat feitelijk slechts één man schuil en wel Ben Chasny. Chasny is gezegend met een fluisterstem zoals Nick Drake en tokkelt wat op zijn gitaar. Sterker nog, hij liefkoost de gitaar en streelt de snaren. Zo krijg je soms hemelse composities. Als zijn stem de hoogte ingaat, zweeft de muziek met hem mee. Muziek die niet van hier is. Her en der fladderen wat losse piano of orgelklanken langs.
En er zijn drums. Of Drums. Of DRUMS. Want Chris Corsano, de man die Chasny op deze plaat begeleidt als drummer, speelt een belangrijke rol. Soms lijkt hij zijn drums nauwelijks te toucheren, dan weer zijn de drumklanken overduidelijk en op sommige momenten ramt hij er op los en nemen de drums de overhand en voeren zij de songs mee.
Tel daarbij dan ook nog plots opduikende noise-erupties op en vervreemdende klanken van vermoedelijk een synthesizer en bij vlagen wat strijkers en je snapt dat je te maken hebt met zware kost. Niet voor de ongeoefende luisteraar, knoop dat in uw oren. Niet erg, maar een enigszins geoefend oor en een open blik en kijk op muziek is wel een beetje een vereiste voor deze plaat. Je gaat per slot van rekening ook niet direct in het diepe als je leert zwemmen, dan moet je eerst het kikkerbadje door en dan kom je vanzelf verder. Six Organs Of Admittance is meer dan het diepe.
De kracht van de plaat zit in de onvoorspelbaarheid en de rijkdom van de composities. De zwakte is echter toch dat men wat mij betreft iets te vaak met instrumentale songs aankomt. De plaat klokt zo'n 39 minuten, waarvan toch gauw tweederde instrumentaal is. Dat is zonde, omdat Chasny wel degelijk boeiend kan zingen. Desondanks een zeer geslaagd album, dat tijd nodig heeft en verdient. In dat geval kan zich iets zeer interessants gaan openbaren!
quote:Andrew Bird & the mysterious production of Eggs
Tijdens deze drukke tijden, met vele releases is makkelijk om van alles te missen tussen de "grote" releases door. Want ook naast Bright Eyes, Mercury Rev, Eels en dEUS valt er gelukkig genoeg te beleven. Was de langspeler van John Wayne Shot Me een paar weken terug een aangename verrassing is het nieuwe album van meneer Bird dat helemaal. Deze uit de klassieke muziek afkomstige violist / gitarist / componist heeft met The Mysterious Production of eggs zijn 5e popplaat afgeleverd.
Behalve de drums, die door Kevin O'Donnel bespeeld worden,en enkele kleine "gastrolletjes", neemt Bird het hele album voor zijn rekening. Dat hij uit de klassieke muziek afkomstig is, wordt meteen duidelijk door het grote aantal strijkers, maar ook pauken, xylofoons en fluiten worden niet geschuwd.
De liedjes van Bird zijn vooral te vergelijken met die van singer-songwriters als Josh Ritter en Tietur, ware het niet dat Bird, zoals gezegd, veelvuldig gebruikt maakt van een half strijk-orkest. Het levert een plaat op die het midden neemt tussen jazz, pop, folk en klassiek.
Vooral die violen zijn een grote verademing op deze verfrissende plaat. Zo kunnen ze een muur van geluid vormen die de liedjes een bombastische, angstige sfeer geven, maar kunnen ze net dat beetje extra blues aan de nummers meegeven. De mysterieuze sfeer die het album ademt komt niet alleen terug in de vreemde titel, maar ook de teksten vol beeldspraak en metaforen dragen hun steentje bij.
Hoewel sommige teksten wel meerdere keren terug kunnen keren in een nummer, maakt de muziek toch dat de nummers niet terugvallen op het gebruikelijke refrein-systeem, maar vol verrassende compositiewendingen zitten. Ook het geluid is erg verrassend te noemen, zo kan een nummer van piano-ballad helverwege overspringen in een rock-nummer en eindigen met een viool-solo. Vooral tijdens het geniale A nervous tic motion of the head of the left wordt dit contrast erg duidelijk, nu al één van de mooiste nummers van dit, toch nog prille, jaar.
In datzelfde nummer zingt Bird "You're what happens when two substances collide", als een album als deze ontstaat bij de collision tussen klassiek en pop, mogen die 2 stijlen van mij wel vaker botsen. Mis 'm niet!!
quote:HALLO VENRAY - Vegetables & Fruit (Excelsior Recordings)
Hallo Venray zat enkele jaren geleden op dood spoor, maar krabbelde daar zelf weer uit met de opvallende plaat I'm Not A Senseless Person, At Least I Don't Want To Be. Het leverde de band, verworden tot een driemanschap, lovende reacties op. De gevoelige gitaarpop raakte een snaar bij meer mensen dan verwacht. Zo ook bij de mensen van het Nederlandse label Excelsior Recordings, waar voornamelijk gitaarbands met een licht melancholieke inslag onder contract staan. Daar kon Hallo Venray wel bij, moet men gedacht hebben, zodat Vegetables & Fruit nu bij Excelsior uitgekomen is.
De twee Henken van de band - niet te verwarren met die andere band die twee Henken had, Het Goede Doel - spelen op deze plaat de belangrijkste rol, zonder bassist Peter Konings te kort te willen doen. Maar het drumwerk van Henk Jonkers geeft sommige songs net dat beetje extra, terwijl het schrijversschap van Henk Koorn van hoog niveau is. Twaalf nummers heeft hij geschreven. Stuk voor stuk songs die er mogen wezen.
Koorn heeft een zangstem die apart aandoet, maar die in aardig wat nummers wel wat doet denken aan Tom Barman, met name in de nummers waarin men wat gas terugneemt of wat verrassendere melodieuze wendingen zoekt. In die gevallen doet de band best aan dEUS denken en dat is altijd een prima referentie. Ik doel vooral op Big Catch en Piling It Up, die toevallig ook nog eens samen precies in het midden van de plaat staan.
Maar er is meer. Er zijn verstilde miniatuurtjes, waarbij met name Holy door de galm op de zang van Koorn doet denken aan een in de kelder geschreven My Morning Jacket-song. Er is een haast psychedelische vrolijkheid op opener The Captain, een lekkere gitaarsolo in Orange, af en toe wat smerige rock zoals in Kicking. Eigenlijk slaat de band nergens de plank mis, al is het vrij stevig openende I Know What The Problem Is wellicht een vreemde eend in de bijt. De teksten van Koorn handelen grotendeels over de liefde en de dagelijkse gang van zaken daaromtrent. Erg herkenbaar dus.
Zo heeft Hallo Venray een plaat afgeleverd die mij misschien aan het eind van het jaar nog gaat laten twijfelen over het predikaat "beste Nederlandse album". Ik dacht dat met Coparck al gevonden te hebben, maar er is nu serieuze concurrentie. Dat terwijl we nog maar in februari zitten. Bij Excelsior is men ongetwijfeld even teleurgesteld geweest over het uiteenvallen van Daryll-Ann, maar Hallo Venray is overtuigend in die leegte gesprongen. Geslaagd zijn ze, niet met vlag en wimpel dit keer, maar met groente en fruit!
Klinkt zeer interessant. Dat het veelal instrumentaal is kan ik wel waarderen.quote:Op woensdag 23 februari 2005 14:58 schreef methodmich het volgende:
[SIX ORGANS OF ADMITTANCE - School Of The Flower (Drag City)]
quote:BELLWETHER - Seven And Six (Rustbelt Records)
In 2002 werden we al verrast door het opmerkelijk sterke album Home Late van deze Amerikaanse band uit Minneapolis, dat door Americana-liefhebbers als één van de hoogtepunten van dat jaar werd beschouwd. Nu is de band terug met Seven And Six, wederom een plaat vol pure Americana-juweeltjes.
Tien stuks hebben frontman Eric Luoma en zijn bandgenoten er deze keer ingespeeld. Stuk voor stuk worden ze weer gedragen door zijn weemoedige stem, die qua geluid wat tussen Ryan Adams en Neil Young inzit. Een vrolijke Frans is hij niet, maar dat geeft helemaal niets. Ellende levert vaak mooie muziek op en ook nu gaat die theorie op. Met een speelduur van nog geen 40 minuten, voorkomt de band ook dat ze je gaan irriteren met hun klaagzang.
Arme Luoma, je krijgt medelijden met hem als je hem hoort. Hij is een pure romanticus, dat kan niet anders. Helaas zien die vrouwen dat niet in. Of ze zien het veel te kort in en verlaten hem weer. Songtitels als Miss You Twice zeggen in dit geval voldoende.
De muziek varieert prima bij de teksten. Er zijn lome, broeierige en weemoedige ballades, zoals het schitterende Catalina. Op het moment dat Luoma wat hoopvoller klinkt, gaat het tempo wat omhoog, zoals in het sterk opgebouwde This Time. Maar altijd is er die pijn, die je door de songs heen kan voelen. Schuurt er een harmonica mee, dan schuurt het hart van Luoma ook. Dan moet je ook wel een ijskonijn zijn, wil je eigen hart niet een heel klein beetje meeschuren. Want Luoma is geloofwaardig. Ook dat maakt dat je je niet gaat ergeren aan de weemoed in de nummers. Je gelooft hem dan als hij uitbrengt dat hij dacht dat een oude geliefde dood was, of dat ze zijn favoriete zorg is.
Al luisterend realiseer ik me echter steeds meer dat het gevoel dat Luoma overbrengt in sommige nummers moeilijk in woorden is te vangen. Ik zou willen schrijven over die stem, die je soms doet rillen en slikken, maar juist dat lukt me niet echt. Je moet gewoon luisteren, steeds weer. Al luisterend doemt het plaatje dan vanzelf bij je op.
Wie dat doet, is op den duur verkocht. Die begrijpt dat Bellwether één van de best bewaarde Americana-geheimen is, die schandalig genegeerd wordt in de grote media. Al zal het Luoma geen windeieren leggen, want zelfs daar weet ie vast nog wel een song over te schrijven!
Ben wel nieuwsgierig naar een review over jouw Bernstein-boxen eigenlijk.quote:Op zaterdag 5 maart 2005 10:09 schreef Dinosaur_Sr het volgende:
Het blijft een leuk topic, en het blijft zonde dat ik maar geen tijd heb om erin te schrijven. Maar ik heb dan ook al in een jaar geen nieuwe cd meer gekocht, alleen maar oudere tweedehandse. Solly.
quote:KING ME - Happy Happy (My First Sonny Weissmuller)
Het Rotterdamse King Me vernoemde zich bij de oprichting ooit naar een song van Will Oldham. Met die zin begint elke review en elk artikel over de band rond Michael Milo, dus ook deze. Alleen al omdat het zo mooi weergeeft hoe muziek je kan inspireren, bijvoorbeeld tot het kiezen van een bandnaam.
Smaak kan de heren in ieder geval niet ontzegd worden, want er zijn slechtere songs denkbaar om je bandnaam aan te ontlenen. De invloed die Oldham op de mannen had, lijkt op dit album echter niet verder te gaan dan de naam. Waar Will Oldham droevige songs maakt met de wortels in de country en de folk, daar doet King Me in indierock. De enige overeenkomst met Oldham op dit album is misschien de melancholiek die in de nummers en teksten doorklinkt.
Muzikaal zit King Me zoals gezegd in een totaal andere hoek. Ik had het dan ook te billijken gevonden als men zich bij de oprichting "Range Life" had genoemd. Waarom? Luister maar naar de Pavement-achtige gitaarlijnen waarmee een nummer als Back From War opent of die door Soaps heen zwieren. Wellicht had Pavement wel zo geklonken als Stephen Malkmus niet uit Stockton was gekomen, maar in pakweg Kralingen geboren was.
Met "Spirit Ditch" had ik ook kunnen lezen, want de vervormde zang, gitaarerupties, trompetjes en pakkende refreinen in The Happy Heater, You Know I Like Blondes... en Big Boy Song doen toch erg Sparklehorse-achtig aan.
Toch had "Street Spirit" me de meest voor de hand liggende bandnaam geleken, want de echo van Radiohead ten tijde van The Bends klinkt toch wel in minstens de helft van de nummers door. Neem daarbij wel van mij aan dat Milo niet zo geforceerd experimenteel wil zijn als Yorke en ook niet zo'n zeikerd is. Die emotionele voordracht zit nu eenmaal in zijn stem en eerlijk is eerlijk, het levert fraaie muziek op.
Dat King Me zich echter gewoon King Me noemde is maar goed ook. Want de heren zijn geen simpele navolgers, ze hebben wel degelijk iets eigens. Zo is dit Happy Happy een prima album van Nederlandse bodem geworden, dat weliswaar het hoge niveau van Coparck en Hallo Venray niet benadert, maar toch weer een release is waar we trots op mogen zijn. En waar Milo ons in Vera op het hart drukt om ons vooral te herinneren wat Vera zei (Let's all take a knife), zo druk ik u op het hart vooral deze release niet te vergeten als u straks in december uw jaarlijstje gaat opmaken. Het zou zomaar uw eigen favoriete kleine bandjesplaatje kunnen worden.
Nummer voor nummer?quote:Op zaterdag 5 maart 2005 20:33 schreef Seborik het volgende:
[..]
Ben wel nieuwsgierig naar een review over jouw Bernstein-boxen eigenlijk.
Ik dacht dat ze daar te kort voor zouden zijn.quote:Op zondag 6 maart 2005 19:37 schreef nipeng het volgende:
Waarom doe je geen reviews meer voor de FP, Methodmich?
Je mag ook reviews submitten van eigen recente cd's ( http://frontpage.fok.nl/submit/form en dan bij "Type submit" review kiezen). Over daadwerkelijke plaatsing ga ik niet overigens.
Hoe Miss Bleu er over denkt staat in Fok!-Reviews Dat was ook de aanleiding voor mij om dit topic te openen.quote:Op maandag 7 maart 2005 18:04 schreef nipeng het volgende:
Zo had ik het nog niet bekeken
Ik vind ze niet echt kort hoor, zal het wel eens aan miss Bleu vragen wat zij ervan denkt. .
Je onderschat je publiek.quote:Op dinsdag 8 maart 2005 21:23 schreef Kworb het volgende:
Leuk topic, jammer genoeg schrijf ik alleen in het Engels, geen zin om te gaan vertalen
quote:TUNGG - Mother's Daughter And Other Songs (Static Caravan)
Ik stel me Mike Lindsay en Sam Genders voor als een stel dolende zielen, die het liefst oude hippies waren geweest en in hun hart misschien zelfs wel Simon & Garfunkel. Lekker ronddwalen door de ongerepte Engelse natuur, voor zover die nog te vinden is. Naakt picknicken tussen de konijnen, wilde bloemen, allerhande vogels en wat er dan ook maar in de buurt is. Lekker, onder vrienden en vriendinnen. Roestige folksongs spelen op de gitaar, tweestemmig zingen, over van alles en nog wat. Over meisjes die gelukkig niet van Satan zijn (Fair Doreen), over de natuur (Song Of The Sea) of over die vrouwen die je steeds maar weer verrassen (Surprise Me 44).
Maar, wat moet je dan als je anno 2005 geen dolende hippie meer kunt zijn, zonder volledig voor gek verklaard te worden door je omgeving? Als je eigenlijk een stadsjongen bent, opgegroeid met de hippe muziek van nu? Dan combineer je het beste van wat je bent en wat je wilt zijn.
Kortom, Lindsay en Genders - want zij zijn Tunng - maken folkliedjes in een modern jasje. Wat krijg je dan? Allerhande samples uit films die ergens in het nummer opduiken, onbekende stemmen die vervormd worden, een cello, een wegrijdende tram... Vervreemdende geluiden dus, die je verwarren. Want wat willen ze nu eigenlijk? Waar komt die plots opduikende vrouwenstem in Tale From Black ineens vandaan? Wie zitten er in dat koor op Surprise Me 44, dat tegen het einde ineens mee gaat doen en zich The Shaston Criers noemt?
Luisteren naar Tunng is je verwonderen, keer op keer. Dat wil niet zeggen dat men ook telkens verrast. Want op gegeven moment gaan sommige trucjes op elkaar lijken en herhaalt men zich af en toe. Weer een stevige drum en een knarsende boor. Dan bekruipt je het gevoel dat het misschien leuker was geweest om ook eens gewoon een oeroud aandoend folknummer te spelen en daar eens niet lekker modern door heen te gaan rommelen. Fair Doreen benadert die aanpak het meest en is daarom ook het makkelijkste nummer van de plaat, maar zeker niet het minste.
Aan de andere kant, het is ook weer geen gezocht experiment van de heren. Zo zijn ze, ze weten niet beter en kunnen niet anders. Althans, zo lijkt het. Het beste van twee werelden, ik zei het al. En dus mag een song als Kinky Vans bruusk in stukken worden gehakt en als een soort collage door je speakers heen deinen. Wellicht kunnen hippe meisjes er nog op dansen ook. Weinig folkartiesten die daar in slagen. Tunng doet het en levert zo een album af waar je niet snel klaar mee bent. Al is het alleen maar door de ingenieuze tekening op de hoes, waarin dieren en mensengezichten in elkaar overgaan, als was het een.... Juist, een zoekplaatje.
quote:LPG - I Fear No Foe
Wederom een nieuwe Excelsiorplaat, dat is altijd goed nieuws, want zolang zZz nog geen plaat weet uit te brengen is elke plaat dat van het label komt goed. En zo ook deze van LPG, I Fear no Foe geheten.
En dat veel nummers op de cd wel erg bekend klinken, zodat je vaak denkt dat je het nummer al eerder hebt gehoord neem ik op de koop toe,
dat bepaalde riffs terug komen in een ander nummer op dezelfde plaat neem ik op de koop toe,
dat de plaat constant wisselt tussen lo-fi en hi-fi zang neem ik op de koop toe,
dat het dikke boekje meegeleverd geen enkele song-text bevat neem ik ook op de koop toe,
dat dat in combinatie met de soms onduidelijke zang bij mij tot verwarring leidt over de teksten neem ik op de koop toe
en dat de paar voortkabbelende down-tempo nummers wel erg schril afsteken tegen de rockende up-tempo nummers neem ik dan ook maar op de koop toe,
dat er weinig structuur in het album zit en de moods van de nummers van de hak op de tak veranderen neem ik wederom op de koop toe,
dat sommige nummers aan de Guided by Voices-tic leiden dat ze té vroeg stoppen of gewoon simpelweg te kort zijn neem ik ook graag op de koop toe, want Fear no Foe is eigenlijk een erg fijne, bluesgaragerockindierockpoprock album, vol fijne nummers, fijne samenzang en boven alles rockt het gewoon goed.
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |