Direkt na het ontbijt vraag Dima even onze aandacht. Hij zegt dat de afgelopen dagen erg zwaar waren. Hij ziet het niet zitten om nog de omweg naar Kosj Agasj te maken, hij wil meer tijd doorbrengen bij het Teletskoje meer. Hij heeft vannacht de beslissing genomen alleen terug te rijden naar Gorno-Altajsk. Veel zin heeft het niet hiertegenin te gaan, het is ons ook erg duidelijk dat Dima deze reis onderschat heeft. We delen de uitrusting op. Dima krijgt het merendeel van het eten mee. Ik geef hem nog wat banden en plakspullen. Ik vraag hem of zijn remmen nog goed zijn. "Ik hoop het" is zijn antwoord. "je moet niet hopen maar weten" zeg ik hem terwijl ik een paar passende remblokjes geef. Dan pakt Dima zijn fiets en loopt naar de weg.
![]()
Samen met Aleksej blijf ik achter. We bespreken de situatie. Ook voor ons is er niet genoeg tijd om heen en terug te fietsen naar Kosj Agasj. Echt handig is dat ook niet, het is dezelfde weg heen en terug. We besluiten te liften naar Kosj Agasj, eventueel tegen betaling. Via een oude hangbrug over de Katun fietsen we naar de grote weg.
![]()
Na een kwartiertje liften is er nog geen auto voorbijgekomen. We besluiten naar het eerstvolgende wegrestaurant te fietsen om daar te porberen een lift te regelen. Onderweg naar het restaurant zien we onze kampeerplek onder ons liggen.
![]()
Niet veel later bereiken we het wegrestaurant. Het is zo goed als uitgestorven. We besluiten hier te eten. Zelfs voor Russische begrippen is dit een goedkoop restaurant, met z'n 2-en kunnen we goed eten voor 100 roebel (=3 euro).
Volgens de reisgids zijn er achter het restaurant petroglifen te zien, voorhistorische rotstekeningen. De serveerster weet van niets, maar een paar kilometer verderop zijn er wel zegt ze. We besluiten ernaartoe te fietsen. En inderdaad, een paar kilometer later staat er een bordje dat verwijst naar de rotstekeningen. Diverse mensen bekijken ze al. Een man is bezig de rotstekeningen te kopieren op doorzichtig plastic.
![]()
![]()
Kort nadat we wegrijden van de rotstekeningen van Jalbak Tasj vinden we uiteindelijk onze lift. De vrachtwagens die we tot nu toe zagen waren volgeladen met steenkool. Nu stopt er een bus die naar Ust-Ulagan rijdt. Dat betekent dat de bus door Aktasj rijdt. We stappen in en verstouwen onze bagage en fietsen.
Niet veel later zijn we in gesprek verwikkeld met de chauffeur, de pasagiere en haar zoon. De bus heeft schoolkinderen uit Ust-Ulagan naar een kinderkamp gebracht en rijdt nu vrijwel leeg terug. Als de vrouw hoort dat we esperantisten zijn vertelt ze dat haar schoonmoeder esperanto geleerd heeft als studente in Barnaul. "Dat betekent dat ze les heeft gehad an Anatolij Gontsjarov" zeg ik. Ze weet het niet precies, maar het kan bijna niet anders. Anatolij was de grote inspirator van de esperanto-groep in Barnaul in de 60-er jaren.
![]()
Al snel komen we in Aktasj aan. We zijn al halverwege Kosj Agasj. We stappen uit en bedanken de chauffeur. Aktasj is echt een dorp. We betwijfelen of we hier een lift kunnen regelen. We kopen wat eten. Dan proberen we te telefoneren. Maar de telefoons in het telefooncentrum van Aktasj zijn kapot. We rijden maar weer terug naar de grote weg waar we even een poging wagen weer te liften. Die is niet echt succesvol. We fietsen verder richting Kosj Agasj. De eerste besneeuwde bergen zijn al te zien.
![]()
Regelmatig kijken we achterom of we een vrachtauto zien. Dat is maar sporadisch. En de vrachtauto's zijn allemaal vol. Kilometers verderop hoor ik weer een vrachtwagen aankomen. We kunnen niet zien of het een vrachtwagen of een bus is. Toch geef ik het liftsignaal. De vrachtauto is inderdaad een dorpsbus en stopt. Er is zowaar plaats.
![]()
Snel geeft Aleksej de tassen door het raam aan de pasagiers terwijl ik de fietsen door de deur til. Het is geen echte bus, meer een vrachtwagen met pasagiersopbouw. Een echt probleem is het niet. De vrachtwagen is met een lading Kazachse studenten onderweg naar Kazachstan. Vanuit Kosj Agasj gaan ze verder over een jeeptrack naar een kleine grensovergang. De sfeer is prima in de vrachtwagen. Er wordt veel gekletst en de Kazachen beginnen na een tijde te zingen.
![]()
![]()
Door de raampjes zien we een schitterend landschap met kamelen, jurten en besneeuwde bergen. Dat belooft wat voor morgen. Bomen ontbreken volledig, het landschap ziet er droog uit. Van een andere lifter horen we dat het zelden regent in de buurt van Kosj Agasj. Het is er zo droog dat sommige mensen hun huizen zonder echte daken bouwen. Rijk is het zeker niet hierboven.
Het schemert al als we uitstappen in Kosj Agasj. Koud is het ook, mijn hoogtemeter wijst 1800m aan. Snel fietsen we het dorp uit op zoek naar een kampeerplek. Dat is nog knap moeilijk, de grond is steenachtig en er zijn geen bossen om ons in te verbergen. Uiteindelijk vinden we een lager gelegen stukje grond achter wat struiken. Hier zetten we onze tenten neer. De hele nacht horen we zware vrachtwagens die onderweg zijn naar Mongolië. De grens is maar 70km verderop.