Verbod op levensmiddelen met ephedra-alkaloïden versneld
Kruidenpreparaten met ephedra-alkaloïden (efedrine, norefedrine, pseudoefedrine, norpseudoefedrine) waren aan het begin van dit jaar nog verkrijgbaar als afslankmiddel, plantaardig pepmiddel of als zogenoemde 'smart drug'. Deze middelen zijn echter herhaaldelijk in verband gebracht met ernstige, soms zelfs fatale, cardiovasculaire en centrale bijwerkingen. Zij verhogen de kans op hoge bloeddruk, hartkloppingen, myocardinfarct, beroerte, convulsies en psychoses. Het risico wordt nog vergroot door gelijktijdig gebruik van coffeïne.1 2 Tegenover deze ernstige nadelen staan weinig bewezen voordelen. Gecombineerd gebruik van ephedra (of efedrine) en coffeïne kan een maandelijks gewichtsverlies van 1 kg opleveren, maar de meeste onderzoeken hiernaar waren kortdurend en er is geen onderzoek bekend waarin langer dan 6 maanden werd onderzocht hoe lang dit effect aanhoudt. Onderzoeken naar het effect op sportprestatie hebben wisselende resultaten opgeleverd, en geen van deze onderzoeken richtte zich op voortgezet gebruik, zodat de gevolgen hiervan eveneens onbekend zijn.2
Aangezien de cardiovasculaire en centrale effecten van ephedra-alkaloïden dosisafhankelijk zijn, heeft het RIVM in 2001 een rapport uitgebracht over de alkaloïdegehalten van ephedrapreparaten op de Nederlandse markt. Veel preparaten bleken een veiligheidslimiet van maximaal 8 mg ephedra-alkaloïden per dosis en/of 24 mg per dag te overschrijden. Regelmatig werd ook een relevante hoeveelheid coffeïne in de preparaten aangetroffen.3 Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport stelde vervolgens een ontwerpbesluit op, waarin de verhandeling van ephedrapreparaten als levensmiddel zou worden verboden na een overgangsperiode van drie jaar. In deze tussenperiode zouden de leveranciers de gebruiker door middel van etiketwaarschuwingen moeten informeren. Na de overgangsperiode zouden ephedrapreparaten uitsluitend nog als geregistreerd geneesmiddel mogen worden verhandeld. Dit ontwerpbesluit is evenwel gestrand bij de Raad van State. De Raad kwam op grond van Europese geneesmiddelenwetgeving tot de conclusie dat men een preparaat niet eerst als levensmiddel en vervolgens als geneesmiddel kan beschouwen. Als gevolg van deze uitspraak heeft de overheid in februari 2004 het verhandelen van ephedrapreparaten als levensmiddel met onmiddellijke ingang (d.w.z. met een overgangstermijn van slechts twee maanden) verboden.
Muil houwe of ik sjoel d'r eentje in!