Ik snap nou wat je bedoelt, Rude.
Omdat a+b=c, geldt vanwege het omgekeerde delen dat a/a+b/b=c/c. Maar omdat Ab even snel groter wordt als Bc, moet a2=b2, dus c2 is constant. Als dat niet zo zou zijn dan zou licht niet constant zijn.
Maar omdat wij met de lichtsnelheid door de tunnel gaan, moet je als je voor Ab 1 seconde invult, Bc anders doen namelijk 300.000 deeltjes per seconde. En als je dan wortel(Ac)=Ab2+Bc2 gebruikt, is de waarneming verder weg dan de afstand. TENZIJ c1 en c2, de toenames van Ab en Bc, gelijk zijn. Maar dat kan alleen als Ab en Bc, de lichtsnelheid dus, 1 is. Omdat hier nog niet met eenheden gerekend is, geldt dus dat 1=0, daarom moet de lichtsnelheid nul zijn, maar niet precies nul maar het kleinst mogelijke getal. Als het precies nul zou zijn, zou er geen ruimte zijn namelijk.
Maar mag ik je theorie uitbreiden? Je onderschat jezelf namelijk, dit geldt niet alleen voor de lichtsnelheid, maar ook voor de geluidssnelheid! Je kunt in plaats van als B het punt waar de tijd en ruimte loodrecht zijn ook het punt waar geluid en ruimte loodrecht zijn invullen. Dan is Ab de tijd die het duurt voor je een echo hoort, en Bc is de afstand die het geluid moet afleggen. Stel je nou voor dat het geluid 100 m/s gaat. Dan is dus Ab=100 en omdat je Bc gelijk moet krijgen is de afstand 100 m/s. Als je nou een geluid hebt dat 100 seconden doorgaat dan is het geluid dus 10.000 meter weg. Klopt allemaal.
Over uitrekenen gesproken: met jouw diagram kun je ook de krommingsconstante van het heelal (g) uitrekenen. Omdat geldt g=ab/ac+ac/bc, en je vult voor ab 1 in, dus voor bc ook, is samen met de regel ac=ab+bc bewezen dat g=2. Dat is ook logisch omdat je naar links en rechts kunt gaan in de tunnel.