quote:
Op zaterdag 3 juli 2004 13:59 schreef groengeel het volgende:
[..]
bovendien allah heeft ons beloofd dat er de islam binnen elk huis op deze aarde zal binnendringen... ook heeft onze profeet (swa) beloofd dat Istanbul en Rome door de moslims zullen veroverd worden....istanbul is al veroverd en Rome zal vast aan de beurt komen. ik ben zeer optimistisch dit jaar
Verspreidt dit goede nieuws onder de Nederlandse groenen zou ik zeggen, misschien dat het kwartje daar dan ook eindelijk eens valt.
Geweld in de koran;
Soera 2: 190-193
En strijdt voor de zaak van God tegen degenen, die tegen je strijden…
En doodt hen, waar je hen ook ontmoet…
En bestrijdt hen, totdat er geen vervolging meer is en de godsdienst alleen voor God wordt
Soera 2: 216.
Vechten is je geboden ofschoon je er afkerig van bent; maar het kan zijn, dat je tegenzin hebt in iets terwijl het goed voor je is en het kan zijn, dat je iets behaagt terwijl het slecht voor je is. God weet het en jij weet het niet.
Soera 2: 244
Strijdt voor de zaak van God en weet, dat God Alhorend, Alwetend is.
Soera 3: 157-158
En als je voor de zaak van God wordt gedood of sterft, zal God's vergiffenis en barmhartigheid zeker beter zijn, dan hetgeen zij bijeengaren.
En indien je sterft of gedood wordt, voorzeker, tot God zul je worden teruggebracht.
Soera 3: 169.
En denkt niet over degenen, die terwille van God zijn gedood, als doden. Neen, zij zijn levend en bij hun Heer worden hun gaven geschonken.
Soera 3: 195.
…En Ik zal van hen…die hebben gevochten en zijn gedood, de fouten zeker bedekken en zal hen tuinen doen binnengaan, waar doorheen rivieren stromen: een beloning van God en bij God is de beste beloning."
Soera 4: 101
…Voorwaar, de ongelovigen zijn een openlijke vijand voor u.
Soera 4:74
Laten derhalve zij, die hun tegenwoordig leven voor het leven in het Hiernamaals willen offeren, voor de zaak van God strijden. En wie voor de zaak van God strijdt, hetzij hij gedood wordt of overwint, weldra zullen Wij hem een grote beloning geven.
Soera 4:76
Zij die geloven, strijden voor de zaak van Allah, maar de ongelovigen strijden voor de zaak van de boze. Strijdt daarom tegen de vrienden van Satan; voorzeker, Satan's plan is zwak.
Soera 4: 89
Zij wensen dat gij verwerpt, evenals zij hebben verworpen, zodat gij aan hen gelijk zult worden. Neemt derhalve geen vrienden uit hun midden totdat zij voor de zaak van Allah werken. En indien zij tot vijandschap vervallen, grijpt hen dan en doodt hen waar gij hen ook vindt; en neemt vriend noch helper uit hun midden.
Soera 4: 95
Diegenen der gelovigen die niets doen, met uitzondering der onbekwamen, zijn niet gelijk aan degenen die met hun rijkdommen en hun persoon terwille van Allah strijden. Allah heeft degenen, die met hun rijkdommen en hun persoon strijden doen uitmunten boven de rustenden en aan ieder heeft Allah het goede beloofd. Allah zal de strijders boven de stilzittenden doen uitblinken door een grote beloning
Soera 5: 33
De vergelding degenen die oorlog tegen Allah en Zijn boodschappers voeren en er naar streven wanorde in het land te scheppen, is slechts dat zij gedood of gekruisigd worden, of dat hun handen en hun voeten de ene rechts en de andere links, worden afgesneden, of dat zij het land worden uitgezet. Dat zal voor hen een schande in deze wereld zijn en in het Hiernamaals zullen zij een grote straf ontvangen.
Soera 5: 54
O, gij die gelooft, neemt de Joden en de Christenen niet tot vrienden. Zij zijn elkanders vrienden. En wie uwer hen tot vrienden neemt, is inderdaad één hunner. Voorwaar, Allah leidt het overtredende volk niet.
Soera 8: 12-17
Toen uw Heer aan de engelen openbaarde: "Ik ben met u; versterkt de gelovigen. Ik boezem ontzag in de harten der ongelovigen. Slaat daarom hun hoofd af en slaat alle toppen van hun vingers af."
Dit is, omdat zij zich tegen Allah en Zijn boodschapper hebben verzet. En wie tegen Allah en Zijn boodschapper strijdt, (wete) Allah is voorzeker streng in vergelding…
O, gij die gelooft, wanneer gij degenen die niet geloven, op u af ziet komen wendt hun dan niet uw rug toe.
En wie op die dag zijn rug toekeert, tenzij hij voor het gevecht manoeuvreert of om plaats te nemen bij een andere groep, doet inderdaad de toorn van Allah over zich komen en de hel zal zijn tehuis zijn en dat is een slechte verblijfplaats.
Gij dooddet hen niet, doch Allah was het, Die hen doodde. En gij wierpt niet toen gij wierpt, maar Allah was het die wierp, opdat Hij de gelovigen een grote gunst van Zich mocht bewijzen. Voorzeker, Allah is Alhorend, Alwetend.
Soera 8: 59-60
En laat de ongelovigen niet denken dat zij een voorsprong hebben. Voorzeker, zij kunnen Ons niet ontkomen.
En maakt aan de grens alle mogelijke strijdkrachten en vastgehouden paarden voor hen gereed, waarmede gij de vijand van Allah en uw vijand en anderen buiten hen, die gij niet kent, doch die Allah kent, moogt afschrikken. En wat gij ook voor de zaak van Allah besteedt, het zal u ten volle worden terugbetaald en u zal geen onrecht worden aangedaan.
Soera 8: 65
O profeet, spoor de gelovigen aan om te vechten. Als er twintig onder u zijn die stand houden, zullen zij tweehonderd overwinnen en als er honderd uwer zijn zullen zij duizend der ongelovigen verslaan, omdat zij een volk zijn dat niet wil begrijpen.
Soera 9: 5
Wanneer de heilige maanden voorbij zijn, doodt dan de afgodendienaren waar gij hen ook vindt en grijpt hen en belegert hen en loert op hen uit elke hinderlaag. Maar als zij berouw hebben en het gebed houden en de Zakaat betalen, laat hun weg dan vrij. Voorzeker, Allah is Vergevensgezind, Genadevol.
Soera 9:5
doodt dan de afgodendienaren waar gij hen ook vindt en grijpt hen en belegert hen en loert op hen uit elke hinderlaag.
Soera 9: 14
Bestrijdt hen, Allah zal hen door uw handen straffen en vernederen...
Soera 9: 29
Bestrijdt diegenen onder de mensen van het Boek(de bijbel), die in Allah noch in de laatste Dag geloven, noch voor onwettig houden wat Allah en Zijn boodschapper voor onwettig hebben verklaard, noch de ware godsdienst belijden totdat zij de belasting met eigen hand betalen, terwijl zij onderdanig zijn
Soera 47: 4
Wanneer gij de ongelovigen (in oorlog) ontmoet, treft dan hun nek en wanneer gij overwinnaar zijt, bindt hen dan vast…
En indien Allah wilde, had Hij hen Zelf kunnen bestraffen. Doch Hij wilde sommigen uwer door anderen op de proef stellen. En degenen die terwille van Allah worden gedood, hun werken zal Hij zeker niet vruchteloos maken.
Soera 61: 4
Voorzeker, Allah heeft diegenen lief die terwille van Hem strijden in geordende gelederen, alsof zij een hechte muur vormen
In IbnIshaak`s het leven van Mohammed;
In de grondwet van Medina, die de profeet schreef toen hij en zijn volgelingen van Mekka in het jaar 622 migreerden, lezen we: “Een gelovige zal geen gelovige doden voor de zaak van een ongelovige, noch zal hij een ongelovige helpen tegen een gelovige… Gelovigen zijn vrienden van elkaar voor de uitsluiting van buitenstaanders… De gelovigen moeten elkaars bloed wreken, vergoten op de weg van God” (p. 232).
De eerste in de serie van moorden die de profeet gebood was die van een oude joodse man genaamd Ibnoe’l-Ashraf. Zijn misdaad was het schrijven van poëzie tegen moslims. “De apostel zei: ‘wie helpt me van Ibnu’l-Ashraf af?’ “Eén van zijn volgelingen bood zich aan en zei: “Ik zal met hem afrekenen voor u, O apostel van God, ik zal hem doden.” En de profeet reageerde daarop zeggende: “Doe dat als je kunt.” De profeet gaf ook toestemming aan zijn moordenaars om gebruik te maken van leugens en oplichterij om hun missies te kunnen volbrengen. Het verslag gaat door met hoe de volgelingen van de profeet een oude man misleiden en hem midden in de nacht het huis uitlokten waarna ze op hem sprongen om hem vervolgens met dolken en zwaarden op brute wijze te vermoorden. Na het voltooien van hun missie rapporteerden de volgelingen aan de profeet dat ze “Gods vijand” hadden gedood. De auteur concludeert dit incident door te schrijven: “Onze aanval op Gods vijand heeft angst gezaaid onder de joden, en er was geen jood meer in Medina die niet voor zijn leven vreesde” (p. 367-368).
In het hierop volgende incident in deze biografie van de profeet Mohammed lezen we: “De apostel zei: ‘Dood iedere jood die u in uw macht krijgt’” De auteur vertelt vervolgens het verhaal van twee broers waarvan de jongste moslim was. Na dit gebod gehoord te hebben, doodt de jongere moslimbroeder een joodse koopman. De oudere broer werd erg kritisch over de daad van zijn jongere broer. Als reactie hierop zegt de jongste broer: “Als degene die mij de opdracht heeft gegeven hem te vermoorden mij de opdracht had gegeven u te vermoorden, dan had ik u het hoofd afgehakt.” De oudste broer riep uit. “‘Bij God, een religie die je tot dit kan brengen is verbazingwekkend!’ En hij werd een moslim” (p. 369).
In één van de gevechten, nadat één van de ooms van de profeet Mohammed wreed was gedood, werd Mohammed zo boos dat hij zei: “Als God mij in de toekomst de overwinning schenkt over de Koeraisj zal ik 30 van hun mannen verminken.” Het verdriet ziende van hun profeet, beweerden Mohammeds volgelingen het volgende: “Bij God, als God ons in de toekomst de overwinning geeft over hen, zullen we ze zo erg verminken zoals geen Arabier ooit gedaan heeft.” Gelukkig veranderde de profeet van gedachten en verbood hij later verminking. (p. 387)
In een ander beroemd incident met de joden, nadat hij al twee joodse stammen uit de stad Medina verdreven had, orkestreerde de profeet de dood van alle volwassen mannen van de laatste joodse stam die nog in de stad aanwezig was en gebood hij de in beslagname van alle bezittingen, vrouwen en kinderen. Moslimbronnen schatten het aantal joodse mannen dat die dag de dood vond tussen de 600 en 900. (p.464)
Op een andere gelegenheid waren de profeet en zijn metgezellen op zoek naar de verborgen schat van een verslagen stam. Er werd een persoon bij Mohammed gebracht waarvan men dacht dat hij zou weten waar de verborgen schat zich bevond. De profeet bedreigde de persoon te doden als hij de moslims niet vertelde waar de schat zich bevond. Op de weigering tot samenwerking, “gaf de apostel orders aan al-Zoebair b. al-Awwam: ‘Martel hem totdat uit hem getrokken heeft wat hij heeft.’ dus ontstak hij een vuur op de borstkas van de man met staal en vuursteen totdat de persoon bijna dood was. Daarna leverde de apostel hem af bij Mohammed b. Maslama die hem het hoofd afhakte” (p.515)
Bij de verovering van Mekka gaf Mohammed de opdracht een aantal mensen te doden zonder enige vrijstelling. De misdaden bedreven door de meerderheid van deze mensen was het maken van “satirische liederen” tegen Mohammed en het beledigen van Mohammed tijdens zijn bediening in Mekka (p. 551). Eén persoon echter die het geluk had vergiffenis te krijgen was Abdoella b. Sa’d. “De reden dat hij (Mohammed) de opdracht gaf hem te vermoorden is dat hij een moslim was die gewoon was om openbaringen op te schrijven; vervolgens werd hij afvallig en keerde terug naar de Koeraisj.” Omdat Abdoella een pleegbroer van een naaste metgezel van Mohammed was, was hij in staat om een hoorzitting te krijgen bij de profeet en te vragen om immuniteit. Tegen zijn zin gaf de profeet toch de immuniteit. Nadat Abdoella weg was, keerde Mohammed zich tot zijn metgezellen en zei: “Ik hield me stil opdat één van u misschien zou zijn opgestaan om zijn hoofd af te slaan!’ Eén van de Ansar zei: ‘Waarom gaf u mij dan geen teken, O apostel van God?’ Hij antwoordde dat een profeet niet doodt door aan te wijzen” (p. 550)
Aan één van zijn aanvoerders die de profeet op een “expeditie” stuurde gaf hij het volgende advies: “Vecht tegen iedereen in de weg van God en dood degenen die niet in God geloven. Wees niet misleid met de plundering; wees niet verraderlijk, noch vermink, noch dood kinderen. Dit is Gods verordening en de praktijk van zijn profeet onder u” (p. 672).
Een andere moord, bevolen door de profeet, was die van zijn oom Aboe Soefjaan, de leider van de heidense oppositie in Mekka. Moslim vrijwilligers reisden naar Mekka om hun opdracht uit te voeren. De moordaanslag mislukte echter. Op hun weg terug naar Medina ontmoeten ze een eenogige herder die hen er van verzekerde dat hij nooit de islam zou aanvaarden. We citeren de reactie van de moslimmoordenaar zelf. “Zodra de man in slaap was gevallen stond ik op en vermoorde ik hem op een meer verschrikkelijke manier dan welke man ook vermoord zou zijn. Ik plaatste het eind van mijn boogop zijn gezonde oog, en doorboorde het zover dat het er bij zijn nek weer uit kwam…Toen ik naar Medina ging vroeg de apostel mij naar nieuws, en toen ik hem vertelde wat er gebeurd was zegende hij mij.” (p. 674-675)
De biografie van de profeet vervolgt deze beschrijving met nog twee verslagen van succesvolle moordaanslagen die bevolen werden door de profeet. Aboe Afak “toonde zijn afschuw voor de apostel” door een gedicht te schrijven. “De apostel zei: ‘Wie rekent er af met deze schurk voor mij?’ Waarop Salim b. Oemair naar voren stapte en hem vermoorde.” (p. 675) Na deze moord, toonde een vrouw genaamd Asma b. Marwan haar “afschuw” en maakte ook een gedicht tegen de profeet. “Toen de profeet hoorde wat ze had gezegd, zei hij: ‘Wie helpt me van de dochter van Marwan af?’ Oemair, die bij de profeet was, hoorde hem en die nacht ging hij naar haar huis en vermoorde haar. In de ochtend kwam hij bij de apostel en vertelde hem wat hij gedaan had en Mohammed zei: ‘U hebt God geholpen en zijn apostel, O Oemair’” (p. 675-676).
Yep, dat islam vredelievend is is gewoon een feit