quote:
De veertigers van Bad Religion maken nog steeds punk, en al lang niet meer voor leeftijdsgenoten - hun fans zijn jong. 'Ik geloof nog steeds heilig in punkrock als vehikel voor sociale verandering.'
Een punkrocker én een succesvolle platenbons zijn - gaat dat eigenlijk wel samen? Voor veel punkpuristen is het ongeveer hetzelfde als een kraker die op de effectenbeurs werkt, of een antiglobalist die topman bij Coca Cola wordt. Brett Gurewitz (1964) realiseert het zich. Maar blijkbaar heeft hij toch iets goed gedaan, de man die al prima verdiende als gitarist en songschrijver van de Californische punkband Bad Religion en 'tot de rijkste 1 procent van de Verenigde Staten' ging horen als oprichter en grote baas van Epitaph, het grootste punklabel ter wereld.
Om de één of andere reden heeft de scene hem noch Bad Religion ooit uitgekotst. Hooguit kortstondig gewantrouwd in 1994-'95, toen Bad Religion bij een major-label tekende en Epitaph kort daarna miljoenensucces kreeg.
Punker en platenbons. 'Mr. Brett' ´is het niet alleen allebei, hij ziet er merkwaardig genoeg ook úit als allebei. Daar komt hij aangemarcheerd door terminal 3 van Schiphol, voor een bliksembezoek aan het in Amsterdam gevestigde Europese hoofdkantoor van Epitaph: gespierde, getatoeëerde onderarmen, de gitzwart geverfde haren funky gecoiffeerd, een stoere zwarte zonnebril op de neus en - zo constateren we bij de handdruk - de vierkante vingers van een rockgitarist. Maar dan dat horloge: zó lelijk dat het wel duur moet wezen. Het luxe mobieltje dat van alles tegelijk is. En het onberispelijk zwarte koffertje.
Het contrast zegt veel over Gurewitz én over Bad Religion, dat weliswaar niet het mythische aureool heeft van The Ramones of The Sex Pistols, maar in veel opzichten van grotere invloed is geweest op de punkrock van nu. Niet alleen muzikaal (Bad Religion combineerde de do it yourself-attitude en het gejaagde punkgeluid met melodieuze, doorwrochte popsongs aan), maar ook ideologisch: Bad Religion en het Epitaph-label tilden de punk tegen wil en dank uit de underground, daarmee bewijzend dat punk succesvol én geloofwaardig kan zijn.
Niet de Pistols of de Ramones, maar Bad Religion leverde de blauwdruk voor het geluid van moderne Amerikaanse punkgroepen als The Offspring, Green Day, Pennywise, NOFX, Blink-182 en zelfs het stilistisch afwijkende Rancid, waarmee Gurewitz veel samenwerkt. Die groepen dragen Bad Religion op handen.
De band doorbrak punktaboes, alleen al door het vol te houden tot na de veertigste verjaardag van de bandleden. 2004 is het jaar van het 25jarig jubileum - dat had Gurewitz eind 1979 nooit kunnen denken. 'Yep', zegt hij. 'Ook ik vond dat popmuzikanten op hun dertigste standrechtelijk moesten worden geëxecuteerd. Mijn oude schoolvriend Tom en ik beloofden elkaar ooit dat we niet ouder dan dertig zouden worden. Hij heeft woord gehouden. Ik niet. Ik ben een verrader.'
Er is deze maand veel te doen rond de band. Dinsdag spelen ze in zaal 013 in Tilburg en onlangs verschenen fraaie, geremasterde heruitgaven van vijf van de eerste zes albums, die als klassiekers in het genre gelden. Verder is er een live-dvd en als klap op de vuurpijl verschijnt op 8 juni The Empire Strikes First, het veertiende volwaardige studioalbum sinds 1981.
En let wel: een nieuwe plaat is bij Bad Religion geen slap excuus om al die oude punkkrakers weer een jaartje live te kunnen spelen. Want Bad Religion verraste in 2002 met The Process Of Belief, een spetterende plaat waarop de groep de furie op indrukwekkende wijze bleek te hebben hervonden. Op The Empire Strikes First komt daar nog eens een ouderwetse dosis woede bij. Over Irak, ja. De albumtitel en songtitels als Let Them Eat War laten er geen misverstand over bestaan.
Het nieuwe elan op de jongste twee albums heeft alles te maken met de hereniging van de oude tandem van Gurewitz en Greg Graffin, enigmatisch zanger, songschrijver, essayist en geweten van Bad Religion. In 2001 keerde Gurewitz terug bij zijn band, die hij in 1995 na vijftien jaar had verlaten, meteen nadat hij zélf Bad Religions veelbesproken verhuizing van zijn eigen Epitaph naar het grote Atlantic had gerealiseerd. In Europa verzorgde een andere major, Sony Music, de distributie. De terugkeer van Gurewitz, bijna zeven jaar later, viel samen met Bad Religions rentree op Epitaph. Toevallig, zegt de band. Het contract bij Atlantic liep af, en ze kozen voor het oude nest.
Gurewitz: 'Toen Atlantic ons een contractaanbod deed, voelde ik dat de jongens de stap wilden maken. Ik denk dat ik het ze uit hun hoofd had kunnen praten, door ze te garanderen dat ze op Epitaph minstens even succesvol zouden zijn. Maar wat als het was tegengevallen? Dan had ik het gedaan. Ik heb het vertrek juist gestimuleerd.'
Terwijl Bad Religion in de studio zat om het eerste Atlantic-album Stranger Than Fiction (1994) op te nemen, veranderde álles. Het tot dan toe tamelijk bescheiden Epitaph-bandje The Offspring brak op Nirvana-schaal door met het album Smash en de wereldhit Self Esteem. Gurewitz: 'Tot dan toe verkocht Epitaph ongeveer een miljoen platen per jaar, in totaal. Dat was mooi en het leek ons natuurlijke plafond te zijn. Het was één van de redenen waarom Bad Religion het wel eens op een major wilde proberen, gezien het succes dat Nirvana daarmee had geboekt. En boem: toen explodeerde The Offspring. Op Epitaph. Zeven miljoen exemplaren van één album, in één jaar. En daar bleef het niet bij. Alles verviervoudigde. Rancid werd goud, NOFX verkocht als een gek. Punk was ineens verkoopbaar. Big business.'
En Gurewitz zelf? Die werd, nog maar net dertig jaar, tot het nieuwe wonderkind van de muziekindustrie gebombardeerd: hij was de
man die een onooglijk punkbandje in puur goud kon veranderen door het alleen maar aan te raken. 'Ik hoefde maar iets te zeggen, of het werd in Billboard geciteerd als een visionair strategisch inzicht. Ik stond ineens met mijn harses op de cover van Newsweek.'
Hij richtte Epitaph in 1981 op als label voor de platen van Bad Religion. Want als rechtgeaarde punker ging je natuurlijk niet met je demo leuren bij platenmaatschappijen. Do it yourself! Toen Bad Religion doorbrak, stak Gurewitz het geld in Epitaph, om nog wat andere goede bandjes te kunnen uitbrengen. Epitaph werd een respectabel punklabel. 'Maar er was nooit een plan', zegt hij.
'Ineens was ik multimiljonair, dankzij de plaat van een ander. Dat was voor een punkrocker moeilijk uit te leggen, zeker ook aan mezelf. Het steeg me naar mijn hoofd. Ik ging met geld smijten, raakte zwaar aan de heroïne, mijn vrouw verliet me. Ik verknalde alles. In 1995 was het zover: I hit rock bottom. Ik was zo goed als dood. Ik móest uit de band stappen om mijn leven op orde te krijgen.'
En zo stond zanger Greg Graffin (1965), kort na Gurewitz op bezoek in Amsterdam, er plotseling alleen voor. Vijftien jaar lang hadden hij en Gurewitz de songs voor Bad Religion geschreven. Niet sámen, maar wel ongeveer fiftyfifty. 'Het heeft lang geduurd voor ik me realiseerde dat Brett en ik feitelijk Bad Religion zi´jn', zegt Graffin. 'Van mij mochten de andere jongens ook nummers aandragen. Ik bedoel: ik ben geen nazi ofzo. Maar niemand deed het. Na het vertrek van Brett was ik de enige overgebleven songschrijver. Ik moest ineens hele albums schrijven, in plaats van halve.
'Ik heb Brett al die jaren niet gesproken. Hij zocht ook geen contact met mij. De enige die hij sprak, was zijn dealer.'
Hij leunt achterover, de rijzige, kalende blikvanger van Bad Religion en tevens één van de weinige echt goede zangers die de punkrock kent. Ook Greg Graffin is zo'n atypisch icoon uit de punkscene van Los Angeles, kind van academisch geschoolde, linkse en goed verdienende ouders. Zelf heeft hij een master's degree in de geologie en een Ph.D. in de biologie. Hij schrijft politieke en sociologische pamfletten en essays ('ik ben een schrijver, daarom heb ik geen sociaal leven'). Als jongetje zong hij in een koor in zijn landelijke geboortestaat Wisconsin.
'Amerikaanse folkliedjes', haast hij zich te zeggen, 'geen christelijke. Ik ben intellectualistisch en volstrekt atheïstisch opgevoed. Mijn moeder hield me zo ver mogelijk bij de kerk vandaan als menselijkerwijs mogelijk was. Ze had sympathie voor de punkbeweging. Punk draaide voor mij niet om rebellie tegen je ouders. Ik rebelleerde tegen andermans ouders.'
Nihilisme? Anarchisme? Niet voor Bad Religion. Graffin: 'Punk is anti-autoritair en, als het goed is, de pain in the ass van de gevestigde orde. Maar dat kan ook op een filosofischinhoudelijke manier. In L.A. schilderden al onze vrienden zo'n A van anarchy op de achterkant van hun leren jasjes. Dat symbool heeft voor mij nooit iets betekend.'
Hij viel nogal op, die zelfverzekerde slungel, die serieuze politieke en sociologische songteksten schreef toen hij nog geen twintig was. Graffin lacht. 'Ik was zeventien en schreef punksongs op basis van het werk van Nietzsche. Ja, er zit schaamteloos snobistische troep tussen. Maar het heeft bij ons altijd om de songs gedraaid, en in tweede instantie om een inhoudelijke boodschap. Bij het nihilisme van Johnny Rotten voelden we niets. Britse en ook New Yorkse punk stond ver van ons af. De L.A. hardcore scene van die tijd was uniek.'
Brett Gurewitz somde enkele dagen eerder hetzelfde rijtje voorbeelden op: The Germs, Black Flag, Social Distortion - dát waren hun idolen. 'En daarna brachten de jongens uit de strandsteden er gevoel voor melodie in: The Adolescents, The Crowd, Agent Orange, wij.' Bad Religion overleefde ze allemaal, in meer dan een enkel geval letterlijk. Niet alleen de collega-bands haakten af, ook de fans van het eerste uur. Veertigers? Je ziet ze nauwelijks bij optredens van Bad Religion.
Gurewitz: 'Achterin de zaal staan soms een paar oudere knakkers, maar verder zie je bij ons dezelfde kids als bij The Offspring en Blink-182. Dat is aan de ene kant een goed teken: onze nieuwe platen zijn blijkbaar goed genoeg om ook los van onze status jonge punkfans aan te spreken. Maar ik heb me vaak afgevraagd: waarom raak ik hier zélf niet op uitgekeken? Ben ik emotioneel en geestelijk gestoord?'
Gurewitz en Graffin worden door jonge punkbands als godfathers beschouwd. Ook dat is ironisch voor een muzikale scene die kreten als 'kill yr idols' hoog in het vaandel had staan. Graffin: 'Ik neem onze voorbeeldrol heel serieus. Als je bewondering van jonge navolgers niet serieus neemt, waarom sta je er dan überhaupt? Ik accepteer dat ik zelf niet langer tot de scene hoor, maar binnen die scene iets symboliseer. Leden van jonge punkbandjes zijn geen leeftijdsgenoten van me, of zelfs maar soortgenoten. Ik ben een symbool.'
Gurewitz: 'Ik geloof nog steeds heilig in punk als vehikel voor sociale verandering. Echt. We kunnen iets betekenen, zeker in een land als Amerika, dat in volle galop achteruit rent, terug naar die benepen, christelijke cultuur van de angst, die in de jaren vijftig ook heerste. Het is alleen zo verdomd treurig dat wij, ouwe lullen van veertig, de enigen zijn die daar een pissige punkplaat over maken. Ik bedoel: vorig jaar speelde Blink-182 voor de troepen. Hallo! Een punkband die voor de troepen speelt! Die jongens maken leuke liedjes hoor, maar zijn ze nou helemaal van de pot gepleurd?'