Ik zou het niet weten, ik tel de reacties nooit eerlijk gezegdquote:Op donderdag 19 augustus 2004 17:40 schreef methodmich het volgende:
Tony ook een reactie-record op de FP volgens mij!
Staat naast de link hoeveel je er hebtquote:Op donderdag 19 augustus 2004 17:49 schreef Tony_Montana67 het volgende:
[..]
Ik zou het niet weten, ik tel de reacties nooit eerlijk gezegd
en je verwacht dat ik daar iedere keer naar ga kijken?quote:Op donderdag 19 augustus 2004 17:53 schreef VoreG het volgende:
[..]
Staat naast de link hoeveel je er hebt.
Je kan zo heel af en toe wel kijken of je populair bentquote:Op donderdag 19 augustus 2004 17:56 schreef Tony_Montana67 het volgende:
[..]
en je verwacht dat ik daar iedere keer naar ga kijken?
quote:DE DROOM VAN LANGE JAN
Badend in het zweet wordt hij wakker, Jan Vennegoor of Hesselink. Hij zucht eens diep, als hij de droom waaruit hij net abrupt ontwaakte probeert te verwerken. Het is al de vierde keer deze week, dat hij deze droom heeft. Het is PSV – Rode Ster Belgrado, blessuretijd in de voorrondewedstrijd voor de Champions League. De stand is 2-1 als John de Jong doorbreekt over links en een afgemeten voorzet geeft, die over de voltallige Servische defensie heen gaat, inclusief de keeper. Slechts Jan kan er nog bij. Het doel is leeg, één knikje is voldoende. Jan scoort, missie geslaagd.
Het is niet dat gegeven dat de sympathieke Tukker zo benauwt. Nee, het is het vervolg van de droom. Door de miljoenen die PSV vergaart door de kwalificatie is men in staat een andere spits te kopen. De eerste keer zag Jan Morientes gepresenteerd worden en wist toen nog erg zeker dat dromen bedrog zijn. Maar het bleef doorgaan. Marcus Allbäck, Robinho en Carlos Tevéz… Zijn partner zei hem dat terugkerende dromen vaak een voorspellend karakter hebben. Loyale Jan gruwelt bij de gedachte.
Vaak hoor je profvoetballers zeggen dat ze in hun jeugd hebben gevoetbald met jongens die vele malen meer talent hadden. Die jongens bezweken echter voor de lokroep van het leven. Zij bespeelden liever de rondingen van bevallige jonge meiden dan dat ze het ronde leer over het veld voort schopten. Een pilsje ging er op gegeven moment liever in dat de verantwoorde sportdrankjes, de disco op vrijdagavond werd aantrekkelijker dan het vroegtijdig gaan slapen om fit te zijn op de zaterdag.
Van Jan kan ik me voorstellen dat hij met zo’n verhaal komt. Jan kan heus voetballen, maar het is geen natuurtalent. Jan is zo’n speler die je in gedachten als klein jochie ziet opleven wanneer het noodweer is. Lekker slidings maken, terwijl de meer getalenteerde prima donna’s van zijn jeugdelftal rillend verlangen naar de warme thee in de rust. Een hattrick in de stromende regen, terwijl de storm je wegblaast en je voorhoofd onder de modder zit van de kopballen, het moet het summum zijn geweest voor kleine Jan. In de rust geen thee, maar smerige chocomel met vellen. Na rust nog een hattrick en bij thuiskomst je moeder doen huiveren van je besmeurde kloffie. Het moet gebeurd zijn, in zijn jeugdjaren in Oldenzaal.
Inmiddels is Jan hoe dan ook een bekende naam in Nederland. Elke voetballiefhebber zal hem kunnen typeren als hardwerkende en kopsterke spits. Bij zijn eerste stappen in het profvoetballer is het een keer gebeurd dat de stadionspeaker omriep dat de speler met nummer 16 van FC Twente nog niet bekend was: Vennegoor óf Hesselink. Nu is iedereen bekend met zijn naam. Na een aanloop van anderhalf seizoen, speelde hij in zijn laatste drie seizoenen in Enschede in elk competitieduel mee en maakte 55 treffers. Hij was een vaste waarde in Jong Oranje en dus was het niet raar dat PSV hem contracteerde.
Een flitsende start in Eindhoven, onder Erik Gerets, met 22 goals in 34 duels leek PSV’s gelijk te bevestigen. Jan kwam zelfs bij een voorselectie voor Oranje. Daarna ging het mis. Jan werd onder Hiddink, die duidelijk koos voor Kezman, vooral een reserve. Een breekijzer, als de nood aan de man was. Dan kwam Jan er in, kwamen de lange ballen en kon hij rommelen en sleuren. Ploeggenoten profiteerden dankbaar van zijn kopkracht en arbeid, maar Jan kwam steeds meer in de schaduw. Tegenwoordig heet het zelfs dat Jan niet goed genoeg is voor de top. Ondanks zijn 20 goals in die twee seizoenen als reserve onder Guus…
Waarschijnlijk hebben ze wel gelijk. Toch zal het Jan steken. Hij doet altijd zijn best en laat de ploeg nooit in de steek. Ik vermoed dat Jan te goedig is. Hij slaat niet met zijn vuist op tafel, althans niet dusdanig hard dat een trainer spontaan besluit hem toch maar op te stellen. Jan veroorzaakt geen problemen, Jan is dienstbaar. Het zijn prachtige eigenschappen in het dagelijks leven, maar in de harde wereld van het topvoetbal kunnen die eigenschappen dodelijk zijn.
Want die droom van Lange Jan, die kan wel eens ernstig waar worden. Jan mag PSV nog in de Champions League helpen, maar dan willen de Eindhovenaren toch echt een nieuwe spits aantrekken. Jan kan zichzelf ten onder schieten. Dat weet hij, als hij wakker schrikt. Dat beseft hij, als hij in het zweet baadt. Maar hoe hard Jan ook probeert, hij krijgt die droom niet gewijzigd. Hij heeft al gedacht aan uitglijden, aan simpelweg over of in de handen van de keeper te koppen, ja, zelfs aan het simuleren van een blessure bij een dergelijke stand als in zijn droom. Het lukt hem niet. Jan kopt straks gewoon raak, zijn eigen ondergang tegemoet. De nieuwe spits mag profiteren van zijn werk, Jan verdwijnt naar de bank, om er pas weer af te komen in onbeduidende potjes of met de ondankbare taak iets te forceren in duels die op slot zitten.
Jan probeert nog om zijn woede te koelen op iets anders, de wekker. Als hij die nu eens kapot smijt…. Maar ja, die wekker, die doet het nog prima. Berustend zet Jan de wekker terug. Het zit niet in hem. Arme, trouwe, goedige Jan. Topvoetbal is soms wreed, zelfs bij menselijke familieclubs.
ruim 6700 viewsquote:Op donderdag 19 augustus 2004 18:45 schreef methodmich het volgende:
Tony kent ze uit zijn hoofd hoor. Views en reacties.
quote:HET GA JE GOED, FINIDI
Ergens in Nigeria zit een man voor een klein huisje. Hij zit in korte broek en met mouwloos T-shirt te genieten van het mooie weer en al het andere om zich heen. De goedlachse donkere schoonheden die hem passeren krijgen een glimlach en een vriendelijk woord terug, maar vooral de voetballende jongetjes kunnen hem bekoren. Die jongens kijken, wanneer ze de bal laten rollen op iets wat de naam “veldje” nauwelijks mag dragen, steeds schielijk op of hij hun acties wel gezien heeft. De man laat merken van wel, door af en toe te klappen of een opmerking te plaatsen. In dat geval zwellen de jongetjes van trots. Die man is namelijk niet zo maar een man, nee, hij is een absolute grootheid hier.
De man denkt met een glimlach terug aan zijn eigen jeugd. Ook hij had niet veel nodig om plezier te hebben. De bal en wat vriendjes, meer niet. Die bal maakte hem beroemd en uiteraard willen die jongetjes die nu voetballen op zijn oude veldje hetzelfde. De bal doet je ontsnappen aan de ellende. Een kwestie van een door God gegeven talent, hard werken en een dosis geluk. Het is de typerende karakterisering van de Afrikaanse voetballer die doorbreekt in Europa.
Deze man kende zijn doorbraak in de zomer van 1993. Ajax had in die zomer grote plannen. Louis van Gaal wilde met zijn jonge selectie de wereld gaan bestormen en kneedde spelers als de broertjes De Boer, Van der Sar, Litmanen en Overmars naar zijn hand. Aangevuld met de teruggekeerde routinier Frank Rijkaard moesten zij de landstitel pakken. Van Gaal miste nog iets in zijn selectie en wel een typische buitenspeler. Hij had interesse in Tijani Babangida, Nigeriaanse rechtsbuiten in Nederland, maar kreeg van de toenmalige Nigeriaanse bondscoach Clemens Westerhof een tip. Zo mocht de rechtsbuiten die Babangida uit de nationale ploeg hield op proef komen bij Ajax.
De man voor het huisje mijmert over die stageperiode. Samen met de Serviër Mitar Mrkela en de Oekraïner Yuri Petrov moest hij proberen om een contract af te dwingen. De beste zou winnen, zo veel was zeker. Grinnikend bedenkt hij hoe zenuwachtig hij was en dat hij toch eigenlijk nauwelijks indruk kon maken. Op zijn zachtst gezegd vonden de andere Ajacieden hem niet direct een aanwinst. “Finito”, zo noemden ze hem al. Toch zag Van Gaal iets in hem wat de rest toen nog niet zag en koos zeer verrassend voor de Nigeriaan van dit verhaal.
Al snel speelde hij zich in de basis bij Ajax, ten koste van de dure aankoop Peter van Vossen. Overmars verhuisde naar links, zodat hij op rechts vrij baan had. Drie seizoenen diende hij de Amsterdammers, in diens meest succesvolle periode sinds jaren. Ajax haalde onder Van Gaal drie landstitels op rij, won de Champions League, de wereldbeker en de Europese supercup. Hij was een belangrijke schakel in een elftal dat als geheel veel meer was dan de som der delen.
In het haast machinale combinatievoetbal van Ajax kende iedereen zijn taak. Zijn taak was lastig, maar hij voerde hem haast perfect uit. Hij was altijd bereid om direct druk te zetten op de verdedigers van de tegenpartij, bij balverlies. In aanvallend opzicht had hij een zeer aardige voorzet en de nodige snelheid. Bovenal had hij voetbalintelligentie, al dan niet aangeleerd. Hij begreep als geen ander wanneer hij naar binnen moest trekken om ruimte te maken voor de rechtsback of rechtshalf. Hij wist wanneer het veld breed gehouden moest worden.
Na die drie seizoenen wilde hij meer geld. Het werd een principiële kwestie. Ajax wilde niet, hij vertrok. Het was niet het grootse vertrek wat hem had gepast. Te weinig mensen hielden rekening met zijn kant van de zaak. Hij had, hier in het dorp waar hij nu zit te genieten van het ware leven, een familie te onderhouden. Kent u de grootte van de gemiddelde Afrikaanse familie? Iedereen wordt erbij betrokken. Vandaar dat hij niet aarzelde toen Betis Sevilla, op dat moment zeker geen sportieve verbetering, hem een dik contract aanbood. Weg was hij.
Steeds verder gleed hij weg in de anonimiteit, de man die op twee WK’s actief was. Bij Betis en bij Mallorca speelde hij redelijk, maar niet op Ajax-niveau. Alleen zijn inkomsten lagen ruim boven Ajax-niveau, wat zelfs ook nog zo was bij zijn periode in Engeland bij Ipswich Town. Vorig seizoen keerde hij nog kortstondig terug bij Mallorca, maar het was echt over. Deze zomer besefte hij het. Geen club had serieuze interesse en dus stopte hij met voetballen.
Een paar bescheiden regeltjes op de vierde pagina van de verscheidene sportkaternen, daarmee moest hij het doen. Op zich logisch, voor een man die slechts drie jaar in Nederland speelde en geen Nederlander was, maar toch. Hij heeft bij Ajax het pad geopend voor andere Nigerianen. Wie herinnert zich niet die ferme knal tegen Bayern München in de halve finale van de Champions League? Die vele mooie acties en voorzetten?
Hij zelf herinnert het zich wel, zittend voor zijn huisje. Hij is de grote man in het dorp, maar wel gewoon gebleven. Wellicht knaagt het nog wel eens aan hem, dat zijn financiële loopbaan uiteindelijk superieur is geworden aan zijn sportieve loopbaan. Spijt zal hij desondanks niet hebben. Hij heeft zijn taak gedaan en kan zijn familie tot in lengte der dagen onderhouden. Het is tijd geworden voor nieuw bloed. Zijn opvolger moet hier maar lopen, tussen die jongetjes die zich uitsloven voor zijn neus en de ene na de andere dribbel uitvoeren. Als hij zijn ogen sluit, kan hij het soms nog horen. Heel in de verte, eerst, daarna langzaam aanzwellend qua sterkte. “Finidi, oh oh, Finidi, oh oh”.
Zorgeloos fluitend loopt hij zijn huis binnen. Hij is niet bevreesd voor de toekomst. En waarom zou je ook, als je zo’n verleden met je mee mag dragen? Het ga je goed, Finidi George.
| Forum Opties | |
|---|---|
| Forumhop: | |
| Hop naar: | |