quote:
‘Ik ben een Cruijff-man’
Door PETER VAN DUYL en CHRIS VAN NIJNATTEN
HET TUMULT
,,Er is in de laatste weken een hoop rumoer geweest, maar de waarheid is dat de voorzitter op de avond van de huldiging al tegen me heeft gezegd: ‘We willen absoluut met je verder’.
Voor mezelf wilde ik echter eerst een goed beeld vormen van alles wat er was gebeurd. Daarover is gesproken en vervolgens heb ik een weekeinde de tijd genomen.
,,Ik vind nog steeds dat het op het eind van de competitie op een andere manier had gemoeten. Maar ik was er eigenlijk wel snel uit dat ik graag wilde blijven. Ik had al met de spelers gesproken en op basis daarvan was er voor mij geen aanleiding om niet door te gaan.
,,Allerlei mensen hebben gezegd: ‘Je moet de eer aan jezelf houden, je lacht ze allemaal uit want je bent kampioen geworden en hebt kwartfinale Champions League gehaald’. Maar ik wil ook wel eens een keer mijn contract ergens uitdienen. Anders krijg je die naam weer.
,,Je kunt zeggen: waarom maak je je zo druk over een voorzitter, maar je werkt wel binnen een club. Ik ben geen type dat zich makkelijk laat piepelen, daarom heb ik ook zo gehandeld als ik heb gedaan. Dan ga ik aan de slag. Dan zoek ik de strijd, ga ik me verzetten. Dat zit in me. Dat had ik als voetballer, dat heb ik als mens en dat heb ik ook als trainer.
,,Ik heb in mijn carrière als voetballer ook altijd moeten vechten tegen een bepaald beeld van mij, vooral in Nederland. Ik kijk wel eens fotootjes van vroeger en dan zie ik mijn gezicht. Ik had zo’n heel mager, ingevallen bekkie, ik woog 79 kilo. Toch heerste er een beeld van ‘te zwaar en te traag’.’’
DE TITEL
,,Na afloop van de kampioenswedstrijd tegen Vitesse ben ik meteen naar de kleedkamer gegaan, heb ik een sigaretje gerookt. Daar zat ik samen met Mart van den Heuvel. Mart was ook helemaal op. Het was stil, we hebben daar echt een traantje weggepinkt. Die dag stond bol van de extreme emoties.
,,De avond voor die wedstrijd was ik op de verjaardag van Rudi Verschoor, de man die het clubhuis van De Toekomst (het jeugdcomplex van Ajax, red.) pacht. Ik vond het zo leuk dat ik werd uitgenodigd dat ik dacht: nu ga ik daar zitten ook, in het hol van de leeuw. Daar waren Sjaak Swart en Sören Lerby. John van ’t Schip, Simon Tahamata. En iedereen was het er over eens dat AZ het niet zou weggeven.
,,Toen ik die zondag opstond, had ik geen flauw idee wat er allemaal ging gebeuren. Ik lag een beetje onder vuur, de kans bestond dat het hele stadion zich tegen mij zou keren. Daar had ik me op voorbereid. Voor alle zekerheid heb ik thuis gezegd dat ze maar niet moesten komen kijken. Aan de andere kant had ik ook wel weer zoiets van: de competitie is zo raar geweest, wie weet? Tegen Vitesse was ik heel lang redelijk ontspannen. Pas de laatste tien minuten ging mijn hartslag omhoog. Toen aftellen en die enorme ontlading.
,,Dat de mensen me na de wedstrijd en ook tijdens de huldiging stonden toe te juichen, tja, dat is voetbal. Dan is succes opeens weer alles. Het werd uiteindelijk op één goal beslist. Eigenlijk mag dat niet zo’n groot verschil in de beoordeling van een trainer uitmaken. Het is tekenend voor het wereldje waarin wij zitten. Het is gedeeltelijk een asociale wereld.’’
HET SEIZOEN
,,In januari speelden we in Spanje tegen FC Köln. We verloren met 2-0, binnen tien minuten had het 4-0 kunnen zijn. Daar was ik zó ziek van. Na afloop ben ik als een speer op mijn fietsje naar het hotel gegaan. Daar heb ik ze van onderuit de zak gegeven. Uiteraard verwacht je zoiets niet, maar we hebben best aangevoeld dat het ondanks die voorsprong nog niet gespeeld was.
,,Toch denk ik dat we onbewust allemaal een beetje in slaap zijn gesukkeld. Ik houd alles bij en ik schrijf alles op. In die aantekeningen komt de term ‘te makkelijk’ heel veel terug. Dat afwachtende zat ook wel een beetje in deze groep. Het idee van: het komt wel goed, die goal maken we wel.
,,Die gemakzucht zat grotendeels in de hele club. Zonder met de beschuldigende vinger naar wie dan ook te wijzen, is dat misschien ook wel de oorzaak dat er in de winterstop geen aanvaller is bijgekomen. Omdat iedereen dacht: We staan elf punten voor, dat komt wel goed, we kunnen die centjes beter in de zak houden.
,,Natuurlijk probeer je te analyseren of dat voor jezelf ook gold. Dat is moeilijk. Je kunt spelers met behulp van beelden laten zien wat je bedoelt. Maar als trainer heb je geen vergelijkingsmateriaal. Je kijkt terug op de keuzes die je maakt. Op een gegeven moment heb ik Cocu naar achteren gehaald. Was dat wel zo goed? Tegen NAC (1-1, red.) wel, maar tegen NEC (2-1 verlies, red.) duidelijk niet.’’
GUUS HIDDINK
,,Ik wist dat het moeilijk was om Guus op te volgen. Er stond iets, het kon alleen maar minder. Ik heb daar vanaf het begin met een aantal jongens over gesproken. En ik heb aangegeven dat ik bepaalde dingen wilde veranderen.
,,Vorig jaar kwamen spelers voor de wedstrijd naar De Herdgang. Als er na de bespreking en het eten nog tijd over was, gingen sommigen nog even naar huis. Dat bestaat voor mij niet. Nu doen we de bespreking iets later, maar we zijn wel bij elkaar. En zo is er wel meer.
,,Eigenlijk kun je het helemaal niet vergelijken. De zeggenschap die Guus over PSV had, was gigantisch groot. Guus bepaalde alles. Ik ben trainer en heb te maken met anderen. Natuurlijk, uiteindelijk ligt de beslissing op technisch gebied bij mij. Maar Guus had nog veel meer pakketten waarover hij beslissingen kon en moest nemen.
,,Dat heb ik niet en dat heb ik ook niet gewild. Ik heb niet het gevoel dat ik daar al aan toe ben. Ik doe het op mijn manier, met de goede en minder goede dingen die bij mij horen. De Geest van Guus, het heeft geen enkele zin om daartegen te vechten.’’
CRUIJFF
,,Ik ben een Cruijff-man. Zo voel ik mij en zo zie ik mijzelf. Ik heb altijd aangegeven: Cruijff heeft mij gedeeltelijk gemaakt als voetballer - want als speler heb ik de langste periode onder Cruijff gespeeld - maar ook als mens. We hebben nog geregeld contact. Op verjaardagen of bij een kampioenschap, dan bellen we. En als ik hem zie, bijvoorbeeld als hij bij een Champions League-wedstrijd is, dan zoek ik hem ook altijd wel even op.
,,Als jullie zeggen dat de voetbalfilosofie van Cruijff niet veel overeenkomsten met die van mij vertoont, denk ik dat dat niet altijd het juiste beeld geeft van mij. Ik word gezien als resultaattrainer, niet als opbouwtrainer. Maar het wereldje zit tegenwoordig zo in elkaar dat PSV niet zit te wachten op een opbouwtrainer. Het is noodzakelijk om elk jaar Champions League te spelen, anders moet er drastisch bezuinigd worden. Hoe kun je dan praten over opbouwen?
,,Als voetballer van Barcelona stond ik soms in een verdediging zonder ook maar één echte verdediger. Dan stond ik in de dekking op een spits. Met mijn snelheid! Cruijff was daar veel extremer in dan ik. Ik houd ook van goed voetbal, van aanvallend voetbal. Maar ik ben altijd verdediger geweest. En hoewel mijn kwaliteiten misschien meer in aanvallend opzicht lagen, dacht ik altijd wel verdedigend. Juist omdat iedereen om mij heen altijd maar naar voren rende. Dan riep ik mensen terug. Dat zit in mij en dat zit ook in mij als trainer.’’
KARAKTER
,,Er zijn dit seizoen best momenten geweest dat ik dacht: Had ik het maar minder over anderen gehad. Maar het zit ook wel in mijn karakter om de confrontatie te zoeken. Soms denk je: laat ze maar, ik ga er niet op in. En dan floept er op een gegeven moment toch iets uit. Achteraf denk je dan wel eens: lul, houd toch je kop.
,,Aan de andere kant, ik zoek de strijd graag op. Ik houd daar wel van, heb dat nodig om mezelf scherp te houden. Hiddink zei vroeger als trainer al tegen mij: ‘Als bij jou de adrenaline niet stroomt dan ben je niet goed’.
,,Toen wij kampioen waren geworden, riep Henk ten Cate dat ik een gouden pik zou hebben. Misschien heeft hij wel gelijk, op beslissende momenten heeft het me vaker meegezeten. In een fase dat ik bij het Nederlands elftal ter discussie stond, schoot ik die bal erin tegen Sampdoria. (Europa Cup-finale 1992, red.). Toen was iedereen stil en was ik weer de beste die er was. Misschien is dit nu ook wel weer een moment in mijn carrière als trainer dat mensen gaan zeggen: ‘Maar hij is toch weer kampioen’.
,,Misschien oog ik hard, maar zoals het de laatste maanden is gegaan, dat neem ik wel mee naar huis. Dan ben je thuis en wordt er wat tegen je gezegd, maar dan zit je net na te denken over een bepaald moment, een speler of een beslissing. Dan hoor je niet eens wat ze zeggen. Nee, dan ben ik niet echt gezellig.
,,Mijn vrouw zegt: ‘Neem het niet allemaal zo serieus, we zijn gezond’. Misschien is voetbal ook niet het allerbelangrijkste. Maar wat je doet, wil je zo goed mogelijk doen. Het uiterste eruit halen, met alles wat je hebt.’’
DE TOEKOMST
,,Je moet altijd evalueren hoe je als staf functioneert. Daarbij steek je ook je voelhorens uit richting spelersgroep. Je moet mensen gebruiken waar hun kwaliteiten liggen. We kunnen allemaal leren en ons verbeteren, verder wil ik daar geen openheid over geven.
,,Het klopt wel dat Jan Wouters en ik een beetje dezelfde types zijn. Rustig, bedachtzaam. Wij moeten onszelf daarin ook ontwikkelen, al denk ik dat ik al verder ben dan in mijn periode bij Ajax. En we zijn serieus bezig met de vraag: Wat kunnen we aan de staf toevoegen.
,,Zo denken we na over een mental coach. Binnen PSV loopt Luc Nilis rond, een ex-aanvaller. We hebben een paar jonge spitsen, Zeefuik, Jonathan, die kunnen wel wat begeleiding gebruiken. Ik zeg niet dat het gaat gebeuren, maar dat is wel iets waar je je mee bezighoudt.
,,We beseffen dat we met het verlies van Cocu en Alex veel inleveren. Maar iedereen hier wil gewoon weer een heel goed elftal neerzetten. Je kunt geen tweede Cocu halen, je kunt geen tweede Alex halen. Maar we willen wél een betere selectie dan we dit jaar hadden. Met meer mogelijkheden en met meer aanvallers hopen we tóch sterker te worden.
,,Phillip is welkom in de technische staf. Als hij het trainersvak in wil dan mag hij zo aansluiten. Maar hij wil eerst een paar maanden afstand nemen. Of misschien nog ergens gaan voetballen. Dat ligt dus moeilijk, maar het zou wel heel goed zijn. Met hem erbij zou de technische staf compleet zijn.’’