Kortom: ik denk interessante parallellen te zien tussen Wittgenstein en Heidegger, maar ik zie niet hoe hun wegen zich uiteindelijk weer scheiden en in het bijzonder waar die van H. terecht komt.
Een filosoof verwondert zich en moet daarbij rekening houden met de beperkingen van de taal en het kader dat er door gecreëerd wordt.
Een gelovige houdt vast aan het kader en verwondert zich niet meer.
-> De vergelijking god/gelovige, filosoof/zijn gaat niet op, denk ik dus.
Eckhart is ook een naam die weleens valt bij Heidegger. Misschien dus mijn eerstvolgende halte.
quote:Dus je bedoelt het streven naar een meer persoonlijke band met het goddelijke? Dan lijkt de vergelijking me al beter op te gaan...
Op donderdag 20 november 2003 02:49 schreef Koekepan het volgende:
Niet in de zin van de EO, maar wel voor het geloof zoals je dat in de mystieke traditie vindt wellicht?Eckhart is ook een naam die weleens valt bij Heidegger. Misschien dus mijn eerstvolgende halte.
Maar veel kan ik niet zeggen over de analogie Heidegger-Wittgenstein. Heb niks van Heidegger gelezen -> iets voor later
(nu: Kierkegaard )
quote:Ik moet er nog ff over nadenken.
Op donderdag 20 november 2003 02:24 schreef Koekepan het volgende:
Nou mensen, pak 'm eens beet, ram 'm d'r eens doorheen, gooi 'm d'r eens uit... kom op...
quote:Nee, volgens mij niet. Heidegger wilde zich alleen bezighouden met de existentiale analyse, dat wil zeggen alleen wat formele aanwijzende structuren van het Dasein aanwijzen. Er wordt geen existentiële invulling aangegeven vanwege de 'Jemeinigkeit' van het Dasein (Het Zijn bestaat niet, het is enkel een gebeuren: jij bent, ik ben). Het lijkt me juist dat in de existentiële analyse de verhouding van filosoof tot 'Zijn' overeenkomt met die van gelovige tot God.
Op donderdag 20 november 2003 02:11 schreef Koekepan het volgende:
Is een filosoof volgens Heidegger ten opzichte van het Zijn dan ongeveer wat een gelovige tegenover God is?
quote:Specificeer deze vraag eens, ik kan er weinig mee.
En waar leidt deze zijnsbevraging toe?
quote:Ik weet vrij weinig van Wittgenstein en Heidegger dus zover kan ik niet gaan. Hopelijk heb je wel wat aan deze post,
Kortom: ik denk interessante parallellen te zien tussen Wittgenstein en Heidegger, maar ik zie niet hoe hun wegen zich uiteindelijk weer scheiden en in het bijzonder waar die van H. terecht komt.
quote:Heidegger komt nooit tot een daadwerkelijke definitie van Zijn die de tautologie of het schier onbegrijpelijke overstijgt. Hij formuleert geen systeem en geen stellingen. Wat jij nu schetst is zijn kritiek op de traditionele filosofie ("metafysica") en niet zozeer zijn taakomschrijving van wat de filosoof zou moeten doen en waar de activiteit van het filosoferen op gericht is.
Op donderdag 20 november 2003 13:38 schreef zodiakk het volgende:
Nee, volgens mij niet. Heidegger wilde zich alleen bezighouden met de existentiale analyse, dat wil zeggen alleen wat formele aanwijzende structuren van het Dasein aanwijzen. Er wordt geen existentiële invulling aangegeven vanwege de 'Jemeinigkeit' van het Dasein (Het Zijn bestaat niet, het is enkel een gebeuren: jij bent, ik ben). Het lijkt me juist dat in de existentiële analyse de verhouding van filosoof tot 'Zijn' overeenkomt met die van gelovige tot God.
Nogmaals: het is een heel banale vraag, maar ik stel hem toch: wat is Heideggers opvatting van de filosofie eigenlijk? Waar komt ze vandaan en waar leidt ze ons heen?
Verder vind ik de centrale kwestie in je betoog vaag. Definieer eerst maar eens wat je precies bedoelt met de houding van de gelovige tegenover zijn God. Slechts zinspelen op de voor de hand liggende tegenstelling weten/geloven is nl. onvoldoende in staat e.e.a. te definiëren. Staat nl. tegenover onzekerheid/zekerheid. Dus weten in onzekerheid/geloven in zekerheid. En dan komt het eeuwige vragen van Heidegger dus meer overeen met "weten in onzekerheid", dus juist niet met de houding van de gelovige, dan "geloven in zekerheid". Daarnaast zou je kunnen beweren dat de houding van de gelovige tegenover zijn God vooral wordt bepaald en dus vooral inhoud krijgt door (inhoudsloze) rituelen. In die zin kun je hem er dus wel mee gelijkschakelen, als je zijn proza tenminste als (inhoudsloze) lippendienst beschouwt t.a.v. de ontologische kwestie, maar Wittgenstein juist weer niet. Overigens, en wat dat betreft ben ik het eens met de publieke Wittgenstein (privé dacht hij daar een stuk genuanceerder over), is de ontologische kwestie juist geen interessant onderwerp van de filosofie. Iedere filosoof of iedere filosofie die zich daarmede uitputtend bezighoudt (zoals Heidegger doet), houdt het wijsgierige publiek gewoon voor de gek. Dat is nl. geen filosofie. Dat zijn sprookjes.
Overigens ben ik volstrekt niet met je eens dat Heidegger diametraal tegenover Wittgenstein staat. Enkele wel zeer frappante raakpunten: hun behandeling van het solipsisme, de prioriteit die ze toekennen aan het alledaagse (in plaats van het platoonse, het empyreïsche), hun onophoudelijke kritiek op het subject-object-dualisme (Heidegger vanaf het begin in Sein und Zeit, Wittgenstein pas nadat hij rond 1930 zijn comeback had gemaakt) en daaraan verwant hun afwijzing van de externe realiteit (als ik Heideggers standpunt goed begrepen heb doet hij dit door te laten zien dat de idee van de externe realiteit in feite een abstractie, een derivaat is van de ter-hand-zijnde realiteit, die niet langer tegenover en gescheiden van de mens bestaat maar mét hem bestaat).
quote:Ik denk dat hij iets anders bedoeld, hij zegt volgens mij dat we zouden moeten wachten voordat we een vraag stellen, en dat we eerst moeten kijken of deze wel klopt, dus dat we niet zomaar vragen gaan stellen wanneer de aanname in de vraag al niet klopt.
Op donderdag 20 november 2003 02:11 schreef Koekepan het volgende:
Heidegger zegt, als ik hem goed begrijp (de taalkritiek zit me in het bloed, vergeef me als ik hem geen recht doe) dat de filosofische vraag als het ware te groot is voor ons. Door op een vraag, of liever: dé vraag, namelijk de zijnsvraag, een onomwonden antwoord te geven, door brutaalweg op de vraag af te stappen alsof het iemand was die je meisje probeert te versieren, doe je de vraag geen recht. Wij moeten ons nederig opstellen ten opzichte van de vraag; vandaar dus: vroomheid.
Daarbij kan je ook aanvullen dat we tegenover een vraag, dat wat er ook als antwoord maar mag uitkomen, dit ten alle tijden moeten accepteren, ook wanneer we deze niet hadden verwacht of zelfs als er geen antwoord is, maar dan heb je verkeerde aannames gebruikt waardoor dus de eerste stap niet goed is genomen.
quote:Dit vind ik dan onzin, je mag dan wel meer vragen hebben dan waarmee je begon, maar dat wil niet zeggen dat je geen stap vooruit bent gekomen in het vergaren van kennis.
Ik zie in deze vroomheid (transcendentale verbazing over het Zijn) toch wel een soort van analogie met Wittgensteins idee dat de taal in belangrijke mate haar eigen categorieën schept en deze niet overneemt van een externe realiteit. De taal heeft ons behekst, zegt Wittgenstein en het is in zijn ogen zaak deze beheksing op te heffen door middel van filosofie. Filosofie als therapie.
Heidegger zegt nu naar mijn idee iets vergelijkbaars, maar wijkt af in zijn houding ten opzichte van de filosofie: filosofie is het aangaan van de beheksing. Filosofie is het graven naar allerlei verborgen (talige) verbanden. En daarom is een filosoof in zijn visie een eeuwige beginner, iemand die altijd alleen vragen stelt (dit stemt ook overeen met Wittgensteins idee dat een filosoof in zekere zin eindigt met minder, maar zeker niet meer, dan waarmee hij begon).
quote:Niet wanneer de filosoof zijn aanames juist zijn, en dat is niet het geval bij een gelovige: aanname: "de priester spreekt de waarheid" "Zijn alle creaties van god met zonde gemaakt?"
Is een filosoof volgens Heidegger ten opzichte van het Zijn dan ongeveer wat een gelovige tegenover God is? Ik vraag dit omdat ik heb gezien dat er hier mensen rondlopen die Heidegger weleens noemen.
quote:Het bevredigen van je ego.
En waar leidt deze zijnsbevraging toe?
quote:Als filosoof ben je altijd bezig met de absolute waarheid, dus wanneer 2 filosofen verschillende gedachtes hebben over hetzelfde onderwerp, dan kan je concluderen dat minimaal 1 van de 2 met verkeerde aannames werkt(dus niet zo een goede filosoof is) of beide natuurlijk.
Kortom: ik denk interessante parallellen te zien tussen Wittgenstein en Heidegger, maar ik zie niet hoe hun wegen zich uiteindelijk weer scheiden en in het bijzonder waar die van H. terecht komt.
quote:Dat is een goed punt. Misschien heb je gelijk, maar ik meen dat Heidegger er toch wel behoorlijk zeker van is dat de vraag naar het Zijn een belangrijke vraag is. Of misschien is het zo dat het volgens Heidegger de enige vraag is is die mogelijkerwijs de moeite waard is; en dat het dus niet gezegd is dat de vraag uiteindelijk zinvol blijkt te zijn.
Op donderdag 20 november 2003 18:41 schreef NDAsilenced het volgende:
Ik denk dat hij iets anders bedoeld, hij zegt volgens mij dat we zouden moeten wachten voordat we een vraag stellen, en dat we eerst moeten kijken of deze wel klopt, dus dat we niet zomaar vragen gaan stellen wanneer de aanname in de vraag al niet klopt.
We moeten het kunnen stellen van een vraag dus zien als een privilege, omdat er namelijk een aanvasthangende aaname bij benodigd is, waar we dan weer kennis voor nodig hebben.
quote:Dat is een eenvoudige definitie van integriteit, ik geloof niet dat Heideggers kritiek erop neerkomt dat alle filosofen voor hem simpelweg niet integer waren. Of je bedoelt iets anders.
Daarbij kan je ook aanvullen dat we tegenover een vraag, dat wat er ook als antwoord maar mag uitkomen, dit ten alle tijden moeten accepteren, ook wanneer we deze niet hadden verwacht of zelfs als er geen antwoord is, maar dan heb je verkeerde aannames gebruikt waardoor dus de eerste stap niet goed is genomen.
quote:Heidegger begint in zekere zin waar Wittgenstein ophoudt. Heidegger rekent éérst af met de metafysica en stelt dan een geheel nieuwe vraag: de zijnsvraag. Wittgenstein houdt zich onvermoeibaar bezig met het bestrijden van de metafysica en daar lijkt het voor hem op te houden. Hoewel de strijd natuurlijk nooit gestreden is.
Dit vind ik dan onzin, je mag dan wel meer vragen hebben dan waarmee je begon, maar dat wil niet zeggen dat je geen stap vooruit bent gekomen in het vergaren van kennis.
quote:Flauw.
Het bevredigen van je ego.
quote:Of, misschien heel flauw, dat ze een ander taalspel spelen. Heidegger en Wittgenstein hebben (dat weet ik zeker) vele overeenkomsten, maar ze benaderen hun onderwerpen op totaal verschillende manieren. Ze zouden elkaar best eens kunnen tegenspreken, het gaat erom welke waarde ze aan hun stellingen toekennen.
Als filosoof ben je altijd bezig met de absolute waarheid, dus wanneer 2 filosofen verschillende gedachtes hebben over hetzelfde onderwerp, dan kan je concluderen dat minimaal 1 van de 2 met verkeerde aannames werkt(dus niet zo een goede filosoof is) of beide natuurlijk.
quote:Het doel van een vraag geeft alleen maar voedingsbodem voor de vraag, zodat je hem wilt stellen.
Op donderdag 20 november 2003 19:03 schreef Koekepan het volgende:[..]
Dat is een goed punt. Misschien heb je gelijk, maar ik meen dat Heidegger er toch wel behoorlijk zeker van is dat de vraag naar het Zijn een belangrijke vraag is. Of misschien is het zo dat het volgens Heidegger de enige vraag is is die mogelijkerwijs de moeite waard is; en dat het dus niet gezegd is dat de vraag uiteindelijk zinvol blijkt te zijn.
(Toch vind ik dat onwaarschijnlijk, gezien het feit dat hij het doel van de vraag gelijk stelt aan het "onderweg" zijn naar het antwoord. Hiermee geeft hij dus aan dat de zijnsvraag zin heeft.)
quote:Het was ook maar een aanvulsel wat had gekund, ik bedoel verder niks anders.
[..]Dat is een eenvoudige definitie van integriteit, ik geloof niet dat Heideggers kritiek erop neerkomt dat alle filosofen voor hem simpelweg niet integer waren. Of je bedoelt iets anders.
quote:Maar uiteindelijk moet elke filosoof wel zich elke fundamentele vraag gesteld hebben. "Bestaat God?" kan je niet vragen wanneer je nog nooit van hem heb gehoord.
[..]Heidegger begint in zekere zin waar Wittgenstein ophoudt. Heidegger rekent éérst af met de metafysica en stelt dan een geheel nieuwe vraag: de zijnsvraag. Wittgenstein houdt zich onvermoeibaar bezig met het bestrijden van de metafysica en daar lijkt het voor hem op te houden. Hoewel de strijd natuurlijk nooit gestreden is.
quote:Maar niet minder waar. Waarom zou je in godsnaam(
[..]Flauw.
quote:Dat kan heel goed, taal is niet echt duidelijk te noemen. Je kan 2 hele anderen dingen zeggen, maar daarmee toch hetzelfde bedoelen, waarschijnlijk gebeurt dit hier. het zijn ook niet te vergeten andere tijden, waarin taal ook vaak anders word gebruikt.
[..]Of, misschien heel flauw, dat ze een ander taalspel spelen. Heidegger en Wittgenstein hebben (dat weet ik zeker) vele overeenkomsten, maar ze benaderen hun onderwerpen op totaal verschillende manieren. Ze zouden elkaar best eens kunnen tegenspreken, het gaat erom welke waarde ze aan hun stellingen toekennen.
quote:Ja, maar op dié vraag antwoordde ik ook niet,
Op donderdag 20 november 2003 16:31 schreef Koekepan het volgende:
Wat jij nu schetst is zijn kritiek op de traditionele filosofie ("metafysica") en niet zozeer zijn taakomschrijving van wat de filosoof zou moeten doen en waar de activiteit van het filosoferen op gericht is.
quote:Bij deze kernvraag vroeg ik om ietwat meer specificaties, die je vervolgens later in dit topic al wel hebt gegeven. Ik moet het antwoord op je vraag over Heideggers opvatting van de filosofie verschuldigd blijven, ik ken te weinig van Heidegger.
Nogmaals: het is een heel banale vraag, maar ik stel hem toch: wat is Heideggers opvatting van de filosofie eigenlijk? Waar komt ze vandaan en waar leidt ze ons heen?
Lijkt mij een ietwat ander programma dan wat Wittgenstein doorliep. Wittgenstein is juist van enorme invloed geweest op het logisch positivisme. Slechts met dien verstande dat de Wiener Kreis metafysica en alles wat daarnaar neigt bleef afwijzen, terwijl Wittgenstein het mystieke inzichten toeschreef.
quote:Over de hemelsbrede verschillen tussen de WK en Wittgenstein? Volgens mij is er een vrij brede consensus op dat punt (die inderdaad pas na, zeg, 1960 ontstaan is).
Op vrijdag 21 november 2003 16:01 schreef Ryan3 het volgende:
Daar wordt verschillend over gedacht
quote:Over of de Wiener Kreis zelf ook metafysica voortbracht.
Op vrijdag 21 november 2003 16:03 schreef Koekepan het volgende:[..]
Over de hemelsbrede verschillen tussen de WK en Wittgenstein? Volgens mij is er een vrij brede consensus op dat punt (die inderdaad pas na, zeg, 1960 ontstaan is).
Daarnaast is het zeker dat Wittgenstein een behoorlijk invloed heeft uitgeoefend op de Wiener Kreis. In principe zijn de programma's identiek, zij het de één idd meer wetenschappelijk/praktisch en het ander "filosofisch" gegrond. Dat daarna enige verwijdering optrad is ook waar, maar dat komt eerder door een vrij onnavolgbare en misschien obscure verdieping in het denken van Wittgenstein.
Ikzelf voel me trouwens totaal niet aangetrokken tot het obscurantisme van Heidegger. Ik kan niet anders dan het Zijn, dat via het verleden in het heden de stralende toekomst bereidt, zien als zwart geüniformeerd. Ik weet dat daar ook controverse rond bestaat, maar toch...
[Dit bericht is gewijzigd door Ryan3 op 21-11-2003 16:29]
quote:Daarvoor hoef je je volgens mij niet op andere denkers te verlaten. De stelling dat er niets anders is dan wat voor de waarneming toegankelijk is, en wat de natuurwetenschap dus kan onderzoeken, is zélf volstrekt onwetenschappelijk.
Op vrijdag 21 november 2003 16:17 schreef Ryan3 het volgende:[..]
Over of de Wiener Kreis zelf ook metafysica voortbracht.
quote:Wittgenstein heeft vanaf het begin volgehouden dat de WK de Tractatus niet begrepen had. Dit valt uit de (door Waismann) zorgvuldig genotuleerde gesprekken op te maken (Wittgenstein und der Wiener Kreis, Suhrkamp Taschenbuch, Wittgenstein-Gesamtausgabe, Bd. 3.)
Daarnaast is het zeker dat Wittgenstein een behoorlijk invloed heeft uitgeoefend op de Wiener Kreis. In principe zijn de programma's identiek, zij het de één idd meer wetenschappelijk/praktisch en het ander "filosofisch" gegrond zijn. Dat daarna enige verwijdering optrad is ook waar, maar dat komt eerder door een vrij onnavolgbare en misschien obscure verdieping in het denken van Wittgenstein.
quote:Hahaha. Ik kan me er alles bij voorstellen. Heidegger heeft in Sein und Zeit dingen gezegd die onlosmakelijk met het nationaal-socialisme verbonden zijn. Maar het feit dat zijn filosofie voor hem kennelijk niet iets is wat je achter je bureau doet, maar je een manier van leven voorschrijft, of althans een richting, maakt hem juist tot een existentialist en dat verklaart ook wel dat hij misschien ook wel een beetje naar zijn politieke overtuiging heeft toegeredeneerd. Je ziet in elk geval tussen 1933 en 1940 een verschuiving van Hitler naar Hölderlin, zoals Safranski opmerkt.
Ikzelf voel me trouwens totaal niet aangetrokken tot het obscurantisme van Heidegger. Ik kan niet anders dan het Zijn, dat via het verleden in het heden de stralende toekomst bereidt, zien als zwart geüniformeerd. Ik weet dat daar ook controverse rond bestaat, maar toch...
Ik bedoel, natuurlijk is er meer dan meets the eye, maar dit "aan zijn taal helpen", daarin moet je Wittgenstein gelijk geven, is een redelijk nutteloze exercitie. Dat meer kan slechts via de kunst of voor anderen via de religie/rituelen worden geopenbaard en dan niet door het met naam en toenaam te benoemen, maar door het te tonen/te beleven. Zou je hier al een letterlijke beschrijving van kunnen geven dan kom je misschien tot dit: ije nmfjhtlo jako mkiyoieiweyh, maopebnghtu89! Derhalve in mijn optiek toch iets heel anders dan Wittgenstein. Overigens die voorliefde voor het eenvoudige (boeren)leven hebben ze natuurlijk van Tolstoj.
quote:De titel is van Heidegger ("das Fragen ist die Frömmigkeit des Denkens"), SI, voor het overige heb ik citaten steeds tussen haakjes geplaatst.
Op zaterdag 22 november 2003 19:21 schreef SportsIllustrated het volgende:
Koekepan, zijn de titel en de passages over beheksing van jouw hand, of zijn het citaten ? Ik zou ze namelijk graag citeren, maar ik heb liever dat ze dan voor eigen werk worden aangezien. Als ze van Heidegger zijn, heb je kans dat er een systemenlezer bijzit die het weet en, terwijl zijn brilleglazen beslaan van eigen zielentocht, mij ontmaskert als de stuiverdenker die ik ten diepste ben.
Even wat felle tegengeluiden:
Het lege denken
Dat Heidegger in 1933 openlijk zijn liefde voor het nationaal-socialisme beleed, was voor zijn oud-studenten, onder wie Hannah Arendt, een enorme schok. Toch keerden niet allen zich ondubbelzinnig tegen hem.
door Rob Hartmans
Misschien kwam het doordat we net twee dagen eerder de dodenherdenking hadden gehad, maar op de eerste sterfdag van Pim Fortuyn leek het wel of de vorig jaar vermoorde held van het volk een halve heilige, of op zn minst een groot politicus was geweest. Hij had immers toch maar mooi gezegd waar het op stond, een steen in de troebele poel van de Hofvijver gegooid, de «man in de straat» weer een stem gegeven, de kaasstolp van de «oude politiek» aan diggelen geslagen, en ga zo maar door. In alle treurnis over het feit dat deze man er niet meer was klonk ook steeds bewondering door, ook bij mensen die politiek ver van hem af hadden gestaan. Hij was zo «on-Hollands» geweest, een brutale dandy, een man met stijl en smaak en gevoel voor theater, die het hart van de mensen had weten te raken.
Dat zijn «oplossingen» voor reële politieke problemen ongehoord simplistisch waren, dat hij niet tegen kritiek kon en voortdurend bewierookt en aanbeden wilde worden, dat hij messiaanse trekjes had die in de Nederlandse politiek sinds Domela Nieuwenhuis niet meer waren voorgekomen, dat zijn met prullaria en kitscherige portretten van zichzelf vol gestouwde nep-paleisje met «stijl» en «smaak» even veel te maken had als de Efteling met architectuur, dat alles werd kennelijk weinig relevant geacht.
Blijkbaar voelen nog altijd veel mensen zich aangetrokken tot wat men zou kunnen omschrijven als «esthetische politiek». Bij dit soort politiek gaat het niet in de eerste plaats om concrete problemen, die dus onvermijdelijk om utilitaristische en prozaïsche oplossingen vragen, maar draait het primair om de esthetische en theatrale kwaliteiten van de politicus, die door middel van spreken en optreden in het openbaar hun «authenticiteit» bewijzen. We betreden hier de zone waarin voortdurend wordt gesmeekt om het afschuwelijke germanisme «daadkracht», het domein van het grote gebaar, de radicale oplossing, de klare lijn, het ondubbelzinnige contrast. Hier wordt politiek niet primair beschouwd als middel tot goed bestuur, maar als existentiële zelfbevestiging.
Hoewel Fortuyn, zijn vele boekjes ten spijt, geen serieus te nemen intellectueel was wat niet wil zeggen dat hij als demagoog niet serieus genomen moest worden stond hij zonder het te weten wel in een intellectuele traditie. Het bovenstaande begrip esthetische politiek is namelijk ontleend aan hetgeen de filosoof Richard Wollin in zijn laatste boek schrijft over Hannah Arendt. Deze Amerikaanse filosofe van joods-Duitse afkomst geniet in intellectuele kringen nog altijd veel krediet, al komen de meeste mensen, gevraagd naar de betekenis van haar werk, niet veel verder dan het begrip «de banaliteit van het kwaad», terwijl een enkeling weet dat zij een boek heeft geschreven met als titel The Origins of Totalitarianism. De laatste jaren wordt er echter regelmatig verwezen naar haar ideeën over politiek, die een antwoord zouden vormen op de postmoderne verwarring die is ingetreden na het einde van de Koude Oorlog. Gebaseerd op een wel erg geïdealiseerde visie op de Griekse polis ontwierp Arendt een politieke theorie waarin het handelen centraal stond, en waarin voor medelijden en goede bedoelingen geen plaats was. Hoewel medelijden dikwijls de poorten opent voor ongebreidelde rancune, en onder het mom van allerlei «goede bedoelingen» in de twintigste eeuw peilloos diepe bloedbaden zijn aangericht, maakt de esthetische politiek van Arendt een nogal kille, harteloze en vooral ondemocratische indruk.
Echt verbazingwekkend is dat niet, als men weet dat Arendt een student van Martin Heidegger is geweest. Wollin behandelt haar dan ook in zijn boek Heideggers kinderen, waartoe hij ook Karl Löwith, Hans Jonas en Herbert Marcuse rekent. Een opmerkelijk rijtje met denkers die op het eerste gezicht, buiten hun gemeenschappelijke leraar, niet zo heel veel met elkaar te maken hebben. Het feit dat zij allen joods waren maakt hun relatie met Heidegger echter bijzonder, aangezien van deze door velen vereerde filosoof inmiddels wel bekend is dat hij een overtuigde antisemiet was. Hoewel sommige heideggerianen nog altijd volhouden dat hun meester in 1933 het nationaal-socialisme om louter opportunistische redenen omhelsde, en dat hij eigenlijk nauwelijks een idee had waar deze beweging voor stond, protesteerde hij reeds in de jaren twintig tegen de Verjudung van het Duitse geestelijk leven. Tal van serieuze onderzoekers, en Wollin sluit zich bij hen aan, hebben inmiddels aangetoond dat er een onloochenbare relatie bestond tussen Heideggers filosofie van het Zijn en het nazisme.
Hoe was het dan mogelijk dat enkele van zijn meest briljante studenten joods waren? Viel het dan toch wel mee met dat antisemitisme van Heidegger, of waren die studenten ook weer niet zo briljant? Volgens Wollin valt het antwoord te vinden in het eenvoudige feit dat Arendt, Löwith, Jonas en Marcuse zich in de jaren twintig zelf in het geheel niet als jood beschouwden. Evenals andere joden uit het Duitse Bildungsbürgertum waren zij volkomen geassimileerd en beschouwden zij zich niet als nazaten van Mozes en de profeten, maar van Schiller en Goethe. Ook Heidegger zag hen niet als joden, omdat hij het biologische antisemitisme van de nazis niet deelde en zijn afkeer van joden was gebaseerd op traditionele, culturele opvattingen.
Dat Heidegger in het voorjaar van 1933 openlijk zijn liefde voor het nationaal-socialisme beleed, en actief meehielp met het «van vreemde smetten vrij» maken van de universiteit, kwam voor zijn oud-studenten als een enorme schok. Dat hun band met de onbetwiste koning van de Duitse filosofie ineens radicaal werd doorgesneden, veroorzaakte een pijn die nooit helemaal zou overgaan. Het sterkst gold dat voor Hannah Arendt, maar zij was dan ook niet alleen Heideggers oud-studente, maar tevens zijn voormalige maîtresse. Manifesteerde zij zich in de jaren dertig en veertig als een van de felste critici van Heidegger, wiens ontologie niet meer zou zijn dan een achterhaald en «rigide functionalisme», na hun verzoening in 1950 ontpopte zij zich als een van zijn meest fanatieke verdedigers. De hoogst verfijnde denker had ineens niets meer met het uit het riool afkomstige nazisme te maken gehad, en zijn onder het Derde Rijk gegeven colleges zouden een vorm van «spiritueel verzet» zijn geweest.
Hoe Arendt tot deze stuitende zelfverloochening kwam, weet Wollin niet geheel te verklaren, al wijst hij er meermalen op dat Heidegger een extreem charismatische persoonlijkheid was. Dat charisma beperkte zich niet alleen tot het persoonlijk contact, maar kenmerkte ook zijn filosofie. In zijn Heidegger-biografie heeft Safranski beschreven hoe mensen dit denken worden «binnen gezogen», en hoe sommigen zich na enige tijd de ogen uitwrijven en afvragen wat het nu eigenlijk allemaal te betekenen heeft. In dit verband citeerde hij Karl Jaspers, de collega en voormalige vriend van Heidegger, die over hem schreef: «Van de tijdgenoten de meest prikkelende denker, gebiedend, dwingend, geheimzinnig maar je vervolgens leeg achterlatend.»
Arendt mocht haar kritiek op Heidegger dan intrekken, en tevergeefs hunkeren naar een woord van waardering van de meester voor haar eigen werk, haar intellectuele «halfbroers» uitten zich heel wat minder vleiend over hun voormalige leraar. Dat neemt echter niet weg, zo stelt Wollin, dat alle vier net als Heidegger hun leven lang behept bleven met het vooroordeel tegen de moderniteit. Maar misschien was dit ook niet zo verwonderlijk, aangezien deze afkeer van de moderne maatschappij onder intellectuelen in het Duitsland van de jaren twintig en dertig zeer wijd verbreid was. De moderne samenleving werd afgewezen omdat deze een product was van het rationalisme en de Verlichting, en gekenmerkt werd door materialisme, kosmopolitisme, mensenrechtenpolitiek en constitutionalisme. Door de verheerlijking van economische doelmatigheid en het geloof in de democratie was een massamaatschappij ontstaan waar de terreur van de middelmaat heerste en de aristocratie van de geest het onderspit dreigde te delven.
Deze haat tegen de moderniteit was geen exclusief «rechts» verschijnsel. Niet alleen vertegenwoordigers van de konservative Revolution als Oswald Spengler, Arthur Moeller van den Bruck, Hans Freyer, Carl Schmitt en Ernst Jünger keerden zich heftig tegen de erfenis van de Verlichting en het politieke liberalisme, ook van links kwam er felle kritiek. De tot het communisme bekeerde Georg Lukács vroeg zich af: «Wie zal ons redden van de westerse beschaving?» De westerse beschaving was de geesteloze, platvloerse wereld van de in naam geciviliseerde maar slechts op materieel gewin beluste burgerij. Vandaar dat de socialistische filosofiestudent Marcuse zich in de collegebanken van Heidegger helemaal niet zo ontheemd voelde.
De in de jaren zestig en zeventig door de revolterende en naar democratisering snakkende studenten vereerde Marcuse was een uitgesproken elitair denker, die in navolging van Plato en Rousseau pleitte voor «een opvoedende dictatuur (...), uitgeoefend door degenen van wie aangenomen kan worden dat ze kennis van het waarachtig Goede hebben verworven». Uiteraard was deze voorganger van de Frankfurter Schule wel voor «echte» democratie, maar dat was toch heel wat anders dan de parlementaire democratie die in West-Europa en de VS voorkwam. In feite dacht hij daar precies zo over als die andere coryfee van de «generatie van 68», Jean-Paul Sartre. Deze eveneens door Heidegger beïnvloede denker kwam in 1973 met het «stemadvies»: «Verkiezingen? Een jan lul die erin stinkt!»
Ook de tegenwoordig vooral als milieufilosoof bekend staande Hans Jonas hield er uitgesproken elitaire en ondemocratische denkbeelden op na en vatte in zijn boek The Imperative of Responsibility (1984) zijn politieke denkbeelden samen in een hoofdstuk met als titel: «Het voordeel van absolute staatsmacht». Tegenover het hedonisme van de kapitalistische consumptiemaatschappij vormde de, van bovenaf opgelegde, «socialistische discipline» een goede remedie. Kort voor zijn dood in 1993 vroeg hij zich nog af of de moderniteit «de combinatie van wetenschappelijk-technische vooruitgang en vergroting van individuele vrijheden» niet één grote vergissing is geweest, een fout die gecorrigeerd moet worden.
Deze verwantschap met Heidegger heeft Jonas niet belet om zeer fundamentele kritiek op zijn vroegere leermeester te uiten. Terwijl Marcuse Heideggers keuze voor het nationaal-socialisme nog zag als «intellectueel zelfbedrog», concludeerde Jonas dat er in diens filosofie elementen zaten die hem in de richting van het nationaal-socialisme konden drijven. Van cruciaal belang hierbij was volgens Jonas het begrip Entschlossenheit (vastberadenheid), dat vooral zo problematisch was omdat het geen enkele inhoud bezat. Het bevond zich, in Wollins woorden, «in een normatief vacuüm en bood geen enkele intrinsieke maatstaf waarmee ethische van onethische politieke betrokkenheid kon worden onderscheiden». Niet de inhoud van een keuze is belangrijk, alleen de radicaliteit waarmee gekozen wordt, en de hardnekkigheid waarmee men voortgaat op de ingeslagen weg. Dit existentieel radicalisme is verwant aan het «decisionisme» van Carl Schmitt, of het «heroïsch-realisme» van Ernst Jünger: «Niet waarvoor we vechten is het wezenlijke, maar hoe we vechten.»
Door het «inhoudloze» karakter van deze houding is men dus min of meer overgeleverd aan de genade van de actuele historische ontwikkelingen. Het zijn de omstandigheden die bepalen welke keuze men maakt, maar dat het een radicale keuze is, en dat men zonder om te zien voortjakkert op de ingeslagen weg, ongeacht de slachtoffers die worden gemaakt, dat staat eigenlijk van te voren vast. In de reeds door Jaspers geconstateerde «leegte» die het denken van Heidegger creëerde was alles mogelijk.
Op deze manier betreedt men de politieke arena zoals een kunstenaar zijn atelier binnengaat. Daarbinnen is alles mogelijk. Welke kleuren worden gebruikt, welke voorstelling wordt gemaakt, wat de betekenis van het werk ook is, als het maar getuigt van de Entschlossenheit van de kunstenaar. Ondanks het antimodernisme van Heidegger doet dit sterk denken aan veel moderne kunst. Ook hier lijkt de inhoud van het werk vaak volkomen ondergeschikt aan de daad van het maken. Of het kunstwerk zelf in staat is de toeschouwer te overtuigen, doet er niet toe. Als de kunstenaar er maar in gelooft, als maar duidelijk is dat hij «er helemaal voor gaat». De esthetiek heeft niet langer betrekking op het kunstwerk, alleen nog op de kunstenaar.
Levert deze houding in de kunst weinig op dat de moeite van het bekijken waard is, op het gebied van de politiek is zij levensgevaarlijk. In tijden die, alle geschreeuw over «puinhopen» en «de verweesde samenleving» ten spijt, relatief rustig en geordend zijn, kan deze esthetische politiek niet zoveel kwaad. In 1933 kon het wel kwaad. Toen Jaspers Heidegger in de zomer van dat jaar vroeg waarom hij dacht dat een onbeschaafd man als Hitler geschikt zou zijn om Duitsland te regeren, antwoordde de denker uit het Zwarte Woud: «Het gaat niet om beschaving! Kijk eens naar zijn mooie handen!» Het lijkt enigszins op de reactie die je vaak tegenkomt als er kritiek wordt geleverd op de denkbeelden van Pim Fortuyn: ach, politieke bekwaamheid? Hij droeg zulke mooie dassen!
quote:Ik heb het 'ernstige vermoeden', dat dit uiteindelijk " uitmondt" in een volstrekt ledige "zijnsleer"...
Op donderdag 20 november 2003 02:11 schreef Koekepan het volgende:Kortom: ik denk interessante parallellen te zien tussen Wittgenstein en Heidegger, maar ik zie niet hoe hun wegen zich uiteindelijk weer scheiden en in het bijzonder waar die van H. terecht komt.
[Dit bericht is gewijzigd door skip007 op 28-11-2003 15:09]
quote:De taal is een verleiding, waarin de 'versteinerte Grundirrtümer der Vernunft' zitten; (F. Nietzsche), - en aldus het antwoord (op Koekepan's vraag; of er zoiets als "Reine Vernunft" bestaat?...
Op donderdag 20 november 2003 02:11 schreef Koekepan het volgende:
Heidegger zegt, als ik hem goed begrijp (de taalkritiek zit me in het bloed, vergeef me als ik hem geen recht doe) dat de filosofische vraag als het ware te groot is voor ons. Ik zie toch wel een soort van analogie met Wittgensteins idee dat de taal in belangrijke mate haar eigen categorieën schept en deze niet overneemt van een externe realiteit. De taal heeft ons behekst, zegt Wittgenstein en het is in zijn ogen zaak deze beheksing op te heffen door middel van filosofie. Filosofie als therapie.
Kortom: ik denk interessante parallellen te zien tussen Wittgenstein en Heidegger, maar ik zie niet hoe hun wegen zich uiteindelijk weer scheiden en in het bijzonder waar die van H. terecht komt.
Nog een citaat van deze filosoof aangaande taal: "Taal is een 'Alte verführerische Weibsperson' en is gebouwd op de 'allernaïvsten Vorurteile'.
Het belang en de (grammaticale) betekenis van taal kan vanuit verschillende uitvalshoeken worden overwogen. Maar vooral in het Europese denkklimaat van "verlichting en opheldering" is de behandeling en de fascinatie van de taal sterk filosofisch gekleurd.
Men hoeft bijvoorbeeld maar te denken aan Ricoeur, Habermas, Derrida. Op de een of andere wijze zijn zij in hun filosofie en gedachtenwereld "schatplichtig" aan Nietzsche, en wordt hun 'denken over taal' ook sterk bepaald door Nietzsche; die men mag aanmerken als een van de eersten, die vanuit een psychologisch en "filologisch analytisch" perspectief, de werking en (grammaticale) "strekking" van de taal zeer kritisch en "uitgelezen" onder de loep nam, en tot zijn uiterste logica ontleedde.
Met een explosieve kracht nam hij de "vanzelfsprekendheid" van taal stevig onder vuur, en blies niet alleen veel oude (morele) taalconventies op, maar blies de taal (daardoor) ook totaal nieuw leven in.
Hij zei dingen, die nog niet waren gedacht, en hij dacht dingen die nog niet waren gezged. Hij leerde (zichzelf) als het ware aan "omgekeerd" te denken, en mede daardoor ontdekte hij dat er geen vaste absolute betekenissen, en of definities van taal en woorden te geven "zijn".
Nadere studie van de hedendaagse taalfilosofie "wijst uit" dat, de meeste van de daarin verwoorde gedachten en opvattingen over taal, al terug te vinden zijn in de werken van Nietzsche.
Iets wat mede valt terug te voeren op onverbiddelijke stijd, die Nietzsche voerde tegen het denken van de Verlichting, en diens idealen van gelijkheid, positivisme, verbroedering etc... In die zin kan Nietzsche met het volste "recht van spreken", worden aangemerkt als de grote en strijdlustige "taalzuiveraar"; die zich fel "kantte" tegen dat, wat we tegenwoordig moderniteit (voortschrijdend inzicht) noemen.
De grammatica ziet hij als een "verduiveld dilemma" waarin de mens en ("zijn") taal, sinds de oude grieken, hopeloos in verstrikt is geraakt. Maar ook de (christelijke) moraal, die zich langzaam van de taal meester maakte, werkt als gifmengster van begrippen en beelden "slangachtig" door, - zet mensen ongemerkt op een verkeerd spoor.
Je kunt met taal het leven op het spoor trachten te komen, of je kunt met de taal de mens zelf op het spoor zien te komen. Echter, zulke "hachelijke" ondernemingen zijn vooralsnog "gedoemd" op een "dood" spoor te raken; - überhaupt het spoor, in de stroom van het worden en vergaan, voorgoed bijster te raken!...
[Dit bericht is gewijzigd door skip007 op 30-11-2003 02:41]
quote:Was jij die chick soms?...
Op zondag 30 november 2003 02:28 schreef speknek het volgende:
Volgens mij was Heidegger dan toch vooral een mietje die niet op die chick af durfde te stappen.
quote:Daar ga je volgens mij de fout in. Het is tegenwoordig juist spastisch politiek correct om je in te laten met lieden die zogenaamd "vuile handen" hebben. Zoals de spastische politeke correctheid ook de boventoon voert t.a.v. de Palestijnen. Wie durft daar nog iets kwaads van te zeggen? Overigens dat brengt me op iets anders. Waarom hou je je bijv. niet eens een poosje bezig met de publicist Isaiah Berlin ipv met die altoos zemelende Duitse filosofen. Die heeft een aantal uitspraken gedaan die echt de moeite waard zijn om ons Zijn (in de tijd) te bepalen; en ook nog eens in begrijpelijke taal.
Op zaterdag 22 november 2003 22:06 schreef Koekepan het volgende:
(En even tussen twee haakjes, wat een belachelijke flauwekul dat Heidegger zo vaak wordt afgewezen op grond van zijn "vuile handen". Ik lees het steeds weer, het zal wel te maken hebben met een spastisch soort politieke correctheid.)
quote:Goedkoop om zonder verdere (steekhoudende) argumentatie oordelen te vellen. Welke zemelende Duitse filosofen heb jij op het oog?... Van wie vindt jij dan dat hij zemelt en waarmee?... Overigens, iets kwaads (durven) te zeggen betekent nog niet dat het kwaad kan!...
Op zondag 30 november 2003 17:04 schreef Ryan3 het volgende:[..]
Daar ga je volgens mij de fout in. Wie durft daar nog iets kwaads van te zeggen? ipv met die altoos zemelende Duitse filosofen.
quote:Dan moet je maar lezen wat Ryan3 denkt van Heidegger. Hij heeft gelijk. Allemaal gezwets in de lege ruimte. Net als de Grote Filosoof die zogenaamd gedacht zou hebben wat nog niemand gezegd heeft en gezegd heeft wat nog niemand gedacht heeft. Had hij z'n mond maar gehouden. De scheiding der geesten is duidelijk. Je hebt de pragmatische en empirische Anglo-Amerikaanse denkers aan de ene kant en de duistere pre-positivistische denkers en wichelroedelopers uit het Zwarte Woud e.o. aan de andere kant. Slaap lekker, knul.
Op zondag 30 november 2003 22:13 schreef skip007 het volgende:[..]
Goedkoop om zonder verdere (steekhoudende) argumentatie oordelen te vellen. Welke zemelende Duitse filosofen heb jij op het oog?... Van wie vindt jij dan dat hij zemelt en waarmee?... Overigens, iets kwaads (durven) te zeggen betekent nog niet dat het kwaad kan!...
[Dit bericht is gewijzigd door Yipo_Palaffis op 01-12-2003 00:02]
quote:Oppervalkkig gesproken heeft Ryan3 geen ongelijk en jij met hem... En dus heeft het er zelfs alle schijn van dat, jij en Ryan3 als het ware in dezelfde ruimte zwetsen; - aldan niet "in de geest" van Heidegger.
Op zondag 30 november 2003 23:11 schreef Yipo_Palaffis het volgende:[..]
Dan moet je maar lezen wat Ryan3 denkt van Heidegger. Hij heeft gelijk. Allemaal gezwets in de lege ruimte. Net als de Grote Filosoof die zogenaamd gedacht zou hebben wat nog niemand gezegd heeft en gezegd heeft wat nog niemand gedacht heeft. De scheiding der geesten is duidelijk. Je hebt de pragmatische en empirische Anglo-Amerikaanse denkers aan de ene kant en de duistere pre-positivistische denkers en wichelroedelopers uit het Zwarte Woud e.o. aan de andere kant. Slaap lekker, knul.
Voor wat betreft de grote filosoof (F. Nietzsche) die dacht wat nog niemand had gezegd, en zei wat nog niemand had gedacht het volgende; de existentie komt vóór de essentie...
Nietzsche's grootste drijfveer was de enkeling (langs het "logisch denken", en d.m.v. zuiver (filosofisch en filologisch) taalgebruik naar zijn "egovrije" existentie terug te leiden. Hem uit de gevangenis van begripsverwarring, en van het daarin "bedreven" en nagestreefde "essensialisme" te bevrijden. Zulke bolwerken van (morele, theologische en wetenschappelijke) censuur waren voor hem religies, en in het bijzonder die van het christendom.
Maar ook andere fantasmata en "heilige huisjes" bleven niet van zijn hamer van kritiek verschoond zoals; de vermeende logica van de geschiedenis, de zogenaamde wetten van de maatschappij, de idealen van verlichting, van de ideeën van het humanisme, van de vooruitgang, van het socialisme en liberalisme enzovoort; al dit beschouwde hij als "universalia" waar in de "kern van de zaak" geen realiteit aan beantwoordt.
Hij zag de verleiding van het onverbiddelijke (morele) geloof in taal en grammatica, dat zo diep is verworteld, dat de uitwerkingen, en de (zinzuigelijke) inwerkingen daarvan op de enkeling, inmiddels diens werkelijkheid "voorbeschikken".
Over scheiding der geesten gesproken: - Op het meest onverwachte moment van je leven kan je iets "ongewoons welkoms" overkomen, dat tegen elke levensvraag, elke (filosofische) strijd en (intellectuele) nood opweegt; (silentio)!...
Het denken is scheppingswerk, de gedachte is een "bedenksel". Vrijheid om te denken betekent dat de "bedenker" boven zijn "bedenksel" staat en uitgaat... Het denken is potentie ("goddelijke" voorzienigheid), en daarom doorslaggevender en "maatgevender" dan de gedachte die wordt voortgebracht. Het "denkproces" (het levende denken) mag zich niet door de gedachte laten "beetnemen en of vastketenen".
Anders gezegd; we worden niet zozeer "bevangen" door de betekenis der dingen en begrippen, alswel door ons "beeld" daarover...; (Silentio)
Over gezwets in de lege ruimte "gesproken"; eerst een kritisch- analytische vraag: - kun je je (zelf) in een "bewuste en weloverwogen illusie" inliegen, zonder dat je intellectuele rechtlijnigheid een kromming vertoont?... -
Wie zou niet door middel van een "uitgelezen" reflectie - dus met de rede - de "rationaliteit" daarvan buiten werking willen stellen? Wie zou zichzelf niet volledig willen "inleven" in een of andere
mythe, "droomvoorstelling", toekomstverwachting, geloof en of "kenniswetenschap", en daardoor als het ware tot een onbewust "dagend besef" te komen, waarbij de vage-grens-tussen-geloof-en-weten als vanzelf vervaagt?...
Over het op een lijn zitten; ook "het filosofisch pact" dat wordt gesloten tussen de zelfverzekerde geest van ooit (Nietzsche) en de (levende?!...) mythe van nu (Heidegger) maakt het onmogelijk het bestaan te doorgronden.
Elke poging te zoeken naar een "gemeenschappelijk basisargument" waarmee we het bestaan kunnen ontleden is niets anders dan aardse consonantie (lees "graduele drogredelijkeheid"), dat simpelweg niet naar een "oplossing" verlangt - (Silentio) -.
Bij het wakker worden vanochtend, de slaap nog maar amper uit mijn ogen gewreven, zei ik goede morgen wereld, en werd meteen (weer) opgeslokt door de oneindige weidsheid van de ruimten (leeg of niet), waar ik niets van weet, en die ook van mij niets weten!...
De goden zij dank; ben ik mij scherp genoeg bewust om het verschil tussen "het zijn en de taal" niet over het hoofd te zien, te beseffen dat dit allemaal ficties zijn van de grammatica, en beschik ik (nog) over genoeg optimisme om te herstellen, om ooit weer pessimist te 'mogen' zijn - begrijpen jullie dat?...
[Dit bericht is gewijzigd door skip007 op 01-12-2003 12:56]
Nu aan het lezen: Wegmarken (1961). Een collectie essays uit de periode 1919-1961.
quote:Ik begrijp dat je één en ander doorleefd hebt en goed begrepen.
Op maandag 1 december 2003 12:13 schreef skip007 het volgende:
De goden zij dank; ben ik mij scherp genoeg bewust om het verschil tussen "het zijn en de taal" niet over het hoofd te zien, te beseffen dat dit allemaal ficties zijn van de grammatica, en beschik ik (nog) over genoeg optimisme om te herstellen, om ooit weer pessimist te 'mogen' zijn - begrijpen jullie dat?...
quote:Net als Maarten 't Hart ja. Straks loopt-ie ook nog in dameskleding rond. Of valt-ie natuurlijk in smart een paard om de hals. Nee, er zijn meer wegen die naar Rome leiden, zoveel is wel duidelijk, daar heb je de man met de hamer niet voor nodig...
Op woensdag 3 december 2003 00:05 schreef Koekepan het volgende:[..]
Ik begrijp dat je één en ander doorleefd hebt en goed begrepen.
.
quote:Witgenstein moet niets van wetenschap hebben. Hij kan 'de oceaan aan vragen' niet stillen. De 'Tractatus Logico Philosophicus' ordent de logica in taal, maar zoals gezegd, daar komt hij op terug. Er is in the end geen antwoord, geen logica.
Op donderdag 20 november 2003 18:24 schreef Koekepan het volgende:
Mijn stelling: Heidegger blijft trouw aan de filosofie en blijft "binnen" het domein van de beheksing. Daarom maakt zijn filosofie zo'n moeizame, dolende indruk en daarom moet ze bij uitstek gelezen worden als een "denkweg" (Heideggers eigen term).
Mijn vraag: Waar denkt Heidegger dat het pad, deze denkweg ons heenleidt? Waarom zouden we ons überhaupt op dit pad begeven?Overigens ben ik volstrekt niet met je eens dat Heidegger diametraal tegenover Wittgenstein staat. Enkele wel zeer frappante raakpunten: hun behandeling van het solipsisme, de prioriteit die ze toekennen aan het alledaagse (in plaats van het platoonse, het empyreïsche), hun onophoudelijke kritiek op het subject-object-dualisme (Heidegger vanaf het begin in Sein und Zeit, Wittgenstein pas nadat hij rond 1930 zijn comeback had gemaakt) en daaraan verwant hun afwijzing van de externe realiteit (als ik Heideggers standpunt goed begrepen heb doet hij dit door te laten zien dat de idee van de externe realiteit in feite een abstractie, een derivaat is van de ter-hand-zijnde realiteit, die niet langer tegenover en gescheiden van de mens bestaat maar mét hem bestaat).
Het onvoltooide 'Sein und Zeit' van Heidegger voel ik wel. Heidegger bevestigt hierin dat iedere denker in wezen slechts één gedachte heeft (jij begreep zijn standpunt goed), naar Nietzsche zo lijkt. Het zijn is geen ding, maar moet begrepen worden als het geschieden van de zijnden, de tijd derhalve. Het 'zijn' is werkwoord.
Vragen zijn geen tastbare dingen. Door het schetsen van een 'Dasein' (hoe een mens iets ziet/ervaart) brengt hij het 'zijn' in kaart. 'Dasein' is echter niet absoluut, maar een mogelijkheid. Hiermee legt hij niets vast en kan de lezer nog vele kanten op. Heidegger heeft daarmee vooral gemeen met Wittgenstein dat het alle kanten op kan. Alleen kan Martin meer standvastig zijn.
Een Heidegger-Wittgenstein link is er wel degelijk, 'Philosophische Untersuchungen' heeft raakvlak met 'Sein und Zeit'. Deze na zijn dood gepubliceerde uitgave van Wittgenstein kent vergelijkbare inhoud. Volgens Wittgenstein zijn woorden instrumenten, het gebruik ontleent hen hun betekenis. Het 'Dasein' -dan gezien als gebruik- heeft hier wat van weg. Ook de stellingname dat een naam alleen 'betekenis' kent in een context, grijpt hier op in. Een totale context bestaat niet.
Mijn conclusie daaruit, dan volg je die denkweg liever niet, want dat is niet wat wenselijk is binnen de menselijke leefsituatie.
Kortom, de stelling onderschrijf ik. Het antwoord op de vraag durf ik niet te geven. Ik vind, met wat ik van Heidegger gelezen heb, zijn gedachten niet aantrekkelijk. Het reduceren van de menselijke geest tot een nietig iets is mee te leven, maar door de regels heen zet de stof mij niet aan tot doorfilosoferen, wat een filosofisch betoog behoort te doen. Het kan natuurlijk ook zijn dat ik me te veel in de wetenschap heb begeven.
quote:
Op woensdag 3 december 2003 01:27 schreef okee6 het volgende:[..]
Witgenstein moet niets van wetenschap hebben. Hij kan 'de oceaan aan vragen' niet stillen. De 'Tractatus Logico Philosophicus' ordent de logica in taal, maar zoals gezegd, daar komt hij op terug. Er is in the end geen antwoord, geen logica.
Het onvoltooide 'Sein und Zeit' van Heidegger voel ik wel. Heidegger bevestigt hierin dat iedere denker in wezen slechts één gedachte heeft (jij begreep zijn standpunt goed), naar Nietzsche zo lijkt. Het zijn is geen ding, maar moet begrepen worden als het geschieden van de zijnden, de tijd derhalve. Het 'zijn' is werkwoord.
Vragen zijn geen tastbare dingen. Door het schetsen van een 'Dasein' (hoe een mens iets ziet/ervaart) brengt hij het 'zijn' in kaart. 'Dasein' is echter niet absoluut, maar een mogelijkheid. Hiermee legt hij niets vast en kan de lezer nog vele kanten op. Heidegger heeft daarmee vooral gemeen met Wittgenstein dat het alle kanten op kan. Alleen kan Martin meer standvastig zijn.Een Heidegger-Wittgenstein link is er wel degelijk, 'Philosophische Untersuchungen' heeft raakvlak met 'Sein und Zeit'. Deze na zijn dood gepubliceerde uitgave van Wittgenstein kent vergelijkbare inhoud. Volgens Wittgenstein zijn woorden instrumenten, het gebruik ontleent hen hun betekenis. Het 'Dasein' -dan gezien als gebruik- heeft hier wat van weg. Ook de stellingname dat een naam alleen 'betekenis' kent in een context, grijpt hier op in. Een totale context bestaat niet.
Mijn conclusie daaruit, dan volg je die denkweg liever niet, want dat is niet wat wenselijk is binnen de menselijke leefsituatie.
Kortom, de stelling onderschrijf ik. Het antwoord op de vraag durf ik niet te geven. Ik vind, met wat ik van Heidegger gelezen heb, zijn gedachten niet aantrekkelijk. Het reduceren van de menselijke geest tot een nietig iets is mee te leven, maar door de regels heen zet de stof mij niet aan tot doorfilosoferen, wat een filosofisch betoog behoort te doen. Het kan natuurlijk ook zijn dat ik me te veel in de wetenschap heb begeven.
quote:Ik onderschrijf het niet. Uiteindelijk plaats ik W. niet bij de wichelroedelopers uit het Zwarte woud om die Yipo-dude te citeren. Ook het pragmatisme geeft aan dat wij grootendeels in ficties denken en praten. Het is niet aan de filosofie om de betekenis van die ficties gezellig te gaan uitdiepen, maar om het effect ervan te onderzoeken voor ons handelen...
Daarnaast is het zeker dat Wittgenstein een behoorlijk invloed heeft uitgeoefend op de Wiener Kreis. In principe zijn de programma's identiek, zij het de één idd meer wetenschappelijk/praktisch en het ander "filosofisch" gegrond. Dat daarna enige verwijdering optrad is ook waar, maar dat komt eerder door een vrij onnavolgbare en misschien obscure verdieping in het denken van Wittgenstein
quote:Zeker op hoge toon en hakken...
Op woensdag 3 december 2003 01:00 schreef Ryan3 het volgende:[..]
Net als Maarten 't Hart ja. Straks loopt-ie ook nog in dameskleding rond. Of valt-ie natuurlijk in smart een paard om de hals. Nee, er zijn meer wegen die naar Rome leiden, zoveel is wel duidelijk, daar heb je de man met de hamer niet voor nodig...
quote:Die wonderlijke autodidactische rit door het werk van de Grote Philosofen ligt bij mij alweer ruim een decennium achter me. Ik heb het dus niet direct paraat. Een stukje niet 1,2,3 in de vingers, maar zodra ik wat tijd heb en me ertoe kan zetten, things considering, zal ik wat "huisvlijt" hier nederzetten. Tot nu toe is dit 1 van de aardigste topics van de laatste tijd die de lading Philosofie dekt. Uiteraard ben ik het met die Yipo-dude eens dat je je ipv te verlaten op het Duits Idealisme beter kunt verdiepen in iemand als Isaiah Berlin en de grote "ontologische ficties" moet laten voor wat ze zijn. Philosofie moet m.i. vooral praktisch zijn, was het voor een deel bij de oude Grieken ook. D.w.z. gericht op ons (ethisch) handelen. Een soort existentialisme dus, maar dan zonder abracadabra of zinnen die multi-interpretabel zijn, want dan lopen altijd de verkeerde mensen ermee weg. Paar van de noties van Berlin zijn me bijv. altijd bijgebleven. #1 Er bestaat een bijna pathologische gewoonte bij de mens om te geloven in iets hogers. #2 Mensen staan niet zelden voor de keuze tussen twee elkaar uitsluitende, maar even aantrekkelijke mogelijkheden. Zomaar twee observaties, die wat ethiek betreft verstrekkende gevolgen hebben en qua kracht en betekenis mijj meer bieden dat welke Zijnsleer van welke Bavarische Prins der Duisternis dan ook.
Op woensdag 3 december 2003 09:19 schreef skip007 het volgende:[..]
Zeker op hoge toon en hakken...
Ga je overigens ook nog inhoudelijk in op hetgeen ik als reactie heb geschreven?... De semi-intellectuele sneren zijn " prikkelend" maar voegen inhoudelijk niets toe!... Tot nu toe is het slechts "leeg en leegte" dat de klok slaat...; of om het in jouw ' eigen' beelspraak te zeggen, - het paard wordt alleen maar achter de wagen gespannen!...
Natuurlijk leiden er meer wegen naar Rome, maar naar de "uitgang" van het wordingsproces slechts een...
Ben nou eens echt benieuwd wat al je toespelingen en kwinkslagen op de keper beschouwt voorstellen, - verras mij nou eens met een doorwrocht stukje huisvlijt!...
quote:Laat ik vooropstellen dat ik met grote belangstelling uitkijk naar jouw filosofische "huisvlijt" in deze. Omdat ik nog relatief nieuw ben op dit forum, kan ik jouw constatering niet op de juiste "waarde" beoordelen, en geef ik jou (daarom) de voorkeur van de twijfel.
Op woensdag 3 december 2003 15:08 schreef Ryan3 het volgende:[..]
Die wonderlijke autodidactische rit door het werk van de Grote Philosofen ligt bij mij alweer ruim een decennium achter me. Ik heb het dus niet direct paraat. Een stukje niet 1,2,3 in de vingers, maar zodra ik wat tijd heb en me ertoe kan zetten, things considering, zal ik wat "huisvlijt" hier nederzetten. Tot nu toe is dit 1 van de aardigste topics van de laatste tijd die de lading Philosofie dekt.
Philosofie moet m.i. vooral praktisch zijn, was het voor een deel bij de oude Grieken ook. D.w.z. gericht op ons (ethisch) handelen.
Waar geen twijfel over kan bestaan is wat filosofie (in de meest brede zin van het begrip) beoogt, en geacht wordt te zijn, - dat is als het ware, bijzonder "persoonsgebonden"... Het nuttigheidsbeginsel dat jij aansnijdt als een van de voorwaarden waar filosofie en filosoferen aan moeten voldoen, valt te billijken, maar dekt de lading van mogelijke "zingevingsperspectieven" binnen het totale filosofische spectrum geenszins. Het vertegenwoordigt slechts een van de vele stromingen binnen de filosofie. Jouw neerbuigende toon t.a.v. een aantal specifieke stromingen, bevestigt bij mij het bange vermoeden dat, ook het pragmatisme (als een van de vele filosofische stromingen die jij zo " fanatiek" schijnt aan te hangen), geen volledige opheldering bewerkstelligt. Vragen blijven er altijd, en wanneer ze beantwoord worden kan dat op zich weer nieuwe vragen oproepen. Zo is het met het filosoferen net zo; denkt men ergens een oplossing voor te hebben gevonden, wordt men alweer geconfronteerd met nieuwe "denkraadsels"...
Dat vind ik persoonlijk ook het boeiende van filosoferen; je komt nooit uitgedacht!...
En soms zelfs, zonder het te beseffen, vindt men antwoorden waar men nog nooit (eerder) over heeft nagedacht...
De Grieken hebben een enorme aanzet tot het (zelfstandig) denken gegeven, maar tevens voor eeuwen de remschoen op de vrijere ontwikkeling van het denken gezet... We denken bijv. aan het fictieve denkschema van Plato "lichaam versus ziel", "schijn versus werkelijkheid"; in zekere zin zitten de huidige denkers met deze "causale overervingen" en "doortrapte drogredelijkheden" zwaar in hun maag... Ik zwaai een ieder lof toe (zij het H; W; of N) die op deze duistere materie van ons denken, en op het universele vraagstuk van "lijden versus verlossing" enig licht wenst te (laten) "schijnen"...
[Dit bericht is gewijzigd door skip007 op 03-12-2003 17:03]
quote:Maar beste Ryan, voor iemand die Heidegger kent zijn dit gewoonweg kolossale platitudes. Vooral #1 is door Heidegger uitentreure uitgewerkt (en je treft de observatie ook aan bij, natuurlijk, wie anders, Wittgenstein; en wel passim). Sinds Plato en Aristoteles hun werken schreven (of lieten optekenen) heeft de mythe van de sub-stantia, dat wat onder-de-oppervlakte-ligt en onveranderlijk is, de mensheid in haar greep. (In alle eerlijkheid wist ik niet dat Nietzsche zich al zo met deze kwestie bemoeid had, al wist ik wel dat ook hij zijn pijlen reeds op de taal richtte, maar dat had ik dan weer uit het apocriefe Der Wille zur Macht.) (Toevoeging na lezing van de vorige post: Zowel Wittgenstein als Heidegger blijven verre van jouw pragmatistische triomfalisme, als zouden nu alle vraagstukken zijn opgelost en de sleutel tot de wijsheid voorgoed in ons bezit zijn.) Nummer 2 is als ik het goed interpreteer niets minder dan de contingentie van het Zijn en ook die wordt door De Grote Twee zeer uitvoerig behandeld. Voor een overzichtelijke behandeling van Heidegger, Wittgenstein en contingentie, zowel in hun afzonderlijke essenties als in hun samenhang, kun je bij Rorty terecht (Contingency, Irony and Pragmatism), een pragmatist met een terecht respect voor de continentale traditie.
Op woensdag 3 december 2003 15:08 schreef Ryan3 het volgende:
Paar van de noties van Berlin zijn me bijv. altijd bijgebleven. #1 Er bestaat een bijna pathologische gewoonte bij de mens om te geloven in iets hogers. #2 Mensen staan niet zelden voor de keuze tussen twee elkaar uitsluitende, maar even aantrekkelijke mogelijkheden. Zomaar twee observaties, die wat ethiek betreft verstrekkende gevolgen hebben en qua kracht en betekenis mijj meer bieden dat welke Zijnsleer van welke Bavarische Prins der Duisternis dan ook.
(Om nog maar wat dwarsverbanden aan te geven.)
[Dit bericht is gewijzigd door Koekepan op 03-12-2003 18:50]
quote:Ik kan alleen maar juichen als ik dit lees.
Op woensdag 3 december 2003 16:49 schreef skip007 het volgende:[..]
Laat ik vooropstellen dat ik met grote belangstelling uitkijk naar jouw filosofische "huisvlijt" in deze. Omdat ik nog relatief nieuw ben op dit forum, kan ik jouw constatering niet op de juiste "waarde" beoordelen, en geef ik jou (daarom) de voorkeur van de twijfel.
Waar geen twijfel over kan bestaan is wat filosofie (in de meest brede zin van het begrip) beoogt, en geacht wordt te zijn, - dat is als het ware, bijzonder "persoonsgebonden"... Het nuttigheidsbeginsel dat jij aansnijdt als een van de voorwaarden waar filosofie en filosoferen aan moeten voldoen, valt te billijken, maar dekt de lading van mogelijke "zingevingsperspectieven" binnen het totale filosofische spectrum geenszins. Het vertegenwoordigt slechts een van de vele stromingen binnen de filosofie. Jouw neerbuigende toon t.a.v. een aantal specifieke stromingen, bevestigt bij mij het bange vermoeden dat, ook het pragmatisme (als een van de vele filosofische stromingen die jij zo " fanatiek" schijnt aan te hangen), geen volledige opheldering bewerkstelligt. Vragen blijven er altijd, en wanneer ze beantwoord worden kan dat op zich weer nieuwe vragen oproepen. Zo is het met het filosoferen net zo; denkt men ergens een oplossing voor te hebben gevonden, wordt men alweer geconfronteerd met nieuwe "denkraadsels"...
Dat vind ik persoonlijk ook het boeiende van filosoferen; je komt nooit uitgedacht!...
En soms zelfs, zonder het te beseffen, vindt men antwoorden waar men nog nooit (eerder) over heeft nagedacht...De Grieken hebben een enorme aanzet tot het (zelfstandig) denken gegeven, maar tevens voor eeuwen de remschoen op de vrijere ontwikkeling van het denken gezet... We denken bijv. aan het fictieve denkschema van Plato "lichaam versus ziel", "schijn versus werkelijkheid"; in zekere zin zitten de huidige denkers met deze "causale overervingen" en "doortrapte drogredelijkheden" zwaar in hun maag... Ik zwaai een ieder lof toe (zij het H; W; of N) die op deze duistere materie van ons denken, en op het universele vraagstuk van "lijden versus verlossing" enig licht wenst te (laten) "schijnen"...
![]()
quote:Waarmee hij nochtans zijn dorst wist te lessen!...
Op woensdag 3 december 2003 10:31 schreef Koekepan het volgende:
Wittgensteins inzet was niets minder dan de totale reductie van een wolkenveld van filosofie tot een druppel grammatica.
Ps. niet alle totalitaire sytemen (staatsinrichtingen) worden "bedacht" door grote denkers...
Al geruime tijd geleden beste KP, hebben wij het onderwerp taal, metafysica, zijn-nietzijn etc. uitvoerig van commentaar voorzien. Het kan gen kwaas met de huidige discussie in het achterhoofd, op enkele punten dit topic nog eens te raadplegen. Soms lijkt het wel alsof sommige menesen steeds weer over hetzelfde schrijven!quote:Op zondag 30 november 2003 02:22 schreef Lucida het volgende:
[..]
De taal is een verleiding, waarin de 'versteinerte Grundirrtümer der Vernunft' zitten; (F. Nietzsche), - en aldus het antwoord (op Koekepan's vraag; of er zoiets als "Reine Vernunft" bestaat?...
Nog een citaat van deze filosoof aangaande taal: "Taal is een 'Alte verführerische Weibsperson' en is gebouwd op de 'allernaïvsten Vorurteile'.
Het belang en de (grammaticale) betekenis van taal kan vanuit verschillende uitvalshoeken worden overwogen. Maar vooral in het Europese denkklimaat van "verlichting en opheldering" is de behandeling en de fascinatie van de taal sterk filosofisch gekleurd.
Men hoeft bijvoorbeeld maar te denken aan Ricoeur, Habermas, Derrida. Op de een of andere wijze zijn zij in hun filosofie en gedachtenwereld "schatplichtig" aan Nietzsche, en wordt hun 'denken over taal' ook sterk bepaald door Nietzsche; die men mag aanmerken als een van de eersten, die vanuit een psychologisch en "filologisch analytisch" perspectief, de werking en (grammaticale) "strekking" van de taal zeer kritisch en "uitgelezen" onder de loep nam, en tot zijn uiterste logica ontleedde.
Met een explosieve kracht nam hij de "vanzelfsprekendheid" van taal stevig onder vuur, en blies niet alleen veel oude (morele) taalconventies op, maar blies de taal (daardoor) ook totaal nieuw leven in.
Hij zei dingen, die nog niet waren gedacht, en hij dacht dingen die nog niet waren gezged. Hij leerde (zichzelf) als het ware aan "omgekeerd" te denken, en mede daardoor ontdekte hij dat er geen vaste absolute betekenissen, en of definities van taal en woorden te geven "zijn".
Nadere studie van de hedendaagse taalfilosofie "wijst uit" dat, de meeste van de daarin verwoorde gedachten en opvattingen over taal, al terug te vinden zijn in de werken van Nietzsche.
Iets wat mede valt terug te voeren op onverbiddelijke stijd, die Nietzsche voerde tegen het denken van de Verlichting, en diens idealen van gelijkheid, positivisme, verbroedering etc... In die zin kan Nietzsche met het volste "recht van spreken", worden aangemerkt als de grote en strijdlustige "taalzuiveraar"; die zich fel "kantte" tegen dat, wat we tegenwoordig moderniteit (voortschrijdend inzicht) noemen.
De grammatica ziet hij als een "verduiveld dilemma" waar de mens en ("zijn") taal, sinds de oude grieken, hopeloos in verstrikt is geraakt. Maar ook de (christelijke) moraal, die zich langzaam van de taal meester maakte, werkt als gifmengster van begrippen en beelden "slangachtig" door, en zet mensen ongemerkt voortdurend op een verkeerd spoor.
Je kunt met taal het leven op het spoor trachten te komen, of je kunt met de taal de mens zelf op het spoor zien te komen. Echter, zulke "hachelijke" ondernemingen zijn vooralsnog "gedoemd" op een "dood" spoor te raken; - überhaupt het spoor, in de stroom van het worden en vergaan, voorgoed bijster te raken!...
|
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |