Alle commentaar is welkom, vooral over de helderheid van de argumentatie.
------
Het Vagevuur in de literatuur, 1150-1350
In de hedendaagse samenleving zullen naar alle waarschijnlijkheid niet veel mensen wakker liggen van de gruwelen van het vagevuur. In de 13e eeuw was dit wel anders. Het zojuist ‘ontdekte’ gebied tussen hemel en hel, dat nergens in de bijbel expliciet vermeld wordt, werd door de Rooms-katholieke kerk gebruikt om de mensheid angst aan te jagen en zodoende op het rechte pad te houden. De door Luther zo fel bekritiseerde handel in aflaten toont aan dat dit goed gewerkt heeft.
In zijn spraakmakende boek uit 1981, La Naissance de Purgatoire , heeft Jaques le Goff geprobeerd te bewijzen dat een notie van een vagevuur reeds in het vroege christendom ‘bekend’ was, alsmede in prechristelijke beschavingen, maar dat het pas rond 1170 geïnstitutionaliseerd werd door enkele vooraanstaande theologen waarna het in de officiële Rooms-katholieke doctrine werd opgenomen en werd onderwezen aan de gelovigen. Hoewel er diverse aanmerkingen mogelijk zijn op zijn werkwijze, vooral met betrekking tot het marginaliseren van materiaal dat niet strookt met de theorie , neem ik dit boek toch als belangrijkste bron voor de geschiedenis van het vagevuur.
Ook in de literatuur is er veelvuldig gebruik gemaakt van het vagevuur, meestal met een tweevoudig doel, namelijk om de levenden op het rechte pad te houden en om het lijden van de zielen in het vagevuur middels gebeden te verlichten. Voor de periode die Le Goff behandelt, grofweg die tot 1330, wil ik drie boeken analyseren om de ontwikkeling van het vagevuur mee te illustreren. De reis van Sint Brandaan voor de periode voor de institutionalisering, St. Patrick’s Purgatory als een van de eerste verhalen waarin het vagevuur als plaats wordt gebruikt, en Purgatory uit Dante’s Divina Comedia als de definitieve doorbraak van het vagevuur buiten theologische kringen.
In deze nota zal ik eerst aan de hand van Le Goff een overzicht geven van de ontwikkelingen in het denken over het vagevuur tot ca. 1300. Vervolgens zal ik dit toepassen op de door mij gelezen literatuur. Vraag zal hierbij steeds zijn: Welke elementen van het vagevuur in de gelezen boeken passen in de periode waarin de boeken werden geschreven en welke kloppen daar niet mee?
Een tussenstation
Eeuwen voordat het christendom ontstond kenden volkeren al een notie van een ‘plaats’ tussen een paradijs en een plaats van eeuwige straf. In de Griekse, Romeinse, Indische en Joodse godsdienst was reeds sprake van een zuiverend vuur.
In de klassieke oudheid werd slechts marginaal aandacht geschonken aan een tijdelijke strafplaats. Plato noemt een periode waarin de slechten tussen twee levens in worden gepijnigd met verschrikkelijke dromen. Ook het Orphisme noemde een periode van boetedoening in de Hades tussen twee levens in. De Aeneas bevat een passage die overeenkomsten kent met het middeleeuwse beeld van het vagevuur:
From these [the “corrupting flesh,” “earthly habiliments,” “limbs imbued with death”] derive our fears and our desires, our grief and our joy, nor can we compass the whole aura of heaven shut as we are in the prison of the unseeing flesh. And furthermore when on the last day we are lost to the light we do not shed away all evil or all the ills the body has bequeathed to us poor wretches, for many flaws cannot but be ingrained and must have grown hard through all our length of days. Therefore we souls are trained with punishment and pay with suffering for old felonies-some are hung up helpless to the winds; the stain of sin is cleansed for others of us in the trough of a huge whirlpool; or with fire burned out of us-each one of us we suffer the afterworld we deserve.
In deze passage, afkomstig uit boek 6 waarin Aeneas in de onderwereld is afgedaald, zijn onder andere het zuiverende vuur, de vage waarneming van het hemelse licht, het element van gevangenschap en het beschrijven van de straffen aanwezig.
Het Jodendom is niet eenduidig over het bestaan van een plaats tussen hemel en de eeuwige hel, gehenna. Na de dood komt de ziel terecht in de sheol, een donkere plaats die zowel kenmerken van een hel als van een tijdelijke tussenstation bevat. Hoewel het niet specifiek een plaats van straf is kent het wel de twee straffen die later het meest geassocieerd zullen worden met het christelijke vagevuur, die van het vuur en die van de dorst. Lucas 16:24 bevat een passage die beide bevat: “En hij riep en zeide: Vader Abraham, heb medelijden met mij en zend Lazarus, opdat hij de top van zijn vinger in water dope en mijn tong verkoele, want ik lijd pijn in deze vlam.” Dit element van refrigerium, een tijdelijke verlichting van een eeuwige straf, is een veel voorkomend thema in christelijke literatuur.
De apocriefe openbaring van Paulus, een geschrift dat gedateerd wordt in de derde eeuw, was populair tot in de twaalfde eeuw. Het is het eerste geschrift dat een onderscheid maakte tussen een boven- en een onder-hel. In de boven-hel, de plaats die grote overeenkomsten vertoont met wat later het vagevuur zal worden, komen straffen voor die onder andere in St. Patrick’s Purgatory worden genoemd, waaronder een rad van vuur waaraan brandende zielen hangen en een brug waarover iedere ziel moet oversteken terwijl demonen hem aanvallen. Ook ziet Paulus hoe de aartsengel Michaël een ziel meeneemt naar het paradijs.
De vaders van het vagevuur
Twee Grieken, Clement of Alexandria en Origen, beiden woonachtig in het centrum van de christelijke cultuur in de derde eeuw, Alexandrië, waren de eerste christenen die zich met het vagevuur bezig hielden. Met name de laatste kwam met vernieuwende ideeën, deels voortbordurend op Plato en het Orphisme. Origen zag het vuur niet als een straf maar als zuivering. Als bron hiervoor wordt verwezen naar Lucas 3:16 waarin Johannes de Doper het volgende zegt: “Ik doop u met water, doch Hij komt, die sterker is dan ik, […] die zal u dopen met de heilige Geest en met vuur.” Een van de redenen dat Origen weinig invloed heeft gehad is de ketterij die hem werd toegeschreven vanwege zijn geloof dat ook redding uit de hel mogelijk is. Het onderscheid tussen de tijdelijk en de eeuwige hel is dan ook erg vaag bij Origen. De belangrijkste bijdrage van Clement is het onderscheid dat hij maakte tussen zondaars die berouw toonden en zij die dat niet deden. De eerste groep mocht rekenen op een tijdelijke straf, de tweede op een eeuwige : “Wenn du gehorsam bist, ist es Licht, wenn du ongehorsam bist, Feuer” .
De kerkvaders die zich het meest met het vagevuur hebben bezig gehouden zijn Augustinus en Gregorius. Augustinus was geen fervent voorstander van een tijdelijk strafoord. Toch heeft hij er veel over geschreven. Van hem is het idee afkomstig dat bidden voor de zielen in het vagevuur zin heeft, hoewel dit niet geldt voor de mensen die zwaar gezondigd hebben. Een ander idee dat in de Middeleeuwen tot het algemeen aanvaarde gedachtegoed zou gaan behoren is het idee dat: “Although some will be saved by fire, this fire will be more terrible than anything that a man can suffer in this life.” Gregorius bouwde vooral voort op de ideeën van Augustinus. Zijn belangrijkste bijdragen zijn het plaatsen van het vagevuur op aarde, namelijk op de plaats waar de zonde was begaan , en het als eerste gebruiken van voorbeelden van zielen die vanuit het vagevuur naar de aarde komen om de levenden te vragen voor hen te bidden.
De twaalfde eeuw: institutionalisering
Veel theologen hebben zich in de twaalfde eeuw bezig gehouden met de ‘nieuwe’ plaats tussen hemel en hel. Belangrijke oorzaken voor deze plotselinge aandacht (Gregorius, de laatste grote denker, was tenslotte al vijf eeuwen geleden) waren de invloed van de scholastiek op de theologie en de hervormingen van kloosterorden. Met name de orde der Cisterciënzers heeft een grote rol gespeeld bij de ontwikkelingen van het vagevuur.
Honorius Augustodunensis stelde zich de tussenwereld voor als een spirituele in plaats van een materiële wereld, met als argument dat ziele nooit in een materiële ruimte kunnen worden opgesloten. Ook was er volgens hem al sprake van reiniging van zonde tijdens het leven, bijvoorbeeld door ziekte en dood van naasten. Een laatste invloedrijk denkbeeld was dat de straffen geschieden door demonen maar dat de straffen nooit zwaarder kunnen zijn dan de engelen toestaan.
Hugh of St. Victor (†1141) zag het louterende vuur als een vuur voor alle uitverkorenen, dus ook voor de heiligen. Voor hen is het vuur echter geen straf, ze zullen er juist sterker uitkomen.
Peter Comestor (†1178/9) krijgt van Le Goff de eer de eerste te zijn die ‘purgatorium’ als zelfstandig naamwoord gebruikt en het dus niet meer heeft over een notie van louteren maar over een materiële plaats waar de loutering plaatsvindt. Dit idee is later echter weer bestreden door andere theologen zoals Peter the Chanter (†1197), die het purgatorium als een “state rather than a place” beschouwde. Deze Peter the Chanter bestreed ook het idee dat iedere uitverkorene door het vuur moest. Hij beschreef het als absurd dat iemand die geen zonden had toch gereinigd moest worden.
Paus Innocentius III was aan het begin van de dertiende eeuw de eerste paus die de nieuwe doctrine uitwerkte en het opnam in een van de vijf ‘onderkomens’ (hel, vagevuur, aarde, aards paradijs, hemel).
De verspreiding van de nieuwe ideeën
In de dertiende eeuw verspreide het idee van een vagevuur zich razendsnel onder de bevolking. Met name de met exempla doorspekte preken zorgden hiervoor. Verhalen over geesten die vanuit het vagevuur kwamen smeken bij nabestaanden om voor hen te bidden en hen zodoende te verlossen van hun straf waren zeer populair. Soms kwamen in deze verhalen de zielen halverwege terug om te melden dat het bidden effect had, soms kwamen ze alleen langs vanuit het paradijs om te vertellen dat ze gered waren dankzij de gebeden van de nabestaande. Bekende gebruikers van exempla zijn James of Vitry, Caesarius of Heisterbach en de begijnen. In eerste instantie traden Maria en St. Nicolaas op als heiligen van het vagevuur, later zou de cisterciënzer non Lutgard deze rol krijgen.
In het begin van de dertiende eeuw had de Rooms-katholieke kerk de controle over het vagevuur overgenomen van de Parijse theologen van de kathedraalschool van Notre Dame. Ze was bang dat de het vagevuur teveel zou worden gezien als een plaats van hoop in plaats van een plaats van straf. De straffen werden daarom zo gruwelijk mogelijk beschreven. Nauw verbonden met de opkomst van het vagevuur was de enorme toename van het aantal biechten. Niemand wilde immers sterven zonder boete te hebben gedaan. Dit zou uiteindelijk uitmonden in een handel in aflaten, gebaseerd op het idee dat de lijden van Jezus de kerk een oneindige hoeveelheid kwijtschelding van zonde had nagelaten die de kerk naar eigen inzicht kon uitdelen. Het eerste voorbeeld van zo’n aflaat was het jubeljaar 1300 waarin iedere pelgrim die naar Rome kwam aflaat voor alle zonden in het vooruitzicht werd gesteld.
De Brandaan
In de tijd van de Reis van Sint Brandaan,die omstreeks 1150 ontstond was er nog geen coherent beeld van een tussen-hiernamaals. Over de plaats van het vagevuur in de Brandaan zegt Strijbosch het volgende:
In de Reis is nog geen sprake van een als vagevuur aangeduide plaats waar zielen na hun dood worden gelouterd, maar de schrijver heeft een eigen middengebied gecreëerd, in de vorm van kleine eilandjes waar zondaars leven in afwachting van het definitieve hiernamaals.
In afzondering boete doen is een terugkerend thema in de Brandaan, in vs. 519-624 ontmoet Brandaan de voormalige koning van Pamphilië en Capadocië. Deze beging vreselijke zonden maar toonde op tijd berouw. Voordat hij echter volledig boete had kunnen doen, leed hij schipbreuk en belandt op een eiland waar God hem in leven houdt. “God laat hem leven om, in het middengebied tussen hemel en hel, zijn zonden uit te boeten.” Dit middengebied bevindt zich echter op aarde, in tegenstelling tot wat de meeste theologen beweerden. Ook wordt geen boete gedaan op de plaats van de zonde, zoals Gregorius beweerd had. De schrijver heeft hier dus inderdaad, zoals Strijbosch beweert, een geheel eigen gebied gecreëerd.
Strijbosch toont verder aan dat de Augustiniaanse terminologie toepasbaar is op de Brandaan. De koning kan geclassificeerd worden als niet-geheel-slecht. Het godskind, dat eveneens op een eilandje leeft om zijn genoegdoening te voltooien, is in deze termen niet-geheel goed. De zeven monniken en Judas vertegenwoordigen de klassen geheel-goed en geheel-slecht. Voor deze laatste is er geen redding meer mogelijk, hij heeft nooit boete gedaan, hij wordt slechts af en toe verlicht van zijn straf, het refrigerium-motief.
Strijbosch wijst op nog een plaats waar zielen tijdelijk gestraft worden. In vs. 1561-1565 komt een passage voor over brandende vogels:
Daer sagen si alse bernende voghele varen
Huut eenen bernenden berghe te waren
Van menegherande tonghen
Die hel niet en zonghen
Dan ‘o wy’ ende ‘wach’ ende ‘wee’
Strijbosch wijst hier op de parallellen met het zevende-eeuwse visioen van Drythelm en de brief van de elfde-eeuwse kerkleraar Petrus Damiani, die beiden eerder al gebruik maakten van brandende vogels als symbool voor zielen die gestraft worden. De brandende berg, waarschijnlijk een vulkaan, wordt voorgesteld als de hel, de vogels die erom heen vliegen worden gestraft voor hun zonden. Strijbosch ziet hierin een tijdelijke straf, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de brief van Damiani waarin sprake was van een tijdelijke onderbreking van een eeuwige straf.
Wat betreft de afwezigheid van een specifieke plaats voor een vagevuur past de Brandaan in de tijd waarin het geschreven werd. Ook de nog duidelijke aanwezigheid van een refrigerium-element past daarin, in latere jaren, tijdens en na de institutionalisering, zou dit element namelijk geleidelijk verdwijnen.
St. Patrick’s Purgatory
St. Patrick’s Purgatory ontstond rond 1190 en werd in het Latijn geschreven door de cisterciënzer monnik H. of Saltrey. De tekst ontstond dus in de periode waarin het vagevuur voor het eerst als plaats werd beschouwd. De verschillen met de Brandaan zijn dan ook duidelijk, waar de Brandaan aardse strafplaatsen (met zekere onaardse elementen) beschrijft, moet Owein, de ridder die het vagevuur betreedt, afdalen in een grot. Het vagevuur wordt dus in de aarde geplaatst, het dient als een voorportaal van de hemel maar ligt geografisch gezien dichterbij de hel. Owein ziet op zeker moment een afschrikwekkende, naar zwavel stinkende vlam uit een put omhoog schieten waarna de duivels hem vertellen dat dit de hel is: “This well, belching flames, is the entrance to hell” .
Owein ziet in totaal tien martelingen doorstaan, vrijwel allemaal verband houdend met vuur. Door het aanroepen van Jezus lukt het hem de straffen te ontlopen. De laatste proef die Owein af moet leggen is het oversteken van een brug over een rivier van vuur. De brug begint smal maar wordt steeds breder naarmate Owein meer vertrouwen in Jezus krijgt. Aan de overkant van de rivier gekomen staat hij bij de deur naar het Aards Paradijs. Hier kan hij echter niet blijven omdat hij nog niet dood is, hij is slechts gezuiverd van al zijn zonden, als hij in de rest van zijn leven een fouten meer maakt kan hij na zijn dood direct naar het paradijs. Hij moet dezelfde weg teruggaan als hij gekomen is, waarna hij een vroom leven leidt.
De straffen die Owein moet ondergaan lijken veel op de straffen die voorkomen in de Openbaring van Paulus. Brandstapels, vastgespijkerde mensen die met zwepen worden afgeranseld, mensen die aan handen, voeten en andere lichaamsdelen gedeeltelijk in een vuur hangen en een rad van vuur waar mensen aanhangen, zijn een paar van de martelingen die Owein ziet. De martelingen lopen op in hevigheid en het aantal gestraften neemt ook steeds toe: ‘Their multitude was so great that all those he had seen before now seemed a small number to him” .
Hoewel St. Patrick’s Purgatory niet precies gedateerd kan worden, wijst alles er op dat het na 1180 is ontstaan, de periode waarin het vagevuur een aparte plaats tussen hemel en hel ging innemen. In de tekst is dit inderdaad het geval, het vagevuur is duidelijke gescheiden van de hel, het wordt zelfs expliciet vermeld door een demon. St. Patrick’s Purgatory volgt hier dus de tijdgeest. In de tijd van de institutionalisering was er nog geen duidelijk idee of het vagevuur nou vooral als hoopgevend of als angstwekkend moest worden beschouwd. In St. Patrick’s Purgatory wordt deze vraag niet beantwoord. Enerzijds is er het vertrouwen in Jezus dat helpt tegen de kwellingen, anderzijds worden de gruwelen afschrikwekkend gebracht.
Divina Comedia
Dante’s Divina Comedia is voor Le Goff zo belangrijk dat hij een compleet hoofdstuk besteedt aan de behandeling van het vagevuur in dit boek, dat maatgevend zal zijn voor het concept vagevuur in latere eeuwen.
Dante kiest voor het vagevuur een aardse locatie. De louteringsberg, zoals het bij Dante heet, ligt op het verste punt bij Jeruzalem vandaan (2:1-3). Voordat iemand in de berg op mag komt hij eerst in het ‘ante-Purgatory’, een plaats waar een ziel moet wachten totdat hij de klaar is om naar boven te mogen. De Romein Cato bewaakt de poort naar de berg (1:31 e.v.).
De berg zelf is opgebouwd uit zeven lagen, waarbij elke laag een van de zeven hoofdzonden vertegenwoordigd. Achtereenvolgens zijn dit trots, afgunst, woede, luiheid, hebzucht, vraatzucht en wellust, waarbij trots de ergste van de zeven is en wellust de minst erge. Bij het betreden van de berg krijgt Dante zeven P’s (van ‘peccato’, zonde) op zijn voorhoofd gedrukt. Bij het voltooien van elke laag wordt er door een engel eentje verwijderd. Als hij ze alle zeven kwijt is, is hij vrij van zonden en klaar om het aards paradijs te betreden. Op dit moment moet hij zijn gids Vergilius, die als heiden niet verder kan komen dan het vagevuur, verlaten (27:124-142).
Dante’s vagevuur is er vooral een van hoop. De talloze bekenden die Dante onderweg tegenkomt vragen hem bij thuiskomst de nabestaanden te vragen voor hen te bidden, zodat zij sneller door het vagevuur heen zijn. Zelf bidden zij ook veelvuldig. Dante biedt ook een bevestiging van Augustinus’ uitspraak dat straf in het vagevuur veel zwaarder is dan op aarde. Dit wordt niet zozeer vertaald in de straf zelf als wel in de duur ervan:
True is it, that he who dies in contumacy of Holy Church, even though at the last he repent, needs must stay outside this bank
thirtyfold for all the time that he hath lived in his presumption, if such decree be not shortened by holy prayers. (3:136-141)
De Divina Comedia bevat naast de kerkelijke doctrine ook flink wat dichterlijke vrijheid. De indeling van de louteringsberg in 7 lagen, elk een hoofdzonde vertegenwoordigend, kwam niet voor in de theologische boeken. Ook het voorportaal van het vagevuur, het ante-purgatorium, is een ‘uitvinding’ van Dante. Ook in de aloude discussie angst-hoop kiest Dante niet voor het officiële standpunt van de kerk, namelijk dat het vagevuur vooral moet worden gezien als een plaats waar men angst voor moet hebben. Punten waar Dante de tijdsgeest beter volgt zijn in de visie van het vagevuur als een afzonderlijke locatie en in het nut van het bidden voor de overledenen.
Conclusie
Aan het begin van deze nota stelde ik de vraag welke elementen van het vagevuur in de door mij gelezen boeken passen in de periode waarin de boeken werden geschreven en welke kloppen daar juist niet mee kloppen. In het algemeen sluiten de teksten die ik heb gelezen aan bij de periode waarin ze zijn geschreven.
Hoewel er in de periode van voor 1170, zoals Le Goff die schetst, een overkoepelende visie ontbreekt, past de Brandaan toch goed binnen het geheel van elementen die in het pregeïnstitutionaliseerde vagevuur een rol spelen. Hieronder kunnen onder andere de afwezigheid van een vaste tussenplaats en de aanwezigheid van een refrigerium-thema gerekend worden.
St. Patrick’s Purgatory past binnen de periode waarin het geschreven werd wat de aanwezigheid van een vaste plaats voor het vagevuur betreft. Veel van de beschrijving van de straffen gaat echter op veel oudere bronnen terug, en is zodoende geen kenmerk van de laatste decennia van de twaalfde eeuw.
Van Dante’s Purgatorio kan worden gezegd dat het niet zozeer een exponent van een periode was alswel de toonzetter voor de eeuwen daarna. Dante volgt de ideeën van de veertiende eeuw over het vagevuur zeker niet op de voet, hij laat het vagevuur meer hoop dan angst uitstralen bijvoorbeeld. Zijn geografie van het vagevuur, dat ingedeeld is volgens de zeven hoofdzonden en ook een voorportaal omvat, is geheel aan zijn eigen brein ontsproten. Waar hij de leer wel volgt, het nut van het bidden en het vagevuur als een afzonderlijke regio, volgt hij niet zozeer de 13e/14e-eeuwse opvatting alswel een opvatting die al vel ouder was.
Bibliografie
AeneasVergilius: Aeneas. Vertaald door P. Dickinson. New York, 1961.
BoulangerA. Boulanger: Orphée : Rapports de l’orphisme et du christianisme. Paris, 1925.
BrandaanDe reis van Sint Brandaan, Een reisverhaal uit de twaalfde eeuw. Uitgave van de Middelnederlandse tekst naar het Comburgse handschrift. Vertaald door Willem Wilmink. Amsterdam: Prometheus/Bert Bakker, 1996. (Nederlandse klassieken).
DanteDante Alighieri: The Purgatorio. Ed. by I. Gollancz. 8th edition. London: Dent & Sons, 1921. (Temple classics).
Le GoffJ. Le Goff : The Birth of Purgatory. Vertaald uit het Frans door A. Goldhammer. London: Scolar Press, 1984. Oorspr. titel: ‘La naissance de purgatoire’.
RealenzyklopädieE. Koch: ‘Fegfeuer’. In: Theologische Realenzyklopädie. Band IX (Familie-Futurologie). Berlin, New York: Walter de Gruyter, 1983. pp. 69-78.
St. PatrickSaint Patrick’s Purgatory, A twelfth century tale of a journey to the other world. Transl. from Latin by J.M. Picard. Dublin: Four courts press, 1985.
Strijbosch1988C. Strijbosch: ‘Een reis naar inzicht, De reis van Sint Brandaan tegen de achtergrondvan twaalfde-eeuwse theologische opvattingen over zonde en genade. In: NTg 81 (1988), pp. 526-543.
Strijbosch 1995C. Strijbosch: De bronnen van de Reis van Sint Brandaan. Hilversum, 1995. Diss. Utrecht.
Ik ga niet elke week een stuk van 8 pagina's schrijven
(al kan ik natuurlijk nog wel wat reeds geschreven stukken online flikkeren. Heb nog een stuk over censuur in de 16e eeuw in de aanbieding. Iemand?)
quote:Ja, anders mail je ze maar
Op maandag 11 juni 2001 16:57 schreef WouterB het volgende:
ja doei!Ik ga niet elke week een stuk van 8 pagina's schrijven
(al kan ik natuurlijk nog wel wat reeds geschreven stukken online flikkeren. Heb nog een stuk over censuur in de 16e eeuw in de aanbieding. Iemand?)
quote:Zou mooi zijn! Bedankt voor dit stuk alvast
Op maandag 11 juni 2001 16:57 schreef WouterB het volgende:
(al kan ik natuurlijk nog wel wat reeds geschreven stukken online flikkeren.
quote:Ken je het woord niet of ga je ervan uit dat ik niet zinnig kan reageren? In het eerste geval zou ik zinnig willen omschrijven als van enige betekenis. In het tweede geval...... WOEHAAHAHAAHAHA
Op maandag 11 juni 2001 17:06 schreef DGTL_Magician het volgende:
Zinnig?
quote:Dat is een beetje mijn probleem, aangezien ik op de universiteit werk en ik gewend ben studenten pas na twee weken hun papers nagekeken en verbeterd terug te geven, woehahaha... Effe serieus, ik vind het helemaal niet zo gek iets goed te lezen voor je reageert en zegt wat je denkt...
Op dinsdag 12 juni 2001 07:54 schreef DGTL_Magician het volgende:
Ik bedoelde geval 2, waar blijft de zinnige reactie dan????
Mooi stuk trouwens!
In boeken als Ovidius' Metamorphosen en de Ilias van Homerus wordt er ook in diverse passages/verhalen aandacht besteed aan de Hades, het vagevuur. Zo zoekt Odysseus zijn moeder op in de onderwereld, maar daarvoor moet hij eerst door het vagevuur. Ik denk dat er in veel van dergelijke verhalen aandacht wordt besteed aan het vagevuur, al wordt het niet met die naam expliciet genoemd. Echt filosofische verhandelingen over het vagevuur zoals Plato dit doet, ken ik verder niet... Is dit nou een zinnige deelreactie?
Dat van Homerus ben ik niet tegengekomen in Le Goff, en om die reden wist ik het niet. Het feit dat iets soortgelijks in de Aeneas terug te vinden is, had echter al genoeg moeten zeggen
Dylan Dog: vind het zonder meer interessant maar deze nota heb ik nu al ingeleverd, dus echt gebruiken hoef ik het toch niet.
|
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |