www.oor.nlPAUL WELLER BLIJFT ACTUEEL :: 15-9-2007
‘F***king smashing tunes.’ Aldus luidt doorgaans een aanbeveling uit de mond van PAUL WELLER. Laat de man eens in de spiegel kijken. Dan ziet hij niet alleen één van de allercoolste hoofden uit de popgeschiedenis, maar krijgt hij zijn mooie complimenten aan derden als een boemerang keihard teruggekaatst in zijn eigen smoel. Want wàt heeft de Modfather in ruim 30 jaar een prachtcatalogus aan songs opgebouwd. Hij speelt ze akoestisch ditmaal, bijgestaan door zijn vaste gitarist Steve Cradock.
De artiesten en hun fans zitten voor deze ene keer. Maar het is net als bij voetbal: het Paradisopubliek hou je maar moeilijk op de stoeltjes zodra het menens wordt. Weller stoort zich zichtbaar aan enkele te luidruchtige landgenoten. Hij laat dat fijntjes blijken met de vraag of er ook Nederlanders in de zaal zijn. Weller is altijd zo lekker intens. Dat is ook zo bij deze ‘unplugged’ show, die weer wat andere accenten legt op zijn rijke oeuvre dan zijn bandoptredens. Er komen nummers aan de orde, die dedicated followers of Weller fashion al jaren niet meer gehoord hebben. Wild Wood en You Do Something To Me, bekende hoogtepunten uit zijn solocarrière, ja die verwacht je. Maar songs als The Butterfly Collector en Liza Radley uit zijn dagen met de The Jam komen bij de Weller watchers wereldwijd toch enigszins als een verrassing aan. Hier en daar wordt er om onzinnige verzoekjes geschreeuwd, waarvan een kip zonder kop kan aanvoelen dat ze absoluut niet passen in deze speciale akoestische setting. ‘Tube Station,’ roept bijvoorbeeld een fan die, anders dan Weller zelf, in het verleden is blijven steken. Zonder zulke lui nu direct te willen kleineren, had men er waarschijnlijk beter aan gedaan een bezoekje te overwegen aan de recente Jam-minus-Paul reünietoer in het Verenigd Koninkrijk. Aan zulke zaken heeft Weller een broertje dood. Niks sentimenten en te lang achteruit kijken.
Geen That’s Entertainment ook ditmaal. Wie dat nummer wil horen, moet in november maand maar gaan kijken naar de jonge Britse band The Enemy. De titelsong van hun debuutalbum We Live And Die In These Towns is de moderne remake van deze Jam classic. Weller is en blijft actueel. Hij wordt door elke nieuwe generatie steevast opnieuw ontdekt. Dat was al zo in de tijd van Oasis midden jaren negentig. En dat is nu weer zo. De vergelijking dringt zich temeer op, omdat het optreden van The Enemy op Lowlands nog vers in het geheugen zit. De Weller fascinatie van deze jonge gasten uit zich zelfs in het volkomen overnemen van diens lichaamstaal. Wie met deze gedachten in zijn hoofd naar Weller kijkt en luistert in Paradiso, kan niet anders doen dan toegeven dat hij in feite de enige brug is tussen de punkgeneratie van eind jaren zeventig en de nieuwe lichting Britse gitaarbands. Altijd relevant blijven, het is maar voor weinigen weggelegd. Maar Weller bewijst het andermaal in Paradiso met het soort gloedvol concert waar hij een patent op lijkt te bezitten. Zo intens heb je het niet elke avond.
ROBBERT TILLI