quote:
Op zondag 20 april 2003 16:09 schreef Lliki het volgende:
Hoofdstuk 1 : Vallende Duisternis.* lliki vloog hoog boven het bos op zoek naar iets maar hij weet niet wat. Op een gegeven moment ziet hij in de verte rook maar niet van een voor maar meer van een brandend huis, aangezien hij voor de rest niets ziet zal het wel veilig zijn om er met abbadon naar toe te gaan.
Snel vloog hij naar de boom toe waar hij abbadon heeft achtergelaten.
Abbadon in de verte zie ik rook van een brandend huis, laten we daar langs gaan en zien wat er precies gebeurd is.
"Kun jij eroverheen vliegen, Lliki? wellicht zijn er nog mensen in het huis!
* Vlakbij het huis bevind zich een waterput met een kleine emmer...Abbadon doet zijn best om het vuur te doven, maar het is onbegonnen werk... De hitte doet hem, de vroegere bewaker van de onderwereld, niet veel...maar de rook beneemt hem het zicht...wie zich binnen het huis bevind is ongetwijfeld al dood....
* Lliki vliegt over het huis heen waarvan ondertussen het rieten dak is verbrand, als hij door de rook naar beneden kijktziet hij niets liggen wat ook maar op een lijk of een lichaam lijkt. En hij vliegt weer naar beneden naar abbadon toe.
Stop maar met dat blussen er is helemaal niemand daarbinnen, ik denk dat die kar en die ruiters ze mee hebben genomen, wat denk jij?
[Dit bericht is gewijzigd door Lliki op 22-04-2003 16:39]
"Ik denk dat je gelijk hebt, Lliki.....hier is iets vreemds gebeurd...niemand laat op zo'n manier z'n eigen huis achter!"
"Als mijn vleugels wat sterker waren, konden we er onmiddelijk achteraan vliegen...maar te voet halen we die ruiters nooit in!"
* ondertussen beginnen de ergste vlammen al wat minder te worden..
"Het begint al donkerder te worden....ik stel voor dat we vannacht hier rusten en morgenochtend, als het vuur gedoofd is, het huis nog eens goed onderzoeken...wellicht kunnen we een aanwijzing vinden van wat hier gebeurd is...."
[Dit bericht is gewijzigd door Abbadon op 22-04-2003 11:35]
Geniet nog maar zolang het kan, binnenkort zal ik over de wereld heersen en er is absoluut niemand die mij kan tegen houden. Geen Abbodon, geen portier, geen Lord Dreamer, absoluut niemand.
* Hierna verdwijnt de Dark Templar weer door zichzelf via een spreuk naar zijn kasteel te verplaatsen
Niets te zien....
Abbadon probeert het vreemde gevoel van zich af te schudden en gaat, ogenschijnlijk kalm, verder met het opslaan van zijn kamp....het duurt lang voordat hij in slaap valt, en vanuit zijn plaats in een boom ziet Lliki dat Abbadon onrustig slaapt, geplaagd door duistere dromen....
Zal ik hem moeten vertellen over de vele gevaren die zich op het eiland bevinden? Nee dat kan ik beter niet doen omdat ik alleen maar van horen zeggen heb. En hoe minder hij en anderen over mij weten hoe voordeliger het is voor ons in de strijd.
* op dat moment vloog Lliki een stuk de lucht in om te zien of er niemand in de burt was en dat was er niet, gelukkig.
De knecht bedankt mij en geeft mij een oude boog met magische pijlen mee en zegt tegen mij
* Je mag hem alleen gebruiken als je in gevaar bent
Ik neem afscheid en ga op weg het enige wat ik meeneem is mijn trouwe zwaard en de boog
Onderweg zou ik wel aan mijn voedsel komen
Op een heuvel kijk ik nog een keer om, zucht een keer en loop de heuvel af richting
Het bos.
Daar aangekomen blijf ik aan de rand staan.
ik voel de magische kracht die het bos uitstraalt, en in de verte zie ik rook boven de bomen uitkomen.
Ik besluit maar te gaan slapen want het wordt al donker voor de veiligheid klim ik in een boom voordat ik in slaap val besluit ik morgen richting de rook te gaan om te onderzoeken van waar het vandaan komt.
Maar eerst naar het huis terug...
Het vuur is ergens in de loop van de nacht gedoofd en heeft een smeulende ruïne achtergelaten op de plek waar slechts één dag eerder nog een huis stond....onaangetast door de hitte baant de gevallen engel zich een weg door het geblakerde puin...Al snel wordt duidelijk dat hier niet veel meer te vinden zal zijn, maar onvermoeibaar gaat Abbadon door....
In een hoek van het huis, verscholen onder een forse dakbalk ontdekt hij een kistje...beschermd door de balk, en door de dikke metalen banden die het omvatten, is het kistje beschermd gebleven tegen de ergste hitte....snel draagt Abbadon het kistje naar buiten....wellicht zit hier een aanwijzing in voor wat er op deze plek gebeurd is.....
"Lliki, kom snel! Ik denk dat ik wat gevonden heb!"
* Voorzichtig probeert Lliki het kistje open ta maken maar na minuten van proberen lukt het hem niet
Abbadon probeer jij eens of je hem open kunt krijgen
"Wie en wat zijn dat en wat is hier gebeurd"
Naar een tijdje besluit ik om erop te gokken en ik loop naar de ruïne met mijn hand op mijn zwaard.
* gegroet wat en wie zijn jullie en wat is hier gebeurd
Wachtend op antwoord blijf ik staan aan de rand van de ruïne.
Ik hoop maar dat ze niet vijandig zijn.
Want ik heb al een tijdje niet meer met mijn zwaard geoefend en mijn conditie is naar die maanden ziekte ook niet meer zo goed.
.
Als hij zijn ogen weer opent ziet het kistje er heel anders uit...Een blauwe gloed omgeeft de metalen banden die het kistje beschermen en rond het slot zijn rûnen van bescherming zichtbaar geworden. Het zal vele uren van concentratie vereisen om het kistje, laag voor laag, van zijn bescherming te ontdoen....Zijn vermoeden dat het kistje wel eens iets belangrijks kan bevatten wordt echter wel bevestigd door de magische bescherming...
Terwijl Abbadon geconcentreerd bezig is, merkt hij niet dat er een man naderbij gekomen is, tot de man spreekt...
"Gegroet! Wat en wie zijn jullie en wat is hier gebeurd?"
* Abbadon schrikt op uit zijn concentratie en springt overeind... Had Lliki hem niet kunnen waarschuwen?.... Voor hem staat een jongeman, zijn hand op zijn zwaard....
"Gegroet, vreemdeling!..Wij zijn reizigers, en vreemdelingen in deze contreien.....Gisteren kwamen wij bij dit huis, toen het nog brandde....het vuur doven bleek onmogelijk, dus hebben wij tot deze ochtend gewacht om het huis te onderzoeken....Er lijkt kwade opzet in het spel te zijn....het huis is aangestoken en de bewoners lijken meegevoerd te zijn door ruiters....
Wij zijn nu bezig te proberen dit kistje te openen, in de hoop dat het ons een aanwijzing kan verschaffen....
Als u bekend bent in deze omgeving kunt u ons wellicht helpen....Maar misschien kunt u eerst eenzelfde vraag beantwoorden: Wie bent u en wat doet u hier?"
Gegroet vreemdeling , ik ben lliki een uil met wat extra's, welke extra's dat zijn zie je nog wel en keer en laat mi de vraag van abbadon herhalen wie bent u en wat brengt u hier?
* Ik ben jan jaap zoon van een magiër en half mens half wolf, geacht heer ik kom van achter het bos, waar ik mijn huis heb.
Ik ben nu op weg om een tocht over het eiland te maken om het eiland om het beter te leren kennen.
En ik zag hier gisteren rook opstijgen dus ik ging op onderzoek uit en zag jullie hier bezig
Ik wil jullie best helpen, maar dan moet ik eerst weten wat jullie van plan zijn en een manier bedenken om dat kistje te openen.
Afwachtend op een antwoord neem ik de omgeving goed in de gaten of er geen onraad te bespeuren is.
Maar er is niets te zien.
Behalve wat bosdieren die aan de rand van het bos scharellen zie ik niets
Opeens zie ik in mijn ooghoek in de verte vogels opvliegen
En ik denk
"zouden daar degene zijn die dit hebben aangericht en de gevangenen die ze mee hebben genomen."
Aaahhh de jonge jan jaap, zijn vader was vroeger een van mijn beste onderdanen totdat hij mij probeerde te verraden. Dit heeft hij toen echter met de dood moeten bekopen, want niemand verraad mij.
[me] Meteen roept de Dark Templar vijf ruiters naar hem toe [/me]
Ga naar het Het Duistere Bos van Herne_the_Hunter, vernietig Abbadon en zijn reisgenoten en breng mij het kistje dat Abbadon bij zich heeft.
* Hierop vertrekken de ruiters richting de ple waar Abbadon, lirki en jan jaap nog steeds in gesprek zijn
"....en zo zijn we hier dus aangeland.
Wat betreft het kistje....Ik denk dat ik de magische bescherming wel kan ontrafelen...maar daarvoor zal ik enige tijd in opperste concentratie moeten doorbrengen...Mijn krachten zijn nog niet helemaal op peil, dus ik schat dat het zeker enkele uren zal duren...Als ik in focus ben, ben ik vrij kwetsbaar, aangezien ik dan weinig merk van wat er in mijn omgeving gebeurd...."
* aangezien Jan Jaap ook benieuwd is wat er in het kistje te vinden zal zijn, spreken ze af dat hij en Lliki, Abbadon zullen bewaken terwijl hij het kistje probeert te openen... Abbadon neemt het kistje in zijn handen en begint aan het karwei
Toen hij vlak bij hen was sprong hij op. "Maak de kist niet open!!"
Zo snel als hij verschenen was, verdween hij weer. Het geschrokken gezelschap achterlatend.
Verdwenen was hij niet, alleen niet zichtbaar voor de mensen die hem niet mochten zien. Hij was benieuwd of het gezelschap zou luisteren. Als het kistje geopent werd zou het een vloek uitroepen over alle aanwezigen.
Toen voelde hij pas de aanwezigheid van de hogere macht.
Een gezant van de vrouwe, shit. En hij verdween tussen de bomen.
* Snel duwt Lliki abbadon weg zodat deze niet verder kan gaan met het kistje, sorry maar jij kreeg het niet mee maar er verscheen net iets dat ons waarschuwe in ik vertrouw het niet.
Opeens voelde Lliki een rilling over zijn rug lopen en snel vloog hij hoog de lucht in en daar werd al snel zijn vermoeden bevestigd. Vlug vloog hij nu terug naar de grond om de anderen te waarschuwen.
* Pas op er komen een aantal ruiters aan in een rap tempo en zo te zien hebben ze niet veel goeds in de zin, zorg dat je klaarstaat voor de strijd.
Abbadon rent de ruïne in, op zoek naar iets wat hij als wapen kan gebruiken. Zijn blik valt op een lange, ijzeren pook die ligt bij de restanten van de haard...Niet het eerste dat hij als wapen gekozen zou hebben, maar hij zal het er mee moeten doen...
een blik naar buiten leert hem dat de ruiters inmiddels ook vanaf de grond zichtbaar zijn en snel naderbij komen......snel wenkt Abbadon Jan Jaap naar binnen toe....Tussen de muren van het afgebrande huis zullen de ruiters van hun paarden af moeten stappen, en elk voordeel is er één!
Abbadon gebaart Jan Jaap uit zicht te blijven...De gloed van de talisman is inmiddels uitgegroeid tot een fel licht, dat vreemde schaduwen werpt op de muren van de geblakerde ruïne....Nog éénmaal test Abbadon de kracht van zijn vleugels, voordat hij zich, met een lichte sprong een een snelle vleugelklap, op een dakbalk nestelt...
Een vreemde kalmte maakt zich van hem meester en een lichte glimlach speelt om zijn lippen...De voormalige generaal van de hemelse legioenen is klaar voor de strijd, en wee degene die binnen het bereik van zijn wapen komt......
[Dit bericht is gewijzigd door Abbadon op 24-04-2003 11:22]
"Laat ze maar kommen ik ben klaar voor de strijd"
even later zie ik ze al tussen de bomen heen ik tel gelukkig maar vijf ruiters
En zeg tegen Abbadon die wat hoger op een balk zit.
* ik zie maar vijf ruiters maar misschien zijn het er nog meer dus wees voorzichtig
De bosjes bewegen en de ruiters komen de open plek op tegelijkertijd schiet ik een pijl af op de voorste ruiter.
Die meteen uit het zadel wordt geworpen en aan een boom blijft vastgenageld het paard rent geschrokken ervandoor
De andere ruiters trekken ze even terug tussen de bomen en dan vallen ze alle vier van alle kanten tegelijk aan.
Ik spring op en ren naar de voorste ruiter toe met mijn zwaard in de hand en sla de ruiter van het paard af.
Ondertussen is Abbadon met een soepele sprong op de rug van een andere ruiter gesprongen.
En de andere twee komen er ook al aangelopen onderweg lastig gevallen door Lliki komen de ik maak snel een eind aan de ruiter waarmee ik in gevecht ben.
hoewel ik er veel moeite mee heb win ik toch en sla hem tegen de grond en steek hem dood ik pak het zwaard van de ruiter en loop naar Abbadon toe sla de ruiter tegen de grond en zeg tegen Abbadon.
* gooi weg die pook ik heb iets beters voor jou
en ik geef hem het zwaard.
Nu vechten wij zij aan zij tegen de laatste twee ruiters, die ook het sterkst zijn.
Naar veel moeite heeft Abbadon zijn tegenstander op de grond neer geslagen en geeft hem de genadestoot.
Opeens struikel ik over een steen en val achteroven op de grond mijn zwaard vliegt door de lucht en valt buiten mijn bereik.
Gelukkig komen Lliki en Abbadon me op tijd helpen en rekenen ze af met de laatste ruiter ik zit naar te hijgen.
Abbalon helpt mij overeind ik bedank hem voor zijn hulp
* Bedankt Abbadon, maar zullen we nu eerst de spullen van de ruiters onderzoeken waar ze vandaan komen.
We onderzoeken de ruiters.
en als ik in de zadeltassen kijk schrik ik als ik het teken herken wat aan de binnenkant van de tas staat.
[Dit bericht is gewijzigd door Jan-jaap op 25-04-2003 06:06]
Vast en zeker struikrovers denk hij.
* Hij springt uit te struiken en loop op de mannen af
In de naam van Archona geef jullie over
Abbadon staat op en trekt zijn pas verworven zwaard....Jaap-Jan bij de zadeltas achterlatend....Met een paar passen staat hij vlak voor de vreemdeling....geschrokken deinst de vreemdeling enkele passen terug voor de zichtbaar geïrriteerde engel....
"Luister vreemdeling, wie je ook bent...Ik heb vandaag niet zo'n goede dag en ik hou er niet zo van als er mensen met zwaarden op me af komen....Omdat ik te gast ben in dit land zal ik echter beleefd blijven. Deze vijf mannen vielen ons aan toen wij dit huis onderzochten om te ontdekken wat hier gebeurd was...Wij hebben ons verdedigd en het resultaat daarvan kan je zien...Ik weet niet waarop jij de gedachte baseerd dat je ons in je eentje kan overmeesteren, maar als ik jou was zou ik er nog maar eens goed over nadenken...."
"Omdat ik geen zin heb in nog meer zinloos bloedvergieten geef ik je een keuze: of je valt ons aan, met alle gevolgen van dien.....of je loopt weg en we doen alsof er niets gebeurd is...of je steekt die tandenstoker weer terug in je zak en vertelt me snel wie je bent en wat je hier in Godsnaam doet!
maak je keuze, vreemdeling...en ik hoop voor jou dat je het juiste kiest!
* AirRaid stopt zijn zwaard weg en strekt zijn hand uit naar Abbadon
Mijn naam is AirRaid, troonopvolger het rijk Archona. Maar ik ben uit het rijk verbannen omdat ze dachten dat ik mijn vader de koning had vermoord.
* opeens ziet Lliki in zijn ooghoeken 1 van de ruiters nog een beetje bewegen en snel gaat hij er naar toe
Zooo dus jij leeft nog, zeg maar eens snel wie jou hier naar toe heeft gebracht. Ik weet toevallig dat abbadon in staat is je nog wel een paar uur in leven te houden maar dan met wat meer pijn dan nu dus vertel op en misschien laten we je snel doodgaan
.a.. .e...ar
Meer komt er niet uit de ruiter voor hij sterft.
Jammer zegt Lliki jammer dat we niet meer konden verstaan van wat hij zei, iemand die er iets zinnigs van kan maken van wat hij zei?
Dan richt hij zich tot Lliki en Jan-Jaap...."
"ik verstond ook niet wat hij zei....Wellicht dat Jan-Jaap er wat meer van kan maken....Hoe het ook zij, het lijkt me niet verstandig om nog veel langer op deze plek te blijven...Maar nu hebben we met twee verschillende sporen te maken...die van degenen die het huis afgebrand hebben en de bewoners vermoedelijk meegevoerd, en het spoor van de ruiters die ons zojuist aanvielen...de kans lijkt me niet onaanzienlijk dat beide groepen met elkaar te maken hebben....
Ik stel voor dat we ons opsplitsen...Als Airraid ook bereid is te helpen, kunnen twee van ons het ene, en twee van ons het andere spoor volgen...Nu mijn vleugels weer enigszins aangesterkt zijn, denk ik dat Lliki en ik het snelst samen achter de brandstichters aan kunnen reizen...vliegend hebben we nog een kleine kans om ze in te halen...
* Als om zijn punt te accentueren spreidt de gevallen engel zijn machtige vleugels...
"Jullie, Jan-Jaap en Airraid, zouden dan de paarden van onze vijf aanvallers kunnen nemen en onderzoeken waar deze vandaan komen...
Dit is wat mij op dit moment het beste lijkt, maar als jullie andere ideeën hebben hoor ik dat graag...."
"Het kistje openen gaat veel tijd kosten en het lijkt me niet verstandig om nu hier te blijven...daarnaast zijn we ook gewaarschuwd voor mogelijk gevaar dat het openen van het kistje met zich mee zou brengen.....
Ik stel voor dat we het kistje hier begraven, op een plek die voor ieder van ons makkelijk te vinden is...We kunnen afspreken om over een week hier weer samen te komen...Mochten we dan niet verder komen met ons onderzoek, dan kunnen we alsnog besluiten het kistje te openen....."
* Lliki loopt een paar meter het bos in, fluistert iets en opeens heeft hij een zwaard dat een aantal keren groter is dan hemzelf in zijn hand. snel begint hij met het zwaard een gat te graven en als snel is het diep genoeg om het kistje in te zetten.
Jongens kunnen jullie mij dat kistje even brengen
* nog verbaasd over het zwaard komen de andere aan gelopen en ze leggen het kistje in het gat.
Sta niet zo verbaasd te kijken naar dat zwaard en maak liever dat gat dicht. Ik zei toch dat ik een uil met wat extra's ben.
Vanaf deze boom is het twaalf passen naar links naar de plek waar het kistje begraven ligt.
* Ik camoufleer de plek wel even anders zie je zo dat hier gegraven is
En even later ziet het er precies zo uit als de rest van de bosbodem.
We besluiten ons op te splitsen, en ik ga met AirRaid mee.
Voordat ik op in van de paarden ga zitten, pak ik een mes van 1 van de dode ruiters, en snij ik een stuk zadeltas met het teken af om het verder te onderzoeken.
We nemen afscheidt van Lliki en abbadon en wensen ze veel geluk toe.
Nadat wij afscheidt hadden genomen vertrek ik en AirRaid om het spoor te vinden en te volgen.
Ik denk nog steeds aan het teken en wat de ruiter het laats gezegd had.
Even later vinden we het spoor en beginnen het te volgen diep het bos in.
[Dit bericht is gewijzigd door Jan-jaap op 27-04-2003 13:24]
"Het wordt tijd dat ook wij op pad gaan, Lliki....Voor nu kunnen we gewoon het pad blijven volgen en wellicht komen we onderweg iemand tegen die we naar de ruiters kunnen vragen..."
* Met een laatste blik om zich heen prent Abbadon de ruïne en haar omgeving goed in zijn geheugen....Tijd om te gaan....Hij maakt zijn zwaard nog een keer goed vast en spreid zijn machtige vleugels....Met een paar krachtige klappen stijgt hij langzaam, rechtstandig omhoog...Ook deze laatste test doorstaan zijn vleugels prima....Abbadon voert het tempo van zijn vleugelslagen wat op, en al snel vliegen hij en Lliki zij aan zij de horizon tegemoet.....
Wat heb je in je hand? vraag ik
- Een deel van een zadeltas van zn ruiter die ons aanviel, er staat een teken dat me bekend voorkomt maar ik kan het niet thuisbrengen.
* heb je wat te eten voor mij want ik heb vandaag nog niet zoveel gegeten en het duurt tev lang om wat te gaan jagen.
AirRaid had nog wat brood en geeft dat aan mij.
Terwijl we verder rijden eet ik het brood op het is een mooie zonnige dag en we schieten flink op.
Nadat we nog een paar uur gereden hebben wordt het donker en ik zeg tegen AirRaid
* het is beter om nu te stoppen en morgen verder te gaan anders raken we het spoor nog kwijt
AirRaid is het er mee eens en wij stoppen
Ik pak wat hout en op een geheimzinnige manier staat het opeens in brand
En ik gooi er nog wat hout op.
We besluiten maar te gaan slapen
Voordat ik in slaap val bekijk ik in het licht van het vuur het stuk zadeltas en ik denk
Als ik morgen niet achter kom waar dat teken vandaan komt geef ik het op
En abbadon vliegt het nu al een stuk beter? Gaat goed zo te zien.
* lliki mm denkt Lliki ben benieuwd wat voor iets die ruiters van plan zijn en zullen we Jan Jaap en airraid nog terugzien?
Kijk abbadon, daar in de verte zie ik volgens mij een kar staan, zie jij hem ook?
* Mmm Zou ook wel eens kunnen zijn dat hij hem niet ziet denkt Lliki * want er zijn maar weinig wezens die net zo goed zien als een uil
Kom laten we er voorzichtig naar toe gaan want ik vetrouw het totaal niet.
Niet wetende wat hen bij de kar zal wachten, besluit Abbadon te landen en Lliki te vragen voorzichtig een kijkje te nemen...Een uil valt immers minder op, zeker als hij hoog vliegt....
Even later is Lliki alweer terug...
"Geen spoor van leven te bekennen, Abbadon...Ik denk dat we veilig dichterbij kunnen gaan."
* Lopend gaat Abbadon verder, zijn zwaard getrokken....Snel bereiken de reisgenoten de kar, waar inderdaad niemand in de buurt te zien is.... Het is een simpele houten wagen, eigenlijk meer een houten bak, met twee wielen....De kar is bedoeld om door één of twee paarden getrokken te worden, maar de paarden zijn klaarblijkelijk meegenomen....verder is de kar leeg, op twee grote metalen ringen na, die vastzitten aan de bodem van de kar... Een kort onderzoek van de sporen die de kar omgeven leert Abbadon dat de ruiters hier afgestegen zijn, even stilgestaan hebben en daarna van het pad af, het bos in gegaan zijn...
"Lliki, het lijkt erop dat de ruiters hun gevangenen op deze kar vervoerden totdat ze, op deze plek, het pad niet meer konden volgen en het bos in gegaan zijn....de kar hebben ze waarschijnlijk achtergelaten omdat deze hen slechts zou hinderen in het bos...
Het feit dat de ruiters een kar bij zich hadden, lijkt erop te duiden dat de overval op het huis een geplande was...Dit maakt onze taak een stuk lastiger, omdat de ruiters waarschijnlijk rekening hebben gehouden met het feit dat ze wel eens gevolgd zouden kunnen worden....
In het bos is hun spoor bovendien lastiger te volgen....alhoewel ze er waarschijnlijk geen rekening mee hebben gehouden dat een uil net zo makkelijk tussen de bomen als erboven vliegt....haast is geboden, Lliki!"
* En opnieuw zetten de metgezellen de achtervolging in.....gesterkt door de wetenschap dat ze op het goede pad zitten...
[Dit bericht is gewijzigd door Abbadon op 28-04-2003 12:00]
Na enige tijd wordt het langzaam donkerder en beginnen ook Abbadon en Lliki last te krijgen van vermoeidheid...op een kleine open plek besluiten ze wat te rusten...
Fysiek is Abbadon inmiddels redelijk hersteld van zijn lange val, maar zijn lange verblijf in absolute duisternis heeft zijn overige zintuigen afgestompt...het feit dat hij eerder op de dag de kar niet opgemerkt had totdat hij erop gewezen werd maakte dat wel duidelijk....
Abbadon verzoekt Lliki hem die nacht niet te storen en verzinkt langzaam in diepe meditatie...na enige tijd zijn zijn ademhaling en zijn hartslag tot rust gebracht en als hij zijn ogen weer opent beginnen langzaam de stromingen van magie die het land doorvloeien zichtbaar te worden...nog steeds in een diepe mentale focus probeert Abbadon zijn geest in harmonie te brengen met het trage ritme van de magische energie van het land om hem heen...Als een bloem die zich opent voor de zon, zo ook probeert de gevallen engel zijn geest open te stellen voor de magie die om hem heen stroomt...pas als hij onderdeel is van de magie van deze wereld zal hij haar echt kunnen gebruiken...hij sluit zijn ogen weer......
Als hij zijn ogen weer opent is het de ochtend al aangebroken...deze nacht heeft hij zijn doel nog niet kunnen bereiken, maar de diepe meditatie heeft zijn gedachten tot rust gebracht en zijn zintuigen gescherpt....Elke dag herwint hij weer een stukje van zijn vroegere kracht....een korte glimlach speelt om zijn lippen
"Laten we vertrekken, Lliki! Met een beetje geluk kunnen we de ruiters vandaag of morgen inhalen...."
* Lliki heeft in zijn leven wel geleerd het vreemde te accepteren en stelt dan ook geen vragen over het vreemde gedrag van zijn metgezel... Al snel is het spoor weer teruggevonden en zijn de twee weer onderweg.....
Na wat graafwerk had hij dan eindelijk zijn macht weer terug. Die valheru was slim genoeg geweest zijn geest vast te zetten in een magische bezwering in het eikenhoutje kistje, maar hij had er geen rekening mee gehouden dat de tovenaar nog leefde en nu zijn krachten weer kwam opeisen.
Het reisgenootschap had bijna roet in het eten gegooid door het kistje te openen, en zo [b[zijn[/b] macht te erven.
Gelukkig waren ze dom genoeg geweest om naar hem te luisteren.
Nu kan hij na jaren van lang wachten eindelijk wraak nemen op diegene die zich Asschen Sukar noemde.
MMM een omelet gaat er altijd wel in
* Voorzichtig sluipt hij naar het nest toe, eerst dood AirRaid een fazant door een mes in het dier te gooien daarna pakt hij de eieren in het nest.
Zo die fazant bewaren we tot vanavond denk hij.
Het idee alleen al wond hem op. Een maagdelijke schoonheid gehuld in het wit, voor hem op het altaar. Zijn dolk zou langzaam door het vlees van haar lichaam snijden. Haar leven zou samen met haar bloed uit haar stromen. Haar witte jurk met bloed besmeurend zou ze doodsangsten uitstaan voordat ze het rijk der levende kon verlaten.
Hij stopte het kistje weg in zijn rugzak, en bereidde zich voor op de wandeltocht naar het dichtsbijzijnde dorp. Een mooie dame die het genot van de geslachtgemeenschap nog niet kende, moest niet moeilijk te vinden zijn.
Lekker omelet als ontbijt, en de fazant is zeker voor vanavond
al denkend aan het lekker ontbijt loop ik naar het vuur toe dat rustig brandt.
En ga naast AirRaid zitten wachtend tot de omelet klaar is, ondertussen ga ik de fazant maar verder plukken tot de omelet klaar is.
Onder het eten van de omelet vertel ik AiRaid wat ik voor plan had bedacht .
* als jij het spoor blijft volgen dan ga ik langs mijn huis om te onderzoeken van wie het teken is en wat ons te wachten staat.
ik heb zoal een vermoede en als dat juist is krijgen we het nog moeilijk.
Ik kom je vanmiddag wel achterna als er niets tussen komt.
AiRaid is het eens met het plan en naar een tijdje nog gezeten te hebben besluiten we volgens het plan verder te gaan.
We ruimen de resten van het vuur op en even later verdwenen we tussen de bomen.
Niets op de open plek wijst er op dat kort geleden nog twee mannen hadden overnacht.
[Dit bericht is gewijzigd door Jan-jaap op 05-05-2003 21:23]
Elven dansten en zongen op ritmisch klinkende drums. Vrouwen en kinderen zaten om de kring dansende mannen, mee klappend op de maat van de muziek.
Vanuit het bos kwamen vijf beschilderde elven met brandende fakkels in hun handen. Langzaam liepen de vijf richting het centrum van het dorp.
Na het betreden van de cirkel liepen de vijf ieder naar een bepaald punt in de kring.
Nu pas begon het Arutha te dagen, ze vormden een pentagram! Het was de jaarlijkse ceremonie om hun verloren god te eren.
Nooit eerder was een mens toeschouwer geweest van dit spektakel. Arutha voelde de adrenaline door zijn lichaam stromen. Een pure macht ging er uit van dit spektakel, een macht waarmee hij zich kon voeden.
Plots heerste er stilte. De drums waren gestopt en de vrouwen en kinderen waren stil. De dansende elven knielden neer met hun voorhoofd op de grond, richting het ritueel dat zich voor hen afspeelde.
De krijgers met fakkels bogen ter ere van hun verloren God, en wierpen de fakkels in het houten bouwwerk voor hen. Hetgeen gelijk vlam vatte. Groene vlammen laaide op, en namen de brandstapel over.
Met ingetogen blikken zaten de elven te kijken naar het schouwspel voor hen. De vlammen trokken samen en begonnen een figuur te vormen. De vlammen op de grond begonnen langzaam vorm aan te nemen van 2 grote strijders laarzen, en hoe hoger de vlammen kwamen, hoe verder de figuur zich vormde.
Na enkele seconde was er al een romp gevormd, met op zijn borst een vlammende draak.
Van dit indrukwekkende schouwspel waren zelfs de elven wat verder van het vuur gaan zitten. Sommige kinderen verscholen zich in hun huizen, of daarachter, tussen de planten in de tuin. Bang voor wat komen ging.
Vlak voor Arutha dook een meisje gehuld in een zwarte satijnen jurk weg in de struiken. Dit was zijn kans. Hij schoot tevoorschijn uit zijn schuilplaats en greep de jonge elf vast.
"Meekomen, en je mond houden. Als je leven je lief is"
Zich haastend om niet gezien te worden liep Arutha weg van het dorp, weg van het schouwspel.
Zonder om te kijken verdween hij het bos in.
Hij zag dan ook niet wat er zich in de vlammen afspeelde. hij zag niet wie de verloren god der elven was.
Hij zag niet het gezicht van zijn gezworen vijand.
Abbadon stop NU, kijk wat de ruiters hier gedaan hebben ze zijn een keer in hun eigen sporen teruggekeerd en daarna ook nog eens een stuk door de beek gegaan zodat we ze bijna kwijt waren geweest. Gelukkig zag ik het net maar er is een grote kans dat ze hier ergens een hinderlaag hebben gelegd, laten we vanaf nu zeer voorzichtig zijn wnat ik vertrouw het voor geen meter.
* heel voorzichtig gingen de 2 nu verder maar al snel zag Lliki iets wat niet helemaal klopte
Abbadon stop ik zie dat daar in de verte een aantal takken zijn afgebroken ik denk dat er hier ergens iets aan de hand is.
Als jij even wat dichterbij gaat kijken, dan wacht ik hier..."
* Snel verdwijnt Lliki in het dichte bladerdak, waar ook de scherpe ogen van de gevallen engel hem niet meer kunnen zien.... ....Na korte tijd komt Lliki weer tussen de bladeren vandaan tevoorschijn en vertelt hij Abbadon dat hun vermoeden gegrond was...even verderop heeft Lliki een gedaante gezien, die vanuit een boom uitkijkt over het pad dat de ruiters gevolgd hebben en een eindje van het pad af staat diens paard vastgebonden aan een boom... Abbadon en Lliki overleggen kort, en besluiten te proberen de achtergebleven ruiter gevangen te nemen...informatie is wat ze nu het hardste nodig hebben.... Even later vliegt Abbadon laag over het spoor dat de ruiters gemaakt hebben...hoewel hij steeds naar beneden tuurt zijn al zijn zintuigen gespitst....even later komt hij bij een kleine bocht in het spoor..hierna zal hij zichtbaar zijn voor de achtergebleven ruiter... Ineens hoort Abbadon een licht suizend geluid, gevolgd door een gedempte plof.....Hij is gezien!..onmiddelijk trekt Abbadon zijn zwaard en begint te rennen in de richting van het geluid... als het goed is heeft Lliki ondertussen genoeg tijd gehad om het paard van de achtergeblevene los te maken en weg te voeren.... enkele tientallen meters verderop ziet Abbadon een zwarte schim die zich een weg tussen de bomen door zoekt...even later hoort hij een korte vloek uit de richting waar hij de schim zag verdwijnen....
"M'n Paard! Ik zou toch zweren....."
* Het plan heeft gewerkt...Abbadon zet een laatste snelle sprint in en een korte klap van zijn vleugels brengt hem achter de gedaante, zijn zwaard in de aanslag....aan de andere kant van de kleine open plek ziet hij Lliki verschijnen...
Halt! Gooi je wapen weg! * Schreeuwt Abbadon de schaduw toe......
* Heer waarom kom je zo snel weer terug en wat is er gebeurd
Ik geef antwoord en leg uit wat er gebeurd is en wat ik kom doen, als hij het teken ziet schrikt hij, hij herkent het teken ook.
Ik loop naar binnen toe richting mij goed gevulde bibliotheek, terwijl de knecht mijn paard verzorgt.
Wat is dit toch een mooie bibliotheek denk ik terwijl ik de bibliotheek binnenga die al generaties in ere wordt gehouden, en steeds wordt bijgevuld.
Ik loop wat rond, en hier en daar pak ik een boek de ene oud, de andere nieuw.
Als ik een flinke stapel boeken heb ga ik in mij stoel zitten en ga op zoek naar antwoorden. Terwijl ik zit te zoeken het ene boek naar het andere boek doorkijkend en af en toe iets op papier zet, hoor ik mijn knecht in de keuken bezig wat eten klaar te maken voor mij terugreis.
Ik vraag me af wat dat teken dat Jan Jaap in zijn handen had betekend, wat voor gevaar zou er op ons af komen en hoe zo u het Lliki en Abadon vergaan?
* Als ik bij een rivier merk ik op dat het spoor ophoudt, de ruiters zijn dus van de andere kant van de rivier gekomen. Een deel van het bos waar maar heel weinig mensen durven te komen. Die kant van het bos zou namelijk betoverd zijn. Ik besluit maar hier te wachten op Jan Jaap, dan weet ik ook misschien waarin ik nu verzeild ben geraakt.
Waahaa kleine klote vogeltje wie denk je wel dat je bent mij denken tegen te kunnen houden. Je kan toch niets beginnen met dat kleine klote zwaardje van je.
* heel zachtjes hoorde de ruiter Lliki iets fluisteren waarop het zwaard van Lliki begon te groeien en te groeien totdat het 3 x zo groot was als Lliki zelf. Lliki zwaaide er een paar keer behendig mee in het rond om nog iets meer indruk te maken
Zo ruiterje klein klote vogeltje zei je met een klein klote zwaardje? Als je niet oppast en ons wat informatie gaat geven zal ik je eens van dichtbij kennis kunnen gaan laten maken met dit zwaard
Maar maar hoe kan dit dit is niet mogelijk dat zwaard moet veel te zwaar zijn.
* Lliki liep hierna naar voren en dreef de ruiter achteruit totdat hij over een boomstronk viel en zittend tegen een boom belandde.
Zo en nu ga je ons vertellen wat jullie bij dat huisje te zoeken hadden!
Het teken was van Dark Templar een machtige demonische magiër die in een kasteel woonde dat stond in een stuk bos die hij betoverd en vervloekt had.
Hij had mijn vader vermoord, omdat hij door hem was verraden en daardoor kon hij jaren gevangen gezet worden door de Questor.
En was sinds kort weer terug
Nadat ik gelezen heb wat ik had opgeschreven denk ik.
Dat zou nog flink gevaarlijk kunnen worden, vooral als hij al zijn krachten weer heeft die hij ook al had voor zijn gevangenschap.
Ik moet weer zo snel mogelijk naar AirRaid terug voordat hij dat stuk bos in is gereden.
Ik sta snel op en ren naar mijn paard toe die naast het huis aan een paal vastgebonden staat terwijl ik opstijg komt mij knecht naar buiten rennen en schreeuwt
* Heer hier is wat eten voor onderweg
Ik geef mij paard de sporen en pak snel het eten uit de handen van mijn knecht en rij snel richting het bos.
Als ik bij het bos aankom verdwijn ik snel onder het bladerdek, de richting op waar ik het laats met AirRaid ben geweest.
Na een tijdje gereden te hebben kom ik het spoor weer tegen en begin het te zo snel mogelijk te volgen zonder dat ik het kwijtraak.
"Spreek, als je leven je lief is!"
* De ruiter keek vanuit zijn zittende positie op naar de twee zwaarden die op hem gericht werden, en hoewel er angst in zijn ogen te lezen stond sprak hij niet....
"Vertel ons alles, en we zullen je sparen...Waarom hebben jullie dat huis afgebrand..wat zochten jullie daar?
* Op het horen van deze vragen verschijnt er een blik van minachting in de ogen van de ruiter..
"Jullie volgen ons, maar je weet niet eens waarom?..Ha....denk maar niet dat je van mij iets wijzer zal worden...dood me, als je niet anders kan maar ik zal niet spreken! Er zijn ergere dingen dan de dood...."
* Vervolgens zwijgt de man, en hoewel Abbadon en Lliki op hem in blijven praten komt er geen woord over zijn lippen......
Maar wacht, wat is dat...op de zadeltas staat het zelfde teken dat ook op de spullen van de ruiters stond, die hen bij het huis aanvielen....op de één of andere manier zijn de twee groepen dus gerelateerd.....één ding is wel duidelijk, het gaat hier om een goed georganiseerde groep, niet om zomaar wat bandieten...
Het begint al donker te worden, dus besluiten de twee om op deze plek wat te rusten...Nog een laatse keer worden de knopen waarmee hun gevangene vastzit nagekeken, voordat Lliki op een nabije tak neerstrijkt, en Abbadon zich klaar maakt voor weer een lange nacht vol meditatie...
Deze nacht probeert de gevallen engel wat anders...Om zich helemaal open te kunnen stellen voor de magie van het land zal hij meer tijd nodig hebben, en afgaande op de gebeurtenissen van de laatste dagen is tijd niet iets waar hij veel van heeft...Langzaam begint Abbadon draden van magie om zijn zwaard heen te weven....
De volgende ochtend zijn Abbadon en Lliki al bij het eerste zonlicht klaar om weer verder te reizen....Hun gevangene is in de loop van de nacht in slaap gevallen....Een korte klap met de knop van een zwaard verandert de slaap in bewusteloosheid, waarna Abbadon de knopen wat losser maakt....De ruiter zal kunnen ontsnappen, maar het zal zeker de hele dag wel duren voordat hij hier weg is......genoeg tijd om een behoorlijke voorsprong op te bouwen...
Gezamenlijk stijgen Lliki en Abbadon op en al snel vliegen ze met grote vaart tussen de bomen door...het spoor is weer vrij makkelijk te volgen...
Na enkele uren vliegen doemt in de verte, tussen het gebladerte, een donkere schaduw op.....het lijkt een soort wachttoren te zijn, oud en vervallen...Een korte vlucht eroverheen leert hen dat er hier een oud, verlaten fort staat.....de binnenplaats is gevuld met een groot aantal paarden....ze hebben de ruiters gevonden.....
* Volgens mij is dat het bos waar ik over gelezen heb nu moeten we dubbel zo goed opletten want het ziet vol met gevaren en ik hoop maar dat het AirRaid is die daar op mij staat te wachten.
Als ik de beek volg richting de man zie ik dat het inderdaad AirRaid is en rij ik rustig naar hem toe zonder dat hij mij opmerkt.
[Dit bericht is gewijzigd door Asschen_sukar op 11-05-2003 20:08]
Arutha had de elf op het altaar van een afstandje gade geslagen. Ze was zelfs naar menselijke maatstaven niet geheel onaardig.
Hij vond haar zelfs knap.
Het was jammer dat hij zijn menselijke lusten niet kon botvieren op, of eigenlijk in, het lichaam van de mooie maagd voor hem.
Het idee wond hem op. Hij had nu alle macht over haar.
Haar lot lag in zijn handen. Het wond hem op. Maar zijn wilskracht was groter dan zijn lust. Hij dwong zichzelf tot rust. Er was nu geen ruimte voor menselijke gevoelens.
Boven hem bereikte de maan het hoogste punt. Een wit licht scheen over de kleine tempel van de Verloren god. Het altaar baadde in het licht. Het was tijd.
Met getrokken mes liep Arutha op de elf af. Een vreemd soort licht scheen in zijn ogen. Een blauwe gloed hing er om hem heen. Het leek alsof er een aura van puur kwaad om hem hing.
Langzaam bracht hij de punt van het mes omlaag, prikkend op de borst van zijn slachtoffer.
Een kleine druppel bloed verscheen, maar de elf hield zich stil.
Langzaam trok hij het mes over haar huid, een rood spoor van het bloed achterlatend. Het gezicht van Lithea vertrok geen spier, niks verraadde de pijnen die ze moest ondergaan.
Een cirkel van bloed verscheen op haar buik. Langzaam gleed het mes verder over haar lichaam, een spoor van vers bloed achterlatend.
Een figuur van bloed ontstond. De magiër was nog volop bezig met het mes. Een ingewikkeld patroon werd om het pentagram heen getekend.
Het mes gleed over de huid, niet diep genoeg om dodelijk te zijn, maar zeker niet pijnloos.
Ook de elf kon zich niet langer inhouden, tranen rolden over haar wangen, en haar spieren verkrampte bij iedere snee die gemaakt werd.
Zonder genade voor de, in doodsangst verkerende, elf maakte Arutha het ritueel af. Hij moest en zou zijn macht weer terug krijgen.
Alleen dan was hij in staat om die klote valheru af te maken, en terug te schoppen naar dat duistere rijk waar hij hoorde.
Langzaam drukte hij de mes op haar huid, in het midden van het bebloede pentagram. Een enkele bloeddruppel kwam tevoorschijn, en spreidde zich uit over haar blootliggende buik. Langzaam zette hij meer kracht, het mes verder haar lichaam in duwend. Het mes verdween langzaam in haar lichaam, centimeter na centimeter gleed het naar binnen.
De ochtendzon kwam langzaam boven de boomtoppen, op het altaar lag het bebloede lijk van de Elf. Een uitgeputte Arutha ernaast, de ceremonie had veel krachten gekost. Maar het resultaat was ernaar. De tijd voor wraak was aangebroken.
Die valheru zou boeten, waar hij ook mocht uithangen.
Wat zullen we doen? ze zijn met een enorme macht en er zitten ook boogschutters bij, ik kan wel dat touw op het valhek doorsnijden zodat ze er in ieder geval niet zonder kleerscheuren uit kunnen komen. Als we daarna een manier vinden om de paarden op hol te laten slaan zullen er ook wel een paar vertrappeld worden maar ik betwijfel of dat genoeg zal zijn.
"Ik geloof dat onze tegenstanders een domme, maar begrijpelijke fout gemaakt hebben....Het fort is behoorlijk in verval, en er staat nog slechts één toren overeind...Dit is vermoedelijk waar ze hun gevangene vasthouden.
Normaal gesproken zou dit de beste plek zijn, maar ze hebben duidelijk geen rekenig gehouden met vliegende achtervolgers...Waarom zouden ze ook?..Ik denk, Lliki, dat het voor jou mogelijk zou moeten zijn om 's nachts via een raam op de bovenste verdieping onopgemerkt toegang te krijgen tot de toren....
Misschien kunnen we via die route de gevangene ook naar buiten krijgen...Ik ben denk ik wel sterk genoeg om, in ieder geval voor korte tijd, iemand door de lucht te dragen....Wellicht zal het helemaal niet nodig zijn het rechtstreeks tegen de ruiters op te nemen....."
Abbadon, ik zal vanavond de gevangen gaan waarschuwen maar we weten nog steeds niet met hoeveel ze zijn. En de nacht erop gaan we ze dan bevrijden. De nacht valt nu vroeg en ik denk dat we dus wel genoeg tijd hebben om er een paar buiten te krijgen.
* Terwijl Lliki snel terugvliegt om het paard op te halen, gaat Abbadon in de omgeving op zoek naar een geschikte grot... Na enige tijd zoeken, vind hij een ondiepe grot, die redelijk verstopt is achter bomen en struikgewas, en enige uren later zijn de twee weer samen op de plek waar zij elkaar eerder verlieten.. Zij konden nu nog slechts wachten op het vallen van de avond....
Een paar uur laters was het stil in het verlaten ford.
Abbadon het moment is gekomen, ik ga vast de toren in, zorg jij dat het paard klaar staat om te vluchten.
* geruisloos vloog lliki omhoog en op de toren af, daargekomen vloog hij via een raam de toren in. Behoedzaam ging hij via de trap naar beneden totdat hij 2 deuren tegenkwam, 1 ging duidelijk naar buiten en de andere zou in een kamer uitkomen. Zachtjes klopte hij op de deur
klop klop klop Hallo, is daar iemand?
Ja, rendan en kwari zitten hier opgesloten maar wat kom je doen?
Ik ben lliki, ik kom jullie hieruit halen maar wees vooral stil want in heb het er niks op met al die zwaarden in de buurt
* zachtjes schoof Lliki de balk van de deur en plaatste deze an de binnenkant van de andere deur waardoor de ruiters niet zo makkelijk binnen zouden kunnen komen.
Kom volg me naar boven
maar hoe wil je ons van bovenaf beneden krijgen?
Ik heb buiten hulp en aangezien jullie er niet zwaar uitzien moet hij jullie naar beneden kunnen tillen, het is een engel en hij heet abbadon.
* voorzichtig liep het gezelshcap de trap op tot ze bovenaan waren
Hoehoe hoehoe Abaddon kom ze maar halen riep Lliki naar de engel.
Vanuit de toren lijkt het alsof er plotseling een gedaante opdoemt, aangezien zijn inktzwarte vleugels de Engel bijna onzichtbaar maken in de nachtelijke duisternis...
Slechts verlicht door de sterren lijkt het fort bijna verlaten..de kampvuren zijn bijna geheel gedoofd en alleen plaatselijke verdichtingen in de schaduw geven aan waar de slapende ruiters liggen...de enkele boogschutter die de muur bewaakt lijkt ook te slapen..
gerustgesteld pakt Abbadon de eerste gevangene stevig vast, terwijl hij hem tot stilte maant...enkele tellen later staat de eerste gevangene, Rendan, aan de andere kant van de muur en terwijl hij zich snel in het struikgewas verstopt is Abbadon alweer onderweg om de tweede gevangene op te halen....
Terwijl hij de tweede gevangene beetpakt vraagt hij Lliki om de toren weer in zijn oorspronkelijke staat terug te brengen, zodat de ontsnapping hopelijk later ontdekt zal worden....
Enkele minuten later staan de vier in het bos buiten het fort, maar voor rust is geen tijd...Zo snel mogelijk begeeft het viertal zich naar de grot die Abbadon eerder die dag had uitgezocht, waar ze zich, met behulp van wat struikgewas en wat magie, zo goed mogelijk verbergen...
* Instinctief voelde de Akeï Warrior dat het hier ruikte naar magie en de geur van dood hing in de lucht. Zarr liet zijn schimmel halt houden en stapte af. Hij snoof nog eens de lucht op en was er nu zeker van. Magie! * Zarr trok vlug zijn zwaard, al zijn vezels in zijn lijf stonden gespannen. Als er iets was dat een Akeï Warrior haatte, was het wel magie.
Bij Kronos, toon jezelf, ik voel dat je er bent tovenaar? Heks?
* Maar hoe hard Zarr ook riep er kwam geen reactie. Iets bedaard keek hij nu goed om zich heen en richtte zijn aandacht op waar de geur van magie afkwam. Nu pas zag hij dat aan de rand van de open plek een oud vervallen tempelruïne lag. Behoedzaam liep hij de treden op, richting de dubbele deur die zou leiden naar de kappel. De Linkerdeur was half vergaan en dus spaardde Zarr zich de moeite deze te openen, hij stapte eenvoudig erlangs naar binnen. Het was een simpele kappel, sober, maar met de nodige beelden en wandschilderingen. De Geur werd sterker en Zarr spandde zijn spieren. Zijn houwvast om zijn trouwe zwaard was nu van ijzer zo leek het wel. De ruimte was in koepelvorm geschapen in het midden van de ruimte stond een altaar van steen. Vergistte Zarr zich nu of lag daar een vrouw? Met een paar snelle stappen kwam hij bij het altaar aan. Hij gruwelde van wat hij daar zag, een hulpeloos elfenvrouw in een of ander duister ritueel geslacht.
NEEEEE!!! Dit wil Zarr niet.....
VERVLOEKT JULLIE ALLEMAAL TOVENAARS,.... HEKSEN.....
* Als vanzelf kwam er een waan over de barbaar heen, hij raakte zijn controle kwijt.
KABANG!
* De dubbele deur begaf het definitief onder het brute geweld dat erop werd losgelaten. Stof waaide op. In de deuropening stond nu een barbaar met bloedlust dat stond geschreven in zijn ogen. Hij ademde zwaar en schuim stond op zijn tanden. Iemand zou voor deze wandaad boeten. Iemand. Het maakte niet uit wie. en zo verliet de Akeï de oude tempel. Op zoek naar iemand om aan zijn zwaard te rijgen.
[Dit bericht is gewijzigd door Zarr op 13-05-2003 21:25]
* Geruisloos vloog Lliki de grot uit en vloog richting het fort. Mmm je ziet die grot dus echt niet van buiten, mooi.
* Bij het fort aangekomen ging Lliki bovenop de enige overgebleven toren zitten om af te wachten wat er ging gebeuren. Al snel bleek dat de mensen in het fort nog helemaal niets in de gaten hadden van wat er gebeurd was. Lliki vloog nu snel naar beneden en sneed de touwen van de paarden los, van 1 greep hij de teugels en leidde hem mee naar buiten, de andere paarden volgden als makke lammetjes.
Die hadden hun paarden ook wel wat beter af mogen richten. dacht lliki Zo word het wel heel makkelijk.
* Na enkele 100den meters hoorde lliki een hoop gevloek in de verte dat zullen de ruiters wel zijn die iets gehoord hebben, snel zorgde Lliki er voor dat de paarden op hol sloegen zodat hij hun in ieder geval niet meer hoefde te leidden.
Zo nu eerst maar even kijken of ik nog een paar van die figuren naar de eeuwige jachtvelden kan sturen.
* Lliki vloog hierop terug naar het fort en zag tot zijn genoegen dat er maar 2 bewakers waren achtergebleven.
Haha ze hebben zelfs nog niet in de toren gekeken.
* snel vloog lliki de toren in en klopte van binnenuit op de deur, de deur vloog open en lliki stak hem van boven de deur een zwaard in de rug, hierop kwam de volgende ook binnen en ook deze werd snel een zwaard door de rug geboord. Blijkbaar hadden ze geen uil verwacht. Snel vloog lliki weer naar het bos om nog een paar ruiters om zeep te helpen.
Hij kan wel zien dat de vlucht vanuit het fort ze uitgeput heeft, dus laat hij ze de eerste paar uur met rust en wijdt zich aan zijn eigen meditatie, waarmee hij tegelijkertijd de spreuk die de grot verhult versterkt...
Maar na enige tijd, als hij ziet dat de twee wat tot rust gekomen zijn, besluit hij ze toch maar wat vragen te stellen....
"...en zo kwamen we dus hier om jullie te bevrijden. Maar vertel eens...waarom zijn jullie eigenlijk gevangen genomen? was het vanwege het kistje?....."
* Rendan en Kwari kijken elkaar even aan, voordat Rendan begint te spreken....
"Wij...werken voor Lord Dreamer...Hij voorziet ons van geld en voedsel, en in ruil daarvoor bewaken wij zaken die hij uit de handen van anderen wil houden...Wij beiden beschikken namelijk over een magisch talent om dingen onzichtbaar en onvindbaar te maken, zoals het kistje dat jullie vonden...de brand moet de beschermende spreuk aangetast hebben, maar gelukkig hebben jullie het kistje gevonden en opnieuw verborgen....
Toen de ruiters niet konden vinden waar zij voor kwamen hebben ze ons meegenomen en het huis in brand gestoken...ze hebben ons ondervraagd maar tot nog toe hebben we niets verraden, al denk ik niet dat we dat veel langer zouden hebben volgehouden...
We moeten zo snel mogelijk terug naar Lord Dreamer, om aan hem te rapporteren..."
* Met die woorden valt er een diepe stilte, waarin de aanwezigen overdenken wat er allemaal gezegd is...de stilte wordt pas doorbroken als enige tijd later Lliki weer binnekomt......
* Zarr heeft zijn beserk rage nog steeds niet onder controle en een oerinstinct drijft hem richting het pad waar de ruiters vandaan kwamen. Hij wrijft wat bloed over zijn borst en likt deze op met zijn tong. Gevolgd door een luide kreet die tot diep in het bos is te horen.
WAAAARGGH!!!
* Het fort komt tot leven als er alarm wordt geslagen door de overdonderde kreet. Een eenzaam figuur naderd de poort van het fort.....
Hij neemt nog even de tijd om Lliki te waarschuwen over wat hij gaat proberen, voordat hij zich in een diepe trance stort....Met volledige overgave giet hij zijn geest in de talisman, en volgt hij de roep van de nymf...Zonder een spoor van twijfel kan hij zijn geest eindelijk volledig openen voor de magie van het land en als een vloedgolf raast de magie door hem heen...
Het licht dat uit de talisman stroomt wordt feller en feller, en dwingt Lliki en de twee bevrijdde gevangenen de ogen te sluiten...Als het licht eindelijk verdwijnt is ook Abbadon verdwenen, meegevoerd door een vortex van magie naar de plek waar Nyphai zich bevindt
Dan gebeurt het onverwachte, het paard van Lord Dreamer struikeld door een gat in het pad, een gat gemaakt door een mol die in z'n jacht op pieren het bos pad heeft doorkruist, het paard blijft met z'n voorbeen steken in het gat en maakt een koprol waardoor hij helaas z'n nek breekt.
Lord Dreamer wordt vanaf het paard gelanceerd. en vliegt al buitelend tegen een boom aan, hij zakt weg in bewusteloosheid. Na een dag opent hij z'n ogen. het enige dat hij ziet is een grijze mist met hier en daar een schaduw. Heel langzaam klaart de mist op en Lord Dreamer kan zien waar hij is.
Hij weet dat z'n paard struikelde en z'n nek brak en daarna weet hij niets meer. Hij kijkt om zich heen, en vloekt in zichzelf. Hij gooit z'n zadeltassen over z'n schouder en begint aan de lange tocht richtig z'n kasteel.
Misschien komt hij nog wel iemand tegen, misschien ook niet en dan wordt het een erg lange wandeling.
WHHAARGHHH Sterf tovenaar! Je zult boeten. Bij KRONOS.
* Zarr duwt een tegenstander opzij en springt tegen een andere op. Gezamelijk vallen ze naar beneden en de wachter breekt Zarr's val. Met een sprong komt Zarr overeind en gooit zijn twee werpmessen in de borst van twee wachters die bij de magïer stonden. Deze staat verbaasd te kijken en prevelt onder de indruk van dit alles, de verkeerde woorden voor zijn volgende bezwering. Snel bladert hij door zijn spreukenboek om op tijd de bezwering te herhalen. Hij wijst met zijn linkervinger naar de barbaar, en prevelt tegelijkertijd de bijbehorende woorden die hij nu duidelijk kan lezen in het spreukenboek dat hij met zijn rechterhand vasthoudt....
AAAHHH
* Het spreukenboek en een rechterhand vallen op de grond neer. Zarr heeft met een onderwaartse slag de hand van de magïer geamputeerd. De Man kermt van de pijn en knielt neer op de grond. Hulpeloos brengt hij nog zijn linkrhand omhoog om de volgende slag tegen te houden en smeekt om genade
Neee, alsjeblieft....
* Zarr hoort of ziet niets, slechts bloedlust is zijn drijfveer. Een moment later rolt het hoofd van de magïer over de binneplaats heen. De woede en agressie verlaat met deze daad het lichaam van de Barbaar en verbaast kijkt hij om zich heen waar hij zich ergens bevindt. Hij ziet bewapende mannen om hem heen en ze hebben niet veel goeds in de zin. De eerste aanvaller komt al op Zarr afgestormd en automatisch richt hij zijn zwaard op om de slag af te weren. Zarr countert door hem met zijn arm langs hem heen te smijten, de snelheid van de aanvaller daarbij gebruikend als hulpmiddel. Zarr ziet nu van alle kanten gewapende mannen aankomen en rent richting een houten trap. Achter hem hoort hij een luide stem roepen....
50 Dukaten voor degene die hem dood, DOOD HEM!!!
* Zarr duwt de trap omver als hij op de wal van het fort is.Maar zowel van links als van rechts komen nieuwe tegenstanders. Zarr besluit het fort maar te verlaten nu hij nog leeft en kijkt over de palisademuur heen, daarna springt hij over de houten balken die de muur vormen en land niet geheel zachtzinnig in enkele struiken. Hij voelt een pijnscheut door zijn lichaam, maar gunt zichzelf de tijd niet om zich daar druk over te maken, al rennend weet hij wat bomen te bereiken en verdwijnt zodoende uit het zicht van het fort. Instinctief vind Zarr snel zijn weg terug naar de schimmel en maakt alles gereed om te vertrekken. Dan stapt hij op. Dan werpt hij nog vlug een blik richting de verlaten vervallen tempel.
Als ik hem vind, dan rijg ik hem aan mijn zwaard voor je. Lieve Elvenvrouw!
* Zarr mag dan wel de elvenslachter niet gevonden hebben, er is weer een magïer minder op deze wereld. Met die gedachte verschijnt er een brede grijns en geeft hij zijn paard de sporen. Hij heeft genoeg gehad van dit bos, op naar waar? Misschien richting die berg, die tussen de bomen door in de verte zichtbaar is. Dat lijkt Zarr een goed idee en aldus vertrekt hij die richting uit.
Hij stopt bij een groep grote eiken en maakt daar z'n kamp op. Met z'n boog weet hij een konijn te schieten en hangt even later te braden boven een houtvuurtje. Lord Dreamer verwacht nog wel een paar dagen in het bos te dwalen tot hij er uit is.
Hij vindt het bos de laatste tijd erg stil en doods geworden, alsof er vele reizigers de dieren die er nomaal in rondlopen hebben opgeschrikt en verjaagt. Hij vriendelijke onvoorspelbare karakter van het bos is ook veranderd in iets duisters en onbestemt.
Mensen, ik ga kijken of ik die Lord dreamer van jullie kan vinden ik heb wel ooit van hem gehoord maar hem nog nooit gezien. Blijf hier want dit is voor nu de enige plaats waar jullie veilig zijn.
Snel vloog Lliki nu weer de grot uit op zoek naar Lord dreamer
* Wat heb je ontdekt over het teken en de ruiters
Ik leg uit dat de ruiter afkomstig zijn van Dark Templar is en dat hij een kasteel heeft in dit stuk duister bos en dat hij waarschijnlijk achter het kistje aan is.
En dat we nog veel gevaren zullen tegenkomen.
Als ik net alles heb uitgelegd, en we van plan zijn om verder te rijden horen we in de verte het geluid van een groep paarden.
We kijken elkaar aan, en ik leg mijn oor tegen de grond om te luisteren om hoeveel paarden het gaat.
Het zijn een stuk of 10 ruiters en waarschijnlijk vijandig
Mompel ik zachtjes
We overleggen wat we zullen gaan doen en we besluiten om onze paarden weg te jagen en ons te verstoppen in een boom.
We klimmen in een boom we zitten nog net tussen de bladeren als de ruiters in zicht komen.
Ik tel ze en het zijn 12 ruiters
Als ze onder onze boom zijn schreeuwt de aanvoeder dat ze halt moeten houden.
Vervloekt 1 van hun heeft een kruisboog daar had ik helemaal geen rekening mee gehouden
Als er een tweede pijl mij mantel aan een stam vastspits klim ik snel uit de boom en verdwijn snel in de struiken.
Ondertussen is AirRaid achter de drie jagers aangegaan en zie dat de 3 mannen een pijl op hun boog legt en een konijn schiet.
Op dat moment komt AirRaid in actie en gooit een dolk in de keel van de eerste man en voordat de twee andere kunnen reageren heeft AirRaid zijn zwaard al getrokken en slaat de tweede man op de grond in de tussentijd heeft de andere man zijn zwaard al getrokken en komt op AirRaid af die nog net op tijd zich kan omdraaien en de slag van de man kan afslaan
Oef dat scheelde maar weinig
Naar een lang gevecht wordt AirRaid en de man moe en beginnen steeds zachter te slaan opeens struikelt de man en ziet AirRaid de kans om hem neer te slaan.
AirRaid besluit om weer snel naar terug te gaan en pakt het konijn op.
Dat kan ik en jan jaap goed gebruiken voor het avondeten
En rent snel de struiken in terug om mij te helpen.
Ondertussen zitten de ruiters nog steeds op de zelfde plek en ben ik bezig om rond hun heen te sluipen maar ze zijn veel te goed getraind en hebben mij list door.
Ik zie dat een eind achter hun grote oude bomen groeien met hun dikke takken boven de ruiters.
Als ik nou in die bomen klim dan kan ik ze vanaf boven aanvallen
Ik sluip zo zachtjes dat de ruiters mij niet eens horen naar de bomen toe en klim er in.
Als ik bovenin de boom ben geklommen zie ik dat de takken zo zijn gegroeid dat je er met gemak overheen kan lopen en als ik boven de ruiters ben die nog steeds alle kanten op kijken op ze een glimp van mij kunnen opvangen leg ik stiletjes een pijl op mijn boog en schiet de kruisboogschutter neer.
De overgebleven ruiters schrikken en voordat ze van de schrik zijn bijgekomen spring ik naar beneden op de nek van 1 van de ruiters en snij zijn keel door.
De overgebleven twee ruiters komen nu met getrokken zwaarden op mij af, ik pak snel het zwaard van de dode ruiter en wacht met twee zwaarden de mannen op.
Als we in gevecht zijn maak ik een fout en 1 van de ruiters slaat op mijn schouder en laat een diepe wond achter.
Verblind van pijn laat ik een zwaard vallen. Ik kan van de pijn bijna niet op mijn benen blijven staan als er achter de twee mannen de struiken uiteenwijken en AirRaid mij te hulp komt schieten.
Ik zie nog net dat AirRaid 1 der ruiters neerslaat en dat de andere op de vlucht slaat als ik neerval en in een zwarte duisternis wegzakt.
Tarran maakt een kleine handbeweging en sluit het portaal dat hij op Chaos Mountain heeft gecreeerd. Hij neemt de twee anderen eventjes op zonder dat deze het merken. Nocens lijkt inderdaad weer zijn oude zelf te zijn. Hij is kalm en weet wat hem te doen staat in de aankomende uren of dagen. Afhankelijk van hoe snel Phoenixx en hij in de missie slagen. Dan neemt hij Phoenixx op. Af en toe schuifelt ze met een voet heen en weer en ze krapt regelmatig op hetzelfde plekje op haar lichaam. Allemaal tekenen dat ze toch een beetje zenuwachtig geworden is nu het moment van waarheid dichterbij komt.
* Nou hier ligt de ruine, daarbinnen ligt de maagd. We zullen een ritueel uitvoeren dat de kanalen naar schimmenwereld opent. Gaan jullie mee
Op het moment dat ze de ruine in willen gaan horen ze achter zich inene een hoop geritsel snel draaien ze zich alledrie om.
"Vuurvogeltje, nog steeds even mooi als altijd. Het tijdperk met de valheru achter je gelaten?"
Niet wetend of de drie inmiddels voor het goede of het kwade streden wachte hij af. Ze zouden vanzelf met een aanbod komen, en anders zou hij, de blauwe ruiter, verdwijnen met het eerste licht van de maan.
Gehurk zit ik naast de zwaar gewonde JanJaap, de wond zo goed mogelijk verbonden probeer ik hem weer een bij bewustzijn te krijgen.
Ik moet hem zo snel mogelijk naar een dorp brengen zodat hij verzorgd kan worden. De vraag is alleen hoe kan ik hem meenemen zonder dat hij erger gewond kan raken.
JanJaap ik ga naar het dichtst bijzijnde dorp om hulp te halen. Zorg ervoor dat je niet in slaap valt, ik ben zo snel mogelijk terug.
Ik stap op een paard en het rent zo hard als het kan naar het dichtst bijzijnde dorp. Daar aangekomen vraag ik de eerste de beste die ik tegen kom waar ik de plaatselijke dokter kan vinden. De man wijst naar een huisje aan de linkerkant. Ik stap af en ren naar binnen.
* Ik zal mij eerst maar eens voorstellen, dat is wel zo beleefd. Mijn naam is Tarran en dit is mijn halfbroer Nocens en Phoenixx kon je al geloof ik. En zoals je weet is het het makkelijkst om de kanalen naar de schimmenwereld te openen door middel van een net geofferd wezen. Dat is de reden waarom we hier zijn aanbeland, omdat dit de enige was die ik in de wijde omtrek kon vinden. Dus zoals je ondertussen begrepen zal hebben ben ik van plan om de schimmenwereld te betreden dit zal ik samen gaan doen met Phoenixx. Ik zou zeggen hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Interesse om de schimmenwereld te bezoeken met ons? Overigens zal Nocens in de tijd wij met onze zielen in de schimmenwereld doorbrengen onze vleselijke lichamen bewaken. Mochten deze namelijk vernietigd worden, dan zal er geen weg terug meer zijn.
Terwijl Tarran wacht op het antwoord van de persoon voor hem staat, werpt hij een blik naar Nocens. Deze staat met gefronste wenkbrauwen te kijken. Dan voelt Tarran een lichte fluistering in zijn hoofd.
Slim van je broeder. Mocht hij ons verraden, dan is zijn lichaam vernietigen voldoende om hem voor eeuwig in de schimmenwereld gevangen te zetten.
Even knikt Tarran naar Nocens, dan legt hij zijn volle aandacht weer bij de persoon die voor hem staat.
Er zijn ook andere manieren, maar dit is de simpelste, dat ik daar niet aan gedacht heb. Ik zal met u mee reizen. Maar ik ben niet in staat om aan te vallen. Mijn wijsheid zal jullie vergezellen.
Hij kende de risico's en de gevaren, maar ook de uitgangen en de scheuringin in de schimmenwereld. Het zou niet de eerste keer zijn geweest dat hij er geweest was. Wel de eerste keer dat hij er vrijwillig naar toe zou gaan. Die gedachte maakte een huivering los.
Waarom gaan jullie? Vertel me alles? Is het vanwege die valheru? Nee toch?, want die heb ik al veraden aan de meester. Branden zal hij, ja dat zal die.
NEEEEEE
Met een schreeuw word ik wakker ik kijk om mijn heen ik heb niet door waar ik ben opeens weet ik het weer ik probeer op te staan maar kom tot de ontdekking dat ik mijn linkerarm niet kan bewegen.
Ik voel de pijnscheuten door mijn lijf heen gaan als ik met moeite mijn hoofd opzij draai en zie dat mijn schouder met bebloed verband verbonden is.
Ik zie iemand op mijn afkomen, ik probeer wat tegen hem te zeggen maar behalve een schor gerochel komt er niets uit mijn keel en voel me meer heel moe worden.
Ik hoor nog net dat hij hulp gaat halen en dat ik niet in slaap moet vallen.
Als ik vechtend tegen de slaap in een lichte sluimering val hoor ik nog net dat er een paard wegholt.
"Nee het gaat ons niet om de Valheru. Wij hebben diverse verhalen over het incident met Aschen Sukar gehoord, maar onze doeleinden liggen in een andere richting, in Teranoq welteverstaan. Zoals je waarschijnlijk weet is het niet gemakkelijk om daar binnen te komen."
Vragend kijkt Nocens de kleine man aan. Hij had er geen idee van in hoeverre de dienaren van de Naamloze te vertrouwen zijn. Wiens geest kwaadschiks door de Naamloze zelf gebogen is naar zijn wil of wie vrijwillig zijn geest had opgeofferd.
Dan verschijnt er een nieuwe speler in het spel: Arutha. Hij kent haar, en zij kent hem ook... Toch? Nogmaals krabt ze zich. Maar waarvan kent ze hem nou toch ook al weer? Nou ja, is ook niet belangrijk.
Nocens wel. Met een schuin oog kijkt ze naar hem. Nonchalant tegen het altaar aanhangend, armen over de borst gekruist. Al bij hun eerste ontmoeting had ze twijfels over hem en nu hij een soort van gedaante verwisseling heeft ondergaan.... Hmmmm.... Het is dat zij als vuurvogel weinig waarde hecht aan haar stoffelijke lichaam, maar anders had zij zich toch nog wel een keertje achter haar oren gekrabt alvorens hem over haar levenloze lichaam te laten waken!
Phoenixx krabt nog eens aan dat ene irritante plekje waar eerst Tarrans rune heeft gezeten.
"Heren, ik vind dit allemaal bijzonder gezellig en zo, maar wat is de bedoeling?
Gaan we picknicken of gaan we het schimmenrijk in?" * vraagt zij met een duivelse grijns.
Tarran betwijfelt dit toch wel heel sterk. In principe hoeft Arutha enkel te weten wat Nocens hem al verteld heeft. En wie bedoelt hij met de meester? Niet Samaell in elk geval. Dat voelde Tarran wel aan de verbazing die Samaell ten grondslag stelde toen Arutha over de meester begon. Een vroegere vijand of bondgenoot misschien. Het maakte voorlopig ook niet uit. Even schrikt Tarran als Phoenixx begint te spreken. Maar hij is snel hersteld van het moment van zwakte.
* Sorry, Phoenixx het gedraal moet inderdaad maar eens afgelopen zijn. Laten we de ruine ingaan. Het is hoog tijd dat we ons in hogere sferen begeven. Volg mij heren en dame
Tarran loopt langzaam richting de ruine. Daar aangekomen valt het hem op dat de zware deuren opengebroken zijn. Op zijn hoede loopt Tarran de ruine binnen. Eenmaal binnen richt Tarran zijn handpalm naar boven. Plotsklaps verschijnt er een helder licht boven de handpalm van Tarran. Het licht begint te zweven en zoekt zijn weg naar boven. Daar blijft het op het punt hangen waar het het meeste rendement kan behalen. Tarran glimlacht, dit is altijd zijn favoriete truukje geweest. Simpel, maar o zo complex.
Even kijkt Tarran rond, dan ziet hij het geofferde lijk van de elf liggen. Het lijk is in een wonderbaarlijke conditie. Zeker aangezien het er al een behoorlijke tijd ligt. Tarran maakt een handbeweging en het lijk begint te zweven. Tarran loopt naar het altaar waarop het lag en ziet dat het een mooi egaal oppervlak is.
* Nocens, mag ik eventjes een mes van jou lenen. Je weet wel die ene, die je gehad hebt van de koning der demonen.
Nocens graait in zijn kleren en haalt er een mes uit. De anderen kijken verbaasd naar het wapen. Het is pikzwart, zelfs het lemmet. Geen enkel licht wordt er op het mes weerkaatst. Nocens ziet de verbaasde gezichten en geeft tekst en uitleg.
Ach, was een routineklusje dat Tarran en ik op de demonenwereld moesten doen. Een paar op macht beluste demonen hadden het op de demonenkoning voorzien en die wilde het gepast oplossen. Als dank gaf hij ons dit mes, dat ik sindsdien gebruik. En het mes is uitermate geschikt om runen in welk oppervlak dan ook te maken. Dit mes is uniek in deze wereld. Ik denk niet dat er nog een tweede van te vinden is. Nou Tarran, waar wacht je op begin met snijden
Tarran pakt het mes aan en begint zonder nog een woord te zeggen in het stenen blad van het altaar te snijden. Het mes lijkt zonder moeite door de harde steen te snijden. De anderen kijken verbaasd toe naar de tekens die Tarran in het blad snijdt. Elk teken dat hij heeft voltooid licht even rood op om daarna zijn natuurlijke grijze kleur weer aan te nemen. Zelfs Nocens kijkt bij sommige tekens verbaasd op. Blijkbaar heeft broertjelief flink aan de tekens gesleuteld in die paar eeuwen afwezigheid. Dan na een uur of twee van geduldig wachten richt Tarran zich op. Hij geeft het mes weer aan Nocens terug en laat de elf voorzichtig op het altaar zakken. Ze ligt nu in een kruishouding. De armen loodrecht op haar lichaam. Elke rune die tarran heeft neergezet maakt contact met het lichaam. Dan pakt Tarran zijn eigen mes en begint een spreuk te mompelen. Langzaam begint het bloed weer door het lichaam van de elf te stromen. Naarmate het bloed harder gaat stromen, begint Tarran verschillende extra sneden te zetten in haar benen en haar armen. Tenslotte keert Tarran zich om.
* Nou dame, heren er is nu geen weg meer terug. Ik heb een doorgang gemaakt voor drie personen. Namelijk, ik, Phoenixx en Arutha. Nocens zal hier de wacht blijven houden. Ik zal aan het hoofdeinde van de elf plaatsnemen. Phoenixx, jij neemt de linkerhand van de elf. Arutha, als jij de rechterhand wilt vastpakken. Nocens, we vertrouwen op je. O en vergeet niet dat in schimmenwereld je alle wapens die je nodig hebt kan creeeren met een simpele maar voldoende sterke gedacht. Dus als jij denkt dat je een dolk in je hand hebt, dan heb je die ook in je hand. En vergeet ook niet dat er bijna geen vorm van magie bestaat in schimmenwereld. Slechts een beperkt aantal vaste bewoners van dit rijk kan hier mee omgaan.
Snel nemen Phoenixx en Arutha hun aangewezen posities in. Beide pakken ze een bebloede hand vast. Dan loopt Tarran naar het hoofd van de elf en knielt neer. Voorzichtig pakt hij het hoofd met beide handen vast en mompelt nog een paar woorden. Even wordt het zwart voor de ogen van Tarran, Phoenixx en Arutha, dan lijkt alsof ze een gigantische tunnel worden ingetrokken. Een tunnel die tijd en ruimte doorbreekt. Alledrie staan ze op het punt om hun angst uit te gillen, dan komt er plotsklaps een einde aan de tunnel. Tarran neemt Arutha en Phoenixx even op en begint dan met een valse glimlach te spreken.
* Ik hoop dat jullie reis aangenaam was. De mijne in ieder geval wel. Nou mag ik jullie welkom heten in Schimmenwereld En ik zou zeggen, laten we maar eens een paar zieltjes gaan zoeken
In de ruine ziet Nocens de lichamen van Tarran, Arutha en Phoenixx langzaam omvallen. Voorzichtig strekt hij ze uit op de vloer. Ze zijn dus gearriveerd, tot zover gaat het goed.
Wolven
Zo snel als ik kan pak ik met mijn gezonde arm een brandende tak uit het vuur en zwaai er mee naar de wolven.
Die deinzen verschrikt achter uit, als ze merken dat hun prooi weerstand biedt vluchten snel de struiken weer in.
Ik ga met een zucht bij het vuur zitten zelfs zo kleine inspanning kost bijna al mijn energie.
Gelukkig hadden de wolven niet zo honger maar er zijn nog genoeg andere wezens in het bos die ik deze toestand niet aan kan en en ik vraag mij af waar AirRaid blijft.
Met deze gedachte liep ik zwervend door het bos door het bos. Plotseling kwam er een roedel wolven mijn kant aangerend, snel klom ik in een boom. Terwijl ze me passeerden zag ik dat het net leek of ze ergens bang voor waren. Toen de wolven weg waren sprong ik naar beneden en sloop langzaam de richting waar de wolven vandaan kwamen.
Vanuit de struiken zag ik een man bij een vuur zitten. Door de uitdrukkingen van zijn gezicht zag ik dat de man leek gewond was. En dat hij snel hulp nodig had.
mmmm denkt lliki als hij ergens boven het vuur vliegt. Er is daar echt wel iets aan de hand want dat zijn meer wolven dan er normaal in een roedel zitten
* snel jaagt Lliki de wolven nog wat verder weg in de hoop dat ze nu ook wegblijven ook, dan gaat hij naar de open plek en ziet dat het Jan Jaap is die daar lag
Jan Jaap, wat is er met jouw gebeurd en hoe kom je zo zwak? Die wolven blijven wel weg en mochten ze toch terugkomen maken ze wel kennis met mijn zwaard.
* Jan Jaap , wat is er met jou gebeurd en hoe kom je zo zwak? Die wolven blijven wel weg en mochten ze toch terugkomen dan maken ze wel kennis met mijn zwaard.
Ik moet glimlachen en stop mij zwaard weer weg
* Gegroet Lliki: je liet me schrikken,die wolven komen niet meer terug hoor die hebben de schrik goed te pakken.
Maar hoe ik zo zwak kom? AirRaid en ik waren in gevecht met de ruiters van Dark_Templar, en ik werd geraakt aan mij schouder door een zwaard.
AirRaid is nu hulp voor mij aan het halen hij is de hele dag al weg en ik begin we zorgen te maken.
Maar waar heb jij de hele tijd gezeten en waar is abandon want zijn hulp kan ik in deze toestand goed gebruiken.
Nadat ik ben uitgepraat, ga ik vermoeid weer naast het kampvuur zitten.
Gegroet vreemdeling, ik zie dat u gewond ben, sta mij toe om de wond te verzorgen. Zodat u tenminste verder kunt reizen naar het volgende dorp. Ik merk dat u geen kwade bedoelingen in zin heeft, dus ik kan dit wel doen.
* De vreemdeling kijkt op en zegt
* Gegroet vreemdeling, ik ben jan jaap en dat is Lliki.
ik heb inderdaad hulp nodig, hoewel er iemand al hulp voor mij haalt die nog altijd niet terug en ik kan uw hulp goed gebruiken
Wat is uw naam trouwens als ik het mag vragen
Nadat Jago zich heeft voorgesteld, haalt hij eerst het oude verband dat doordrenkt is van het bloed van mijn schouder en wast mijn wond goed schoon.
Daarna haalt Jago een aantal kruiden uit een buidel en doet die op de wond, ze steken ontzettend maar even later wordt de pijn in mijn schouder een stuk minder.
Jago pakt een stuk nieuw verband uit zijn buidel en wikkelt mijn schouder opnieuw in het verband.
Als hij klaar is sta ik voorzichtig op en beweeg mij schouder, de kruiden werken goed en onderdrukken de pijn.
* Bedankt Jago, ik denk dat ik het zo wel een tijdje volhouden tot we bij het volgende dorp zijn.
Ik moet uren buiten westen geweest zijn want als ik bij kom blijkt het al donker te zijn. Ik wil aan mijn hoofd voelen maar merkt dat mijn handen zijn vastgebonden Dan stapt er een duister figuur op me af.
Zo jij bent dus een van de mannen die steeds mijn ruiters verslaat he. Nou dat zal dan snel afgelopen zijn. Als je vrienden je eenmaal gevonden hebben zal er nix meer van je over zijn.
* Met een valse lach loopt hij weer weg.
* Vlucht , voordat de wolven hier zijn, wacht niet op mij want ik kan elk ogenblik ook veranderen in een wolf, vlucht zo snel als je kan en klim in een hoge boom zodat ze je niet te pakken krijgen.
Terwijl ik de andere in de struiken zie verdwenen, voel ik het wolvenbloed al door mijn aderen stromen en beginnen de veranderingen zich al voor te doen.
Het verband scheurt van mijn schouder af en de wond sluit zich op een wonderlijke manier h
Langzaam beginnen ook de andere veranderingen zich op te treden, en niet veel later staat er een grote zwarte wolf op de plek waar net nog jan jaap stond.
Als ik weer het gehuil hoor nu dichterbij gooi ik mijn kop de lucht in en beantwoord het.
Niet veel later ruik ik de doordringende stank van de groep wolven die in de struiken zitten en ik ga in een verdedigde houding staan.
Als de eerste wolven met een grom uit de struiken springen, kan ik me niet meer onder controle houden en spring met een diep gegrom op hun af voordat de wolven weten wat er gebeurd liggen ze al met opengereten kelen op de grond.
Ik proef het verse bloed van de wolven en mijn wolvenlijf wil meer.
Ik wil net de struiken in gaan om de andere wolven op te zoeken als ik bedolven wordt door een groep wolven die mij tegen de grond drukken.
Met een grom spring ik op ze vallen van mij af en deinzen terug ,de paar wolven die te laat reageren sla ik aan de kant en niet veel later liggen de wolven bijna allemaal dood om mijn heen de overgebleven wolven rennen met een hoog gejank de struiken in
Ik heb mijn lichaam en geest niet meer onder controle als ik achter de wolven wil aan rennen ruik ik een doordringende stank, en komen er twee Lycanthropes met veel gekraak de struiken uit.
Ze gaan tegenover mij staan en met een diepe grom begint het gevecht langzaam draaien we rondjes om elkaar wat steeds sneller wordt en sneller na een tijdje is het enige wat je nog ziet het flitsen van de lijven van de wolven.
Naar een tijdje gaan ze uit elkaar en dan zie je pas hoeveel schade ze elkaar toegebracht hebben.
De vachten zijn doordringt van het bloed en hebben elkaar zware wonden toegebracht, ze willen net weer naar elkaar toespringen als de leider van de wolven zwaargewond in elkaar stort.
We kijken elkaar aan en beginnen weer te vechten, na en kort en hevig gevecht gaan we weer uit elkaar en met een diep gegrom rennen we allebei de struiken in weg van de plek.
Naar een paar uur door het bos gerent te hebben en de overgebleven wolven verscheurd te hebben, kleurt de horizon rood en komt de zon langzaam op.
Langzaam verander ik weer in mijzelf en uitgeput zak ik in elkaar en val in de struiken in een diepe slaap niet merkend dat ik in het donkerste gedeelte van het bos terecht ben gekomen.
Doordrenkt in het bloed en hevig gewond strompelt Nocens in zijn wolf vorm terug naar het altaar. Inmiddels komt de zon langzaam op en transformeert Nocens weer naar zijn menselijke vorm. Vermoeid, maar tevreden, roept hij zijn krachten aan om zichzelf te helen. Het bloed stopt met stromen uit de vele beten die door de solitaire wolf is toegebracht. Vlees trekt samen en littekens worden zichtbaar. Dat was geen normale wolf.... interessante figuren vertoeven hier in dit bos...
Ik wil net opstaan om rond te kijken, als ik weer de stemmen hoor nu een stuk dichterbij.
Ik gluur tussen het dichte struikgewas heen, en zie twee mannen in soldatenkleding mijn richting op komen. ze dragen ook allebei het teken van de Dark_Templar.
Vervloek dat zijn soldaten van de Dark_Templar en ze komen mijn kant op
Ik verberg mij snel weer in de bosjes als 1 van de soldaten ook de struiken inkomt, ik denk dat hij me gezien heeft maar hij loopt vlak langs mijn schuilplaats heen en tegen een boom aan gaat staan plassen.
Opeens krijg ik een idee om aan nieuwe kleren te komen, zo langzaam als ik kan sluip ik naar de soldaat toe ondertussen een dikke tak van de bodem oprapend als ik bij de man aankom is hij net klaar ik sla snel met de tak op zijn nek en zonder een zucht te slaken stort hij in elkaar.
Zo snel als ik kan doe ik zijn kleren aan en zet de helm op mijn hoofd en pak het zwaard.
Opeens hoor ik de andere soldaat roepen of het nog lang duurt en hoor hem mijn richting op komen.
Ik klim snel in de boom boven de man vlak voordat de ander soldaat de struiken uitkomt en zich verbaasd buigt over zijn kameraad.
Dat was precies mijn bedoeling, ik spring snel met een getrokken zwaard uit de boom en voordat de soldaat kan reageren, ligt hij al dood op de grond.
Ik veeg mijn zwaard schoon en loop rustig de struiken uit, als ik de struiken uit ben valt mijn mond open van verbazing, want voor mij zie ik een reusachtig kasteel met eromheen een slotgracht.
Als ik het kasteel goed bekijk zie ik op de muren bewegingen van wachters en bij de poort staan ook soldaten op wacht.
Verdomd, dit is het kasteel van de Dark_Templar, ik ben in het hol van de leeuw terecht gekomen.
"Mijn bloed is jouw bloed. Jouw bloed is mijn bloed...."
Met zijn arm ondersteunt hij het schokkende lichaam van Tarran en laat hun gemengde bloed over zijn lippen vloeien.
"Het is niet veel, maar hopelijk is het genoeg broertje...."
Tevreden gaat Nocens naast Tarran zitten. Plotsklaps hoort hij een zacht zoemend geluid. Nieuwsgierig waar dit vandaan komt is zijn eerste reactie om de grot rond te kijken. Dan ziet hij de klauwsporen op het lichaam van Arutha verschijnen. En vrijwel meteen daarna verschijnt er een snee in de handpalm van Tarran.
Nocens ogen worden groot als er twee bloedrode maar zeer sierlijke zwaarden in Tarrans handen verschijnen. Met een snelle blik op de anderen ziet Nocens dat ook Phoenixx een dergelijk wapen in d'r bezit heeft. Voorzichtig mompelt Nocens wat.
Dit... Dit is onmogelijk. Chaos wapens... De herkomst ervan is al eeuwen verloren gegaan. Er zijn nog slechts een aantal van dit soort wapens en zover ik weet ben ik een van de weinigen die ze weet te vinden.
Voorzichtig gaat Nocens weer zitten, alleen met zijn gedachten. Gedachten die afdwalen naar de Chaos wapens die zo plotseling gecreeerd zijn.
De balans is sterk verstoord en dit zal om een antwoord vragen. Snel verlaat zijn aanwezigheid de open plek weer....
Verdomd, Ze hebben AirRaid gevangen genomen ik moet hem bevrijden voordat ze het kasteel binnen zijn.
Als de soldaten langs mij schuilplaats zijn spring ik met getrokken zwaarden op en voordat ze door hebben wat er gebeurd liggen er al drie van hen kameraden op de grond, ze deinzen achteruit bij zovel geweld en trekken hun zwaarden het gevecht begint.
De ongeoefende soldaten zijn geen partij voor mij en even later liggen ze dood of zwaargewond op de bosbodem.
Ik kijk naar AirRaid en als ik zie dat alles goed met hem is zeg ik tegen hem
Kom op we moeten weg van deze plek, ze hebben het gevecht vast in het kasteel gehoord.
we moeten naar het dichtstbijzijnde dorp gaan en een smid zoeken om je ketenen los te maken.
ik gooi AirRaid met moeite over mij schouders en loop de struiken in, en laten het kasteel achter ons.
* Ik begin uitgeput te raken, en hou het zo niet de hele tijd vol, we moeten een manier vinden om de boeien los te maken of hopen dat er iemand ons te hulp komt
Ik ben net uitgesproken als ik geritsel en gekraak uit het hoge struikgewas hoor en trek snel mijn zwaard.
Ik wacht maar er komt niets tevoorschijn uit de struiken.
Als ik opeens gehinnik van een paard hoor, kijk ik verbaas AirRaid aan
En loop voorzichtig naar de struiken toe.
Als ik bij struiken kom zie ik dat er en paard met de leidsels in de takken verstrikt is en onmogelijk los kan komen.
voorzichtig loop ik naar het paard toe om het niet in paniek te brengen ondertussen rustige woordjes zeggen.
Het paard beweegt zijn oren onrustig, maar wordt steeds kalmer.
En zodra ik de leidsels los heb gemaakt, komt het paard helemaal tot rust.
Voorzichtig leid ik het paard door de struiken richting naar de open plek waar AirRaid nog steeds zit te wachten op mij.
Ik bekijk het paard goed, en op een paar schrammen lijkt het paard verder niets te mankeren,als ik de zadeltassen bekijk zie ik het teken van de Dark_Templar staan.
* Zeker weggelopen uit de stallen, maar het ons goed te pas moment, nu kunnen we sneller op zoek gaan naar hulp.
Als jij nou zo goed mogelijk achterop het paard gaat zitten AirRaid dan bind ik je wel vast zodat je er niet afvalt.
AirRaid vindt het goed en naar enige moeite zitten we allebei op het paard en kunnen we verder.
Op weg naar Het kasteel van Lord Dreamer
[Dit bericht is gewijzigd door Jan-jaap op 03-09-2003 22:37]
Even leek het alsof ze terug was in het verleden. Ze zag oude bekende in de grote slag tegen De vijand. Samen met zijn broeders trok hij eropuit om werelden te veroveren, te plunderen en hun bevoling uit te roeien. De drakenheersers waren almachtig.
De beelden van de Valheru's vervaagden, en daarvoor in de plaats kwamen beelden van een grote havenstad. Het was er druk, gewone mensen deden de dingen waarvoor ze geboren waren. Minderwaardig werk, vissers, boeren, handelaren, dieven en magistraten.
Tussen die mensen zag ze de Valheru lopen, ze weigerde hem bij naam te noemen. Hij deed zijn best om niet op te vallen, hield zijn krachten verborgen en gedroeg zich als een mens!
De gedachte alleen al maakte Arutha misselijk. Ze waren niet op deze wereld om zich als mensen te gedragen. Het was allemaal de schuld van die vervloekte vrouw. Ze had de Valheru vermoord, en een watje van hem gemaakt. Ze hadden zelfs een mensenkind, een klein meisje van nog geen jaar oud.
Toen bevond Arutha zich in de slaapkamer van de twee tortelduifjes. Voor haar stond de wieg van de kleine meid. Ze zag zichzelf haar zwaard in het zachte vlees van de jonge vrouw duwen. Een dun, donkerrood, straaltje bloed stroomde langs haar zwaard, over haar arm, naar de grond. Langzaam ontstond er een, steeds groter wordende, plas bloed.
De beelden verdwenen, en maakte plaats voor een triomfantelijk gevoel. Ze had de valheru een zware slag toegediend. Hij zou snel weer terug keren tot zichzelf.
Maar het was nog niet genoeg, alle bindingen met die mensen moesen weg. Ze hief haar zwaard, en kliefte met 1 klap het kleine hoofdje van de baby. Een zacht krakend geluid liet haar weten dat ze doel getroffen had.
Daglicht betrad de kleine kamer, en Arutha lag met een wrede lach op haar gezicht, naast de Valheru. Hij scheen haar niet te zien. De blik in zijn ogen verraade zijn gevoelens. Angst, woede, wraak, en verdriet dienden zich achter elkaar op. Asschen sukar trok zijn zwaard, en op het moment dat de zwaard de schede verliet, liet de valheru het vallen. Het zwaard zat onder het bloed, net zoals zijn arm. Het lauwe bloed van zijn vrouw en dochter kleefde nog aan zijn kleding.
Even zag Arutha de verbazing op het gezicht van de Valheru. Het drong eindelijk tot hem door. Er was helemaal geen Arutha. Er was helemaal geen vrouwelijke vijand.
Asschen Sukar sprong overeind vanaf de koude grond. Het drong allemaal weer tot hem door. Arutha had nooit bestaan. Ze was een illusie gecreëerd door zijn eigen razernij. Ze was niets meer dan pure haat, dankzij magie tot leven gewekt, en dankzij magie terug gekeerd naar zijn eigenaar.
"Vuurvogel!" Verbaast deed Asschen een sprong naar achteren toen hij daar op de grond Phoenixx zag liggen. Door alle tegenstrijdige emoties had de Valheru niet eens door dat ze hand in hand lag met de persoon naast haar. Snel hielp hij de Vuurvogel overeind, en werd andermaal verblind door haar schoonheid.
Het geluk werd hem niet lang gegund, de vreemde man naast haar duwde de Valheru naar achteren met een kracht waar een trol jaloers op zou zijn.
Veel tijd om terug te slaan kreeg hij niet. Vanuit meerdere richtingen kwam koud staal hem tegemoet. Schijnbaar was hij niet de enige die verrast was om hier wakker te worden
* Ik begin genoeg te krijgen van je spelletjes Arutha of wie je ook bent. Ik wil nu alles weten. Hetzij van jou. Hetzij van Phoenixx.
Tarran werpt een blik van Phoenixx naar de man die hij onder bedreiging heeft, maar wacht niet af wat ze zullen zeggen.
* We hebben zo nog tijd genoeg om dit te bespreken, aangezien we toch moeten wachten tot Nocens klaar is met de spreuk. Daarna zullen we direct naar Chaos Mountain afreizen waar Samaell maar over het lot van Arutha moet beslissen. Nu, begin maar te vertellen.
Nauwelijks is Tarran uitgesproken of er klinkt een eiselijke gil door de grot.
Weer begint de huid van Tarran te prikkelen. Nu weet hij het zeker. Hij is gevoelig voor elk gebruik van magie. Hij kan vertellen wanneer en wie het gebruikt. En op het moment is Ulric bezig met een bepaalde vorm. Zowel Phoenixx, Arutha als Tarran kijken naar het lichaam van de elf als die aan het transformeren is. Slechts Nocens lijkt onverstoorbaar.
* Dat duurt nog wel even. Nu voor de derde keer. Vertel op
Het kasteel betreden via de poort zou pure zelfmoord zijn, er moet hier ergens een geheime uitgang zijn.
* Na een hele tijd gezocht te hebben vind Jago dan eindelijk een grot
Voorzichtig loop ik de grot in, bij de ingang pak ik een fakkel en steek deze aan. Na een paar meter gelopen te hebben hoor ik plotseling stemmen voor me, waarschijnlijk wachters van de Dark_Templar, dat betekend dus dat ik goed zit. Als ik het goed hoor zijn het er een stuk of vier. Ik grijp naar 2 van mijn messen en sluip korter bij, en gooi de messen snel richting twee van de wachters. Beide messen treffen de wachters in hun borstkast, ze zijn op slag dood. Snel trek ik mijn zwaard en voor dat de andere drie doorhebben wat er gaande is spring uit ren ik op ze af en sla met het zwaard op ze in. Ook deze liggen binnen enkele seconden dood op de grond.
Ik sta nu vlak voor een deur, die dan naar het kasteel moet leiden.
* Na een korte achtervolging verliest Dagobert de heren uit het oog. hij kijkt wat verbaasd om zich heen en ziet dat hij in een open ruimte in het bos is beland. Hij zou zweren dat het vliegtuig hier net stond, maar het staat er niet meer. Toch lijkt de plek er verdacht veel op. Op de grond vindt Dagobert even later de afdrukken die zijn vermoeden bevestigen. Hij legt de helm er neer voor de eerlijke vinder en stijgt weer op. Zijn doel is hem niet geheel bekend, maar hij zal zich laten leiden.
Vuurvogel!!
* Ze richt haar blik op de man die haar heeft aangeroepen. Haar ogen sperren zich open als ze hem herkent. Is dat niet.... Voor ze echter ook maar een woord heeft kunnen uitbrengen, was Tarran al opgesprongen en de man aangevlogen. Met dreigende stem spreekt hij de man toe. Maar wat? Waarom? Hoe? Phoenixx is in de war, het duizelt haar. Ze staakt haar poging om overeind te komen en kijkt wacht vol spanning het verhaal van de man af. Maar wie was dat nou toch ook al weer?
In dit bos voelde ik het. De duistere krachten zitten in dit bos. Ik voel het gewoon.
* Hij voelde gisteren een verhoogde activiteit van duistere magie in de richting van het bos. Hij kon het eerst heel sterk voelen waar het vandaan komt. Maar het signaal wordt steeds zwakker. Net alsof iemand het probeert te verstoppen van de sterk schijnende kracht. Hij kijkt nog even rond en bepaald dan zijn richting en loopt weer verder, richting de oude tempel.
* Had hij dit wel moeten doen? Schimmenwereld verlaten. Zijn ziel was immers daar al die tijd gewend geraakt. Wat als..
Ulric kan zijn gedachten niet afmaken, omdat hij plotseling het warme omhulsel van een lichaam voelt. Een gevoel van euforie komt over Ulric heen als hij voelt dat de wonden die in een veel eerder stadium zijn doorgebracht door Tarran langzaam beginnen te helen. Dan maakt het euforische gevoel plaats voor een ander gevoel dat hij al die tijd nooit heeft gevoeld. Een gevoel van pijn maakt zich meester van Ulric als zijn nieuwe lichaam zich begint aan te passen aan zijn normale voorkomen. Hij kan niets anders doen dan het uitgillen van pijn. Een reactie die hem enigszins verrast. Na wat voor anderen een eeuwigheid zou lijken is zijn transformatie beëindigd.
Langzaam staat Ulric op van het altaar en gaat op de rand zitten. Langzaam draait hij zijn handen om en om. Dan ziet hij een plas liggen en bekijkt zijn spiegelbeeld. Wat een tijd terug was dat. Ulric is zo met zichzelf bezig dat hij nu eigenlijk voor het eerst om zich heen kijkt en de wat vreemd ogende situatie voor zich ziet. Maar ja, wat is vreemd met zijn huidige metgezellen. Ulric besluit om eerst maar eens af te wachten of hij nog wat voordeel uit deze situatie kan halen.
Chaos!!!
Ze wil het uitgillen, maar het lijkt of haar keel wordt dichtgeknepen.
Een speelbal van de krachten - dat is ze geweest.
Heen en weer geslingerd tussen kwaad en kwader.
Maar zo kan het niet langer - met Phoenixx wordt niet gesold!
Oh nee.
Ze is zeker niet slechter geworden van het avontuur, integendeel.
De krachten die ze heeft opgedaan door het verslaan van de Wachter heeft haar zeker geen windeieren gelegd.
Maar... nee.
Het is leuk geweest hier - hier zal ze niet meer kunnen winnen, dus waarom zou ze blijven?
Phoenixx komt overeind en geeft de verbijsterde Tarran een lange, warme kus op de mond.
"Het is leuk geweest Tarran, maar ik moet verder. Dag liefste..." * fluistert ze hem met zwoele stem toe. Dan werpt ze een handkusje naar Asschen en draait zich om.
"Tot wederziens, vrienden!"
* Met deze woorden rent Phoenixx het Duistere Bos in. De takken ritselen nog wat na en dan is ze verdwenen.
Waarom zou hij, Asschen Sukar, deze nietige wezens ook maar een woord moeten schenken. Ze konden doodvallen. Asschen besloot om de messen op zijn keel te negeren, en dook vooruit. De messen sneden door het zachte vlees van zijn nek, en lieten diepe sneeën achter. Maar tot ieders verbazing was er geen bloed te zien. De valheru was dankzij zijn God verheven boven een simpele dood. Staal deerde hem niet langer.
Plots, alsof de vuurvogel besloten had dat het genoeg was liep ze de grot uit. Ze kuste de vreemdeling nog eens, hetgeen een vreemd gevoel losmaakte in de Valheru. Was hij jaloers?. Gebruik makend van de opschudding van zowel het vertrek, als van de acties van hemzelf, sloop Asschen de grot uit, achter de vuurvogel aan.
De nacht begon zijn intrede te doen, en duisternis omsloot de valheru. In het bos was er niets dat ook maar enigzins licht gaf, en al snel moest de valheru op zijn dierlijke instinct vertrouwen.
Na een korte wandeling door het donkere bos kwam de valheru op een open plek uit. Het licht van de maan gaf de plek een duistere aanblik. Het gras op de grond was verschroeid, en de paar bomen die hier hadden gestaan waren verkoold. Toen de valheru de open plek betrad zag hij op de grond een groot pentagram getekend staan. Door het maanlicht gloeide de lijnen van de schets op, steeds feller naarmate de valheru dichterbij kwam.
Asschen's nieuwsgierigheid won het van zijn achterdocht, en hij betrad het pentagram.
De valheru werd omsloten door een duister web van fijn geregen magie. Voor hem ontstond een kleine rode bol, gevuld met een machtig soort magie gevangen in het web. De bol begon steeds heftiger te bewegen, en deed alles om uit het web te komen, het cirkeld om de valheru heen en hield plotseling stil voor zijn gezicht.
Meester, volg mij!
* De stem klonk verdorven, alsof het al duizenden jaren gekweld was door zijn opsluiter.
Met een knal werd de valheru uit de schets gesmeten, en lande met een smak op de grond. De verwarring van hem afschuddend stond hij op, en volgde de bol met zijn ogen.
Had dat ding werkelijk gezegd hem te volgen?
Dienaaar van Nalar, alles wat staat voor macht en verdorvenheid. Dienaar van het puurste kwaad! , volg mij!
* De bol schoot met weersinwekkende snelheid weg, met daarachteraan de valheru. Samen schoten ze door het donkere bos alsof er geen bomen stonden. Zig zaggend, en met zijn zwaard de overige struiken en planten kappand, rende Asschen achter de vuurbol aan. Hij wist de naam van de meester, en dus moest hij in dienst staan. Nog nooit had iemand zijn naam uitgesproken zonder de lokroep te weerstaan. Ze verlieten de bosgrens, en kwamen uit bij een bergrug. De bol weigerde te stoppen, en nam alleen maar in snelheid toe. Even leek het of hij op de berghelling kapot zou slaan, maar in plaats daarvan schoot hij er dwars doorheen, de valheru achter zich aantrekkend, de berg door. Het duurde niet lang of ze hadden de berg verlaten, en stonden boven op een andere helling, die uitkeek over een grote vallei.
Voor hen speelde zich een weersinwekkend schouwspel af. Voor hen stond een man die de wil van de draken stond te trotseren. Asschen's aandacht was volledig omvangen door hetgeen er gebeurde, en hij merkte niet op dat de vuurbol verdwenen was.
Goede dag mijn beste. Wij moeten eens dringend een woordje praten."
* Dat was de stem van die vervloekte dienaar! Die grijze!
Asschen Sukar stond in een tweestrijd. Zijn hele lichaam verlangde ernaar die overloper af te maken, maar zijn verstand zei hem op te passen, hij was nog lang niet sterk genoeg om de grijze te verslaan. Het liefste was Asschen omgedraaid, maar dat bleek onmogelijk nu de bol verdwenen was. De enige uitweg was via grijze, hetgeen Asschen geen goed plan leek.
In spanning wachte hij af wat Bar the Grey van plan was.
En hier gaan we verder: Vallei des Doods
De uren verstrijken en nog steeds staat Tarran naar de ingang van de grot te staren. Het lege gevoel van binnen wil maar niet weggaan. langzaam gaat zijn blik naar zijn broer die nog steeds met de wapens bezig is. Dat is het enige wat hem nog rest behalve zijn herinnering aan haar. Haar wapen, ooit zal ze beseffen dat ze hem nodig heeft. Tot die tijd zal hij het bewaren.
Tarran richt zijn blik weer op de ingang van de grot en begint langzaam ernaartoe te lopen. Hij moet zich afreageren. Buiten de grot schijnt de zon. Een heerlijke dag kondigt zich aan. Maar het is een dag die niet bij Tarran zijn gemoed past. Langzaam begint Tarran een donkere gloed uit te stralen als hij met een spreuk begint. Donkere wolken schuiven voor de zon als Tarran zijn spreuk alsmaar herhaald. De eerste bliksemschichten komen naar beneden en Tarran begint aan zijn volgende spreuk. De bliksemschichten bundelen zich als ze richting Tarran schieten. Die heft zijn arm met zijn handpalm naar boven en vangt de schichten op boven zijn hand waar ze zich bundelen in een grote bol.
Als Tarran vind dat de bol groot genoeg is brengt hij zijn arm naar beneden en richt de bol op een berg die in de verte is te zien. Met een snel gebaar werpt hij de bol in de richting van de berg. Een luide knal volgt als de berg explodeert. Als het stof van de explosie is neergedaald is er nergens meer een stukje van de berg terug te vinden. Nog steeds niet tevreden begint Tarran aan de volgende bol. Uren en uren later is het om Tarran heen een grote ruine van puin en gruis.
Langzaam valt Tarran op zijn knieen als zijn laatste krachten zijn opgebruikt aan dit zinloze stukje geweld. Net als Tarran op het punt staat om zijn bewustzijn te verliezen voelt hij een hand op zijn schouder.
Tarran, broeder je moet nog veel leren. je hebt jezelf te veel verzwakt om hier nog maar een seconde te blijven. We moeten eerst onze krachten gaan herstellen en dat kunnen we het beste doen in de plaats die wij thuis noemen. Hier zijn de wapens van jou en phoenixx. Pak ze aan ze zijn nu onherkenbaar en gaan voor gewone wapens door. Nu kom met me mee
Met veel moeite weet Tarran de wapens aan te pakken om vervolgens met nog meer moeite overeind te krabbelen. Tegen de tijd dat Tarran weer op adem is gekomen heeft Nocens een portaal geopend. Een portaal die hun naar huis zal brengen. Naar de veiligheid van Chaos Mountain
* Juist op het moment dat de Quatoluchs alle hoop was ontnomen en ontredderd zich dieper de aarde introkken, voelden ze een aanwezigheid. De Vrouwe, liet haar aanwezigheid en haar bezorgdheid voelen. Ze toonde tevens haar pijn en verdriet, maar gaf tevens een bemoedigend en rustgevende gedachte. De Quatoluchs voelden dat de Vrouwe zich ging laten gelden. De eerste Quatoluchs stopten met dieper de grond ingaan, via hun gedachtetaal riepen ze naar elkaar. Niet veel later keerden ze hun richting van bewegen. Ze kwamen weer omhoog. De Vrouwe beloofde hen namelijk dat het goed zou komen.
* Op de plek waar het puin plaatsgemaakt had voor de berg, steeg een witte mist neer. De grond begon te pulseren en het puin trok als zijnde een magneet naar elkaar toe. Het begon te transformeren. Op verschillende plekken, begon rots en gesteente te groeien. Omgeven door de witte mist. Er voltrok zich een wonder. De berg werd opnieuw geboren, ditmaal groter en krachtiger dan voorheen. De negatieve vernietigingskracht en de treurnis die het teweeg had gebracht was omgezet in positieve kracht. De Quatoluchs hadden weer een levensplek en een levensziel die over hen waakte als een vader en moeder.
|
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |