[Dit bericht is gewijzigd door BloodhoundFromHell op 24-02-2003 20:37]
quote:Is Twents en betekent net zoiets als onwijs.
Op maandag 24 februari 2003 20:34 schreef Luigi het volgende:
Onmeunig?
Maareh BHFH, kan je niet gewoon het winkelpersoneel om hulp vragen? Daar zijn ze tenslotte voor.
quote:
Op maandag 24 februari 2003 18:15 schreef BloodhoundFromHell het volgende:
Want sommigen reageren alleen maar op mijn posts om het reageren... Ik wil niet als een clown door het leven gaan op fok, dus dan zal ik misschien mijn conclusies moeten trekken en onder een andere naam posten, zodat ik niet herkend word, hoe jammer ook.... ..
quote:
Probeer het eens bij het plaatselijke Chinese restaurant...
ontopic .. . tja. . ik ken dat probleem .. ik ben ook vrijgezel . .en ga TOCH maar alleen . . want ik heb best wel een beetje smaak . . en ik MOET soms toch nieuwe "shit" hebben . ..
quote:plaats is een foto
Op maandag 24 februari 2003 20:58 schreef BloodhoundFromHell het volgende:
wat zou mij goed staan, kunnen jullie me anders helpen?
En check, ja hoor
Kleine cursus twents uit de enige echte twentse asterix en obelix:
quote:Leef je uit...
Woordenlijst Twents - Nederlands
1
ne gesjichte = een verhaal
kats = totaal
2
schriefwieze = spelling
gewoon wean = gewend zijn
mangs = soms
onnoo(d)s = nauwelijks
3
hilndal = helemaal
bo nee = welnee
opsternoat = opstandig
teagnbörseln = tegenstribbelen
der niks te völle an hebn = het er moeilijk mee hebben
4
wat = enkele, sommige
kreggel = flink
klook = intelligent
moor = moeder
onmeundig = enorm
doon in = de kost verdienen met
daal = neer
eernsweerd = eerbiedwaardig
mistel = maretak
der met goan striekn = het winnen
aleens = gelijk
de oorn luk kort an n kop hebn zitn = lichtgeraakt zijn
zich bangn veur een = voor een ding bang zijn
loat mer kuuln = laat maar lopen (lett. rollen)
5
keun = moedig
umseuns = tevergeefs
kunnigheid kriegn an = kennismaken met
gangs = bezig
vort = weg
bleu (meervoud van: blood) = stakkers
t liedn mötn = het moeten ontgelden
6
inhaaln = verwelkomen
angriepn = aanvallen
der efkes deursprekn met = onderhanden nemen
besteln = afleveren
7
hellig = woedend
temet = straks
op de hoed zitn = lastig vallen
awat = och kom
baas könn = aankunnen
in t hoalt = in het bos
ne zichte = een sikkel
8
nen zetlaank = een tijdje
de hoed = het lichaam
oet anneke-bes(te)moors tied = uit oeroude tijden
n toen = de omheining, de heg
gin lak of smak = kraak noch smaak
ne potboon = hier: een klein kind
an eenn toer verdan = aan een stuk door
heandig-an = kalm aan
de haand doon = een hand geven
9
astertoo (as töt hier an too) = heel erg
oaver de liene goan = over de schreef gaan
bo wisse = wis en waarachtig
bod doon = berichten
nen stiln = een undercover agent, een spion
toozetn = neerzetten
al tehoop = allemaal
goan daalzitn = gaan zitten
der an wean = aan de beurt zijn, de pineut zijn
10
t een van daank doon = iemand een dienst bewijzen
zich an de kookaante hoaldn = zich afzijdig houden
doar zit gin dog in = dat deugt niet
kniepn = knijpen, hier: dwars zitten
doon = doen, hier: geven
sloerig in n rakkerd = gammel, lusteloos
luk koerazie = wat moed
t nich könn wochtn = geen tijd hebben
nen pleer = een smak
roewmoos = ruwbast
zeeleu = zij
11
zich umtrekn = zich omkleden
niejn = benieuwen
duchtn = dunken
de but wa hebn stoan noar = in zijn voor
n houweriejke = kloppartijtje
deurdoon = schrappen
12
kar(re)mejakn = jammeren
zich verdoekn = zich verschuilen
leuvn = geloven
de haande reurn = de handen laten wapperen
sestertie = sestertie (Romeinse munteenheid)
nen melkookn = een meelkoek (tapioca)
nen hiln zet = een hele tijd
gaffel dichte = klep dicht
ne klocht = een horde
op de hoed valn = overvallen
13
in naam = zogenaamd
min = zwak
pierig = witjes
let geavn = op zichzelf passen
biej blood = bij kennis
vanniejs = nogmaals
in n tuk = in de zak
14
ik mag liedn dat = ik zou willen dat
van doon kriegn met = het aan de stok krijgen met
za wa = ja ja
nen ipsn = een excentriekeling
kunnig maakn an = voorstellen aan
15
bescheed wetn = er van weten
moin = dag
der luk um too goan = wat rondwandelen
vermoord staark = ontzettend sterk
16
vretmöalken = etentje
verkuiern = verklappen
nich van liek oet = niet eerlijk
in n knieperd zitn = in de rats zitten
der achterhen kiekn = op bezoek gaan
duftig = geducht
17
liednsgeern = dolgraag
oonze volk = mijn familie
umsgelieks = evengoed
dan mer too = vooruit dan maar
18
tehope = samen
sleef = soeplepel
eierbotter = omelet
opkriegn = oppakken
kleutn = mislukken
19
angoan = beginnen
de but der veur = aan de slag
dagtied geavn = groeten
20
t leste = de nieuwste mode
geels nich = helemaal niet
een der op anzitn = er bij iemand op aandringen
mag nich jökn = geeft niet
niks te völle = weinig
geiseln = rennen
veur gek en onwies = als een idioot, overdreven hard
21
der een anrekn = een klap geven
t oflegn = sterven
vernemstig = slim
22
doar wi'k of wean = dat kan ik niet zeggen
opbuurn = optillen
23
n zetken = een tijdje
kö'j begriepn = geen sprake van
24
beuln = martelen
proat der miej oaverhen = ander onderwerp graag
t is miej kaartjen egaal = het maakt me niets uit
nen dwerskop = een dwarsligger
gin doer hebn = ongedurig zijn
25
zich naar maakn = zich zorgen maken
alderbarstns = geweldig
veurn = rijden
n algerak = een buitenkans
26
tuk nemn = beetnemen
nen döl = een sufferd
how! = halt!
te done = aan de hand
27
n tweeduustern = de schemering
kuiern = praten
t is daanknsweerd = nee dank je
goan oetmaakn = vormen
verlet hebn um = nodig hebben
temetverdan = daarna
28
strabaant = resoluut
n balg = de pens
anmaakn = opschieten
veur t gaas jaagn = in het nauw drijven, treiteren
29
he'j t zoo wied? = ben je zo ver?
vermaln = verknoeien
30
nen drietbuul = een schijterd
ofvaln = tegenvallen
31
dat wi'k woar hebn = dat wil ik wel eens zien
gebleer = gejammer
32
terechte maakn = klaarmaken
wasn = groeien
van grote betaansie = van groot belang
op stob en stea = onmiddellijk
vortschikn = wegsturen
33
börsels = borstels, hier: kwajongens
allerwegns = overal
nen kremer = een marskramer
t is miej bedach = ik meen het
naar good = erg goed
34
ik heb t had = ik ben het zat
kolveern = verzekeren
zich bliejn = blij zijn
35
nums = niemand
zien doon = zijn schuld
opbuurn = opmonteren
kort-an = dichtbij
döllig angloepn = stom aankijken
36
nen mooin = een goeie bak
nen potsnmaker = een grappenmaker
daal = neer
nen striekerd = een klap
kredo = geloof, zelfvertrouwen
houw op = sla er op
37
haar op! = vooruit!
onmeundig = enorm
38
lös = open
aans bedeenn = een lesje leren
hoar op n taand = haar op de tanden
heandig = handzaam
39
in n tuk drietn = belazeren
minne trekheunde = gemene honden
op slag = meteen
oet de tied helpn = om zeep helpen
de kinbak = de wang
loat wean = dat mag dan zo zijn
inhebn = betekenen
40
flantuutn = fratsen
krimmineel staark = ontzettend sterk
broezn = bruisen
heuw = ho ho ho
slok = slap
zich van de been smietn = gaan liggen
in de tange hebn = klem hebben
t verdrietn = het verliezen
41
iederbod = telkens
herwes en derwes = her en der
hoarkleuverieje = haarkloverij
nen hoar in de botter = een probleem
hoar van n hoond doon = het (haarfijn) uitleggen
t löp oons glad in n krul = het loopt mis
de bokse = de broek
42
t der an hebn = er niet meer tegen kunnen
gin hoar zin = geen enkele zin
zich de hoarvaatn luk röstn = rust nemen (zonder duidelijke noodzaak)
zich n kop gek maakn = zich opwinden
nen kroam = een rotzooi
reukeloos = plotseling
t löp op n ean (met) = er komt een eind aan
sloern loatn = laten slingeren
43
avanseern = opschieten
in t spier = aan het werk
op an = naar toe
de pöale trekn = er vandoor gaan
noe geet t schoapscheern an = nu gaat het gebeuren
44
pik in de mouw hebn = sterk zijn
allo = kom op
der biej deur könn = goed genoeg zijn
n spekhärstken = een stukje uitgebakken spek
45
loat oe nich neugn = hier: tast toe
n voel oas = een goochemerd
sokkertoetn = suikerzak (uit het lied: Antoon met n bok)
46
voort = zometeen
de wil = het plezier
riegnheupe = rijendik
niks te vrog = eindelijk
47
de but in n zak doon = afslachten
der is drokte biej = het is dringend
umsloern = rondslingeren
mjoa = tja
alteroasie = wanorde
op t rabat = in rep en roer
48
gloepns = verschrikkelijk
oet mekaar doon = uitleggen
t braandn um = hij was erop gebrand
anliekn = effenen
an kaant maakn = uit de weg ruimen
reknt der good op = reken maar
Nee.. ik bin uut 'n Doarp..
quote:cbm 8032 ?
Op maandag 24 februari 2003 21:27 schreef charon het volgende:
Oatm"oske...Nee.. ik bin uut 'n Doarp..
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |