Hallo allemaal, hier Anne-Marije van het AD. Jammer dat mensen hier schrijven dat mijn artikel AI-generated zou zijn. Bij het AD bedrijven wij serieuze journalistiek, dus we zouden nooit zomaar een artikel door ChatGPT laten verzinnen.
In de krant van maandag zullen wij, zoals het journalisten betaamt, het weerwoord van Harm-Jan publiceren. Ik zal het alvast hieronder plaatsen. Hopelijk beëindigt dit de speculaties over het gebruik van AI. Bedankt.
quote:
‘Iedereen lachte om zijn grapjes – behalve degene die het steeds over zich heen kreeg’
Harm-Jan werd met naam en toenaam genoemd in de out-of-office van zijn collega Jos, op een manier die hij als kleinerend en denigrerend ervoer. Toen hij daar iets van zei, werd Jos uiteindelijk naar huis gestuurd. En nu krijgt Harm-Jan het verwijt dat hij zijn collega ‘eruit gewerkt’ heeft. „Maar niemand vraagt zich af hoe het is om jarenlang de kop van jut te zijn.”
De meeste mensen stellen een automatische out-of-office in zonder er verder bij na te denken. Gewoon een nette zin over afwezigheid, een terugkomdatum, en eventueel een contactpersoon. Maar soms doet een grapje meer stof opwaaien dan je zou verwachten. Zeker als die grap al jarenlang onderhuids borrelt.
Dat ontdekte Harm-Jan, medewerker facilitaire zaken, toen zijn collega Jos deze zomer met pensioen ging — vervroegd, na een ophefmakende afwezigheidsmelding.
Jos' boodschap was luchtig bedoeld: “Mail dan mijn collega Harm-Jan. Hij praat wél terug. Mits hij zijn Outlook weet te openen. Het wordt sowieso tijd dat hij leert om zijn handen uit de mouwen te steken zonder mij.”
De meeste collega’s lachten. Harm-Jan niet.
“Iedereen vond het typisch Jos. Maar ik was er even stil van”
„Kijk, ik weet dat Jos bekendstaat om zijn zwartgallige humor. En ik weet ook dat veel mensen hem grappig vinden. Maar als jij steeds het onderwerp van die grapjes bent, dan is het op een gegeven moment niet leuk meer,” vertelt Harm-Jan. Hij schuift een kop thee opzij. „Dat zinnetje in zijn out-of-office was niet de eerste keer.”
Volgens Harm-Jan was er al langer sprake van een ongemakkelijke werksfeer tussen hen. „Jos had een handje van onderuit delen. 'Dat kan Harm-Jan wel doen, die doet toch nooit wat.' Of: ‘Zullen we Harm-Jan een keer uitleggen hoe een printer werkt?’ Altijd met een knipoog, dus als je er iets van zei, was jij degene die ‘geen humor had’. Maar het tikt aan. Zeker als anderen meelachen.”
“Het ging me niet om een klacht. Ik wilde dat het stopte”
Toen de afwezigheidsmail viraal ging binnen het bedrijf — met Harm-Jan als mikpunt — voelde hij zich voor het blok gezet. „Ik was letterlijk de enige die er nog was om zaken over te nemen tijdens zijn vakantie. En dan word je publiekelijk neergezet als iemand die zijn werk niet doet? Dat voelde als een trap na.”
In plaats van meteen een klacht in te dienen, koos hij voor een ander pad. „Ik ben naar HR gegaan om aan te geven dat het me raakte. Niet omdat ik wilde dat hij ontslagen werd. Ik wilde alleen dat iemand hem eindelijk eens aansprak op die manier van communiceren.”
Toch liep het anders. HR legde de kwestie voor aan de directie, die Jos uitnodigde voor een oriënterend gesprek. Niet veel later werd er een regeling getroffen om Jos vervroegd met pensioen te laten gaan.
“Ik gun hem zijn rust, maar niet ten koste van mij”
Sinds het AD-artikel waarin Jos zijn kant van het verhaal deed, kreeg Harm-Jan ook de nodige reacties. „Mensen sturen me screenshots van forumberichten waarin ik een klikspaan word genoemd. Alsof ik hem z’n pensioen niet gun. Maar niemand vraagt zich af hoe het is om jarenlang te horen dat je ‘niets bijdraagt’, ook al werk je je een slag in de rondte.”
Voelt het als wraak? „Nee. Als ik dat had gewild, had ik veel eerder aan de bel getrokken. Maar grenzen zijn belangrijk. Ook op de werkvloer. En loyaliteit, hoe lang iemand ook in dienst is, mag nooit een vrijbrief zijn om anderen klein te houden voor de grap.”
Op de vraag of hij Jos nog gesproken heeft sinds diens vertrek, schudt Harm-Jan zijn hoofd. „Nee. Ik denk niet dat hij daar behoefte aan heeft.”
En hoe reageerde hij op de afscheidskaart van Jos? Twee woorden: ‘Namasté, Jos’.
Harm-Jan glimlacht wrang. „Ik heb hem teruggelegd. Soms is zwijgen het krachtigste antwoord.”