Ik was 11, het was 1974, het Nederlands Elftal was in West-Duitsland bezig in het Oranje de wereld te veroveren. Woonde in Zaltbommel, Vogelenzang nummer 25. Ik vond het wel een leuk idee om een hond te hebben. Ik wilde hem Cruijffie noemen, mijn broer Lassie. Zo heette immers iedere hond. Mijn broer heet Wim voor de duidelijkheid. Een net geboren kind noem je geen Lassie. Of Fikkie, nog erger. 'Heb je het gehoord van Fikkie?' 'Wat dan?' 'Hij heeft weer een vuurtje gestookt.' Het werd, na bemiddeling van de rijdende scheidsrechter, Maurice de Hond, uiteindelijk Cruijffie.![?appId=21791a8992982cd8da851550a453bd7f&quality=0.9]()
Er was echter een klein probleempje. Cruijffie moest wel eens een kleine of grote boodschap doen. Zelfs als kind begrijp je dat je zo'n beest niet op de WC-pot kunt zetten. Komen je ouders thuis, vinden ze de hond in de pot. Tegenwoordig zou je van seksisme of bestialiteit worden beschuldigd. Sportief als ik ben, en met mijn aangeboren talent voor delegeren, mocht Willem de vuurdoop doorstaan en als eerst Cruijffie langs de goten in de binnenstad leiden.
Van verre zag ik Cruijffie z'n eerste pootje lichten. Ik bloosde van trots. Van binnen stond ik in lichter laaien, van buiten liep ik rood aan van opwinding. Eenmaal terug van de wandeling was Wim uitgelaten en vertelde hij trots over zijn avonturen en belevenissen helemaal in de Oenselsestraat en op het Kerkplein. De dag erna was ik aan de beurt. Maar ja, net op het moment dat ik naar buiten moest begon het te gieten van de regen. Het goot pijpenstelen. Zeiknat kwam ik thuis. Had ook nog eens de eerste helft van Nederland tegen Bulgarije moeten missen. Voor de jonge Herman was dat geen kattenpis. Bedroefd vierde ik de overwinning van mijn helden.
Het enthousiasme doofde sneller dan de opwinding was opgelaaid. Het bleek dat mijn Cruijffie iedere dag uitgelaten moest worden. En dan ook nog eens meerdere keren. Mijn verweer dat ik zo niet genoeg tijd aan m'n huiswerk kon besteden en de schoolresultaten er onder kwamen te lijden, sloeg niet echt aan. Johan Cruijff zou die zomer in West-Duitsland de sterren van de hemel blijven spelen. Mijn sprookje ging als een nachtkaars in de kaarsenfabriek in rook op. Tussen honden en mij is het nooit meer goed gekomen. Ik loop er gewoonlijk met een grote boog omheen.
![Roxy-vs-Johan-Cruijff-01.jpg]()
Als ik tegenwoordig naar de sterren aan de hemel kijk, denk ik nog wel eens aan mijn voetbalhelden uit de zomer van 1974. Aan mijn hard blaffende, maar lieve Cruijffie, die geen hond kwaad deed. En aan onze nationale held. Cruijffie, die met praatjes voor tien zelfs een vliegende keep geen kwaad deed. Er zijn steeds minder sterren van het WK-74 te zien. Ze houden waarschijnlijk samen een balletje hoog in de voetbalhemel. Waarbij Ernst Happel goedkeurend zegt: 'Zo is het goed, kein geloel, voetballen.' Waarna Jopie een sigaret bietst bij der Weltmeister. Samen naar beneden kijken, en zien dat de Kromme zich nog steeds niet laat kisten.
tong80
Ik noem een Tony van Heemschut,een Loeki Knol,een Brammetje Biesterveld en natuurlijk een Japie Stobbe !