quote:
Rennersvrouw schrijft emotioneel verhaal neer na boodschap Sarah De Bie: “Wout van Aert heeft zijn zekerheid, Alex verdient het minimum”
“Het is een heel moeilijk jaar geweest”, vertelde een trotse Sarah De Bie nadat haar man Wout van Aert de gravelrit in de Giro won, afgelopen zondag. De Kempenaar zette zo een orgelpunt op zijn comeback, na heel wat blessureleed. Maar ook andere renners hebben het niet makkelijk.
De voorbije maanden was ze meermaals de aangewezen persoon om Van Aert te troosten na een koers. Zondag werden De Bie en zoontjes Georges en Jerome meteen betrokken in de feestvreugde. De emoties laaiden hoog op na Van Aerts eerste overwinning sinds de tiende etappe in de Vuelta vorig jaar, na enkele fysiek en mentaal zware maanden.
“Het is echt niet fijn om elke keer weer oplapwerk te hebben”, zei De Bie toen. “Op die momenten stel je jezelf de vraag of dit het nog allemaal wel waard is.”
Die woorden kwamen binnen elders in het peloton. De partner van Alex Colman schreef een lang bericht op Facebook over de problemen van de renner van Flanders - Baloise.
“Achter de schermen van het peloton”, begint Friedel Guldemont haar verhaal. “Na het pakkende interview met Sarah De Bie na Wout’s indrukwekkende overwinning in Siena, voelde ik de nood om als mede-wielrennersvrouw ook even mijn stem te laten horen. Niet als reactie, maar als aanvulling. Uit steun, maar ook om een stukje herkenbaarheid te delen. De emoties, de zorgen, de intense trots - ze zijn ons maar al te bekend. De ontlading van een overwinning, zeker na zoveel tegenslag, is immens. De gunfactor voor Wout en zijn gezin is terecht heel groot. Het beeld dat Sarah schetste van het ‘elke keer oplapwerk’, de druk die torenhoog is, het vechten om telkens terug te keren… het raakte me. Want het is de realiteit van zovelen in deze sport - ook van ons.”
Colman reed dit jaar in de aanval in zowel Nokere Koerse (123 kilometer) als de Scheldeprijs (81 kilometer), maar de 26-jarige Oost-Vlaming komt van ver.
“Wat veel mensen niet zien of begrijpen, is wat het écht betekent om te leven naast een wielrenner. Mijn partner Alex is vorig jaar ook drie keer zwaar ten val gekomen. In januari kwam hij aan 90 kilometer per uur terecht op een betonnen verlichtingspaal in de GP Marseillaise. In maart scheurde hij zijn kruisband in Denain. En in juni, tijdens zijn eerste terugkeer in competitie, kwam hij opnieuw hard ten val in Franco-Belge — in een afdaling die akelig deed denken aan die van Wout op de Kanarieberg. Op dat moment was ik zwanger van ons zoontje Phil. Het grote verschil tussen Wout en Alex? Wout heeft zijn plek, zijn carrière, zijn zekerheid. Alex rijdt voor Team Flanders–Baloise, een pro-continentale opleidingsploeg. Na de eerste twee jaren wordt het contract slechts jaarlijks verlengd. Jongens als Alex verdienen het minimum, vergelijkbaar met een beginnend leerkracht — met dat verschil dat ze zelf nog vaak materiaal, stages en omkadering moeten bekostigen. En ondertussen worden ze beoordeeld alsof ze elke week een monument moeten winnen. Ze rijden tegen toppers, dromen van een plaats in het world tour peloton, maar leven vaak met de angst dat één valpartij alles kan betekenen. Eén fout, één pechmoment, en je droom, je toekomst, je zekerheid staan op de helling. Dat is niet alleen voor hen slopend, maar ook voor ons - hun partners, hun gezinnen, hun vangnet.”
Ook recent liep het even mis, met een valpartij in de Ronde van Limburg op 16 april. Colman stond pas een maand later weer aan de start van een wedstrijd (Puivelde Koerse).
“Dit voorjaar, bij de Ronde van Limburg, stond ik met onze kleine Phil aan de finish te wachten. Alex reed een sterke koers. Had uitzicht op een mooie uitslag. Tot het misging. Een hek. Een val. Op dat moment zakte de grond onder mijn voeten weg. Je weet niet in welke staat je partner zal zijn — fysiek, mentaal, sportief. En toch wordt verwacht dat je er de volgende dag weer staat. Dat hij snel terugkeert. Alsof het niets is. We hebben samen al veel moeten slikken. Maar ook veel geleerd: over veerkracht, over liefde, over onzichtbare strijd. En over het leven in de schaduw van het peloton — waar de inzet en het risico even groot zijn. Ik schrijf dit niet voor medelijden, wel voor inzicht. Om te tonen hoe het écht is. Hoe het voelt om keer op keer terug te moeten vechten, niet alleen op de fiets, maar als gezin. Hoe hard het knokken is voor dat ene verdiende plekje in een generatie vol toptalent. Hoezeer deze jonge renners en hun families ook verdienen gezien, gehoord en gesteund te worden. Ze rijden met hart en ziel, dromen van die ene kans, de strijd is even echt. De opoffering even groot. Misschien moeten we ook deze kant van het verhaal eens vertellen van de strijd in de schaduw van deze knappe generatie. Voor de vele jonge renners en hun families die alles geven - vaak zonder dat iemand het ziet.”