quote:
Hoe zijn de straffe records op de Ironman in Hawaï te verklaren? “Neen, de atleten zijn niet beter geworden”
De beste fietstijd ooit, de beste eindtijd en zestien (!) atleten onder de grens van acht uur: er sneuvelden (weer) heel wat records op de Ironman in Hawaï. Ligt het aan “supersonische” loopschoenen? De fietsen? Of aan de atleten zelf? Ex-winnaars Luc en Frederik Van Lierde geven het antwoord. “Het is eigenlijk heel logisch.”
Al voor de derde keer kroonde Patrick Lange zich in Hawaï tot wereldkampioen Ironman. De 38-jarige Duitser deed het in een recordtijd van 7 uur, 35 minuten en 53 seconden. Waanzin. Hij zwom 3,8 kilometer aan een gemiddelde snelheid van 1’14” per kilometer, hij fietste 180 kilometer aan 44 kilometer per uur en hij liep 42,2 kilometer in 2 uur en 37 minuten.
In 2018 was Lange de allereerste die in Hawaï onder de (toen nog) magische grens van acht uur kon duiken. Alleen onze landgenoot Bart Aernouts slaagde daar toen ook in. Zes jaar later heeft de voltallige top zestien (!) minder dan acht uur nodig gehad.
Volgens Luc Van Lierde “zijn daar eigenlijk heel logische verklaringen voor”. Van Lierde heeft recht van spreken. Hij werd in 1996 de allereerste Belgische winnaar in een tijd van 8 uur, 4 minuten en 8 seconden. Een recordtijd op het parcours in Hawaï dat liefst vijftien jaar standhield.
Luc Van Lierde, die na zijn carrière triatloncoach werd, stipt het weer aan als eerste belangrijke factor. “Als de wedstrijd in Hawaï begin oktober gehouden wordt, dan is het weer vaak veel slechter dan eind oktober. Toen ik de eerste keer won, was dat in ideale weersomstandigheden. Dit jaar was er heel weinig wind, dus dat was al in het voordeel van de atleten. Maar natuurlijk spelen er nog zaken mee.”
“De sport is enorm geëvolueerd. Om te beginnen moet je weten dat triatleten vroeger volledig andere atleten waren dan nu. Bij het ontstaan in 1978 waren het vooral krachtpatsers, terwijl al snel bleek dat de motor die erin zit veel belangrijker is. In de jaren ’80 en ’90 waren het vaak ex-zwemmers zoals ik, ex-wielrenners of ex-lopers. Vanaf 2000 werd triatlon een olympische sport en sindsdien is er een generatie opgekomen die al van kinds af aan opgeleid is als triatleet.”
Tactischer (en aerodynamischer) fietsen
In 1978 had de winnaar nog bijna 12 uren nodig en door de jaren heen is die tijd altijd blijven zakken. “De manier waarop de wedstrijden aangepakt worden, was in mijn tijd nog helemaal anders”, herinnert Luc Van Lierde zich nog. “Vroeger waren veel minder atleten die kans maakten om te winnen. Je kon het op één hand tellen, vaak ging het dan tussen twee à drie favorieten. Nu is het al een tijdje zo dat ze met een grote groep van vijftig man uit het water komen in een tijdspanne van anderhalve minuut. Dan krijg je een heel andere wedstrijd.”
“Op de fiets wordt het dan heel tactisch en dat is vooral mentaal veel zwaarder. Soms zie je dat er de eerste zestig kilometer agressief gereden wordt en dat atleten aanvallen op de klimmetjes, maar dit jaar hebben ze zeer economisch gereden aan een constant hoog tempo. Er was heel lang een groep van zestien man samen. Ze reden wel reglementair (ze moeten twaalf meter afstand houden tenzij om elkaar in te halen, red.), maar het biedt toch een voordeel. Dat is eigenlijk de snelste manier om van A naar B te gaan.”
“En dan is er natuurlijk ook nog de evolutie van het materiaal”, kan Luc Van Lierde er niet om heen. Frederik Van Lierde, in 2013 de laatste Belgische winnaar in Hawaï, ziet al grote verschillen met zijn topperiode. “Vooral de zitpositie van de atleten op de fiets is helemaal anders. Als ik nu beelden terugzie van hoe ik in 2013 op de fiets zat… er is heel veel veranderd.”
Zo zette Sam Laidlow, de wereldkampioen van vorig jaar, afgelopen weekend de snelste fietstijd ooit neer in Hawaï. Hij legde 180 kilometer af in 3 uur, 57 minuten en 22 seconden, aan een gemiddelde snelheid van 47 kilometer per uur. De Fransman reed op een speciaal ontwikkelde Canyon-fiets met een nieuw koelsysteem in de cockpit waardoor zijn hoofd constant fris bleef. “Je ziet ook dat hij bovenop of zelfs voor zijn trapas zit”, legt Frederik Van Lierde verder uit. “Daar zal hij ongetwijfeld voordeel uit halen. In het wielrennen mag dat niet: daar moet je vijf centimeter achter je trapas zitten.”
“Veel triatlonfietsen hebben vooraan het kader ook een groot dicht vlak. Hoe verder in het fietskader dat zit, hoe meer aerodynamisch voordeel je daar uit haalt. Bij Laidlow zie je achter het zadel bij zijn bidonhouder een soort speciale vin. Dat zijn dingen die in het wielrennen niet mogen, maar de regels in het triatlon zijn daar veel soepeler in.”
“Supersonische” schoenen
Laidlow zakte tijdens het lopen helemaal weg, terwijl Lange – een mindere fietser – nog twaalf plaatsen en negen minuten achterstand goedmaakte op de marathon. De Duitser deed dat op de Adizero Adios Pro Evo 1, de “supersonische” schoenen van Adidas die exact een jaar geleden in de aandacht kwamen nadat de Ethiopische Tigist Assefa het wereldrecord verbeterde. Ze kosten 500 euro en je kan ze maar voor één marathon gebruiken, maar “ze leveren zeker een x-aantal minuten voordeel op”.
Ook andere merken brachten de laatste jaren gelijkaardige ultralichte loopschoenen op de markt. “Ze hebben vooral een hele dikke zool (mag niet dikker zijn dan 40 millimeter, red.) met een carbonplaat erin. In het voorjaar liep ik een marathon met zulke schoenen en dat is toch een serieus verschil bij vroeger.”
“Neen, ik ben ervan overtuigd dat de atleten zelf niet beter geworden zijn”, sluit Frederik Van Lierde af. “Met mannen als Patrick Lange en Cameron Wurf (7de in Hawaï dit jaar, red.) heb ik ook nog wedstrijden gedaan. Zij waren van mijn niveau. Zij hebben mij geklopt, ik heb hen geklopt. Dat bevestigt voor mij toch echt dat het aan de technologie en de wetenschap ligt.”