Etapa 20: Villarcayo - Picón Blanco, 172 kmDe voorlaatste bergrit van deze Vuelta leverde eindelijk een strijd op tussen de klassementsrenners, dat werd tijd. In het begin van de rit reed er een groepje van slechts vijf renners weg en dit groepje werd meteen gecontroleerd door Red Bull-Bora. Van Roglic hoefde dat niet zo nodig, maar zijn ploeggenoten dachten er klaarblijkelijk anders over. Lange tijd was het een vrij geschiedenisloze rit, we konden alleen even genieten van Jay Vine die de dokter weer eens opzocht omdat hij verrassend genoeg een valpartij had meegemaakt. Voor de slotklim zat er onderweg maar één andere klim en in de afdaling van die klim ontstond er eventjes een breuk in het peloton. Landa had de slag weer gemist, maar hij kon dit keer wel terugkeren. Movistar nam even over van Bora en ze reden een paar kilometer als gekken op kop, maar uiteindelijk bleek iedereen teruggekeerd te zijn en dus viel het weer stil. Bora nam het commando over en zij hielden de kopgroep onder de duim. Een paar uur konden we naar groeiend gras kijken, tot de slotklim begon. Aan de voet van de slotklim werd de laatste koploper ingerekend, die jongens hadden geen schijn van kans. Toen we net waren begonnen aan de klim koos Bora meteen voor een verschroeiend tempo, Dani Martinez reed alsof zijn leven op het spel stond. Vlasov zat in zijn wiel, Roglic in het wiel van Vlasov en achter Roglic zat dan weer Lipowitz. De Duitser kon niet volgen, het tempo van Martinez lag vreselijk hoog. Hij liet een gat vallen en daardoor zat iedereen plotseling op achterstand. Martinez ging van kop af en toen begon Vlasov aan zijn beurt met alleen Roglic in het wiel. Daarachter waagde niemand de sprong. Carapaz leek even aanstalten te maken, maar hij deed het toch niet. Ook Mas reageerde niet, ze gaven Roglic zo een seconde of 20 cadeau. Met een kilometer of vijf te gaan ging Roglic alleen verder, de voorsprong begon op te lopen naar een halve minuut. Het signaal voor Mas om dan toch maar te reageren, nadat Carapaz ook al eens een halfbakken aanval had geplaatst. De versnelling van Mas was beter, hij reed weg van de rest en hij liep ook in op Roglic. Een tijdje bedroeg het verschil maar 20 seconden, maar richting de top liep de Sloveen toch weer uit. Mas leek verstandig te koersen, maar dat was dus niet zo. Hij blies zichzelf op en in de laatste kilometers verloor hij alleen maar meer tijd. Het ging naar een halve minuut en daarna naar 40 seconden, waarna hij in de laatste kilometer alleen nog maar meer tijd verloor. Hij werd ook ingehaald door een aantal andere renners, Gaudu en Skjelmose hadden de klim beter ingedeeld.
Over beter indelen gesproken, hoe dom is Ben O'Connor? Die volgt nu al twee weken lang renners die hij niet moet volgen. Iedere keer gaat hij mee met de toppers, totdat hij kraakt. Ook nu weer, hij bleef in het groepje Carapaz zitten, tot hij in de laatste anderhalve kilometer ineens moest lossen. In de laatste kilometer verloor hij nog een minuut extra, puur en alleen omdat zichzelf opblies door te lang te willen volgen. Als O'Connor de afgelopen weken had gereden als Dumoulin had hij op z'n minst op het podium kunnen eindigen, nu gaat hij tijdens de laatste rit van het podium vallen. De rode trui is hij alvast kwijt, die werd overgenomen door Roglic. Een tamelijk saaie rit uiteindelijk, mogen we wel stellen. Er gebeurde onderweg amper iets en op de slotklim reed Bora na dat indrukwekkende machtsvertoon ver van de finish al weg. Na de versnelling van Martinez en Vlasov werd Roglic in een zetel naar de zege gebracht. Je had niet het idee dat iemand nog in de buurt ging komen, dus eigenlijk hebben we de hele dag nergens naar gekeken. Wel een bijzondere zege, een straffe stoot van de ploeg, maar spannend was het niet. Voor de tweede keer zagen we de Alto de Moncalvillo in de Vuelta en voor de tweede keer wint Primoz Roglic. Zijn 15e ritzege in de Vuelta in totaal, terwijl hij zichzelf in de ideale positie heeft gemanoeuvreerd om zijn vierde Vuelta te winnen. Ben O'Connor verloor bijna twee minuten en staat nu dus in het klassement ook bijna twee minuten achter Roglic. Dat verschil had zoveel kleiner kunnen zijn als hij iets slimmer had gekoerst en als zijn ploeg hem ook iets beter had geholpen, maarja. Mas staat nu derde op meer dan twee minuten, hij heeft zich toch wel kinderlijk eenvoudig buitenspel laten zetten. Ook Carapaz viel tegen, zeker na zijn straffe expeditie op de Puerto Herrera een dag eerder. De Vuelta winnen wordt lastig, het podium is daarentegen nog wel steeds binnen handbereik. Er is nog een boel mogelijk. Twee dagen te gaan, voor we gaan beginnen aan de afsluitende tijdrit in Madrid werken we eerst nog even de laatste bergrit van deze ronde af. Ditmaal geen unipuerto, nee, vandaag krijgen we te maken met een heus tobleroneprofiel. De hele dag op en af, we komen bijna geen vlakke meter tegen. Dit is een rit waar de hele koers overhoop kan worden gehaald, als er renners zijn die durven te koersen is hier werkelijk alles mogelijk. Al is het wel zo dat de laatste klim van de dag de lastigste is, het kan ook dat daar de Vuelta beslist gaat worden, voor zover de Vuelta na gisteren nog niet in een definitieve plooi ligt. In de tussentijd hopen we natuurlijk een schitterende koers te zien, die hopelijk enorm vroeg wordt opengebroken. De mogelijkheden zijn er, de renners zijn aan zet. Wellicht de zwaarste rit van deze Vuelta, en dat op de voorlaatste dag. We gaan er eens heel goed voor zitten.
![6ac41]()
![9ac1b]()
De laatste bergrit van deze Vuelta gaat van start in Villarcayo, de grootste plaats in de gemeente Villarcayo de Merindad de Castilla la Vieja. We bevinden ons thans in de provincie Burgos in de regio Castilië en León, in een stad waar nog nooit een Vueltarit van start ging. In Villarcayo wonen ongeveer 4000 mensen en zij zagen de Vuelta hier nog nooit vertrekken of aankomen. Wel zagen ze de Vuelta al eens passeren, zo keren we onder meer in 2017 en 2021 door het dorp. In 2017 waren we op weg naar Los Machucos, in 2021 zou net als nu de rit eindigen boven op Picón Blanco. Villarcayo is bovenal de plaats waar niemand minder dan Iñigo Cuesta geboren werd. Veel Baskischer kan een naam moeilijk worden, maar Cuesta komt toch echt uit de provincie Burgos. Desondanks debuteerde hij in 1994 bij Euskadi, in hetzelfde jaar dat de ploeg überhaupt werd opgericht. Iñigo Cuesta is dus een van de OG's, een held van formaat. Zijn carrière zou eeuwig blijken te duren, pas in 2011 zwaaide hij af bij Caja Rural. Toen was hij dus 42, een oude krijger. Met 17 deelnames (op rij ook nog eens) aan de Vuelta is hij recordhouder, je ziet ook niet snel iemand nog in de buurt komen. Cuesta woont nog steeds in Villarcayo en organiseert hier in jaarlijks zijn eigen toertocht, niets mis mee. De Ronde van Burgos komt de laatste jaren ook regelmatig voorbij in Villarcayo, vorig jaar nog won Primoz Roglic een rit in deze plaats. Een rit waarin onderweg Picón Blanco werd beklommen, na een afdaling en een paar korte heuveltjes in de finale zou er in de straten van Villarcayo gesprint worden door vier man. Roglic, Vlasov, A. Yates en... Damien Howson. Roglic en Yates waren het sterkste bergop, maar nadien konden Vlasov en Howson nog terugkeren. Jay Vine zat er bergop overigens ook bij op Picón Blanco, maar hij kwam, goh, in de afdaling ten val. In het sprintje stond er uiteraard geen maat op Roglic, logisch. Een jaar eerder kwam er ook een rit aan in Villarcayo, met eigenlijk precies hetzelfde recept. Klimmen naar Picón Blanco in de finale, dalen en dan via een paar korte heuveltjes naar Villarcayo rijden. Ditmaal hadden de klassementsrenners er minder zin in, Picón Blanco werd niet benut en daar profiteerde Bastien Tronchon of all places van. De stagiair van AG2R reed de hele dag in de aanval en werd in de finale alleen bijgebeend door Pavel Sivakov. Dat is een strijkijzer, dus kon Tronchon hem nog kloppen ook in de sprint. Daarna weinig meer van vernomen, zelfs met Decathlonbonus niet. In 2016 won Danny van Poppel dan weer een sprintje in Villarcayo in de Ronde van Burgos, logischerwijs in een rit zonder Picón Blanco. Veel koers in Villarcayo dus, de hoofdstad van de regio Las Merindades. Een plaats waar verder weinig over te melden valt, de hoogtepunten zijn blijkbaar de Plaza Mayor en de kerk van Santa Marina. De stad wordt doorkruist door de rivier de Nela en ligt in het westelijke deel van een brede vallei. Het wordt gekenmerkt door de patroonheiligefestiviteiten in juli en augustus en door een hoge mate van industrialisatie dankzij het industrieterrein, dat in 2012 werd uitgebreid. Dat zijn een beetje de belangrijkste feiten aldus Wikipedia. Een stukje ten zuiden van Villarcayo komen we de ruïnes van het Monasterio de Santa María de Rioseco tegen, dat is wel een kicken bouwwerk, ligt alleen wel een kleine tien kilometer verderop. Ten westen van de stad is dan weer een mooi natuurpark te vinden met opvallend veel grotten, in een van die grotten heeft men een kerkje gebouwd en dat vormt toch wel het absolute hoogtepunt van de regio. In Villarcayo zelf vinden we op de Plaza Mayor het lokale stadhuis, een fraai pand dat wordt geflankeerd door een fontein. Ooit waren er meer mooie gebouwen in Villarcayo te vinden, de stad was ooit belangrijk en diende als woonplaats voor de meest adellijke families van de Merindades, die hun huizen uiteraard mooi lieten versieren. Maarja, toen werd de stad tijdens de Tweede Carlistenoorlog platgebrand en sindsdien zijn er nog maar een paar mooie huizen over. We vinden nog wel een paar herenhuizen met wapenschilden aan de gevels, maar bovenal staat Villarcayo vol met nieuwbouw. In de dorpen in de omgeving heb je meer kans om mooie dingen tegen te komen.
![img_6067.jpg]()
![1200px-SantaMariaRioseco.jpg]()
De renners gaan van start op de Plazo Mayor, bij het stadhuis van de gemeente Villarcayo de Merindad de Castilla la Vieja. Tijdens de neutralisatie rijden we een rondje door het Villarcayo van Iñigo Cuesta, waarna we ten noorden van de stad officieel gaan beginnen. Zodra er wordt gezwaaid met de vlag moeten we bijna meteen gaan klimmen, we werken in de eerste kilometer van de rit een route af die we in de Ronde van Burgos van 2023 en 2022 in tegengestelde richting hebben afgewerkt. In de finale van die etappes reden we over de Picón Blanco, daalden we af richting Espinosa de los Monteros, om via de Alto de Bocos naar Villarcayo te rijden. Nu rijden we vanuit Villarcayo van de andere kant over de Alto de Bocos richting Espinosa de los Monteros, er mag meteen geklommen worden in het begin van deze rit. We duiken het Cantabrisch gebergte in en na twee vlakke, rechte en brede kilometers fietsen we Bocos binnen, waar de Alto de Bocos begint. Amper twee kilometer de tijd gehad om de benen op te warmen, nu gaat het drie kilometer omhoog aan 6%. We rijden via een brug over de Nela, passeren Bocos en daarna gaat het eerst een kilometer aan 4% omhoog. De brede weg loopt hier volledig rechtdoor, in de tweede kilometer komen we iets meer bochten tegen en hier gaat het ineens steil omhoog. Een kilometer aan 9% met stroken tot 11%, deze loodzware rit gaat meteen explosief beginnen. Door de brede weg heb je niet eens het idee dat het hier echt lastig is, maar er kan direct vanuit de start koers worden gemaakt tijdens deze rit. Na de steile kilometer loopt het nog een halve kilometer steil omhoog, steeds met stroken rond de 10%, voor het vervolgens afvlakt. In het stuk tot de top loopt het minder steil omhoog, we komen uit op een procent of vijf. Na amper vijf kilometer koers komen we boven op de Alto de Bocos, hierna gaan we twee kilometer over een brede weg afdalen aan 6% gemiddeld. De andere kant van de Bocos kent ook een steiler stukje, maar de weg is breed en veel spannende bochten zijn er niet. Steil stuk in het begin, zo goed als rechtdoor, kort knikje omhoog en dan dalen we daarna nog even verder richting Gayangos. Twee keer met de ogen knipperen en we hebben dit dorpje bereikt. Het klimmetje en de afdaling hebben we overigens ook al eerder in de Vuelta gezien, zoals we heel wat beklimmingen tijdens deze rit al eerder hebben gezien. Een
best of van alle klimmetjes in deze regio, het is een ontwerp waar we moeilijk over kunnen klagen. In 2021 reden we nog over deze Alto de Bocos vlak voor we gingen klimmen naar Picón Blanco, bij die gelegenheid vielen er zelfs bergpunten te verdienen op dit klimmetje. Nu is het een ongecategoriseerd klimmetje, leg maar uit. Voorbij Gayangos rijden de renners twee kilometer rechtdoor over een brede en vlakke weg richting Baranda, zodra ze dit dorpje bereiken slaan ze in het centrum linksaf een smallere weg in richting Espinosa. De smallere weg is flink bochtig en behoorlijk glooiend, zo gaat het na een vlakke aanloop twee kilometer aan 3,5% omhoog richting het dorpje Quintanahedo. Lekker weggetje wel, op links ligt er een mooie berg en op rechts is er zicht op de vallei. Voorbij Quintanahedo loopt de smalle weg kort omlaag, er komen een paar bochten voorbij, maar hier hoeven we niet van te schrikken. Na dit korte afdalinkje rijden we vier kilometer verder over een glooiende weg richting Espinosa de los Monteros, de smalle weg gaat wat op en af en daar zit weinig interessants tussen. Eén keer een passage over een brugje in dalende lijn met daarvoor twee scherpere bochten, daarna loopt het in een donker bos dan weer kort omhoog. Na 16,5 kilometer betreden we vervolgens Espinosa de los Monteros, een plaats waar we vandaag nog vaker gaan passeren. In de finale ligt hier de tussensprint, ik bedoel maar. We rijden rechtdoor het dorp binnen en slaan vervolgens in het centrum linksaf.
![Bocos.jpg]()
![2.jpg]()
Voor het eerst vandaag rijden de renners dwars door het centrum van Espinosa de los Monteros, op weg naar de eerste gecategoriseerde klim van de dag. In het centrum van Espinosas komen we enkele bochten tegen, terwijl we verder zien dat enkele panden hier een fraaie gevel hebben. Vanuit Espinosa kun je beginnen aan de klim naar Picón Blanco en dat gaan we in de finale ook doen, maar nu rijden we rechtdoor over de doorgaande weg en laten we Espinosa snel weer achter ons. Buiten het dorp rijden de renners een tijd voornamelijk rechtdoor over een brede maar vrij matige weg. Veel oplapwerk hier, het is allemaal niet perfect onderhouden. Een kilometer of acht is deze weg vrij vlak, het gaat zo nu en dan een beetje vals plat omhoog. We fietsen vooral door de natuur, al komen we af en toe ook voorbij een dorpje, zoals Bárcenas. Aan het eind van deze weg, die bijna continu wordt omgeven door twee kleine stenen muurtjes, bereiken we een brug die ons naar de overkant van de rivier de Trueba gaat brengen. We maken een bocht naar links en rijden over deze smalle brug, een fraai exemplaar. Aan de andere kant van de Trueba begint de eerste officiële klim van de dag, Las Estacas de Trueba. Al begint ie volgens de organisatie pas een paar kilometer later. Ze houden het op een kilometer of negen aan 3%, maar in totaal gaat het de komende 12 kilometer aan 3% omhoog. We fietsen Cantabrië tegemoet en dat doen we op een onregelmatige manier. Gemiddeld gezien gaat het totaal niet interessant omhoog, maar er zitten wel een paar iets lastigere stroken tussen. Al is het sowieso een van de makkelijkste beklimmingen van de dag, maar het is dan wel weer een mooie klim. We volgen de Trueba, ondertussen rijdend door de bossen over een vrij brede en ook wel goede weg. Na de brug over de Trueba hebben we het slechte asfalt ingeruild voor een perfect wegdek, een wegdek dat nooit de dubbele cijfers gaat bereiken. Vooral vals plat omhoog, met zo nu en dan een klein knikje omlaag en dan weer een iets steviger stukje omhoog. Al komen we gemiddeld gezien in een kilometer nooit boven de 5% uit, oftewel, hier gaat de koers niet beslist worden. Wel een schitterende klim hoor, als we na een tijd de bossen verlaten rijden we ineens rond met zicht op een prachtige groene vallei. De glooiende heuvels hier stelen meteen je hart, de typerende stenen muurtjes langs de kant van de weg geven de klim nog net wat meer karakter. Tussendoor rijden we ook nog langs een mooi kerkje, terwijl je verder het idee hebt alleen op de wereld te zijn. Na 34 kilometer bereiken we de top van deze klim van derde categorie, in de laatste drie kilometer van de klim gaat het bijna omhoog op een manier die de moeite waard is, 4,5%. Bij het passeren van de top van Las Estacas de Trueba verlaten we tijdelijk Castilië en León en rijden we Cantabrië binnen. Kijk je achterom dan heb je een waanzinnig mooi uitzicht, kijk je vooruit dan heb je net zo goed een geweldig uitzicht. We zien in de diepte een weg liggen, daar moeten we naartoe. De andere kant van deze klim is een stuk lastiger, dat zie je meteen.
![oBWE6r9.png]()
![IMG_7655.JPG]()
![IMG_7664.JPG]()
![FM06G92WQAg3k_c?format=jpg&name=large]()
In de buurt van de top ontspringt de rivier Trueba, de bron ligt zo ongeveer direct naast de weg. Een paar meter later rijden we over de top en na een bocht naar links duiken we in Cantabrië een lange afdaling in. De renners mogen 14 kilometer gaan afdalen richting Vega de Pas, gemiddeld wordt er aan 5,5% gedaald maar zeker in de eerste kilometer dalen we steviger af. De klim van Vega de Pas naar Estacas de Trueba wordt een van de mooiste beklimmingen van Cantabrië genoemd, we gaan snel ontdekken dat dit op waarheid gebaseerd is. Als de klim mooi is dan is de afdaling dat natuurlijk ook, we dalen af door het landschap dat op de onderste foto hierboven te zien is. In de eerste kilometers van de afdaling rijden de renners omlaag door een waanzinnig mooi landschap, de afdaling heeft de allure van de betere Alpenreus in de Tour. We komen meerdere haarspeldbochten tegen, maar die zijn allemaal goed te nemen. Het gaat dan wel aan een procent of zeven naar beneden, maar ik zie alsnog weinig gevaar opdoemen. De weg is redelijk breed en wordt in de haarspeldbochten als een stukje extra service steevast wat breder. Het is hier vooral buitengewoon prachtig, we rijden ook nog een tijd langs een schitterende rotswand. Langs de bergflank af, met de mogelijkheid om een blik in het prachtige dal te werpen. Na een kilometer of zes in dalende lijn komen we nog eens twee haarspeldbochten tegen, die zijn iets scherper, maar alsnog is deze afdaling perfect te doen. Al kan het zijn dat er soms uit het niets ineens een paard oversteekt, de wilde Cantabrische natuur laat zich niet tegenhouden door de mens. Na die laatste twee haarspeldbochten dalen we nog een kilometer of acht verder af, meer rechtdoor en tegen lagere percentages over een fraaie weg die men heeft uitgehakt in de bergflank. Hemeltergend mooi, het is maar goed dat ze deze rit integraal uitzenden zodat we deze schoonheid in z'n geheel mogen aanschouwen. Een klim en afdaling die we overigens in de Vuelta van 2013, 2014 en 2015 ook op deze manier afwerkten, maar sindsdien is ie niet meer gezien. In de Vuelta van 2013 en 2014 reden we overigens na deze klim ook over de twee volgende beklimmingen, met enige jaren vertraging sluipt er toch enig kopieerwerk in. In 2014 waren we onderweg naar een dierentuin waar godbetert Dani Navarro zou zegevieren. Wielco werd toen op een paar tellen derde, classic. In 2013 ging het dan weer naar Peña Cabarga, een klim die in die jaren continu in het parcours zat, om nadien weer van de aardbodem te verdwijnen. Enfin, in de laatste paar kilometer van de klim komen we geen enkele bocht van betekenis meer tegen, in de laatste kilometer gaat het zelfs volledig rechtdoor vals plat omlaag richting Vega de Pas, een plaats die we na 48 kilometer bereiken. We slaan bij het bereiken van dit plaatsje scherp rechtsaf een andere weg in, daarna rijden we een kilometer door het dorp terwijl we allerlei fraaie gebouwen passeren. Vega de Pas mag je authentiek noemen, karakteristiek zelfs. Via een paar bochten slingeren we in stijgende lijn door het dorp heen, daarna rijden we buiten het dorp via een wat smallere brug over de rivier de Pas en aan de andere kant van de Pas kan er stevig gepast worden, de volgende klim begint dan meteen. Na amper een vlakke kilometer begint de Puerto de La Braguía, een beklimming van de derde categorie. De komende 5,8 kilometer gaat het aan 5,9% omhoog, of zes kilometer aan zes procent aldus de altimetriasgoden. Het venijn zit hier in het begin, voor zover je van venijn mag spreken. Direct na de brug gaat het twee kilometer aan 7% omhoog, met een inleidende strook die nog steiler lijkt. In de derde kilometer gaat het aan 6% omhoog, met een klein piekje tot 10%. We rijden in het begin vooral door de bossen omhoog over een brede en enigszins bochtige weg. Verder naar de top rijden we langs wat bergweides, waarna we in het laatste stuk langs de rand van de berg fietsen, de afgrond is plots nabij. Richting de top wordt het gebied steeds meer open, terwijl we nog maar aan een procent of vijf hoeven te klimmen. Een mooie klim qua omgeving, we fietsen ook nog langs een mirador waar het uitzicht onberispelijk is, maar na het lastigere begin is het een klim die perfect te doen is. Na 55 kilometer komen we boven op de Puerto de La Braguía, de tweede gecategoriseerde klim van de dag. Derde categorie, op het echte vuurwerk moeten we nog even wachten.
![Braguia2.png]()
![IMG_7889.JPG]()
![IMG_7893.JPG]()
De Puerto de La Braguía is geen onbekende klim voor de koers, in de Vuelta van 2013 en 2014 reden we dus al eens over deze klim, maar ook in 2011 en 2006 kwam het peloton hier voorbij. En amper vier dagen geleden mocht er ook nog een juniorenkoers over de flanken van deze berg fladderen, het nieuwe Spaanse fenomeen Hector Alvarez rolde toen iedereen op. Een naam waarvan je nog gaat horen, is een niet al te schokkende voorspelling. Voorbij de top van de klim gaan we acht kilometer afdalen richting Selaya, een plaats waar we een paar dagen geleden nog doorheen zijn gereden. De renners dalen af aan 6% over een brede weg die wel wat tekenen van slijtage vertoont, maar het is verder geen al te lastige afdaling. Een schitterende afdaling eerder, in het begin zien de renners helemaal in de verte Selaya al liggen. Wat een beeld, wonderschoon. We zien een hoop groene heuvels, met tussen die heuvels in dat dorpje. Goed, gaandeweg komen we een aantal haarspeldbochten tegen, maar de weg is breed en iedere bocht is ruim op voorhand zichtbaar. Al kan het peloton hier alsnog uit elkaar gereden worden, gisteren ontstond er in een afdaling van niets dankzij een paar haarspeldbochten ook ineens een breuk. Kan hier ook zomaar gebeuren, zeker als we in het tweede deel van de afdaling een bos betreden waar enkele haarspeldbochten liggen die iets lastiger in te schatten zijn. Als we deze bochten achter de rug hebben komen we verder niets meer tegen, na zeven kilometer in serieus dalende lijn gaat het in de laatste kilometer van de afdaling zelfs rechtdoor vals plat omlaag verder richting Selaya. Eenmaal in Selaya rijden we rechtsaf over een brug, om vervolgens meteen nog eens rechtsaf te slaan. Daarna loopt de weg gelijk omhoog, zonder een vlakke meter tussendoor beginnen we aan de derde gecategoriseerde klim van de dag, de Alto del Caracol. Een klim die we kennen, want amper drie dagen geleden reden we ook al in deze omgeving rond. Op woensdag reden we van Arnuero naar Santander en onderweg beklommen we na de hilarisch steile Estranguada ook de Caracol, maar dan van de andere kant. We daalden af over de weg die nu gaat dienen als klim, de renners zullen enigszins weten wat ze te wachten staat. De komende 10,5 kilometer gaat het gemiddeld aan 5,5% omhoog, een gemiddelde dat niet direct alles zegt. Na de bochten naar rechts in Selaya gaat het in de eerste kilometer van deze klim van tweede categori meteen aan 8% omhoog, in de kilometer daarna wordt er aan 7% geklommen. Een pittig begin, we verzamelen vandaag niet louter hoogtemeters voor de vorm, er moet daadwerkelijk serieus geklommen worden. Na het stevige begin van de Caracol volgt er evenwel een korte afdaling, de renners rijden een kilometer omlaag over een brede en bijzonder goede weg in een bosachtige omgeving. Een kort afdalinkje zonder gek bochtenwerk, na een ietwat stevige bocht naar rechts loopt de weg vervolgens weer omhoog. In de resterende acht kilometer van de klim gaat het continu omhoog, maar de klim blijft onregelmatig. Het gaat bijvoorbeeld twee kilometer aan 5,5% omhoog, maar in die kilometers komen we wel een strook aan 10% tegen. Eerst rijden we een tijd door een donker bos, om vervolgens een tijd langs wat bergweides te fietsen. Groen is het hoe dan ook, maar het kan vandaag best relevant zijn om te vermelden dat we zo nu en dan door open terrein rijden. Het schijnt nu namelijk wél te gaan waaien, en die wind staat op de Caracol schuin in de rug. Waaiers bergop, ik zit er helemaal klaar voor. Al overdrijf ik nu natuurlijk, maar toch, als er hier wind staat voel je dat wel. Na de kilometers aan 5,5% komen de renners de steilste kilometer van de klim tegen, het gaat aan net iets meer dan 8% omhoog met een piek tot 11%. We rijden weer wat meer de bossen binnen, waar de klim door enkele haarspeldbochten regelmatig van richting zal veranderen. In het restant van de klim klimmen we continu verder aan 7%, drie kilometer lang. Het natuurschoon neemt steeds meer de overhand, de Caracol is geen onaangename klim. Het is niet eens erg om deze klim twee keer te zien in een paar dagen tijd, kan ie hebben. Na een paar laatste haarspeldbochten loopt de weg door de fraaie natuur heen een halve kilometer aan 4% omhoog richting de top. De top van deze klim bereiken we na 74 kilometer, op 98 kilometer van de finish. Voor de tweede keer deze Vuelta zijn we boven op de Alto del Caracol, ditmaal dus van de andere kant. De passage een paar dagen geleden leverde mooie plaatjes op, met wat geluk levert de klim van deze kans ook mooie koers op.
![Caracol1.png]()
![GWpBckDW4AEiwvL?format=jpg&name=large]()
![52661130_574760366687251_5733785012357038080_o.jpg]()
De Alto del Caracol dus, een klim die we onder meer in de Vuelta's van 2008, 2010, 2011, 2013 en 2014 hebben gezien. In 2014 en 2013 reden we over de Caracol na eerst over Estacas de Trueba en La Braguía gereden te zijn, dit drieluik dat we zojuist hebben afgewerkt is een gekend fenomeen. In 2011 combineerden we de klim alleen met de Braguía, terwijl we in 2010 en 2008 langs de andere kant omhoog reden. De passage in 2010 maakt onderdeel uit van een van mijn meest traumatische wielerervaringen ooit, zo niet de meest traumatische. Na de afdaling van de Caracol reden we naar Peña Cabarga en een tot dat moment dominerende Igor Antón reed vlak voor de klim naar Peña Cabarga begon in een gat in de weg, verloor de controle over het stuur en dat eindigde met een gebroken elleboog en een rode trui waar niet veel meer van over was. Hij had die Vuelta kunnen winnen, de kans was niet gering dat hij op Peña Cabarga zijn derde ritzege had geboekt en dat hij de voorsprong op Nibali en co verder had vergroot. Maar het eindigde in het ziekenhuis, dit zit 14 jaar lager nog steeds heel diep bij mij. Het niveau van die Vuelta haalde hij daarna nooit meer, alleen op de Zoncolan en in Bilbao het jaar nadien zagen we nog even een paar briljante flitsen van hem. De Vuelta van 2010 was een eenmalige kans, de enige kans voor Euskaltel om ooit een grote ronde te winnen. Het liep helaas anders, maar gelukkig hebben we in ieder geval de twee ritzeges nog. Het ging dus mis in een rit waarin onderweg de Caracol werd bedwongen, maar de exacte locatie van het onheil is ver weg van de Caracol en die locatie gaan we ook niet zien. We gaan de Caracol afdalen en daarna slaan we rechtsaf om via de Portilla de Lunada terug te keren naar Castilië en León. De afdaling van de Caracol is vijf kilometer lang, door een formidabel decor dalen we af naar de voet van de volgende klim. Voor de goede orde: Caracol is Spaans voor slak, dit is dus de Slakkenberg. Het uitzicht aan deze kant van de berg is meer dan formidabel, de renners kijken bijna de gehele afdaling tegen een paar imponerende bergen aan. De rotswanden die de rivier de Miera beneden in het dal heeft weten te creëren zijn bijna continu in beeld, op een kleine fase na waarin we in een bos afdalen. In het bos kent de afdaling enkele bochten die enige stuurvaardigheid vereisen, maar over het algemeen is dit een vrij simpele afdaling. Aan het eind van de afdaling komen we nog een tweetal bochten tegen, waarna we beneden rechtsaf slaan. Een paar dagen geleden kwamen we van links, we zagen toen vanuit San Roque de Riomiera het eerste deel van de kloof van deze rivier. Nu gaan we dus naar rechts, de rest van de kloof gaat met een bezoekje vereerd worden. Van een afstandje zagen we al hoe indrukwekkend deze kloof is, nu gaan we het nader inspecteren. Dit doen we in stijgende lijn, na de bocht naar rechts aan het eind van de afdaling beginnen we direct aan de vierde gecategoriseerde klim van de dag. De Portilla de Lunada begint, een klim van de eerste categorie. De komende 14 kilometer gaat er aan 6% geklommen worden, terug naar Castilië en León. De eerste kilometers van de klim rijden we door de prachtige kloof van de Miera, even verderop verlaten we de kloof en komen we in de brede gletsjervallei van de Miera terecht. Zodra we de kloof verlaten rijden we een tijd tussen de bomen door, maar verder richting de top wordt het terrein volledig open. Er is geen boom te vinden, en dat heeft niets met een boomgrens te maken. Ligt blijkbaar aan het feit dat men hier alle bomen heeft gekapt om ze te vervoeren naar Santander waar er boten van werden gemaakt. Dat is heel lang geleden gebeurd, maar in de tussentijd zijn er nooit meer nieuwe bomen aangeplant. Enfin, de Portillo de Lunada is best een lastige en onregelmatige klim. In de eerste vier kilometer klimmen we daadwerkelijk rond de 6%, maar er zitten wel stroken tot 9% tussen. Eerst rijden we langs de Miera, maar die rivier verdwijnt steeds meer in beeld. Na een kilometer aan 5% rijden we door de open vlakte verder en hier volgt de steilste kilometer, het gaat even aan 7,5% omhoog. Piekje tot 10%, de Lunada moet het vooral van het landschap hebben. Ze schijnen het hier de Cantabrische Alpen te noemen, dan heb je er wellicht een beetje een beeld bij. In eerste instantie rijden we redelijk rechtdoor langs de rivier, wat meer richting de top komt er een hoop bochtenwerk aan te pas en fietsen we in allerlei bogen om de fraaie bergen alhier heen. Daardoor wordt het uitzicht steeds mooier, je kunt zo nu en dan waanzinnig diep in het dal kijken. De weg waar je enkele kilometers geleden nog reed verschijnt dan in beeld, de favorieten krijgen uitgebreid de tijd om de bus uit te lachen. Na de steilste kilometer gaat het vier kilometer aan 6% omhoog, wat niet alles zegt. We komen wat steilere stukjes en ook wat vlakkere stukjes tegen, het is een onregelmatig ding. Het wegdek is overigens niet al te breed en vooral heel matig. De weg heeft de tand des tijds niet helemaal doorstaan, zullen we maar zeggen. Op zes kilometer van de top rijden we voorbij de Mirador de la Casa del Rey, het is het overwegen waard om hier even te stoppen en te genieten van het uitzicht. Na een kilometer aan 5,5% loopt de weg vervolgens weer twee kilometer aan 6% omhoog, waarbij de renners moeten opletten dat ze niet over de geiten struikelen. Die lopen hier richting de top in grote aantallen los rond, je krijgt bijna het idee dat het een plaag is. Richting de top wordt het alleen maar mooier, het is echt een prachtig stukje wereld. Misschien is deze klim nog wel mooier dan de Estacas de Trueba, in ieder geval zwaarder. Richting de top komen we een kilometer aan 5,5% tegen, waarna er vervolgens nog even geklommen moet worden aan 6,5% en vlak voor de top 7%. Nog even een strookje tot 10%, in een heerlijk steile haarspeldbocht. Het terrein is volledig open hier, de wind schijnt hier volgens de locals altijd tegen te staan. We passeren nog een kicken mirador, het mooiste uitzichtpunt van de hele klim, en klimmen daarna aan 6% verder naar de top, voor het in de laatste meters afzwakt naar 5%.
![95bb1]()
![cepf29Z.png]()
![IMG_7984.JPG]()
![posible-portada-miera-e1593685389932.jpg.webp]()
![wp-1671961521141.jpg]()
![lunada04-scaled.jpg]()
Na 93 kilometer bereiken we de top van Portillo de Lunada, de langste klim van de dag. Deze klim van eerste categorie is beeldschoon, ook in de laatste meters fietsen we nog even tussen wat prachtige rotsen door. We verlaten Cantabrië en betreden opnieuw Castilië en León, het Cantabrische uitje zal op de goedkeuring van de lokale VVV kunnen rekenen. De Portillo de Lunada is een klim die in het verleden vaker in de Vuelta heeft gezeten, al is het even geleden dat we 'm nog eens hebben gezien. De laatste passage volgde in 2017, toen reden we nog langs de andere kant omhoog ook. Ook in 2008, 2010 en 2011 kwam ie voorbij, telkens van de andere kant. In 2010 ook in die horrorrit, brr. De Portillo de Lunada vanuit Cantabrië, dat is dus een eeuwigheid geleden. De organisatie gaat er geen spijt van krijgen dat ze deze klim nog eens in het parcours opgenomen hebben, als het puur te doen is om de plaatjes kun je in het land moeilijk een betere weg vinden.
La mejor carretera de España, de claim komt voorbij. Al geldt dat vooral voor de Cantabrische kant voor de klim, eenmaal in Castilië en León gaan we beginnen aan de andere kant van de Lunada en deze kant is minder lang, minder zwaar en minder mooi. We dalen acht kilometer aan minder dan 6% af naar de voet van de volgende klim, die weer niet lang op zich laat wachten. De weg is ook in Castilië en León niet best, vorig jaar nog was het hier een lappendeken van oud asfalt dat in de loop der jaren mondjesmaat is hersteld. De omgeving is niet ineens lelijk, maar we verlaten wel de vallei van de Miera, onderdeel van de Valles Pasiegos. Aan de andere kant van de klim is er minder natuurschoon te zien, minder imponerende bergen en rotswanden. De afdaling is verder tamelijk simpel, in het begin komen de renners wel enkele bochten tegen waar ze eventjes goed moeten opletten, maar na de eerste twee kilometer in dalende lijn wordt het eigenlijk zo goed als recht. Rechtdoor omlaag op een niet al te steile manier, weinig aan de hand. Door een bos dalen we op een eenvoudige manier af, pas als we bijna helemaal beneden zijn komen er weer enkele bochten voorbij. Ook die bochten stellen weinig voor, even verderop rijden we weer eens via een brug over de Trueba en daarna is het een kleine drie kilometer zo goed als vlak. In deze drie kilometer rijden de renners over een weg waar ze in het begin van de rit ook al overheen zijn gereden. Het was de weg die ze naar Estacas de Trueba bracht, nu rijden ze in tegengestelde richting terug naar Espinosa, al gaan we voor we die plaats bereiken linksaf slaan om dan aan de Portillo de la Sía te beginnen. In deze drie kilometer volgt er een klein knikje omhoog, waarna de weg wat vals plat omlaag verder loopt. Stelt weinig voor, maar het is wel zo'n beetje het eerste rustmoment in lange tijd. Even geen klim of afdaling, even de schade opmeten, als er schade is. De renners komen uit in het gehucht Las Machorras, hier rijden ze nog eens via de oude brug over de Trueba en direct daarna slaan ze linksaf, waarna de Portillo de la Sía begint. De vijfde gecategoriseerde klim van de dag, deze is 7,2 kilometer lang. Gemiddeld gaat het aan 6,2% omhoog naar de top van deze klim van tweede categorie, te beginnen met twee kilometer aan 7%. Over een smalle weg slingeren de renners omhoog, ze rijden vooral door de bossen terwijl ze af en toe een paar mooie huizen passeren. Na het redelijk pittige begin volgt een makkelijkere tussenfase, na een kilometer aan 5,5% krijgen we te maken met een kilometer vals plat. Die kilometer drukt het gemiddelde, in het restant van de klim gaat het vooral weer aan 7% omhoog, met in de allerlaatste meters een strook aan 8%. Richting de top verlaten we het bos, via enkele haarspeldbochten rijden we de kale bergtoppen in de omgeving tegemoet. Op al die kale bergtoppen heeft men een hoop windmolens gezet, dat zijn de blikvangers van de Portillo de la Sía. Vlak voor de top rijden we overigens ook nog over de Rio de la Sía, de klim is vernoemd naar het lokale beekje. Na 111 kilometer komen we uit op de top van deze klim, we verlaten hier opnieuw tijdelijk Castilië en León en we betreden wederom Cantabrië. Nog 61 kilometer tot de finish, de slimme renner slaat op de top rechtsaf om over een onverharde weg langs de windmolens af direct naar de finish te rijden. De domme renner rijdt rechtdoor en begint aan een afdaling die eeuwen gaat duren.
![portillo%2Bde%2Bla%2Bs%25C3%25ADa.PNG]()
![IMG_7771.JPG]()
![IMG_7793.JPG]()
De Portillo de la Sia is een klim met veel geschiedenis in de Vuelta. Sterker nog, tijdens de allereerste editie van de Vuelta, in 1935, werd La Sia al bedwongen. In de jaren daarna kwam de klim nog veel vaker voorbij, via Google kom ik bijvoorbeeld een enorm oude foto tegen waar de renners op deze klim worden achtervolgd door een aantal paarden. De laatste jaren is de klim alleen een beetje uit de gratie gevallen, het is lang geleden dat we nog eens over deze berg zijn gereden. De klim was niet heel lang, maar de afdaling gaat wel heel lang zijn. In totaal gaan we 20 kilometer omlaag, in eerste instantie dalen we negen kilometer af richting Arredondo. Direct na de top volgt er een bocht naar rechts, daarna rijden we even langs wat rotswanden af, terwijl we aan de andere kant van de weg een blik in een mooie vallei kunnen werpen. Niet lang daarna komen we wat meer bochten tegen, er komt onder meer een scherpe haarspeldbocht voorbij. Daarna is de afdaling weer even makkelijk, tot we in een bos enkele ongezellige bochten aantreffen. Zo gaat het verder in die eerste negen kilometer, de renners mogen soms enige tijd rechtdoor rijden, om dan daarna uit het niets ineens weer twee scherpe haarspeldbochten tegen te komen. Dalen doen we in het begin aan 8%, daarna dalen we vrij stabiel verder aan 6 à 7%. Onderweg komen we weer de nodige dieren tegen, er lopen hier wilde paarden en koeien rond. Afwisselend rijden we door bossen en langs een bergweide af, zodra de bomen wat meer uit beeld verdwijnen blijft het uitzicht over de vallei prachtig. Na negen kilometer in dalende lijn verlaten we de doorgaande weg richtin Arredondo. Net op het moment dat we een prachtige kloof zouden betreden volgt er een terugdraaiende bocht naar rechts, waarna we de resterende 11 kilometer van de afdaling over een andere weg gaan afwerken. Vanaf dit moment wordt de afdaling wat makkelijker, we komen op een bredere weg terecht en deze weg loopt minder steil omlaag. We rijden dwars door de vallei die we een aantal kilometer eerder nog in de diepte zagen liggen. In die vallei liggen enkele dorpjes, zoals La Gándara. Daar rijden we dwars doorheen, ziet eruit als een prima plekje om te vertoeven. Dicht bij het Baskenland in de buurt, altijd een pré. Het dorpje heet La Gándara, de rest van de afdaling volgen we de gelijknamige rivier. Een rivier die even verderop ontspringt, het is vandaag ook wel echt de rit van de obscure riviertjes. Even verderop rijden we door Hazas, waar de weg tijdelijk omhoog zal lopen. Daarna gaat het weer verder omlaag, maar het duurt wel even voor we de eerstvolgende bocht van enige betekenis tegenkomen. Richting het eind van de afdaling passeren we Veguila, in de buurt van dit dorp komen we wel enkele scherpere bochten en een paar haarspeldbochten tegen. Door de brede weg en het feit dat we niet heel steil naar beneden gaan zou dit allemaal wel te doen moeten zijn, maar enkele van die bochten liggen een beetje verdekt opgesteld. Kan eventueel als enigszins lastig worden bestempeld, met name de allerlaatste bochtencombinatie van de afdaling. Toch is het vooral het eerste deel van de afdaling waar het verschil gemaakt kan worden, me dunkt. In het tweede deel gaat het lang vals plat omlaag, pas in de laatste kilometers hoeft er weer wat serieuzer gedaald te worden. Beneden komen we uit in Regules, waar de renners na een bocht naar rechts via een brug over de Gándara rijden. Voorbij deze brug begint meteen de volgende klim, de Puerto de Los Tornos.
![2019REGULES1043.jpg]()
Zodra we de brug en dit gebouwtje gepasseerd zijn gaat het 13 kilometer aan 5,6% omhoog naar de top van Los Tornos. Al laat de organisatie de klim nu nog niet beginnen, zij rekenen het eerste deel niet mee. Vanuit Regules gaat het een kilometer aan 6% omhoog, we slaan vervolgens rechtsaf een andere weg in en die weg brengt ons naar het dorpje La Revilla. Richting dit dorp loopt het nog steeds aan 6% omhoog, maar zodra we in deze vervallen gemeenschap zijn gepasseerd loopt de brede weg kort omlaag. We komen geen gekke bochten tegen, maar aan het eind van dit stuk in dalende lijn slaan we wel schuin linksaf, om dan over de volgende brug te rijden. We passeren nu de Rovente en voorbij dit stroompje laat de organisatie officieel de volgende klim beginnen. Ze nemen het eerste deel niet mee en komen daarom uit op een beklimming van 11,3 kilometer aan 6%. Het gemiddelde stijgt iets door deze beslissing, maar je mag van mij het eerste deel gewoon meenemen. Zodra we over de brug zijn gereden begint meteen het steilste deel van Los Tornos, de klim van eerste categorie kent een kilometer aan 7% met een piek tot 10%, waarna het in de volgende kilometer zelfs aan 8% omhoog zal gaan. Dit is het stuk waar het moet gebeuren, hierna worden de percentages minder indrukwekkend. De brede weg loopt door een bos en kent enkele haarspeldbochten, maar die bochten worden gaandeweg minder steil. Het is een mooie klim, maar je kunt je afvragen of ie lastig genoeg is. Zo volgt er na het steile stuk een kilometer aan 5%, vooraleer we na een kilometer aan 6,5% het dorpje Fresnedo bereiken. Hier verlaten we tijdelijk het bos, terwijl de weg slechts vals plat aan een procent of drie omhoog zal lopen. Dit is een enorm zware rit, maar het is een beetje de vraag of we ver van de finish al koers gaan zien. Het kan, maar dit is bijvoorbeeld een klim die de renners misschien niet echt aanspreekt. Na enkele bochten in het archaïsche Fresnedo gaat het buiten het dorp over een weg die breed blijft omhoog aan 5,5%, we komen weer in een bos terecht. De omgeving is prima, de percentages hadden beter gekund. Al volgt er nu wel een kilometer aan 7%, met een korte strook aan 9%. Toch even twee steile haarspeldbochten achter elkaar, waarna het in de volgende kilometer klimmen geblazen is aan 6,5%. De top komt langzamerhand in zicht, drie kilometer voor we die top bereiken slaan we rechtsaf een andere weg in. Het gaat nu een kilometer aan 5% omhoog, terwijl het terrein wat meer open wordt. De factor wind kan hier weer meer invloed hebben, zeker als je percentages voorgeschoteld krijgt waar je er voordeel van hebt om in het wiel te zitten. In de voorlaatste kilometer van de klim gaat het aan 6% omhoog, waarna er richting de top aan 6,5% geklommen moet worden. In de laatste meters fietsen we langs een rotswand omhoog, waarna we rechtsaf slaan om een paar meter verderop de top van de klim vinden. Op de top hebben we 146,4 kilometer verreden, het is hierna nog 25,6 kilometer fietsen tot de finish. Eventueel een punt van belang: op de top van de Puerto de Los Tornos ligt de bonussprint van de dag.
![c2d3c]()
![BpzLowX.png]()
![IMG_2327.jpg]()
![8358375779_cd7ab317b9_b.jpg]()
Op de top van de klim komen we ook een kicken mirador tegen, je kijkt zo weer een heel eind de vallei in. Je kunt zelfs het Baskenland zien liggen, helemaal fantastisch dus. Voorbij de mirador slaan we rechtsaf, rijden we over de top en een paar meter na de top verlaten we Cantabrië opnieuw. We zijn weer terug in Castilië en León en daar werken we het restant van deze etappe af. De Puerto de Los Tornos is een drukke bergpas, de weg wordt door behoorlijk veel verkeer gebruikt. Een van de standaardwegen om van Burgos naar Cantabrië te rijden. Daarom is de weg ook zo breed en is het asfalt zo goed. De weg omhoog was misschien niet heel steil, de weg omlaag is dat al helemaal niet. We dalen acht kilometer af richting Bercedo, al mag je het eigenlijk niet eens dalen noemen. Het gaat omlaag aan 2%, na de klim gaat het simpelweg acht kilometer lang vals plat omlaag bijna volledig rechtdoor over een waanzinnig brede weg. De klim nodigt al niet echt uit tot aanvalswerk, maar deze strook is al helemaal funest. Tenzij je een paar bruggenhoofden tot je beschikking hebt heeft het hier geen zin om aan te vallen, deze strook in je eentje afwerken tegen een groep is zelfmoord. In de eerste twee kilometer van deze 'afdaling' loopt de weg zichtbaar omlaag, daarna valt met het blote oog niet meer waar te nemen dat er überhaupt sprake is van een dalende lijn. We beginnen in open terrein, waar de wind z'n ding kan doen, om vervolgens wat meer door de bossen verder te rijden. Het is een heel bijzonder stuk, in de volledige acht kilometer komen we welgeteld nul bochten van belang tegen. Over een snelweg zo goed als rechtdoor omlaag, of nouja, een soort van omlaag. We rijden eerder over een plateau, een ondankbaar stuk voor de renners. Na acht kilometer over deze weg gereden te hebben komen we in Bercedo uit bij een rotonde, hier gaat het naar rechts en dan rijden we twee kilometer volledig rechtdoor richting Nocedo. De weg blijft breed, maar het loopt nu ineens vals plat omhoog. Mag eigenlijk ook niet direct een naam hebben, maar toch, er wordt aan 2,5% geklommen naar dit dorpje. Eerst weer door een open vlakte, daarna krijgen we wat meer beschutting dankzij een aantal bomen. In Nocedo gaat het na twee rechte kilometers naar links, het gaat daarna buiten het dorp kort een kilometertje omlaag. Dit korte stuk in dalende lijn kent één gemene bocht naar rechts, daarna gaat het wat makkelijker naar links en dan is het dalen alweer voorbij. In de vijf daaropvolgende kilometers rijden we over een brede en licht glooiende weg naar Espinosa de los Monteros, waar we de voet van de slotklim gaan vinden. We komen in de tussentijd drie korte knikjes omhoog tegen, terwijl we ook wat bochten tegenkomen. Bovendien rijden we twee keer over het spoor, ligt er in het midden van het niets gewoon een spoorlijn. De korte knikjes omhoog stellen betrekkelijk weinig voor, maar misschien dat een renner hier al breekt na drie slopende weken en vooral de slopende rit van vandaag. We passeren ook nog het dorpje Quintana de los Prados, voorbij dit dorp slaan de renners rechtsaf en daarna rijden ze rechtdoor Espinosa de los Monteros binnen. Na de bocht naar rechts is het een kilometer fietsen tot de tussensprint, die na 163 kilometer volgt bij de entree in het dorp. In dit dorp won Romain Bardet in 2021 een rit in de Ronde van Burgos. We beklommen Picón Blanco, om vervolgens af te dalen naar het dorp aan de voet van de klim. Bergop was Bardet de sterkste, in de afdaling ging ie op z'n bek maar hij won alsnog. De afdaling van de klim nodigt uit tot valpartijen, het zal de reden zijn dat we nu bergop gaan finishen op Picón Blanco.
![7767856192_e64eb5ab1a_b.jpg]()
Na de tussensprint werken we een tocht van een kilometer af in het centrum van Espinosa, dit kan wel eens een gekke tocht worden. We hebben deze wegen eerder deze rit al gezien, de renners weten dus dat het hier bochtig is en dat het wat smaller wordt. In aanloop naar de slotklim kan het hier dringen worden, mocht de groep nog wat groter zijn. Vooraan beginnen is hier geen overbodige luxe, op deze klim is het een kwestie van alles of niets. Na enkele bochten in het centrum van Espinosa slaan we ineens scherp rechtsaf een smalle weg in, een paar meter later volgt er dan weer een bocht van 90 graden naar links. Enkele bochtjes later slaan we schuin linksaf een weg in die meteen steil omhoog zal lopen. De beklimming van Picón Blanco is begonnen, de laatste 7,9 kilometer van de rit gaat het bijzonder lastig worden. Gemiddeld gaat het aan 9,1% omhoog, waardoor Picón Blanco een klim van de eerste categorie is. In Spanje is geen enkel profielkaartje gelijk aan een ander, maar men lijkt er redelijk over eens te zijn dat de klim begint met een relatief makkelijke kilometer, zo rond de 6%. Al is dat ook wel weer de Picón Blanco: loeiend steile stroken worden afgewisseld met vlakkere stukjes. Er ligt een vers laagje asfalt, dat in eerste instantie door een gebied leidt waar nog wel wat vegetatie is te vinden. De tweede kilometer is lastiger, het gaat aan 8,5% omhoog. Of meer, afhankelijk van je bron. In de derde kilometer gaat het aan 10% omhoog, terwijl de smalle weg soms zelfs steiler dan dat omhoog lijkt te lopen. Pieken tot 16%, dat klinkt wel plausibel. Een paar bochten later komen we een wat vlakker stukje tegen, waardoor het in de vierde kilometer 'slechts' aan 8,5% omhoog gaat. Daarna volgt wel meteen de leukste kilometer, we gaan aan 12% gemiddeld omhoog. Een piek tot 18%, jawel! Langs de bomen is het enorm steil, voorbij de bomen is het nog 2,5 kilometer fietsen. Het blijft voorlopig wel steil, ook als het terrein volledig open is. Kilometer aan 10% met uitschieters tot 15%, de Picón Blanco kent maar weinig momenten van verpozing. Ook in de voorlaatste kilometer schijnt het doodleuk aan meer dan 9% gemiddeld omhoog te gaan, waarbij er tussendoor wel een iets vlakker stukje te vinden is. Maar ook weer stukjes aan 14%, voor de balans. In de laatste meters van de rit wordt het even wat vlakker, voor we in de slotmeters nog eens bijzonder steil werk mogen verwachten. Aan 17% kruipen richting de finish, waar een mens zin in heeft. Paar steile haarspeldbochtjes in de laatste kilometer, met in de allerlaatste meters een bocht naar rechts. Na 172 kilometer bereiken we vervolgens de top van Picón Blanco, een klim die u als het goed is al lang en breed kent. De zevende en laatste gecategoriseerde klim van de dag zit erop, de laatste bergrit is gedaan. Hier moet iedereen die voor geen meter kan tijdrijden zijn slag gaan slaan.
![1c538]()
![EeHaayOXkAIRvke.jpg]()
![byje26rasvk3rguhtcoficne2y-5b1-5d.jpg]()
![Picon-Blanco-2021.jpg]()
Voor de tweede keer in de geschiedenis van de Vuelta a España kennen we een aankomst boven op Picón Blanco. De klim debuteerde drie jaar geleden, in de Vuelta van 2021 gingen we van start in Burgos en al op de derde dag volgde er de eerste aankomst bergop, hier. Primoz Roglic won de openingstijdrit in Burgos en hij reed in het rood, maar hij had zo vroeg in de koers weinig behoefte aan alle plichtplegingen die daar bij komen kijken. Dus besloot Jumbo de rit niet te controleren, een kopgroepje bestaande uit acht man kreeg een royale voorsprong. Toen andere ploegen besloten op kop te gaan rijden was de voorsprong al dusdanig opgelopen dat de klassementsrenners nooit meer in de buurt kwamen van de dagzege. In de kopgroep zat relatief weinig kwaliteit, waardoor we een beetje een vreemde winnaar kregen. Rein Taaramae bleek de sterkste klimmer in de kopgroep te zijn, de Est van Intermarche. Hij boekte in 2021 zijn laatste zege op WT-niveau door Kenny Elissonde en Joe Dombrowski af te schudden. Hij won niet alleen, nee, hij nam ook nog eens de rode trui over van Roglic. Dubbel succes voor Intermarche-Wanty, en meteen de laatste goede koers van Rein Taaramae. Hij reed dit jaar ook de Vuelta, zijn laatste grote ronde, maar de finish heeft hij niet gehaald. De favorieten deden ondertussen vrij weinig, met dank aan het fenomeen tegenwind. De klim is ontzettend open, als de wind een beetje verkeerd staat krijg je meteen met een flopshow te maken. Er waren wel een paar aanvalletjes, maar de verschillen bleven enorm beperkt. Enric Mas reed een paar seconden weg van Roglic en co, daar kan hij wellicht moed uit putten voor vandaag. Niet dat Roglic z'n best deed, die vond het allemaal wel prima. Carapaz kende een slechte dag, hij verloor een minuut op de andere favorieten. Een slecht teken voor vandaag, wellicht. Drie seconden achter Mas kwam er een groepje van zeven favorieten over de streep, de verschillen kunnen beperkt blijven op Picón Blanco als de wind niet goed staat. Al was die rit in feite een unipuerto, niet te vergelijken met deze rit. De verschillen moeten nu verder oplopen, zou je denken. Picón Blanco kennen we verder natuurlijk van de Vuelta a Burgos, sinds 2017 maakt de klim jaarlijks onderdeel uit van het parcours van die wedstrijd. In 2017 wist Mikel Landa hier als eerste te winnen, een jaar later werd hij opgevolgd door Miguel Angel Lopez die in een beklijvend gevecht Ivan Sosa net te snel af was. Ivan Sosa is sowieso dé man van de Ronde van Burgos, dus kwam hij in 2019 terug om bij die gelegenheid wél te winnen op Picón Blanco. In 2020 zagen we Remco Evenepoel hier winnen, tijdens de voorlopig laatste aankomst bergop. Daarna veranderden ze van strategie. Picón Blanco wordt nog wel opgenomen in het parcours, maar dan als tussendoortje. Na de klim van Picón Blanco volgde er in 2021 een afdaling en een aankomst in Espinosa de los Monteros. Op de klim had Romain Bardet wonderbenen, in de afdaling wist hij ondanks een valpartij zijn naaste belagers af te houden en zodoende kon hij de ritzege bijschrijven in Espinosa. In 2022 en 2023 reden we over de klim naar beneden richting Espinosa, om vervolgens via de Alto de Bocos naar startplaats van vandaag Villarcayo te rijden, met zeges van Tronchon en Roglic tot gevolg. Dit jaar was er voor het eerst sinds 2017 geen sprake van Picón Blanco in de Ronde van Burgos, maar we zien de klim dit jaar dus alsnog in koers verschijnen. De recordtijd staat op naam van Evenepoel, hij had 25 minuten en 30 tellen nodig voor deze klim. Dat record zou nu zomaar eens uit de boeken gefietst kunnen worden, als de wind een beetje meewerkt. El Picón Blanco dankt zijn naam aan de sneeuw die zich in de winter ophoopt, hoewel in deze tijd het weer naar verwachting aangenaam zal zijn. Op de top van Picón Blanco ligt een oude militaire basis, dat is ook meteen de enige reden dat hier überhaupt een weg ligt. De militaire basis werd in de jaren '70 aangelegd en werd in 1999 alweer verlaten. Sindsdien staan de paar gebouwen op de top te verpauperen, de opvallende witte gebouwen zijn onder meer voorzien van wat graffiti. Dat was althans het geval in 2021, sindsdien zijn ze op het idee gekomen om de oude militaire basis te slopen. Recent is de sloop begonnen, maar er zit een addertje onder het gras. Iets slopen is makkelijk, maar daarna moet je de boel ook nog opruimen. En dat is nog niet gebeurd. Oftewel, op de top van Picón Blanco vinden we nu een hoop puin. De burgemeester van Espinosa de los Monteros is ziedend, hij wil natuurlijk niet dat zijn gemeente in beeld wordt gebracht als een soort van vuilnisbelt. De helikopter gaat dus de opdracht krijgen om de gesloopte gebouwen niet in beeld te brengen, maar dan weten jullie wel alvast dat ze er weer op z'n Spaans een teringbende van hebben gemaakt. Wel een mooi stukje vooruitziende blik in mijn voorbeschouwing van drie jaar geleden:
Het is dat de koers hier sinds kort wat vaker passeert, daardoor wil de boel misschien nog wel een keer opgelapt worden. Ook de binnenkant kan wel een nieuw likje verf gebruiken, of je moet de boel gewoon tegen de grond gooien. Dat laatste is het geworden, dus. Officieel hoort de finishplaats bij Espinosa de los Monteros, waar de voet ligt. Dat is een gemeente in de Spaanse provincie Burgos in de regio Castilië en León met een oppervlakte van 137,51 km². Espinosa de los Monteros telt 1.642 inwoners volgens het roadbook, dat waren er drie jaar geleden nog 1.651. We zijn een paar mensen verloren in de tussentijd, typisch voor de achtergestelde Spaanse gebieden. Er staan een paar paleisjes en torentjes in het dorp en ze hebben in de bergen de beschikking over een skiresort, want in de winter wil het hier dus nog wel eens sneeuwen. 't Is niet voor niets de Picón Blanco, eens te meer bewezen. In Espinosa de los Monteros kwamen in het verleden nog veel meer ritten aan in de Ronde van Burgos, onder meer de betreurde Armand de las Cuevas en Laudelino Cubino konden hier ooit juichen. Hopelijk kunnen wij ook juichen na een fantastische koers.
![11705662Master.jpg]()
![6027131B-ED16-4847-F459B0F2BB911634.webp]()
Deze beslissende bergrit gaat van start in Villarcayo en daar wordt het overdag 21 graden. Het blijft vandaag droog, dat is wel lekker voor de renners. Zeker met al die afdalingen vandaag is het geen overbodige luxe om over droge wegen te kunnen rijden. Het schijnt wel te gaan waaien, er zal een stevig windje staan uit het zuidwesten. Dat zorgt voor een vliegende stad, maar het zorgt er ook voor dat we op de slotklim voornamelijk met rugwind te maken krijgen. Espinosa de los Monteros, aan de voet van Picón Blanco, ligt immers maar een paar kilometer verderop. Toch wordt het daar wel frisser, slechts 18 graden. Geen kans op regen, en dezelfde wind uit het zuidwesten. Meewind in het begin, maar als we na het windloze ommetje in Cantabrië terug zijn in Castilië en León staat de wind in aanloop naar de slotklim helemaal verkeerd. Eenmaal op de slotklim staat de wind weer gunstig, waardoor je bijna gaat vermoeden dat alles op die klim gaat gebeuren. Of dat zo is kunnen we de hele middag gaan volgen, de rit begint om 13:00 en na een enorm korte neutralisatie van slechts zes minuten gaan we om 13:06 helemaal los. Eurosport is meteen live, ze beginnen daar zelfs om 12:30 al met de uitzending. Deze belangrijke rit is integraal te zien, erg mooi. Zelfs Sporza is bijna de hele dag live, Renaat en Jose beginnen er om 13:50 aan. Zelfs de NOS schijnt erbij te zijn, tussen de Paralympische Spelen door. De aankomst wordt verwacht tussen 17:17 en 17:44. Aan de lezer om ervoor te zorgen dat deze tussen 13:00 en 18:00 niets anders te doen heeft. Dit mag je niet missen, de laatste leuke rit van een grote ronde dit wielerjaar.
![@cyclingmedia_agency-La-Vuelta-2021-76th-Edition-Stage-3-2028KM-with-start-in-Santo-Domingo-de-Silos-and-finish-in-Picon-Blanco_2021-164.jpg]()