We beginnen met een dienstmededeling. Er gaat de laatste dagen veel aandacht richting ene 'Mou' die geheimen van Pogacar en zijn trainingsaanpak online gooit. Mou beweert bij hoog en bij laag dat een trainerswissel het grote verschil maakt. Wie wel eens een bericht van Mou heeft gelezen, weet echter dat Mou een schreeuwende imbeciel is. Doorgaans hebben imbecielen geen toegang tot de ins en outs en je kunt je afvragen of het verslaan van twee revaliderende renners genoeg bewijst. Tadej heeft nota bene net nog 10 seconden verloren op de Aerokogel uit Schipdael, Mou in shambles. Laten we rubrieken en acts niet voor de heilige waarheid gaan aanzien.
Carapaz won een fascinerende etappe waarin het 100 kilometer duurde voordat het peloton, dat meermaals in stukken brak, liet begaan. Het waren niet de waaiers die het verschil maakten, maar de renners die tegen stukken smerig vals plat bleven doortrekken. Girmay legde bij de tussensprint Jasper Philipsen er nog even vakkundig op in de strijd om het groen. Vlak voor de bergachtige slotfase aanbrak, kon er eindelijk een grote groep vertrekken om achter de 4 koplopers aan te gaan die al die tijd vlak voor de op hol geslagen meute uitreden.
Madouas en Martin maakten als eerste de definitieve oversteek naar voren. Dom, want in plaats van richting Fort Boyard konden ze veel beter wachten tot de Col du Noyer om het gaatje te overbruggen. Simon Philip Yates deed dit, evenals Richard Carapaz en nog enkele anderen. Ze overvleugelden het spul en de Olympisch kampioen wist zelfs helemaal solo te gaan. Enric Menos, die nooit wint, kwam nog heel kort op Yates, wat niet gezegd kon worden van een figuur als Thomas Geraint die ook in de kopgroep zat, maar niet kort genoeg. Het laatste klimmetje veranderde er niets meer. Stef Cras wist nog een plek te winnen in het AK door 15e te eindigen vandaag. In het peloton werd nog een beetje voor de lolz aangevallen; behalve enkele mentale tikken richting Jonas gebeurde er niets noemenswaardigs.
Gap - Barcelonnette (179,5km)![8331e]()
![0pJmLCi.png]()
Etappe 18 is misschien wel de etappe met de meeste kanshebbers op een ritoverwinning. We gaan 3100 hoogtemeters bedwingen terwijl we nooit echt zware klimmetjes tegenkomen en, voor de Tour atypisch, de hele tijd op een behoorlijke hoogte boven zeeniveau blijven.
Mathieu van der Poel gaf aan dat deze etappe te zwaar voor hem zou zijn, maar Mathieu's analyses vooraf moet je nooit serieus nemen. Een Wout van Aert zou deze etappe in ieder geval zeker naar zijn hand moeten kunnen zetten, maar je weet nooit hoe de koers verloopt.
We gaan van start in
Gap, een welbekende plaats in de Tour. Toepasselijk nummer voor vandaag komt dan natuurlijk van The Gap Band, een lokaal folkloregroepje dat met antroposofische inslag hits als Party Train en Burn Rubber heeft geproduceerd. Gezien het remmen bergop dat deze tijd kenmerkt, is die laatste zeker van toepassing dus luister vooral tijdens het lezen van de voorbeschouwing.
Vanaf Gap glooien we richting de eerste van 5 Cat-3 klimmetjes, de
Col du Festre (4km, 6,3%). De top ligt na iets meer dan 30 kilometer van de start. Tenzij er direct een grote groep is weggefietst, is het nog oorlog voor de ontsnapping op de flanken. Eenmaal boven dalen we trapsgewijs af naar de voet van de
Cote de Corps (2km, 7,2%). Vanaf daar gaan we nog weer eens wat meters omlaag om dan stevig ongecategoriseerd door te klimmen naar het dal van
Saint-Bonnet-en-Champsaur waar de tussensprint ligt. Wil Philipsen nog iets, moet hij hier de volle mep pakken terwijl Girmay nergens te bekennen is. Dat gaat nooit gebeuren.
Na de sprint rijden we nog even door hetzelfde dal om dan aan het tweede deel van de etappe te beginnen. Achtereenvolgens moeten de renners de
Col de Manse (5km, 3,6%) en de
Cote de Saint-Apollinaire (7km, 5,5%) bedwingen.
![saint-apollinaire-chorges.png]()
Je ziet het al, het wordt nooit steil (vanaf een andere zijde is deze Saint-Apollinaire een stuk zwaarder, om maar eens een connaisseursopmerking te maken), maar dat is misschien wel de charme van deze etappe. Wanneer de weg niet steil is, moet de renner slim zijn, wat doorgaans goede beelden oplevert in een peloton dat niet overloopt van de intelligentie.
Na een behoorlijke afdaling mogen de renners zich opmaken voor het laatste klimmetje, de
Cote des Demoiselles Coiffees (3,6km, 5,4%), de berg van de geknipte dames. Dit is een zusterberg van de door de Tour-organisatie uitgewoonde Plank van de Lekkere Wijven, die je in de Vogezen kunt vinden en die we dit jaar gelukkig overslaan. Eenmaal boven op de kappersberg moeten de renners nog een stukje op hoogte blijven rijden tot ze, met nog 35 kilometer te gaan, de vrijwel laatste dalende meters van de dag moeten afleggen.
![vte0rdL.png]()
Dan komt er iets heel aparts. De laatste 30 kilometers lopen heel lichtjes omhoog, op het ene moment iets meer dan op het andere, maar we gaan van 800 naar 1200 meter boven NAP in 25 kilometer. Het is 1,5%. Solo wegrijden op de voorgaande klim zou je tegen een Groep-2 moeten opbreken dus; aan de andere kant zit de winnaar vrijwel nooit in Groep 2, dus misschien is het ondanks alles nog steeds de winnende tactiek. In de laatste kilometers zitten er zelfs nog weer wat snellere stroken, dit heeft alles voor een bloedstollende strijd om de dagzege.
We eindigen in
Barcelonnette. De uitgang -nette betekent in het Frans 'een mindere versie van'. Een kitchenette is een matige keuken, een maisonette is niet je droomwoning, en Barcelonnette is dan ook minder spectaculair dan Barcelona. Er wordt niet gewerkt aan de Segrada Familia, je kunt er niet op het strand liggen, de winkelstraat lijkt totaal niet op de Ramblas en het lokale voetbalstadion lijkt totaal niet op het Spotify Qatar Airways Messi Camp Nou. Dit is het locale voetbalteam:
![l-equipe-senior-lors-du-dernier-entrainement-photo-le-dl-bfcu-1687546129.jpg]()
Toen ik de finishplaats zag staan dacht ik dat het wielerpeloton er wel vaker langs was gegaan de laatste jaren, maar volgens het altijd betrouwbare PCS is dit niet het geval. Ik zal me wel vergist hebben. Het ligt in ieder geval vlakbij Jausiers, waar in 2008 de rit van Cuneo naar Jausiers werd gewonnen door Cyril Desse
rsl. Daar eindigen we nu dus niet, we finishen ditmaal in de hoofdstad van de Ubaye, een soort regio net zo onbekend als De Liemers in Nederland. Gaan we niet veel woorden aan vuil maken. Uiteraard hebben ze er hun eigen kaas, en drankjes en berghoning. Creatief.
![G9J5sBM.png]()
Terug naar de etappe. Voor de vluchters. Iedereen kan winnen want de finale is lastig maar niet te lastig. Uitstekend bedacht, we gaan een potentieel fantastische finale tegemoet waarin onverklaarbare keuzes worden gemaakt; er gaat met dingen gesmeten worden in huizen waar het levensgeluk afhangt van de resultaten in bepaalde pooltjes.
![tAT3uXU.png]()
Voor het klassement gaat er niets gebeuren, geen enkele heuvel is lastig genoeg om los te komen. Mocht dit echter toch wél lukken, dan heeft het wel iets weg van de befaamde Fuente Dé. Als je een brommer voor je hebt en je concurrent niet, dan kan je wel steeds verder uit het zicht verdwijnen. Misschien iets voor Evenepoel om op te spelen.
We gaan 3100 hoogtemeters maken maar ze zijn niet steil, wat in het voordeel is van de zwaardere mannen; zeker met het oog op de slotkilometers. De winnaar is degene die het meest kan profiteren van het zog van de anderen en tegelijkertijd ook de motor heeft om deze heuvels op snelheid te kunnen overwinnen.
1.
Wout van Aert. Het is niet De Wout van vorige jaren. Maar aan de andere kant vertoont geen van de andere deelnemers in het peloton bijzondere dingen tenzij ze in de top van het klassement staan. Dit moet hem liggen. Zijn enige nadeel is dat hij meestal dom op kop gaat boren om aanvallen te counteren.
2.
Michael Matthews. Waarschijnlijk te zwaar voor hem, maar hij heeft zich goed kunnen sparen deze twee weken waarin zijn ploeg zich uit de naad heeft gewerkt voor Dylan Groenewegen, met wisselend succes. Dit is echt zo'n rit waarin hij net-niet wint, zoals zovaak.
3.
Rui Costa. EF gaat voor de dubbel en waar Healy en Carapaz zich nogal eens laten vangen op slimheid, gaat Costa dat niet overkomen. Deze man gaat geen meter op kop rijden; hij is de hele Tour al onzichtbaar en dat gaat niet veranderen. Wint de sprint in het groepje dat net voor de finish de koploper weet bij te halen door heel slim binnendoor te gaan en de deur daarna dicht te gooien.
4.
Oscar Onley. Was zo dom om in etappe 17 al in de aanval te aan terwijl deze etappe hem beter moet liggen. Maar de vorm is er dus toch.
5.
Toms Skujins. Doet volgens mij nog steeds mee. Eigenlijk een slechte keuze want dat is waar zijn koersstijl ook mee gelardeerd is: doldrieste acties en matige beslissingen. Een sympathieke Let wel. Let wel, hij wint zelden.
[ Bericht 0% gewijzigd door VoMy op 18-07-2024 11:01:49 ]