Ganna had er de pest in, na die eerste tijdrit. En de sterkte topsporter is een getergde topsporter. Iemand die weet dat hij de beste is, maar toch naast een felbegeerde zege heeft gegrepen en nu een nieuwe kans krijgt. Denk aan die legendarische 5 kilometer van Sven Kramer de week nadat hij verslagen was door Enrico Fabris. Zo is het ook met Filippo Ganna, de beste tijdrijder ter wereld. Na inleidende beschietingen van renners als Affini, die een eerste richttijd neerzette, mocht hij los. En hij reed alles en iedereen op grote achterstand. Alleen Pogacar maakte het nog even spannend, door zijn tijdrit wat anders in te delen en ditmaal juist zeer snel te beginnen, waardoor hij even voorsprong pakte op Ganna. Maar uiteindelijk was het verschil geruststellend. Pogacar was wel, uiteraard, de nummer 2 en deed opnieuw uitstekende zaken in het klassement. Hij heeft inmiddels bijna 4 minuten op de concurrentie te pakken. De beide heren van Ineos, Thomas en Arensman, wisten wel de schade goed te beperken. Dat gold dubbel voor Arensman, die een uitstekende tijdrit reed, 3e werd en een viertal wat zwakker tijdrijdende klimmers voorbijstak in het klassement. Dat hij nu 6e staat is knap, en werd na de zeer teleurstellende openingsetappe niet meer verwacht. Arensman is natuurlijk een soort Kruijswijk, een gigantische diesel, dus als die niet tegen een sneeuwmuur aan tyft zal hij vanaf nu hopelijk ook bergop goed meegaan.
![giro2024mortirolo-1.jpg@webp]()
Want bergop zullen we beslist gaan vandaag in etappe 15. De bergritten zijn tot op heden nog niet zo loodzwaar als ze weleens zijn geweest in de Giro, maar deze mag er absoluut zijn. Er kwam ook al wat kritiek binnen op het schrappen van de Stelvio, straks in etappe 16, maar laten we niet vergeten dat deze etappe na aanpassing juist zwaarder is geworden (zie boven). Aanvankelijk stond de vrij milde klim naar Aprica op het programma, een beklimming die doorgaans niet het verschil maakt maar desondanks vaak voorkomt in de Giro, waaronder in de legendarische editie van 2010 (de betreurde Scarponi won toen). Die beklimming is geschrapt, omdat men de Zwitserse grens wilde oversteken na Aprica maar de Zwitsers moeilijk deden over het sneeuwvrij maken, ofzo. Geen nood, gaan we gewoon omrijden via de Mortirolo. Dit wordt een rit om het broekje bij uit te trekken, althans, als de heren renners er zin in hebben. Dat weet je immers nooit.
![000.jpg]()
De start is bij het Gardameer, waar we gisteren zijn gefinisht. We fietsen nu niet langer in de Po-vallei, en duiken het noordelijke deel van Lombardije in, waar we eerst heuvels en later bergen zullen zien. De eerste 29 kilometer zijn nog vlak, daarna is het eerste klimmetje naar Lodrino (3e cat). Nog niet zoveel speciaals. Na 47 kilometer komen we dan bij het tweede klimmetje, de Colle San Zeno (2e cat), die is al ietsjes serieuzer. Het gemiddelde is weliswaar slechts 6,6%, maar er zitten wel wat uitschieters in tot 14%, en in ieder geval duurt het zo'n 13 kilometer tot ze boven zijn. Met een beetje geluk vindt er een wat stevigere strijd plaats om de vlucht van de dag, en is het op de San Zeno dus nog volop oorlog. Maar het kan ook zijn dat de vlucht dan al weg is. Either way, deze gaat wel lekker in de beentjes zitten. Overigens kan men in deze regio ook prachtig wandelen, bijvoorbeeld door middel van een huttentocht (van rifugio naar rifugio). Vandaar die foto van het random hutje op de San Zeno hierboven.
![etappe-15-mortirolo.jpg]()
Na de San Zeno dalen we af naar Pisogne, en dan is het een tijdje vlak. Vanaf kilometer 128, na de tussensprint in Malonno, gaan we langzaam maar zeker weer de hoogte in. Pas bij kilometer 140 begint echter officieel de Mortirolo, en dat is een beest van een klim. Eentje die wel al behoorlijk bekend is in de Giro, natuurlijk. De klim is inmiddels 15 keer beklommen in de Giro, en tweemaal kwam er een Nederlander als eerste boven, Kruijswijk in 2015 en Koen Bouwman ('Blauwman') in 2022. In beide gevallen wonnen ze trouwens niet de etappe, al won Bouwman wel twee andere etappes. Onderweg komen we nog langs het monument van Marco Pantani (zie onder). Alles ademt hier wielercultuur, mooi om te zien.
![tornante-11-monumento-Pantani.jpg]()
Na de top van de Mortirolo is er nog meer dan 60 km te gaan, en niet de minste kilometers. In de finale zal niemand zich kunnen verstoppen. De Passo di Foscagno moet namelijk nog worden aangedaan (1e cat), en daarna nog de beklimming naar Livigno zelf. Livigno is natuurlijk ook een bekende plek voor de heren renners, hier zijn vaak trainingskampen en hoogtestages. We finishen dus bergop, dat kan garant staan voor spektakel, maar soms wordt de koers ook een beetje in de kramp gehouden. De wetenschap dat de absolute finale zo zwaar is, kan het namelijk demotiverend maken om al veel eerder in de aanval te gaan. De vraag is dus, zullen we moeten blijven wachten op de slotklim naar Livigno en baren de eerdere bergen een muis? Of gaan we de bergetappe krijgen waar we allemaal zo naar verlangen? De tijd zal het leren...
Favorieten:1. Pogacar. Tsja, saaie voorspelling, beetje makkelijk misschien, maar hij is zoals verwacht met kop en schouders de beste. De rit lijkt te zwaar om voor de vroege vlucht te gaan, dus dan moet het voor de klassementsrenners zijn, en ik zie niemand deze gozer verslaan.
2. O'Connor. Had 1 wat mindere dag en is verder dik in orde. Als niet-specialist reed hij toch ook een behoorlijke tijdrit gisteren, dus die gaat wel schroeien. Dit soort zware bergetappes liggen hem wel, volgens mij. Denk aan de Touretappe naar Tignes die hij won in 2011 (al was die wat korter).
3. Fortunato. Mijn derde naam is een wat grotere gok. Een pure klimmer, typisch Italiaantje, won al eens de etappe naar de Zoncolan. Dan kun je hier ook ver komen.
4. Martinez. Hoopt Pogacar uit te dagen, zal niet lukken, maar hij zal wel weer kort eindigen.
5. Thomas. Geraint, uiteraard. Vermoeiend hoe goed die man nog fietst op zijn leeftijd, en met zijn voorbereiding. Je zou er bijna wat van gaan denken. Ach ja.