Globaal is de belangrijkste invloed van een veranderend windpatroon de verandering tussen El Nino en La Nina.
Die eerste zorgt voor een flinke opwarming in de Grote Oceaan. Soms is dat heel spectaculair, net zoals vorig jaar. En als de wind draait, krijg je La Nina, waarbij het gebied net relatief koud wordt.
Nou is die wind weer afhankelijk van veranderende temperaturen, dus dat zijn beide voorbeelden voor positieve feedback systemen: zodra het effect ontstaat, begint het zichzelf te versterken.
Verder is nog een interessante de straalstromen en atmosfeercellen:
![FIG07_006.jpg]()
Die cellen zijn niet statisch, worden groter en kleiner. De bekendste is die aan de Noordpool. Afhankelijk van de activiteit daarvan kan het vooral in Noord-Amerika heel zacht of heel koud zijn, zoals we ook een paar jaar geleden zagen met de koude winter in Texas.
Maar veel van die dingen kunnen door feedback loops verrassend stabiel zijn en lang duren, waardoor je dus in bijvoorbeeld een groot deel van Europa voor meerdere jaren of zelfs decennia een klimaat kunt hebben dat flink afwijkt van het gemiddelde.