Etapa 19: La Bañeza - Íscar, 177,1 kmAls ik heel eerlijk ben viel de vorige rit me ontzettend tegen. Er reed een kopgroep weg met daarin amper fatsoenlijke renners, toen die kopgroep snel een voorsprong van meerdere minuten kreeg kon je al uittekenen dat Remco Evenepoel de rit met gemak zou gaan winnen. En zo geschiedde. Een prestatie die je niet mag onderschatten, maar saai was het wel. Een minuut of tien later keken we naar het peloton, waar Bahrein gelukkig nog een keer op kop ging rijden. Maar het was minder indrukwekkend dan op de Angliru. Fijn dat er nog wat tempo werd gemaakt, maar het was niet genoeg om de grote namen in verlegenheid te brengen. Dus keken we eigenlijk naar niets, vooral ook omdat ze bij Jumbo de boel eindelijk onder controle hadden. Na de Angliru volgde er spoedoverleg en waarschijnlijk mede dankzij alle ziedende reacties op het internet werd er een knoop doorgehakt: Kuss moet winnen. Vingegaard en Roglic mogen geen poging meer wagen om hem uit het rood te rijden, wat leidde tot gemengde gevoelens bij Roglic, die zich wel braaf afzijdig hield. Vingegaard ging dan weer op kop rijden voor Kuss, om te laten zien dat hij het echt serieus meende toen hij zei dat hij wilde dat Kuss de Vuelta zou winnen. Aan het eind liet Vingegaard zelfs lopen om zo Kuss een riantere voorsprong te bezorgen. Al is die voorsprong nog steeds niet heel groot, Kuss is nog zeker niet binnen. Er volgt op zaterdag nog een heuvelrit van 200 kilometer, ik vertrouw de Judas Brothers nog steeds niet helemaal. Maar uh, ja, dat was de rit al zo'n beetje. Evenepoel won solo, ettelijke minuten later werd Caruso, een andere renner uit de kopgroep, tweede. Weer een paar minuten daarachter was Ayuso de eerste van de favorieten. Hij werd onder druk gezet door Landa, die een paar keer in de aanval ging, maar aan het eind besloot Ayuso zelf in de aanval te gaan. Dat leverde betrekkelijk weinig op, al viel Landa in de laatste meters in slaap, iets wat alleen Landa kan overkomen, daardoor liep de Bask een drietal seconden extra achterstand op. Ayuso, Mas, Kuss en Roglic in dezelfde tijd, dan Landa, en dan de opzichtig knechtende Vingegaard. Goh, ja, ik had toch wel meer vuurwerk verwacht. Dit had een kernramp kunnen worden, maar het werd een gezellige picknickmiddag. Gezellig met z'n drieën op het kleedje, oh, wat fijn. In principe goed dat er eindelijk een keuze is gemaakt, een keuze die nog te billijken valt ook, maar stiekem hadden we natuurlijk veel liever gezien dat ze elkaar alsnog gingen bestoken. Dat was hilarisch geweest, of gekmakend, maar in ieder geval enerverend. Nu was het gewoon saai, helaas. Over saai gesproken, na drie aankomsten bergop op rij gaan we nu maar weer eens sprinten. We zakken af richting Madrid, waar op zaterdag nog wel een leuke rit gaat volgen, maar voor we daar zijn werken we eerst nog deze onleuke etappe af.
![67d8c]()
![9f2bf]()
Na het tweeluik in Asturië bevinden we ons plots in de regio Castilië en León, waar er in de provincie León een rit van start zal gaan in La Bañeza. In deze plaats, waar praktisch 10.000 mensen wonen, is de Vuelta één keer eerder geweest. In de Ronde van Spanje van 1989 ging hier een rit van start met een lengte van liefst 247 kilometer. Die rit zou eindigen in Béjar, waar Eddy Planckaert zou zegevieren in de sprint. Andere koersen zijn hier ook wel eens gepasseerd, onder meer de Vuelta Ciclista a León. Dit was een klein 2.2-koersje dat net als zovele Spaanse koersen van de kalender is verdwenen. De Vuelta a Castilla y León bestaat gelukkig nog wel, al is het een beetje een wispelturige koers. In 2021 was het toevallig een eendaagse wedstrijd, tijdens die wedstrijd reden de renners door La Bañeza, er vond een tussensprint plaats in dit stadje. La Bañeza beschikt over een toeristische site, ze noemen zichzelf ook gewoon doodleuk een toeristische stad. Op de site lezen we onder meer het volgende: La Bañeza is een stad boordevol cultuur waarin ruimte is voor iedereen. Geniet van de musea en monumenten, de parken en tuinen, de markten, de beurzen en de legendarische festivals, de gastronomie en het nachtleven. Waar je ook vandaan komt, in La Bañeza vind je jouw plek. Welkom! Nou, bedankt. La Bañeza ligt op een bevoorrechte locatie, niet alleen vanwege de commerciële verbindingen, maar ook vanwege de omgeving, die een ongeëvenaarde levenskwaliteit biedt. Zonder twijfel een gastvrije stad van nature. Oké, klinkt goed. Eens even klikken op het kopje geschiedenis: Als de stad sprak... hij zou zeker het Asturische karakter van zijn eerste bewoners benadrukken, hij zou ons verhalen vertellen over het goud en de agrarische rijkdom van het gebied, over de verovering van de Romeinen tussen de jaren 29 en 19 v.Chr. C., en hoe de Conventus Iuridicus Asturum werd gevormd. Hij zou ons vertellen over de Duitse invasies die Rome verwoestten en de islamitische invasie van 711 die deze landen verwoestte. Hij vertelde ons verhalen over de Zilverroute, graaf Gatón van El Bierzo, de Pereje-bevolking en de invloed van de Mozarabs. Maar bovenal zou het ons de middeleeuwse geschiedenis van La Bañeza kunnen vertellen, gesmeed door een commercieel karakter dat de stad tot het economische hoofd van een gebied maakte. Hij vertelde ons over zijn markt, beroemd in het koninkrijk León, die tot op de dag van vandaag nog steeds leeft en actief is, en hij vertelde ons nieuwsgierige verhalen over de kooplieden, ambachtslieden en handelaars die vanuit de verre landen van Europa naar de stad kwamen. Mooi gesproken, stad. De oude Romeinse weg die Mérida met Astorga verbond, staat bekend als Vía de La Plata. La Bañeza lag aan deze weg, wordt een keer of 30 benadrukt door de site. De stad La Bañeza ligt in het zuiden van de provincie León, in een vlak gebied nabij de uitlopers van het León-gebergte en meer specifiek de Sierra del Teleno. Oké, ook genoteerd. De stad beschikt blijkbaar over meerdere musea, waaronder een bonenmuseum. Hier kun je alles leren over het agrarische verleden van de stad en de lokale specialiteit, de witte boon. In een oude meelfabriek zit een museum waar je alles kunt leren over het Asturische en Romeinse verleden van de stad, en over het industriële verleden van de stad, multifunctioneel. Onder het kopje monumenten zie ik vooral gebouwen die ik niet direct als monument zou willen omschrijven. Er zijn een paar kerken en er is een hele lelijke ijzeren brug, maar de façades van de gebouwen aan het centrale plein van La Bañeza zijn dan wel weer de moeite waard. La Bañeza is ook weer een locatie waar ze iedere muur vol hebben gespoten met graffiti, er is zelfs een heuse route langs alle kunstwerken, een openluchtmuseum noemen ze het zelf. Tot slot nog twee puntjes. Ze vieren hier graag feest, er zijn meerdere festivals door het jaar heen, maar het hoogtepunt is toch wel het lokale carnaval. Een carnaval dat angstvallig veel lijkt op het carnaval dat ook in Nederland wordt gevierd. Het tweede evenement dat hier vrij groot is luistert naar de naam Gran Premio de Velocidad Ciudad de La Bañeza. Een motorrace, de bijzonderheid is dat deze race wordt verreden op een stratencircuit in La Bañeza. De hele stad komt vol te liggen met strobalen en dan mogen mensen op motoren zo hard als ze kunnen door de stad scheuren. La Bañeza dus, welkom.
![01332937.jpg]()
![GP-de-La-Ba%C3%B1eza-2018-reportaje-158-1024x576.jpg]()
Voor ik begin met het beschrijven van de route ga ik eerst iets heel belangrijks doen. Ik ga heel even het weerbericht alvast checken. De belangrijkste vraag van de dag is of het gaat waaien. Het antwoord laat zich raden. Nee, natuurlijk gaat het niet waaien. Oké, als dat het geval is kan ik snel door deze rit heen. Buiten La Bañeza gaat de rit van start op een brede en rechte weg, we rijden vier kilometer rechtdoor terwijl het zo goed als vlak is, op weg naar de eerste bocht. Na die bocht rijden de renners twee kilometer rechtdoor langs velden vol mais, op weg naar Roperuelos del Páramo. Na een bocht naar rechts in dit verlaten dorpje gaat het vervolgens liefst elf kilometer volledig rechtdoor over een brede weg tot in Grajal de Ribera. De renners rijden door het grote niets, dit had een geweldige rit kunnen worden. Een rechte weg door de open velden, met wat wind erbij was dit schitterend geweest, zonder wind wordt het een eindeloze onderneming. In Grajal de Ribera komen de renners enkele flauwe bochten tegen, we komen ook een paar spaarzame meters in stijgende lijn tegen, maar het is toch vooral volledig vlak. Bijna een tocht door de Hollandse polders, weinig genot. Buiten dit dorpje volgen we nog eens 11 kilometer dezelfde weg tot in Villafer. In dit stuk van 11 kilometer loopt de weg vooral vals plat omlaag, we komen een spaarzame rotonde tegen en na 25 kilometer volgt er in Villaquejida een flauwe bocht naar rechts. Een kilometer of drie later rijden we via een brug over de Esla, een wat smallere en vooral opvallende brug. Het terrein wordt even wat groener, met dank aan de rivier. We komen voorbij de brug uit in Villafer, waar we na de tocht door het centrum buiten de plaats weer eens heel wat kilometers dezelfde weg gaan volgen. Het is 12 kilometer fietsen tot in Valderas, een plaats die de renners na 41 kilometer gaan bereiken. Onderweg naar Valderas gaat het weer vooral rechtdoor terwijl we op wat akkers na heel erg weinig tegen gaan komen. De weg loopt een kilometer of twee vals plat omhoog, tijdens dit vals platte stuk komen we ook zowaar een bocht of twee tegen, daarna gaat het rechtdoor vals plat omlaag naar Valderas. In de omgeving van deze plaats volgen er wel weer wat bochtjes, om de renners niet in slaap te laten vallen. Valderie Valderas is een dorpje gelegen op een heuveltje, we komen er onder meer een kasteelruïne tegen. Ook weer een mal bruggetje, blijkbaar de specialiteit van de regio. Verder komen we niets tegen, wat een rit.
![9DjctDE.jpg]()
De renners rijden dwars door het centrum van Valderas, zodat ze het idee krijgen dat er toch nog mensen wonen in deze regio. Voorbij het centrum van Valderas slaat het peloton linksaf een weg in en die brede weg gaan ze krankzinnig lang volgen. In eerste instantie rijden we 15 kilometer over deze weg tot in Castroverde de Campos. In die 15 kilometer loopt de weg een aantal kilometer vals plat omhoog, en daarna gaat het ook weer vals plat omlaag. Stelt niets voor, het is gewoon vlak. Het is ook vooral heel recht, halverwege komen de renners een soort van chicane tegen en dat is meteen het enige bochtenwerk van dit hele stuk. We rijden rechtdoor over de Meseta en dat had echt zo leuk kunnen zijn met wat wind, maarja, haha, nee. Op een paar verdwaalde bomen na komen we echt helemaal niets tegen, de wind had hier weergaloos vrij kunnen hebben. Enfin, we komen uit in Castroverde de Campos, daar liggen wat bochtjes en daarna rijden we weer eens 11 kilometer rechtdoor over dezelfde weg tot in Villafrechós. In deze 11 kilometer is het terrein licht glooiend, maar niet genoeg om op wat voor manier dan ook het verschil te maken. Halverwege rijden we door het dorpje Barcial de la Loma, waar de renners langs een nieuwe kasteelruïne fietsen. Voor en na Barcial de la Loma rijden ze weer vooral langs de lege akkers alhier, het is terrein om spontaan alle levenslust door te verliezen. Zo leeg, zo recht, zo ontzettend niets. Na 69 kilometer komen we uit in Villafrechós, hier liggen een paar bochtjes, maar eigenlijk maken we ook hier weer niets mee. Voorbij Villafrechós volgen we nog eens 12 kilometer dezelfde weg, het verhaal blijft gelijk. Minimale glooiing, tussendoor een passage in het agrarische dorpje Morales de Campos, waar we ook wat flauwe bochten vinden, maar verder helemaal immer geradeaus langs de akkers van de hoogvlakte van Castilië en León tot in Tordehumos. In deze omgeving wordt het wel iets groener, terwijl de weg gewoon breed en vrij behoorlijk blijft. Eenmaal in Tordehumos, waar op de top van een heuveltje ook weer een kasteelruïne ligt, slaan de renners linksaf. Ze bereiken een nieuwe weg, voor het eerst in weet ik veel hoelang. Deze weg, eveneens breed en goed, voert rechtdoor naar Villabrágima. Deze stad bereiken de renners na 84 kilometer, we zijn al bijna halverwege joh.
![0ef4cca8-4f9d-7bc3-0286-31384accb28c?t=1612297418559]()
![puerta-del-reloj-2610371.jpg]()
Het luchtbeeld laat het lijken alsof deze omgeving nog best leuk is ook, we zien een hoop groene akkers. Klikkend door streetview komt het allemaal een stuk minder kleurrijk op me over, maar afijn. De passage in Villabrágima, een klein dorpje, is goed voor de renners, eventjes worden ze wakker. Het wordt wat smaller en we komen wat bochten tegen, terwijl we door het opvallendste bouwwerk van het dorpje rijden. De renners rijden dwars door de Puerta del Reloj, de klokpoort. Voorbij deze poort slaan de renners meteen rechtsaf, waarna ze het dorp vrij snel weer verlaten. De weg wordt weer breed, en afgaande op het kaartje van de organisatie loopt het nog omhoog ook. Dat klopt wel, ongeveer. In de vijf kilometer na de passage in Villabrágima komen de renners 100 meter hoger uit, nou, reken maar uit. Vijf kilometer rijden we vooral rechtdoor over een brede weg, terwijl de omgeving wel wat meer reliëf kent. Zo nu en dan een heuvel om naar te turen in de verte, terwijl de directe omgeving van de weg nog steeds uit eindeloze akkers bestaat. Na een paar flauwe bochten rijden we tijdelijk wat meer door een bos, goed voor de variatie. Hier loopt het dus een tijdje omhoog aan 2%, maar zeker niet meer dan dat. Nee, geen schijn van kans om hier een onderneming op poten te zetten. Op de top van dit stukje vals plat komen we weer uit in een open vlakte, de akkers winnen het weer van de bossen. Het gaat nu een kilometer of drie rechtdoor verder over een vlakke weg tot in Castromonte, waar de renners enkele glooiende bochten tegenkomen, en zelfs een vluchtheuvel. De weg wordt in het dorp ook wat smaller, weer een passage om even wakker te schrikken. Buiten Castromonte kunnen de renners opnieuw in slaap vallen, de weg wordt weer breed en deze brede weg loopt 14 kilometer vol-le-dig rechtdoor tot in Torrelobatón. De renners rijden in eerste instantie acht kilometer rechtdoor over een weg die ook nog eens volledig vlak is. Dwars door de dorre woestenij, een stukje van de wereld waar meer windmolens dan mensen te vinden zijn. Na deze rechte en vlakke kilometers loopt de weg ook nog een aantal kilometer rechtdoor vals plat omlaag richting dat Torrelobatón, tijdens dit stukje in onmerkbaar dalende lijn rijden we ter ere van Pelayo Sanchez nog wel even door het dorpje San Pelayo. Sanchez is een iconische renner aan het worden, hij komt tot leven als hij in Asturië is of als het sneeuwt, anders zie je hem niet. Een grootheid, zonder enige twijfel. Maar goed, zonder verder oponthoud bereiken we na 106,5 kilometer Torrelobatón, op een dikke 70 kilometer van het eind. In dit dorpje, omgeven door kleurloze akkers, zien we het leukste kasteeltje van de dag tot nu toe. Van dit kasteeltje zijn best leuke foto's te vinden, maar ik kies voor een alternatieve foto die het beste het beeld van de rit samen weet te vatten. Het kasteel is een figurant, de hooibaal is de echte hoofdrolspeler vandaag.
![RA6749-1.jpg?fit=1050%2C700&ssl=1]()
In Torrelobatón enkele bochten en, holy shit, een rotonde tegen. Bij deze rotonde slaan ze rechtsaf, ze verlaten het dorp en ze beginnen aan een stuk vals plat van vier kilometer. Op het kaartje van de organisatie lijkt het bijna een klim van belang, maar nee, dat kan ik vrij makkelijk ontkrachten. Vier kilometer omhoog aan een procent of twee, veel meer dan dat is het niet. Over een brede en rechte weg fietsen we verder door de graanschuur. De show wordt gestolen door gele akkers en windmolens, het is niet de meest inspirerende omgeving. De weg is iets bochtiger dan we gewend zijn, al is de weg dusdanig breed dat we de paar aanwezige bochten flauw mogen noemen. Na het stukje vals plat is het een kilometer of zes zo goed als vlak, we rijden verder over het plateau, waar vooral veel graan te vinden is, wat dor gras, een paar windmolens en een brede, vrij rechte weg. Deze weg dwars door het oneindigde niets loopt in de omgeving van het dorpje Velilla een kilometer of vier vals plat omlaag. Dat is niet heel spannend, op de passage in Velilla na. Daar wordt de weg wat smaller en daar komen we ook een paar echte bochten tegen, heftig. Buiten Velilla wordt het weer breed en recht en saai. We rijden verder richting Tordesillas, vlak voor we deze plaats bereiken komen de renners een rotonde tegen. Voorbij de rotonde gaat het rechtdoor, we betreden het centrum van dit plaatsje en daar komen we kort achter elkaar liefst vier rotondes tegen. Jeminee! Tordesillas bereiken we na 124 kilometer, merkwaardig genoeg is het een plaats waar ontzettend veel over te vertellen valt. Na alle plaatsjes zonder enig belang komen we ineens uit in een stad die om meerdere redenen bekend is geworden. De stad ontleent zijn bekendheid vooral aan het Verdrag van Tordesillas van 7 juni 1494 dat de opdeling van de niet-Europese wereld tussen Castilië en koninkrijk Portugal regelde. Het gebouw waarin de onderhandelingen plaatsvonden is behouden, in de Casas del Tratado de Tordesillas is nu een klein museum gevestigd over deze bijzondere gebeurtenis. Lekker met z'n tweeën de boel verdelen, onfrisse praktijken. Er werd vrij random een lijn getrokken, alles aan de ene kant was van Castilië, alles aan de andere kant van Portugal. Tja. Een omstreden festiviteit in de stad is de Toro de la Vega, stierenvechten tijdens de stadsfeesten. Hierbij wordt een stier losgelaten in velden aan de oever van de rivier de Duero en proberen mannen te paard de stier onder bedwang te krijgen door er speren in te steken. Vandaag de dag ondervindt het nationaal en internationaal veel weerstand en in mei 2016 heeft de regionale regering van Castilië en León een decreet uitgevaardigd dat het verbiedt de stier in het openbaar te doden. Ach, Spanje. Tordesillas had verder een traditie als woon- of ballingsoord van Spaanse koninginnen of maîtresses van Spaanse koningen. De geliefde van Alfons XI van Castilië, Leonor Núñez de Guzmán, had er een landgoed. De Spaanse koningin Johanna de Waanzinnige overleed er in 1555. Nou, Tordesillas dus, een pietluttig stadje met amper 9000 inwoners, maar een geschiedenis en een heden om bepaald niet trots op te zijn.
![Tordesillas_1.jpg]()
Tordesillas is gelegen aan de Duero, na een aantal bochten en rotondes in het centrum van dit stadje rijden we via de middeleeuwse brug over de rivier. Aan de andere kant van het water slaan we bij een rotonde linksaf en daarna volgen we de Duero een tijdje. Het eerstvolgende dorp op de route is Serrada, dat ligt 13 kilometer verderop. Na een kilometer of vier langs de Duero gereden te hebben laten we de rivier achter ons, in de resterende negen kilometer tot Serrada loopt de weg vooral rechtdoor, een klein beetje vals plat omhoog. Dat stelt echt niets voor, uiteraard. De omgeving in de buurt van de Duero is wat groener, we rijden een tijd langs wat bomen af en we komen even verderop tussen de wijngaarden te fietsen. Vruchtbare grond, daar maakt men meteen dankbaar gebruik van. Op wat flauwe bochten na komen we tot in Serrada verder hemmelneks tegen, ook voorbij dit dorp wordt het parcours niet direct spannender. Na de bochtige en iets smallere passage in het centrum gaat het buiten de bebouwde kom weer eens zes kilometer rechtdoor verder in een gebied waar ze blijkbaar van de Verdejo zijn. Meer dan dat heb ik niet te melden, het is weer eens recht, breed en vlak. Tot we bijna in Matapozuelos, we rijden hier langs een zonnepark en we komen een paar brede bochten tegen, allemachtig. Na een wat scherpere bocht naar links rijden de renners over een viaduct, spanning en sensatie. Na nog een bocht naar links rijden ze aan de andere kant van het viaduct Matapozuelos binnen, een dorpje waar de weg opnieuw wat smaller wordt, en waar er ook weer een paar bochtjes te vinden zijn. De dorpjes zorgen vandaag voor enige minimale vorm van opwinding. Buiten Matapozuelos wordt de weg weer breed en recht, terwijl het vooral opvalt dat hier een mooi groen fietspad ligt. We volgen dit deze weg tien kilometer richting Mojados, tijdens deze tocht komen we tot de ontdekking dat het mooie fietspad op een random punt ineens ophoudt te bestaan. Begrijpe wie begrijpen kan. De hoofdweg blijft gewoon lekker doorgaan, in principe komen we in die tien kilometer nul bochten en nul hoogtemeters tegen. We rijden vooral door een bos, waar de bomen merkwaardig ver uit elkaar staan. Ik begin op dit soort dingen te letten als de rit verder heel kut is, maar afijn. Na 158 kilometer bereiken we Mojados, in dit dorpje volgt vlak voor we het centrum betreden de tussensprint van de dag. Hier ligt ook meteen de bonussprint, want ja, waar moet je die sprint anders kwijt? In Mojados, waar we op 19 kilometer van de finish passeren, komen we een rotonde tegen en daarna in het centrumpje een paar vervelende bochtjes. Mojados ligt aan de rivier de Cega, een rivier die we de komende kilometers gaan volgen. De finish komt er bijna aan, gelukkig.
![3336010010_bd615edff9_b.jpg]()
De weg langs de Cega is breed en vlak. Redelijk recht ook, al komen we wel wat meer flauwe bochten tegen. De omgeving is iets fraaier, langs het water treffen we onder meer een hoop bomen aan. Verder valt er zelfs met de beste wil van de wereld geen reet te vertellen over dit parcours. We volgen in eerste instantie negen kilometer dezelfde weg tot in Megeces. Het schijnt nog een keer anderhalve kilometer vals plat omhoog te gaan, maar dit is met het blote oog niet te zien. We wijken iets meer van van de rivier en het terrein wordt weer wat meer open, wat natuurlijk gaaf was geweest als de wind gunstig had gestaan. Mja. Op 10 kilometer van de streep bereiken we zonder enig oponthoud Megeces, waar vooral wat fabrieken te zien zijn. En, schrikbarend genoeg, een stevige drempel. In het centrum van het plaatsje komen we wat flauwe bochten tegen, na een bocht naar rechts verlaten we vervolgens via nog een drempel het dorp en dan gaat het een kilometer zo goed als rechtdoor, waarna er een brede bocht naar rechts volgt. Na deze bocht rijden we min of meer rechtdoor over een weg die zo breed is als een snelweg tot op vijf kilometer van het eind. Ritje, hoor. Het is een paar kilometer heel licht glooiend, maar eigenlijk gaan we dit gewoon heel erg vlak noemen. Tussen wat meer bomen door komen we tot op vijf kilometer van het eind helemaal niets tegen. Op dit punt slaan we dan weer schuin linksaf een andere weg in. Na een kleine wegversmalling wordt de weg snel weer heel breed, en deze weg loopt volledig rechtdoor tot op een dikke twee kilometer van het eind. Met net iets meer dan twee kilometer te gaan volgt er een bijzonder scherpe bocht naar rechts, na alle rechte kilometers van vandaag is dit wel even een heikel punt. Na deze bocht buigt de weg op twee kilometer van het eind flauw af naar rechts, maar daarna wordt het recht. En recht blijft het tot de finish. Twee kilometer volledig rechtdoor over een brede en vlakke weg. Serieus, geen adders onder het gras. Na een tocht over het industrieterrein van Íscar finishen de renners vlak voor ze het centrum van onze finishplaats bereiken.
![097IQqi.png]()
![SyTaiY1.png]()
Voor het eerst in de geschiedenis eindigt er een rit in Íscar, een plaats in de provincie Valladolid waar ongeveer 6300 mensen wonen. Na de tijdrit aan het begin van de tweede week zijn we nu aan het eind van de derde week terug in de provincie Valladolid, we zijn op bezoek bij Juan Carlos Domínguez. Dat was een profwielrenner aan het eind van de jaren '90 en het eerste deel van de jaren '00. Een renner met een lijst aan werkgevers waar je alleen maar ontzettend hard om kunt lachen. Juan Carlos begon bij Kelme, maakte daarna de overstap naar Vitalicio Seguros, waarna hij in de val van Linda McCartney trapte, maar gelukkig werd hij daarna snel opgepikt door Banesto. Van Banesto trok hij verder naar Phonak, om vervolgens via het iconische Saunier Duval zijn carrière af te sluiten bij het eveneens iconische
Unibet. In zijn laatste jaar als prof, 2006, werd hem een startverbod opgelegd in de Eneco Tour wegens een te hoog hematocrietpeil, toch wel een prachtige manier om zo'n illustere carrière af te sluiten. Mede dankzij dat hoge hematocrietpeil wist Juan Carlos Domínguez de nodige koersen te winnen, vooral in Spanje. Zo'n beetje alle kleinere Spaanse koersen zette hij naar zijn hand, hij won de Ronde van Asturië twee keer, hij won ook de Ronde van Aragón twee keer, hij won de Ronde van Valencia, de Ruta del Sol, de Ronde van Burgos, die van Murcia, de Euskal Bizikleta en ga zo maar door. Zijn grootste succes boekte hij in 2002 met het winnen van de proloog van de Ronde van Italië in Groningen. Dit jaar kwam Juan Carlos Domínguez om een trieste reden weer in het nieuws, zijn dochter Estela kwam in februari om het leven nadat ze in de buurt van Salamanca tijdens een trainingstocht door een vrachtwagen werd aangereden. Estela was pas 18, ze was bezig aan haar eerste jaar als belofte en in dienst van de Baskische ploeg Sopela was ze nog niet eens toegekomen aan haar eerste koers. Waanzinnig treurig, maar ook weer ontzettend Spaans helaas. De bestuurder van de vrachtwagen ging er ook nog eens vandoor nadat hij Estela had doodgereden, om het nog extra bitter te maken. Juan Carlos liet daarna van zich horen, hij was uiteraard enorm overstuur en dat zal nu, een dik half jaar later, niet veel minder zijn geworden. In Íscar is er een straat vernoemd naar hun bekendste zoon, nog steeds in de rouw, aan de Avenida Juan Carlos Domínguez vinden we onder meer de lokale sporthal en de lokale VVV terug. Bij de lokale VVV zit ook meteen een museum, het Museo Mariemma. Een museum ter ere van de bekendste dochter van Íscar, de danseres en choreograaf Mariemma. Je komt in dit museum alles tegen over haar leven, haar hele hebben en houwen wordt hier tentoongesteld. Jurken, kostuums, maar ook een enorme hoeveelheid poppen. Een aparte vrouw, denk ik. Meer in het algemeen schijn je er ook wat te kunnen leren over de Spaanse dans, maar bij mij blijven vooral die doodenge poppen hangen. Het bekendste gebouw van Íscar is zonder enige twijfel het lokale kasteel. Het ligt op een berg boven Íscar en van daaruit kun je de Tierra de Pinares zien. Wikipedia komt met een hele verhandeling over de geschiedenis van het kasteel, maar dat kunnen we op zich wel redelijk zelf invullen. Gebouwd in de 13e eeuw, waarschijnlijk, daarna is er een stuk aan toegevoegd in de 15e eeuw en in 2007 hebben ze de boel nog een keer helemaal gerestaureerd. Op het terrein dat bij het kasteel hoort zou een bierbrouwerij gevestigd zijn, als je dus de zware klim richting het kasteel hebt weten te overleven kun je jezelf belonen met een biertje dat mogelijk lekker is. Bij het kasteel valt vooral de donjon op, die wordt zelfs spectaculair genoemd. Beneden in het centrum is er uiteraard een kerkje te vinden, verder puilt Íscar niet echt uit van de hoogtepunten. Nee, ik geloof het eigenlijk wel met dat Íscar. Dat ze hier nog allerhande evenementen organiseren moeten ze lekker zelf weten.
![Castillo_de_%C3%8Dscar%2C_Valladolid%2C_Espa%C3%B1a%2C_2017_05.jpg]()
In startplaats La Bañeza wordt het overdag 24 graden, terwijl het zomaar zou kunnen gaan regenen. Onweren, zelfs. Kan een onstuimig dagje worden, al zal het wel weer meevallen. Amper wind, het beetje wind dat er wel staat komt uit het zuiden, dat levert tijdens deze rit voornamelijk tegenwind op. Te weinig wind en dan ook nog uit de verkeerde richting, dat is een dubbele flopshow. Deze rit had geweldig kunnen zijn, het had hier doodleuk de hele dag op de kant kunnen gaan, maar nu wordt het een simpele optocht. In finishplaats Íscar wordt het 25 graden, ook daar wel wat kans op regen. De wind waait er net een tikje harder, en ook uit een gunstigere richting, wat meer uit het zuidwesten, maarja, bij lange na niet genoeg om waaiers te laten ontstaan. Nee, spijtig. Deze floprit begint om 13:15, na een neutralisatie van 14 minuten beginnen de renners om 13:29 aan hun eindeloze tocht over de hoogvlakte. Eurosport 1 is er om 14:30 bij, ruim op tijd. Sporza sluit om 16:10 aan, wat later dan normaal wegens een andere koers, het Kampioenschap van Vlaanderen. Twee flopsprintjes op een dag, dat wordt genieten. De finish van de Vuelta verwachten we tussen 17:20 en 17:42.
![BELEN-NANCYS-MUSEO-MARIEMMA-ISCAR-2021-22-3.jpg]()
Een vlakke rit in de derde week eindigt niet automatisch in een sprint. Dat had nu bijvoorbeeld al anders kunnen zijn als het had gewaaid, maar zelfs zonder wind is dit niet automatisch een garantie op een sprint. Enkele ploegen zijn nogal uitgedund, met name Alpecin. Op papier is Groves de snelste, hij draagt ook de groene trui, dus Alpecin mag aan de bak, maar met een paar mannetjes minder wordt dat niet makkelijk. Ze gaan hulp nodig hebben, waarschijnlijk, maar wie gaat ze helpen? Geen idee, ook weinig zin om lang over na te denken. Als er een sterke kopgroep wegrijdt gaan de vluchters het halen tot het eind, als ze het voor elkaar krijgen dat alleen een lul van Burgos en een lul van Caja Rural in de kopgroep terechtkomen gaan we massasprinten. Ik gok er maar gewoon op dat we gaan sprinten, al vind ik eigenlijk dat Movistar Lazkano eindelijk van het juk dat Mas heet moet bevrijden en dat hij dan lekker de hele dag in z'n eentje op kop mag brommeren. Maar goed, de zesde plek van Mas zal nog steeds wel beschermd moeten worden, ofzo.
1. Groves. Dit wordt onderhand weer een keer tijd. Volgens iedereen met afstand de sterkste sprinter hier, toch maar twee keer gewonnen. Pijnlijk slecht, eigenlijk. Geoffrey Soupe en Molano die je een rit afsnoepen, kan niet. Nu maar even rechtzetten.
2. Molano. Want die won de vorige sprint, dus dan mag je hier mooi op twee staan.
3. Ganna. Twee kilometer rechtdoor aan het eind, dat zijn de geschikte sprints voor Ganna. Mooi van achteruit opstomen, de brommer aanzetten en die valt dan niet meer stil.
4. Dainese. De ene marginale sprinter of de andere, dat maakt allemaal weinig uit verder.
5. Theuns. Ja, nee, precies.
[ Bericht 1% gewijzigd door Rellende_Rotscholier op 15-09-2023 15:00:30 ]