Etapa 16: Liencres Playa - Bejes, 120,1 kmDe laatste grote ronde van het jaar is ook alweer bijna voorbij. Twee van de drie weken gehad, Madrid komt in zicht. De tweede week van de Vuelta begon met een tijdrit in de straten van Valladolid, waar iedereen uitging van een zege van Remco Evenepoel. Hij ging hier even een tik uitdelen aan de concurrentie. Het werd een tikje. Hij moest genoegen nemen met een tweede plaats achter Ganna, was slechts een seconde of 20 sneller dan Roglic en een flink overpresterende Sepp Kuss gaf amper een minuut toe. Kuss ging aan de leiding, maar het idee was dat hij hier flink in de problemen zou komen. Niets bleek minder waar, de rode trui gaf hem vleugels en hij reed de tijdrit van zijn leven. Daardoor begon de eindwinst steeds meer te leven. De volgende dag kwam hij al helemaal niet in de problemen, er volgde een Unipuerto richting La Laguna Negra. Dat werd een rit om snel te vergeten. De vluchters streden om de dagzege en de uiterst lepe Jesus Herrada wist zich netjes de hele dag te verstoppen, tot hij op 300 meter van het eind naar de zege spurtte. Een typische zege, in een nutteloze rit. De klassementsrenners deden niets, het was een armzalig ontworpen rit met een armzalig resultaat tot gevolgd. Daags nadien reden we naar Zaragoza, waar het altijd waait, maar nu natuurlijk niet. Daardoor werd het gewoon een massasprint. Tijdens die massasprint deed Alpecin alles perfect, tot op een meter of 300 van het eind. Ze werden overvleugeld door UAE, Rui Oliveira zette Sebastian Molano perfect af en de Colombiaan sprintte naar de zege, Groves werd stuurkloppend tweede. Geflikt door Robbe Ghys, die daarna maar snel afstapte. Het tweede deel van de tweede week bestond vooral uit bergen, bergen, en bergen. Tussen die bergen in reden we zo nu en dan ook een dal, in België was er al snel sprake van een tranendal. De rit naar de Tourmalet liep uit op een deceptie voor de Belgen, Remco Evenepoel moest op de Aubisque al lossen en hij zou liefst 27 minuten verliezen. De benen waren ineens leeg, het was klaar. Weer een concurrent minder voor Sepp Kuss, die steeds meer naar de renners in zijn eigen ploeg moet kijken. Op de flanken van de Tourmalet koos Vingegaard resoluut voor de aanval, om de verjaardag van zijn dochter te vieren zette hij alles op alles om de rit te winnen en om tijd terug te pakken in het klassement. De rit winnen, dat lukte. Tijd terugpakken, dat viel eigenlijk wel tegen. Op een gegeven moment had hij een voorsprong van een minuut op een groepje met daarin Roglic en Kuss, maar de twee andere renners van Jumbo gingen in de slotkilometer achter Vingegaard aan en ze kwamen nog redelijk dicht ook. Kuss werd tweede op een halve minuut, Roglic derde op 33 seconden. Ayuso was de eerste niet-Jumbo, op vijf seconden van Roglic. Een demonstratie van Jumbo, ongeziene taferelen. 1-2-3 op de Tourmalet, incroyable.
De dominantie van Jumbo zorgde voor een teleurstellende 14e rit, tenminste, wat de strijd om het algemeen klassement aangaat. Het was een bijzonder zware rit, met onderweg de Hourcère en de Port de Larrau, maar de renners maakten niet echt gebruik van die beklimmingen. Voor de sier zette Ayuso zijn mannen op kop en op de Port de Larrau plaatste hij twee schijndemarrages, maar niemand durfde het aan om Jumbo uit te dagen. De strijd tussen de klassementsrenners draaide op niets uit, maar we konden in ieder geval wel nog ergens anders naar kijken. Onderweg naar de Tourmalet verloor Evenepoel 27 minuten, de eindzege zit er dit jaar niet in. Maar een paar ritzeges, dat kon nog wel. Hij herpakte zich snel en besloot dan maar voor dagsucces te gaan. Na talloze aanvalspogingen kwam hij in de vlucht van de dag terecht, waarna hij na de afdaling van de Hourcère alleen nog maar Bardet in zijn wiel had. Hij tolereerde Bardet tot op vier kilometer van het eind, maar soleerde daarna na de zege. De periode van nationale rouw in België kon afgeblazen worden, Evenepoel pakte zijn revanche. En, zoals analisten als Sven Nys daarna aankondigden, ritzeges zijn veel belangrijker dan eindzeges. Een dikke pluim voor de morele winnaar van deze Vuelta. Een morele winnaar die nog niet verzadigd was, want voor de rustdag ging hij nog maar een paar keer in de aanval. Er volgde een in Navarra, we reden van Pamplona naar Lekunberri. Vergelijkbaar met een rit in de Vuelta van 2020, alleen dan een stuk makkelijker. Na twee zware bergritten in de Pyreneeën moest het nu wat vriendelijker blijven, het mag allemaal niet te moeilijk worden. Een snelle terugkeer naar Lekunberri, omdat er in 2020 geen fans langs de kant van de weg mochten staan. Corona, enzo. Het is de reden dat we veel dezelfde locaties bezoeken, overal waar we zijn geweest en waar geen fans welkom waren komen we nu nog eens, maar dan met fans. Die fans zagen een eerste uur met een spervuur aan demarrages, wij zagen niets. Het duurde en het duurde maar voor de eerste beelden verschenen. De eerste renner die we in beeld zagen rijden was uiteraard Evenepoel, hij reed op de Puerto de Lizarraga op kop en hij was niet direct van plan om van kop af te gaan. Zijn aanvalspoging werd bijna nog om zeep geholpen door Marco Soler. Door het razendsnelle aanvangsuur, met demarrage na demarrage na demarrage, hing het hele peloton massaal aan de beademing. Daardoor werd een niet al te lastige klim als de Puerto de Lizarraga ineens toch interessant. Soler ging in de aanval en Vingegaard sprong meteen op het wiel. De altijd nerveuze Vingegaard, die ook al een paar keer op het wiel van Evenepoel gesprongen was. Ondanks zijn riante achterstand in het klassement vertrouwden de control freaks van Jumbo het nog steeds niet, tamelijk onnodig.
Vingegaard sloot met Soler aan bij de kopgroep en dat had een mooie situatie voor Jumbo kunnen zijn. De enige overgebleven concurrent, Juan Ayuso, stond daardoor mooi buitenspel. Maar nee, ze vonden het bij Jumbo toch geen goed plan. Ze begonnen op kop te rijden van de achtervolgende groep en de groep Soler werd weer tot de orde geroepen. Waarna Evenepoel nog maar eens ten strijde trok, na meer dan 50 kilometer koers bleek dat de juiste poging. Er ontstond een groepje rond hem met daarin enkele interessante namen. Een Kämna, een Buitrago, een Rubio, een Jimmy Janssens. Met die jongens reden we dwars door Navarra naar de finale toe, een finale met daarin twee keer hetzelfde klimmetje. Bij de eerste van twee beklimmingen van Zuarrarrate maakte Evenepoel weinig aanstalten om bij de rest weg te rijden, een teken aan de wand. In aanloop naar de tweede beklimming waagde Janssens een poging om er vanonder te muizen, maar op de klim werd hij snel bijgebeend door een inmiddels legendarisch duo, Rui Costa en Santiago Buitrago. Zo link als een looien deur is Rui Costa, aldus Karsten Kroon. Niets aan gelogen. De twee reden snel een mooie voorsprong bijeen van een halve minuut op de groep Evenepoel, maar toen begon het toch wat te wringen. Buitrago deed al het werk op kop, met Costa in z'n wiel. Costa uiteraard in het wiel, die neemt nooit over en profiteert altijd van een ander. Dat werkte Buitrago na een tijd toch op z'n zenuwen. Hij probeerde er daarom maar een keer van weg te rijden, maar nadat dat niet lukte wist hij het ook even niet meer. Hij bleef dan maar op kop rijden, alleen niet op volle kracht. Terwijl in de achtervolgende groep Evenepoel ook niet echt meekon met nieuwe versnellingen zagen we daar Kämna wegfietsen. Een achterstand van een halve minuut, iets minder dan twee kilometer voor de top, dat zou een moeilijk verhaal worden. Maar nee, een minuut of twee later reed hij ineens samen met Buitrago en Costa. De twee waren zoveel langzamer gaan fietsen dat Kämna de oversteek probleemloos kon maken. Een probleem voor de twee, maar Costa maakte zich nog steeds niet druk. In de afdaling probeerden ze van elkaar weg te rijden, op het moment dat Kämna op kop reed en Buitrago daarachter zat ontstond er ook daadwerkelijk een gat. Costa bleef even in het wiel van Buitrago hangen, met het idee dat de Colombiaan het werk wel voor hem zou opknappen. Dat wilde de Colombiaan ook wel doen, het lukte alleen niet helemaal. Het signaal voor Costa om dan toch maar zelf het gat te dichten op Kämna, er zat niets anders op. De fantastische regie schakelde net op dat moment weg naar iets dat niet relevant was en daarna schakelden ze ineens naar een beeld van een man van Bora die naast zijn fiets stond. Het was Kämna, die uit een bocht was gevlogen. Knap gemist. Hij sprong snel weer op de fiets, waarna we schakelden naar Buitrago en Costa. Door het letterlijke wegvallen van Kämna had Costa ineens geen incentive meer om op kop te rijden, dus maande hij middels drukke handgebaren Buitrago aan om snel over te nemen. Je moet maar durven, de hele tijd in iemands wiel zitten en zodra de rollen eventjes zijn omgedraaid meteen misbaar maken. Een bloedhond van jewelste, je zou hem als concurrent wel willen wurgen. Tegelijkertijd speelde hij het weer briljant, vooral met de kennis van nu.
Stilstaand werkten Buitrago en Costa het laatste deel van de afdaling af, waardoor je eigenlijk al wist wat er ging gebeuren: Kämna zou ondanks zijn valpartij toch weer de aansluiting maken. En ja hoor, in aanloop naar de slotkilometer sloot hij aan. Costa wist dat, die keek continu achterom en zat klaar om te reageren als Kämna het in zijn hoofd haalde om erop en erover te gaan. Nee, dat liet de Portugees niet gebeuren. Het werkte, de Duitser ondernam niets. De achtervolgende groep met daarin Evenepoel reed inmiddels op een seconde of 20, maar ze gingen vooraan zo traag dat die groep ook zomaar ineens weer vooraan kon verschijnen. Dat leek Costa ook wel in de gaten te hebben, dus gooide hij er in aanloop naar de laatste bocht op 500 meter van het eind toch maar een versnelling in. Zodra hij uit de bocht kwam stuurde hij meteen uit en Kämna trapte in de val, hij nam over van Costa. Kämna mocht op kop aan het laatste stuk beginnen, terwijl we vanuit de achtergrond Evenepoel zagen opstomen. Costa keek nog eens achterom, maar zag dat het goed was. Perfect gepokerd, al dan niet met wat geluk dankzij die valpartij van Kämna. Buitrago ging van achteruit aan, maar die jongen is op het vlakke geen indrukwekkende sprinter. Kämna begon ongeveer tegelijkertijd aan de sprint, dat zag er al iets beter uit. Maar het was niet genoeg. De geslepen Portugees kwam uit zijn wiel en pakte de dagzege. Een ritoverwinning voor Rui Costa, eentje behaald op een enorm typische manier. Rui Costa en Jesus Herrada die ritten hebben gewonnen door linker te zijn dan de linkste linkadoor, het is toch een gave. Een gave waar je als kijker en concurrent een rolberoerte van krijgt, maar het wielrennen heeft nu eenmaal altijd een paar schurken. Rui Costa is zo'n typische schurk uit een strip, de man is onverbetelijk. Je weet wat hij gaat doen en je trapt er alsnog in.
Wat dat betreft is Rui Costa ook wel weer een terechte winnaar, deze Vuelta voelt onderhand ook aan als een stripboek. Een avontuur van Guust Flater, zo kunnen we het wel omschrijven. Nog zes ritten te gaan, zes ritten waarin ook weer een hoop onzin kan gebeuren. Sepp Kuss ligt nog steeds op pole position om deze Vuelta te winnen, ik heb het idee dat hij vooral rekening met houden met een muitende Vingegaard, terwijl Roglic het hem wel gunt. Ayuso zal ook wel iets willen ondernemen, maar van de rest gaat het niet meer komen. Er komt nog een zware week aan, maar ondertussen lijkt het onvermijdelijk dat de altijd onregelmatige knecht Kuss ineens een regelmatige kopman is geworden. Hij moet nog zes ritten doorstaan, de eerste is een clowneske rit in Cantabrië. Een bizar korte rit die langs de kust voert, waarna er aan het eind een typisch Spaans muurtje volgt. Daags nadien volgt de Angliru, dat gaat een enorm belangrijke rit worden voor Kuss. Als hij daar de schade weet te beperken zou het al bijna binnen kunnen zijn. Al moet hij dan ook nog de tweede dag in Asturië overleven, een dubbele beklimming van Cruz de Linares gaat waarschijnlijk meer schade veroorzaken dan die dubbele klim voor de rustdag. Na een snipperdag op vrijdag volgt er dan nog een buitengewoon verraderlijke rit op zaterdag. De hele dag op en af, allemaal korte klimmetjes, op papier net wat minder het terrein van Kuss. Op de voorlaatste dag kan de Vuelta nog op z'n kop worden gezet, maar het lijkt hoe dan ook onwaarschijnlijk dat deze Vuelta gewonnen gaat worden door een renner die niet voor Jumbo-Visma rijdt. Totale dominantie. Tenzij Ayuso heel goed heeft gepiekt, dat zou voor het kijkgenot wel wenselijk zijn. Na de niet te onderschatten rit op zaterdag trekken we vervolgens naar Madrid, en dan zit deze gekke ronde er helemaal op. Zes ritten te gaan, te beginnen een mehtappe in Cantabrië. We noteren weer een Unipuerto, we noteren een juniorenafstand, we noteren een totaal gebrek aan respect voor de edele wielersport.
![ae729]()
![f410d]()
Na de rustdag in Santander gaan de renners van start op het strand van Liencres. Nouja, op de parkeerplaats van het strand van Liencres. Liencres is een vrij onbeduidend dorpje in Cantabrië, op een kilometer of 10 van Santader. Er wonen hier ongeveer 3500 mensen, een getal dat stijgt. Dat heeft twee redenen, de nabijheid van Santader en de toeristische aantrekkingskracht van de stranden en de kust. We hadden van start kunnen gaan in het dorp Liencres zelf, waar voormalig prof José María Ahedo (vier jaar in dienst van ONCE) vandaan komt, maar om de toeristische aantrekkingskracht nog wat verder te laten toenemen gaan we een stukje tegen noorden van het dorp van start aan de kust. Tussen Playa de Valdearnas en Playa de Canallave bevinden de renners zich in het Parque Natural de las Dunas de Liencres. Ik zou heel veel over dit natuurpark kunnen vertellen, maar ik kan ook gewoon de tekst van de lokale toeristische site door de translate gooien: Gelegen aan de monding van de rivier de Pas ( Ría de Mogro ) binnen de gemeente Piélagos , in het centrale deel van de Cantabrische kust, werd het in 1986 uitgeroepen tot natuurpark. Het natuurpark Liencres Dunes beslaat 195 hectare en bestaat uit baaien en twee stranden van grote schoonheid, Valdearenas en Canallave, een grote uitgestrektheid van maritiem dennenbos, en het duinsysteem. Achter het strand liggen de duinen, die vanwege hun geomorfologische belang als een van de belangrijkste in Noord-Spanje worden beschouwd en bijzondere ecologische en landschappelijke kenmerken vertonen. Ontstaan door de werking van de wind, die het zand van de kuststromingen en dat van de Pas-rivier samenbrengt , kunnen we twee verschillende duinzones onderscheiden: een van de mobiele duinen, gelegen naast het strand, die landinwaarts is opgeschoven als gevolg van de werking van de wind en die in 1949 tot stand kwamen door het planten van een bosmassa van zeedennen die een nieuw landschap bevorderden en erin slaagden de uitbreiding ervan te stoppen; Het andere type duinen heeft zich kunnen vestigen dankzij de hulp van enkele plantensoorten zoals zandriet of zeedistel. Een groot aantal trekkende watervogels, vooral zichtbaar in de winter, maken in deze ruimte hun thuis. In Valdearenas zorgt de dichte bosmassa eromheen ervoor dat een bruisend vogelleven door de prachtige plek trekt en profiteert van het eb. U kunt langs de kust wandelen vanaf de punt en baai van Somocuevas, op 500 meter van de stad Liencres, en doorgaan naar de monding van de Mogro, waar de rivier de Pas in uitmondt. Een van de meest emblematische uitkijkpunten om te genieten van een globaal uitzicht en de oppervlakte van het hele gebied is La Picota, gelegen op bijna 300 meter hoogte. Nou, klinkt fantastisch toch? Dit natuurpark bevindt zich aan de Costa Quebrada, een kuststreek van groot geologisch belang. Allerlei bijzondere natuurverschijnselen zijn hier te vinden, rotsachtige eilandjes voor de kust, kliffen, wat flysch en dus ook gewoon een natuurpark vol duinen. Het grootste en meest populaire strand bij de start is Playa de Valdearenas, dit lange strand is niet alleen geschikt om op te liggen, er komen ook al tijd veel surfers af op deze locatie. Goede golven blijkbaar. Een stukje ten oosten van het strand vinden we Urros de Liencres, een zeer fraai stukje klifkust met in het water enkele rotsen die door weer en wind een opvallende vorm hebben gekregen.
![carl5838-a.jpg]()
![playa-valdearenas.jpg]()
![img_1572.jpg]()
Ieder jaar rijden we tijdens de Vuelta wel een rondje door Cantabrië, en meestal werken we dan een route af die vooral langs de kust loopt. Dit tot razernij van de Cantabrische fans, die van mening zijn dat er in het binnenland genoeg mooie wegen en voroal beklimmingen te vinden zijn. Dit jaar volgt er toch weer een lange tocht naar de kust, het argument daarvoor is dat er in de twee ritten hierna flink geklommen moet worden in Asturië. Daarom volgt er nu een korte en makkelijke rit langs de Cantabrische kust, met een kort klimmetje aan het eind. Het kan niet iedere dag zo zwaar zijn, aldus Escartin. Het gevolg is dat we voor de zoveelste keer langs de kust gaan fietsen, we komen tijdens deze bizar korte rit vooral heel veel bekende plaatsen tegen. Bekend, omdat we hier zowat ieder jaar passeren. Dat begint al in Oruña, het plaatsje waar we na acht kilometer koers gaan passeren. Daar reden we vorig jaar al eens doorheen op weg van Camargo naar Cistierna. Een heel deel van de route van die rit komt nu weer terug, ik heb al enige tijd mijn buik vol van dit deel van de kust. In ieder geval, tijdens de neutralisatie verlaten we het strand van Liencres en rijden we door het dennenbos naar het dorp toe dat een stukje landinwaarts ligt. Zodra de renners een brede doorgaande weg bereiken gaat de rit buiten Liencres officieel van start en dan fietsen ze in de eerste drie kilometer van deze etappe vooral rechtdoor over een brede weg in licht dalende lijn. De weg komt uit in Boo de Piélagos, waar de renners de eerste bochten van de dat tegenkomen, het loopt hier ook een beetje vals plat omhoog. Het terrein vandaag is bepaald niet lastig, maar de glooiende wegen langs de Cantabrische kust gaan er hopelijk in ieder geval voor zorgen dat er een sterke kopgroep weg kan rijden. Een paar bochten en wat drempels later gaat het buiten Boo de Piélagos zelfs even een halve kilometer aan 7% omhoog, een fijne strook voor mannen met plannen. Hierna dalen de renners een kilometer af over een brede weg die wel behoorlijk bochtig is, we komen zelfs een haarspeldbocht tegen. Voorbij die haarspeldbocht fietsen we langs een restaurant dat me bekend voorkomt, ja hoor, in de Vuelta van 2021 reden we ook al over deze weg, maar dan in tegengestelde richting. Toen reden we van Laredo naar Santa Cruz de Bezana, op een kilometer of acht van de finish reden we toen door de startplaats van vandaag, Liencres. We komen in Cantabrië altijd weer in dezelfde plaatsen uit, het enige verschil is vaak de kant die we opgaan. Toen ging het hier omhoog, nu omlaag, waarna we beneden rechtsaf slaan om via Arce en Oruña de Piélagos naar Torrelavega te fietsen. In Santa Cruz de Bezana won toen overigens Fabio Jakobsen de sprint, het was zijn Vuelta van de wederopstanding. Maar afijn, we gaan een kilometer of 13 over dezelfde weg rijden tot in Torrelavega. De weg is een kilometer of twee zo goed als vlak, terwijl we alleen een rotonde tegenkomen, maar daarna gaat het voorbij Oruña een kilometer of drie aan 3% omhoog, voorlopig de laatste kans voor de vluchters om het verschil te maken. De brede weg loopt na dit hupje een kilometer rechtdoor omlaag, waarna het een kilometer of acht zo goed als vlak zal zijn tot in Torrelavega. Qua obstakels komen we alleen een stuk of vijf rotondes tegen, verder is de tocht richting het voor het wielrennen vrij significante Torrelavega simpel. Na ongeveer 20 kilometer komen we uit in deze stad, waar Oscar Freire uit afkomstig is. Over enkele jaren mogen we het misschien ook gaan hebben over Marcos, zijn fietsende zoon. Als eerstejaars junior al wat mooie resultaten geboekt, we houden hem in de gaten. Torrelavega is ook de stad van de viesdikke Manolo Saiz, de man achter ONCE en Liberty Seguros. De man die ten onder ging dankzij Operacion Puerto, hij is daar nog steeds enigszins verbitterd over. Hij probeert ook nog steeds terug te keren in de wielersport, maar merkwaardig genoeg staan de mensen er niet echt om te springen om samen te werken met Saiz. Een samenwerking met Juan José Cobo zal vast ook niet tot de mogelijkheden behoren, de geschrapte winnaar van de Vuelta van 2011 komt ook al uit deze wielerstad. Torrelavega is een behoorlijk grote stad, uit een voorstadje van deze plaats is ook nog de wielerfamilie Trueba afkomstig. Allemaal kleine mannetjes, die in een ver verleden hoge ogen gooiden in de Vuelta.
![portada-2-1.jpg]()
In 2018 won Rohan Dennis in deze stad een tijdrit in de Vuelta, die tijdrit eindigde bij het lokale sportpark, vernoemd naar Oscar Freire. Een sportpark aan de andere kant van de stad is dan weer vernoemd naar Vicente Trueba, een van de vier fietsende broers. In het centrum van de Cantabrische wielerhoofdstad Torrelavega slaan de renners rechtsaf, daarna rijden ze drie kilometer over dezelfde brede en vlakke weg tot in Puente San Miguel. Onderweg komen ze een aantal rotondes, waarna er in Puente San Miguel een bocht naar rechts volgt. Na een passage over het spoor fietsen ze langs een lachen kerkje, om daarna een kleine vier kilometer dezelfde weg te volgen tot in Santillana del Mar. Ook zo'n plaatsje waar we haast jaarlijks passeren, vandaag komen we er zelfs twee keer voorbij. Richting Santillana del Mar loopt de weg anderhalve kilometer aan 5% omhoog, daarna is het even een paar meter vlak en volgt er nog een tweede knikje omhoog. Onderweg komen we weer wat rotondes tegen, als de renners eenmaal in Santillana del Mar zijn slaan ze bij een van die rotondes rechtsaf en dan komen ze terecht op het parcours van de finale van de 10e etappe van de Vuelta van 2020. We reden toen naar het Suances van voormalig prof José Iván Gutiérrez, die na zijn carrière vooral in het nieuws kwam omdat hij het leven nogal ingewikkeld vond. Gelukkig schijnt het tegenwoordig wel beter met hem te gaan. In Suances won Primoz Roglic de rit, de aankomst volgde op een behoorlijk hellende strook. Die strook komt tijdens deze rit niet voorbij, maar verder is de weg richting Suances ongeveer hetzelfde. Buiten Santillana del Mar gaat het voorbij de rotonde waar we rechtsaf slaan anderhalve kilometer licht naar beneden over een brede weg. Daarna is het vier kilometer zo goed als vlak, waarna de renners even later uitkomen in Viveda. Hier slaan ze bij een rotonde linksaf, waarna het rechtdoor richting Suances gaat. Na verloop van tijd fietsen de renners door Hinojedo, het plaatsje waar José Ivan Gutierrez geboren werd, net buiten Suances. Hier loopt de weg wat vals plat omhoog, een kilometer of vier aan een procent of twee klimmen, heftig. Zodra de renners Suances bereiken slaan ze linksaf, ze fietsen niet door het centrum van dit fraaie plaatsje aan de kust, maar verlaten de stad snel weer via een minder tot de verbeelding sprekende woonwijk. Buiten Suances gaat het een aantal kilometer behoorlijk rechtdoor over een brede weg tot in het dorpje Tagle, waar de renners bij een rotonde linksaf gaan slaan. Tot hier volgden ze de route van de Vuelta van 2020, in Tagle volgde er daarna een rondje langs de kust om op een hellende strook aan te komen in Suances, nu gaan we in Tagle de andere kant op en fietsen we terug naar Santillana del Mar. De weg richting Santillana is nog een klein beetje lastig ook, voorbij een tweede rotonde loopt de weg richting het dorpje Yuso twee kilometer aan 5% omhoog. Ah, Yuso. De ruige Cantabrische kust, jaja. Na dit korte klimmetje komen de renners buiten Yuso uit bij een rotonde, hier gaat het schuin naar links en dan dalen ze vervolgens drie kilometer af over een brede weg die ze een mooi zicht biedt op het Cantabrische binnenland. Deze afdaling stelt geen reet voor, beneden komen we uit bij een rotonde, daar gaat het naar rechts en dan rijden we Santillana del Mar binnen, een plaats waar in de Vuelta van 2018 de tijdrit van start ging die zou eindigen in Torrelavega. Na 46 kilometer rijden we net als in 2020 en 2021 door dit dorpje van de drie leugens. Er is niets heiligs aan (santa), gezien het glooiende karakter van de omgeving is het ook niet echt vlak (llana) en de zee ligt een eindje verderop, dus van een mar is weinig sprake. Wel weer een dorp waar een aantal wielrenners vandaan komen, ik zal jullie de namen besparen. Wel moet ik nog even de grot van Altamira noemen, die ligt in de buurt van de lokale dierentuin. Een grot met rotstekeningen die op de werelderfgoedlijst van UNESCO staan, de tekeningen zijn waarschijnlijk een jaar of 15.000 oud en beelden bizons, herten, paarden en everzwijnen af.
![la-cueva-de-altamira-es-uno-de-los-maximo-exponentes-de-arte-rupestre_0bb1abe5_1280x854.jpeg]()
De renners rijden dwars door Santillana del Mar, buiten het dorp gaat het vervolgens over een brede weg een kilometer of zes redelijk rechtdoor. Glooiend terrein, maar het glooit vooral omlaag. Wellicht wat overbodig om deze weg uitgebreid te beschrijven, op een rotonde en wat vluchtheuvels na komen de renners bijzonder weinig tegen. Aan het eind van deze weg slaan ze linksaf, ze rijden daarna over een eveneens brede weg een kilometertje net wat meer dan vals plat omhoog, waarna er een afdalinkje van een tweetal kilometer volgt richting Novales. We wijken wat meer af van de kust en zien het mooie Cantabrische binnenland verschijnen, waar de overheersende kleur donkergroen is. Het afdalinkje richting Novales is voorzien van enkele bochten, maar heel ingewikkeld is het niet. De doortocht in Novales is wellicht nog wel lastiger zelfs, de weg wordt in het dorp een stuk smaller en we komen de nodige drempels en bochten tegen. Wel een mooi dorpje, dat Novales. Een paar te sjieke huisjes, eigenlijk. Weer zo'n dorpje waar heel wat mensen een huis hebben laten bouwen nadat ze eerst Zuid-Amerika hebben leeggeroofd, dat is toch wel de Cantabrische specialiteit bij uitstek. Buiten Novales rijden we langs de Cueva de las Aguas de Novales, er zijn nogal wat gave grotten te vinden in deze omgeving. Het parcours is dan weer minder gaaf, we fietsen over een brede weg verder naar Cóbreces en deze weg is de komende drie kilometer slechts licht glooiend. Of nouja, misschien zijn jullie erg onder de indruk van een kilometer klimmen aan 4%, dat kan. Na dit hupje gaat het vooral bergafwaarts, zonder dat we echt lastige bochten tegenkomen. Na een bochtige doortocht in het dorpje Cóbreces slaan de renners linksaf en bereiken ze de hoofdweg langs de kust weer. Een enorm brede weg, die ons via Comillas naar San Vicente de la Barquera gaat brengen. Over de komende 18 kilometer ga ik relatief kort proberen te zijn, buiten Cóbreces gaat het over de brede weg een tijdje vals plat omlaag, waarna er een knikje omhoog volgt van een kilometer aan 5%. Na dit klimmetje is het eigenlijk gewoon 10 kilometer vlak, laten we het ondanks lichte glooiingen her en der toch maar op die manier omschrijven. We rijden continu over dezelfde brede weg, passeren af en toe een dorpje maar rijden vooral door de bossen. Na 64,5 kilometer komen de renners uit in Comillas, een plaatsje waar in de Vuelta van 2015 nog een rit van start ging en een plaats waar we in de Vuelta's van 2016, 2017 en 2020 doorheen zijn gefietst. In Comillas staat meerdere bouwwerken die zijn ontworpen door bekende Catalaanse architecten, dit plaatsje werd ooit bezocht door koning Alfons XII en in zijn kielzog kwamen er rijke industriëlen en aristocraten naar de plaats die hier hun huizen lieten bouwen. Toen ze hier eenmaal toch waren lieten ze hier ook een universiteit bouwen, meerdere paleizen en zelfs het kerkhof werd opgepimpt. Met hun poenerigheid wisten ze bekende architecten naar dit plaatsje te lokken, zelfs Gaudí kwam langs en hij ontwierp El Capricho, een zoals het Gaudí betaamd opvallend bouwwerk. Het blijft verder een vrij nietszeggende kustplaats, waar de renners worden onthaald door enkele rotondes en vluchtheuvels.
![Que-ver-en-Comillas.jpg]()
In Comillas hebben we pas 64,5 kilometer afgewerkt, toch zijn we al over de helft van de rit. Van Comillas is het een kilometer of 10 fietsen over dezelfde weg tot in San Vicente de la Barquera, in deze kilometers komen de renners bijzonder weinig tegen. De weg is continu breed, dat we zo nu en dan een bocht tegenkomen maakt dus weinig uit. We passeren vooral wat mooie natuur, zo rijden we een tijd langs een riviertje dat uitmondt in zee. Dat zorgt voor mooie plaatjes, terwijl er van mooie koers geen sprake gaat zijn. We komen eigenlijk maar één klimmetje tegen in dit stuk, het gaat een keer twee kilometer aan 2,5% omhoog en dat is alles. Mooie bossen, mooie weg, geen mooie percentages. De renners rijden ook nog door wat kleine Cantabrische gehuchten, maar de volgende plaats van belang is San Vicente de la Barquera. Na 75 kilometer koers rijden ze na een korte afdaling over een snelweg via de Puente de La Maza deze stad binnen waar in de Vuelta van 2019 nog een rit van start ging. Toen reden we naar Oviedo, waar een capabele Sam Bennett een lastig sprintje heuvelop wist te winnen. Amper voor te stellen tegenwoordig. San Vicente de la Barquera ligt in het Parque Natural de Oyambre, waar we de afgelopen kilometers al doorheen aan het fietsen waren. De stad zelf ligt aan een estuarium, de rivier Gandarilla mondt hier uit in de zee. In het historische centrum van San Vicente vinden we het Castillo del Rey, een monument dat sinds 1990 na een grondige restauratie dient als museum. Daarnaast ligt hier op een heuvel boven de stad een mooie kerk, de Iglesia de Santa María de los Ángeles. Ook de brug over het estuarium valt op, net als in 2016 en 2017 rijden de renners weer eens over deze brug. Voor en na de brug trotseren ze een rotonde, daarna rijden de renners dwars door het centrum van dit fraaie plaats, om via een tweede brug San Vicente weer te verlaten. De brede weg buiten het plaatsje loopt twee kilometer omhoog aan 4%, veel verder dan dit soort inwisselbare hupjes komen we vandaag niet. Na dit korte klimmetje loopt de brede weg een kilometer of vijf vals plat omlaag. Als we naar rechts kijken zien we in de verte de zee liggen, aan de linkerkant van de weg is dan weer het fraaie heuvellandschap van Cantabrië te zien. De weg is breed, relatief recht en voorzien van goed asfalt, waardoor de tocht richting het dorpje Pesués een simpele is. Van een echte afdaling kunnen we bezwaarlijk spreken, de weg vals plat omlaag biedt de renners vooral de kans om op het gemakje een beetje rond te kijken en te genieten van de omgeving. Vlak voor we Pesués bereiken rijden ze via een brug over de rivier de Nansa, er mondden hier nogal wat riviertjes uit in de zee. In Pesués slaan de renners rechtsaf, waarna ze op een weg terecht gaan komen die ze via een stukje natuurporno richting het dorpje Pechón gaat brengen. We volgen de Nansa richting de zee en fietsen langs het estuarium dat naar de naam Ría de Tina Menor af. De weg langs het estuarium is onstuimig, richting de Mirador de Tina Menor gaat het zelfs een kilometer aan 6% omhoog, allememaggies! De renners volgen een bochtige weg die langs wat rotswanden en wat bomen boven het estuarium slingert, voorbij dit eerste klimmetje en de prachtige Mirador gaat het nog twee keer kort omhoog, zelfs een keer 400 meter aan bijna 10%, waarna we na 88 kilometer koers door het dorpje Pechón fietsen.
![50111105772_f7023a0d82_b.jpg]()
![43132812684_85e9597a46_b.jpg]()
We rijden een beetje door een verborgen stukje Cantabrië. De kuststrook hier kent meerdere mooie plaatsen, die relatief onontdekt lijken. Daar zal na deze rit ongetwijfeld verandering in gaan komen. De aanloop naar de slotklim gaat dusdanig gaapverwekkend zijn dat de helikopter genoeg tijd krijgt om tacatacatacatacatac alle hoogtepunten in en rond Pechón in kaart te brengen. Die hoogtepunten liggen overigens nog niet achter ons, we rijden voorbij Pechón twee kilometer over een zo goed als vlakke weg door de bossen, de weg slingert continu een beetje, maar na een scherpe bocht naar links zien we ineens opnieuw water liggen. We hebben de Ría de Tina Menor achter ons gelaten, nu komen we juist uit bij de Ría de Tina Mayor. Van menor naar mayor, allebei de estuaria zijn best mooi. Hier mondt de Deva uit in zee en ook dat is geen onprettig beeld. Al zullen de renners net wat minder tijd hebben om op de pracht van dit estuarium te letten, want na de scherpe bocht naar links volgen er kort achter elkaar een drietal snelle bochtjes, in dalende lijn. Het wordt zowaar even technisch, op weg naar Unquera. Even verderop komen we nog wat lastige bochtencombinaties tegen, waarna we een tijdje wat meer rechtdoor langs het water mogen rijden. Al bij al even een technisch stukje, al blijft de weg wel vrij breed. Beneden komen de renners uit bij een dubbele rotonde, bij de eerste gaan ze rechtdoor en bij de tweede naar rechts, waarna ze Unquera bereiken. In dit plaatsje volgt na 93,3 kilometer de tussensprint van de dag, op minder dan 30 kilometer van het eind. In Unquera komen de renners nog een rotonde tegen en een bocht naar links, maar daarna mag er op een brede en rechte weg gesprint gaan worden in het centrumpje van deze plaats waar de Vuelta in 2021 nog is gepasseerd. Het is eindeloos fascinerend hoe we de afgelopen jaren in praktisch iedere plaats aan de kust in Cantabrië een keer van start zijn gegaan, bijna ieder dorp is inmiddels wel aan de beurt geweest. Het is in ieder geval niet iedere keer dezelfde plaats, dat scheelt, maar alsnog is het wel een beetje een gebrek aan voorstellingsvermogen. Maar goed, in 2021 reden de renners tijdens de 17e rit van Unquera naar Lagos de Covadonga en dat werd een fantastische rit. Twee keer La Collada Llomena onderweg, een nieuwe klim waar Egan Bernal zijn duivels besloot te ontbinden. Roglic ging met hem mee en ze reden daarna de rest van de rit met z'n tweeën op kop. Op Lagos de Covadonga gooide Roglic Bernal overboord en zo soleerde hij naar een van zijn mooiste zeges ooit. Z'n mooiste, denk ik eigenlijk. Een keer geen sprintje bergop, maar vroeg in de aanval en dat solo afronden. Dat begon allemaal hier, in Unquera, waar ze een snack produceren in de vorm van een stropdas. Corbatas de Unquera, jawel. Veel meer valt er over dit plaatsje niet te vertellen, dus gooien we Tina Mayor maar in de strijd.
![6029305693_62bfe0b321_b.jpg]()
Voorbij de tussensprint in Unquera volgen we 10 kilometer de weg die we ook in 2021 volgden, we gaan naar Panes fietsen en de weg naar dit dorpje toe is breed, de omgeving is mooi en de moeilijkheidsgraad is laag. Buiten Unquera loopt het een paar kilometer vals plat omhoog, maar dat is met het blote oog amper waar te nemen. We zijn nu al bijna 100 kilometer bezig, maar nog steeds is het de natuur die de rit moet rennen. Het is weer lekker groen hier, de bergen van Picos de Europa lachen ons toe, maar de brede weg blijft zo goed als vlak. We volgen de loop van de rivier de Deva, vandaar wil het hoogteverschil nog niet echt toenemen. Via een paar brede bochten en tussen een paar uitgehakte rotsen door rijden we via een passage in een paar gehuchtjes uiteindelijk Panes binnen, in 10 kilometer tijd is er eigenlijk helemaal niets gebeurd. In Panes sloegen we in 2021 rechtsaf, nu slaan we in het centrumpje juist linksaf en dan komen we weer terecht op een weg die we nog kennen van de Vuelta van vorig jaar. In het begin van de rit reden we al een aantal kilometer over het parcours van de zevende rit van die editie, aan het eind pakken we weer een stuk van die route mee, precies tot aan de voet van de slotklim. Tot in La Hermida gaan we 12 kilometer over een waanzinnig schitterende weg rijden. Buiten Panes zien we een bord langs de kant van de weg staan: Desfiladora de La Hermida. We gaan door een kloof fietsen, de kloof die is uitgesleten door de rivier Deva. Voor de koers zelf is het een vrij zinloze tocht, in 12 kilometer komen we amper 100 meter hoger uit. Door een paar korte stukjes op en af komen we aan een stuk of 150 hoogtemeters, bij lange na niet genoeg om de renners moe te maken met het oog op de slotklim. Maar dat is dan ook niet de bedoeling, we zijn hier helemaal niet voor een spannende koers. Nee, we zijn hier vooral om het toerisme in Cantabrië aan te wakkeren, al rijden we nu eventjes een aantal kilometer door Asturië. Al snel komen we weer uit in Cantabrië, waar de rit wielertechnisch gezien nog steeds weinig te bieden heeft. Deze route van 12 kilometer stelt echt geen klap voor, helemaal niets. Maar jeetje, het is wel continu natuurporno. De kloof die de Deva heeft uitgesleten is haast majestueus, zou ik bijna durven te beweren. De weg door de kloof heen is vrij bochtig, maar door de brede weg merken de renners daar vrij weinig van. Ook van het hoogteverschil merken ze weinig, ze zullen vooral veel van het natuurgeweld merken hier. Overal hoge rotsen om ons heen, de rivier de Deva zo nu en dan in beeld, wat groen tussendoor, maar dan toch weer vooral de rotsen die ons steeds verder insluiten. De Desfiladero de La Hermida is werkelijk een schitterend stukje natuur. Vorig jaar reden de renners door de hele kloof heen, een kilometer of 30 lang. Nu stopt de weg in de kloof na 12 kilometer in het schitterende dorpje La Hermida. Hier staat een bord naast de kant van de weg dat aangeeft dat we rechtsaf moeten slaan om Bejes te bereiken. Het is nog vijf kilometer fietsen tot dit dorpje. De renners slaan in La Hermida scherp rechtsaf, een terugdraaiende bocht, en dan beginnen we direct aan de slotklim. Laat de Unipuerto beginnen.
![42842431241_b0bdae12a4_b.jpg]()
![43314002344_1899295c9e_b.jpg]()
![IMG_5568_1.jpg]()
Op de onderste foto zien we La Hermida liggen. Links op de foto zien we een weg zich omhoog slingeren, dit is de weg die ons naar Bejes gaat brengen. Na een tocht door de kloof van La Hermida, volgens sommige bronnen de langste kloof van Spanje, slaan de renners ineens scherp rechtsaf. Dit wordt een vreemd punt in het peloton, er is op voorhand geen enkele klim van betekenis geweest en dus rijden we waarschijnlijk met een bijna compact peloton op dit punt af. Na die terugdraaiende bocht naar rechts loopt de weg meteen omhoog, de positionering is daarom nog belangrijk ook. Sprintje richting de voet, vermoedelijk het interessantste onderdeel van de rit. Na een aantal kilometer langs de Deva gereden te hebben, die zich hier in een kalksteenplateau van de oostelijke flank van de Picos de Europa heeft ingegraven, gaan we nu maar eens een van de pieken verkennen. Na de listige bocht naar rechts loopt de weg tot aan de finish 4,8 kilometer aan 8,8% omhoog. De hele dag niets, en dan een muurtje aan het eind, dit is de Vuelta. Het is een van de meest nutteloze ritten in de moderne geschiedenis van deze koers, en dat wil wat zeggen, maar de renners moeten aan het eind toch nog even knallen. Na die bocht naar rechts beginnen we meteen met een kilometer aan 11%, met zelfs een strook aan 14%. De weg wordt smaller, en vooral steiler. De renners komen meteen een haarspeldbocht tegen, even later volgt de tweede. Vooral in die tweede haarspeldbocht kun je goed zien hoe steil het hier is, het is nogal een omslag na al dat vlakke werk hiervoor. Na die tweede haarspeldbocht krijgen we even een imponerende blik in de kloof aangeboden, alleen daarom al is de klim de moeite waard. Door een fabelachtig decor gaat het verder omhoog op een steile manier, tot de volgende haarspeldbocht op vier kilometer van de finish. De tweede kilometer van de klim begint, een kilometer die qua gemiddelde minder indrukwekkend is, maar dat moeten we wel even nuanceren. Gemiddeld gaat het tijdens deze kilometer aan 7,7% omhoog, maar de eerste halve kilometer is nog steeds heel steil. Nog steeds klimmen aan 10%, met een steilste strook aan 13%. We komen even later nog een haarspeldbocht tegen, terwijl het uitzicht alleen maar beter blijft worden. Terwijl we langs enkele rotswanden fietsen vinden we de reden voor het lagere gemiddelde van deze kilometer, na de steile strook van anderhalve kilometer is het nu eventjes wat vlakker, de weg loopt zelfs een paar meter naar beneden. Zonder lastige bochten tegen te komen fietsen we verder door dit rotsachtige terrein, dat gaat zo min of meer twee kilometer door. De derde kilometer van de klim kent een gemiddelde van slechts 4%, maar ook hier is nuance weer op z'n plaats. We komen een klein stukje in dalende lijn tegen, daarna is het even een paar meter behoorlijk vlak, volgt er opnieuw een klein stukje in dalende lijn, waarna er op ongeveer twee kilometer van het eind nadat de renners over een bruggetje rijden een bijzonder steil stuk volgt. We rijden voorlopig nog rechtdoor, maar waar het eerst een tijdje wat vlakker was loopt de weg nu bijna recht omhoog. We zijn begonnen aan het ontzettend steile slotstuk van deze rit, we noteren een kilometer aan 11,5% met een piek tot 15%. Na wat langer rechtdoor gereden te hebben komen we na nog een bruggetje uit in een zone vol haarspeldbochten, tijdens deze zone betreden we de laatste kilometer. Meerdere steile haarspeldbochten kort achter elkaar, terwijl we verder kunnen noteren dat het asfalt hier niet echt heel fantastisch is. De weg is ook behoorlijk vuil in het dagelijks leven, mede dankzij loslopende koeien, maar ze zullen hier wel weer op tijd met een bladblazer passeren. De omgeving begint wat meer bosachtig te worden, al zien we tussen de bomen door ook nog een buitengewoon rotsige berg in beeld. In de slotkilometer gaat het omhoog aan 9,4%, met ook nu weer stroken aan 14%. In de laatste meters van de etappe gaat het rechtdoor, waarna de finish op een vreemde plek gaat volgen. Het dorpje Bejes ligt een eindje verderop wat hoger op de heuvel, we gaan stoppen ergens op een plek waar je amper kunt stoppen. Zo'n grote ronde heeft altijd behoefte aan ruimte bij de finish, je moet nogal wat dingen kwijt. Ruimte is hier amper, zowel links als rechts van de finish ligt er een hobbelig grasveld, maar goed, oké, waar een wil is zal vast ook wel weer een weg te vinden zijn. Deze parodie op een etappe stopt op een plek die ook alleen maar een parodie valt te noemen. Treffend. Maarja, het is verder wel een mooie klim, ofzo. Al had de organisatie pas echt voor een waar spektakel kunnen zorgen als ze de renners verder hadden laten klimmen naar Salto de la Cabra. Voorbij de finish hadden ze nog vijf kilometer klimmen, waarvan vier kilometer over een gravelweg aan meer dan 11%. Hoezo doen we dit niet? Oja, omdat het in de dagen hierna zo lastig wordt, sjonge jonge.
![1c518]()
![SaltoCabra.gif]()
(kijk wat had kunnen zijn, en kijk ook weer hoe de organisatie de percentages van de altimetriasgoden heeft gejat)
![jOrVCGR.png]()
![P1010339.JPG]()
De beklimming naar Bejes, die een kilometer voor we het dorp bereiken heel random midden in een bergweide stopt, is de afgelopen tijd door meerdere mensen bezocht. Perico is er uiteraard geweest, hij kreeg het gezelschap van Ivan Cobo, een van de weinige Cantabrische profs. Hij rijdt voor Kern Pharma, een team dat geheel ten onrechte niet van de partij is. Toevallig wordt Perico gesponsord door enkele sponsoren van Kern Pharma, we denken aan Etxeondo en Finisher. De twee maken enigszins schaamteloze reclame voor deze merken, terwijl ze verder vooral de staat van het wegdek tonen. Veel meer kunnen ook zij niet van deze klim maken, het is te kort om echt het verschil te maken. Al denkt een andere local daar anders over. Namens AS is Oscar Freire hier ook op bezoek geweest, samen met zijn zoon Marcos. We lezen dat Marcos nu al wordt gevolgd door Matxin, de kinderlokker van UAE zou als je hem niet tegenhoudt het liefst op de kraamafdeling al beginnen met scouten. Oscar denkt dat we wat te zien gaan krijgen: “Het is de typische klim waar niemand bang voor is en door niet bang te zijn, zijn zij degenen die de meeste schade kunnen aanrichten. Het wordt heel snel afgehandeld”, legt Óscar Freire uit. Behalve de eerste vier kilometer, die in de schaduw liggen, is de rest onbeschut en open, dus de wind kan de sleutel zijn. “Hopelijk mooi weer”, vult de Cantabriër aan. Een brakke vertaling, maar we snappen wat hij wil zeggen, ook al zit hij er natuurlijk volledig naast. Toch leuk dat hij vaak samen met Marcos gaat trainen, al weet ik niet of Oscarito de ideale mentor is. Maar goed, we eindigen dus in de buurt van Bejes, een plaats waar de Vuelta nog nooit is geweest. Bejes behoort tot de gemeente Cillorigo de Liébana, waar alles bij elkaar amper 1300 mensen wonen. De plaats was ooit, in een ver verleden, blijkbaar eigendom van het klooster van Santo Toribio de Liébana. Voor zover je eigendom kunt zijn van een klooster. Maar goed, dat klooster hoort wel bij de vijf heilige plaatsen van het katholicisme, dat zal niet zomaar zijn. Bejes is vooral een toegangspoort richting de prachtige pieken van Picos de Europa. We hadden die bergketen alvast verder kunnen verkennen via een mooie gravelweg omhoog, maar we blijven een beetje aan de voet steken. Over de voet gesproken, er lopen hier nogal wat wandelroutes en dat is waar ze het in Bejes vooral van moeten hebben. Toeristen die een stapje willen wagen. Als er toeristen komen kunnen ze meteen een koffietje voor 60 cent drinken en een blokje kaas eten. Want kaas, dat is het echte geheim van Bejes. Bejes staat bekend om de vervaardiging van een van de beroemdste kazen in Spanje, zoals Picón Bejes-Tresviso Kaas , een kaas die sinds 1994 een beschermde oorsprongsbenaming heeft, BOE nr. 57, van 8 maart 1994, volgens bevel van het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening van 1 MAART 1994, waarbij de Verordening van de Oorsprongsbenaming "Picón Bejes-Tresviso" wordt bekrachtigd. Google Translate heeft hier weer wat moois van gemaakt. Dit is een blauwschimmelkaas, bij de productie gebruikt men een mengsel van koeien-, schapen- en geitenmelk. Die melk hoeft niet noodzakelijkerwijs afkomstig te zijn uit Bejes, dat is dan weer jammer. Overal in deze omgeving wordt de kaas gemaakt, als de kaas eenmaal geproduceerd is wordt ie gerijpt in de kalksteengrotten in de omgeving. Naar het schijnt heeft de kaas een wat rokerige smaak. De kaas komt niet specifiek uit Bejes, maar ze hebben hier wel genoeg vee rondlopen om de kaas zelf te maken. Op de bergweiden van Picos de Europa rond Bejes lopen ongeveer 2100 schapen en geiten rond, en dan nog 300 koeien. Da's alles wat er verder te melden valt over Bejes, meer dieren dan mensen.
https://as.com/ciclismo/fotorrelato/bejes-un-puerto-veloz-f/![2NOTG6IXPJEOPA5DKD4YHC5LY4.jpg]()
![4IQTIT545NEKXIELA76SP762RU.jpg]()
De vreemde gewaarwording van de derde week is dat we ineens met lagere temperaturen en regen te maken krijgen. In Liencres wordt het overdag amper 21 graden, terwijl het daar gewoon doodleuk de hele dag gaat regenen. Er staat wat wind uit het westen, waardoor we vandaag vooral met tegenwind te maken krijgen. Als de rit vordert wordt het weer niet direct beter, het zou zomaar kunnen dat de renners de hele etappe moeten afwerken in natte omstandigheden. Dat Cantabrië is niet voor niets zo groen, natuurlijk. De wind draait gedurende de dag wel een beetje naar het noordwesten, waardoor we in de laatste 30 kilometer van de rit met wat meer rugwind te maken krijgen, maar de wind is dusdanig zwak dat we daar verder allemaal weinig last van gaan hebben. De regen speelt een grotere rol, vermoeden we. In Bejes wordt het slechts 19 graden, met mogelijke regen erbij zal de gevoelstemperatuur nog wat lager liggen. Rugwind tijdens het laatste deel van de klim, ook al is het een nogal slap windje. Kans op neerslag 87%, sow. Ik ga in m'n regenpak voor de tv zitten. Dat kan ik doen vanaf 14:40, want dan gaat deze ultrakorte rit pas van start. Of nouja, Eurosport 1 begint er al om 14:15 aan, maar ik ga deze laatste week m'n reet maar eens mooi afvegen met dat eerste half uur van ze, de predictor kan de bof krijgen. Na een neutralisatie van zeven minuten gaan de renners om 14:47 helemaal van start, deze keer krijgen we wel het hele gevecht om de vlucht van de dag te laten ontstaan te zien. Sporza is er om 15:40 bij, ik zou ondanks het feit dat dit een parodie op een rit is alsnog wel meteen om 14:47 inschakelen bij Eurosport. De aankomst wordt dan weer verwacht tussen 17:23 en 17:38. Minder dan drie uur koers, je zou voor meer.
![Bejes-3-scaled.jpg?resize=2560%2C1482&ssl=1]()
Deze extreem nutteloze rit wordt een prooi voor de vluchters. De hele dag regen had verraderlijk kunnen zijn als het op en af ging, maar dat gaat het niet. Een snipperdag voor de klassementsrenners, de Angliru komt er morgen aan en dus gaan ze nu niets ondernemen. De organisatie wilde een makkelijke dag met het oog op wat nog komen gaat en zo zal het dan ook geschieden.
1. Lazkano. Tot nu toe ernstig teleurgesteld in Oier, voor de rustdag was hij in geen velden of wegen te bekennen. Maar dit wordt de dag, de dag van de solo van 100 kilometer. Hij vertrekt na een aantal kilometer koers en ze zien hem nooit meer terug. In mijn dromen.
2. Buitrago. Met deze aanloop wordt het een hels karwei voor hem om überhaupt de kopgroep van de dag te halen, maar als hij eenmaal in zo'n groep zit is dit wel de ideale klim voor hem. Hier kan hij Rui Costa wel uit het wiel kletsen, zeg maar.
3. Gregoire. Zou er nog wat in de tank zitten in de derde week? Waarschijnlijk niet, maar het is alvast een leukere naam om te noemen dan die van linkadoor Herrada. Waag het niet, Jesus.
4. Castroviejo. Wie weet.
5. Kron. Laten we lekker saai doen en nog wat namen in de herhaling gooien. Ik geloof het ondertussen ook wel met dit soort ritten. Hier doe je werkelijk niemand een plezier mee. Een devaluatie van je eigen ronde, geen idee waarom je daar als organisatie zin in zou hebben.