Etapa 8: Dénia - Xorret de Catí. Costa Blanca Interior, 165 kmDe rit van gisteren was übersaai, tot de finale. We keken naar twee koplopers, waarvan een van de twee na een tijd liet lopen en we vervolgens gedwongen moesten kijken naar Ander Okamika die in z'n eentje zinloos op kop reed. Hij werd ruim op tijd ingerekend en daarna konden we gaan toewerken naar de sprint, maar voor we gingen sprinten konden we nog rekenen op een paar valpartijen. Enorm voorspelbaar. Een supermakkelijke rit, niemand heeft inspanningen hoeven te leveren, dan gaat het in de finale eigenlijk altijd mis. We zagen meerdere valpartijen, eigenlijk iedere keer met dezelfde oorzaak. Even het achterwiel van je voorganger aantikken en daar ga je. Kwestie van nerveus gedoe, kwestie van concentratieverlies, ongetwijfeld soms ook een kwestie van onkunde. Bij een van die valpartijen lag Thymen Arensman, hij lag er slecht bij en hij moest uiteindelijk de koers verlaten. Het draaide deze Vuelta nog niet zo lekker, maar dit is wel een heel bitter einde. Volgende keer maar niet meer op vijf kilometer van het eind plaatsnemen in de trein van Alpecin, het is allemaal zo onnodig. Doe lekker rustig aan, de Vuelta ga je toch niet winnen. Maar goed, de finale werd voorspelbaar genoeg ontsierd door een paar valpartijen, waarna we met smart aan het wachten waren op de laatste bocht van de rit. Op 350 meter van het eind nog een scherpe bocht naar links, daar kon het wel eens helemaal misgaan. In de praktijk viel het mee, er werd niet gevallen. Toch ging het wel een beetje mis, enkele jongens kwamen niet helemaal lekker uit de bocht en Groves zag gevangen achter een van die jongens. Na de bocht was er nog maar weinig tijd en ruimte over om plaatsen goed te maken, je moest vooraan door die bocht. En blijkbaar kon je het beste de binnenkant pakken. Dat deed Geoffrey Soupe, die eigenlijk de Vuelta niet eens zou rijden. Hij verving de geblesseerde Vuillermoz, die in de Ronde van de l'Ain een Hoogerlandje deed en in het prikkeldraad kukelde. Soupe had hier niet moeten zijn, maar nu hij er toch was besloot hij dan maar een paar keer de sprint aan te trekken voor Van Gestel. Dat leverde Van Gestel al een paar mooie ereplaatsen op, maar tijdens deze sprint was er van Van Gestel geen sprake. Maar Soupe zat wel voorin, dus besloot hij maar eens voor eigen succes gegaan. Hij kwam vlot door de bocht en accelereerde meteen vanuit de bocht. Hij pakte een mooie voorsprong op de rest, en de rest stoof hem pas na de finish voorbij. Geen Groves, die zat vast en werd slechts vijfde. Wel bijna Orluis Aular, de Venezolaan van Caja Rural had kunnen winnen als hij niet werd gedwarsboomd door uitgerekend een ploeggenoot. Een saaie rit met een lelijke finale dankzij al die valpartijen, en daarna een ontzettend verrassende winnaar. Geoffrey Soupe is al sinds 2010 prof en in die jaren heeft hij zich vooral laten zien als sterke lead-out en betrouwbare knecht. Hij reed bijna nooit voor zichzelf, pas dit jaar, op 35-jarige leeftijd, boekte hij zijn eerste profzeges. In het begin van het jaar won hij twee ritten en het eindklassement in La Tropicale Amissa Bongo, in Gabon boekte hij zijn eerste profzeges. Dat was voor zijn doen al een ongekend succes, maar nu voegt hij er gewoon een ritzege in een grote ronde aan toe. Amai, jawadde. Een man die altijd in dienst rijdt gun je wel een succesje, maar jeetje, het zegt ook wel veel over het niveau deze Vuelta. En het zegt iets over de parcoursbouwers, deze bocht kon ook echt weer niet. Na deze sprintrit die gewonnen werd door een lead-out gaan we door naar het tweede weekend van de Vuelta. We krijgen zowel op zaterdag als zondag een aankomst bergop te zien, het wordt weer typisch Vuelta. Te beginnen met een rit die zal eindigen op Xorret de Catí, het wordt lang wachten op de muur aan het eind.
![25036]()
![a3bdd]()
De eerste rit van het tweede weekend gaat van start in Dénia, een gemeente, vissersplaats en badplaats aan de Costa Blanca, ten noorden van Benidorm. Dénia telt bijna 43.000 vaste inwoners, maar Dénia heeft ook een heleboel tijdelijke inwoners. In Dénia overwinteren veel Nederlanders en in de zomer is het een populaire vakantiebestemming. Langs de boulevard vindt men winkels, restaurants en een markt. Ook zijn er brede stranden (o.a. playa de Marines). Nabij de boulevard bevinden zich twee jachthavens. Ook vertrekt vanaf hier de boot naar de Balearen (Ibiza, Mallorca en Menorca). Niet alleen Nederlanders overwinteren hier graag, Dénia is een van de vaste locaties waar wielerploegen hun seizoen komen voorbereiden. In het begin van het jaar trainen in het zonnetje, dat doet men graag aan de Costa Blanca. Kan hier zijn, of in een van de omliggende steden. Dénia is de afgelopen jaren nog wat populairder geworden dankzij Syncrosfera, het hotel van Alexandr Kolobnev. De voormalig prof verbleef zelf ook regelmatig in deze omgeving en hij kwam op het idee om een hoogtehotel te beginnen. Een hotel met hoogtekamers, waar je een hoogtestage kunt simuleren. Het bleek een gat in de markt te zijn, want zo hoef je niet meer naar de Teide voor een hoogtestage. Ginder op Tenerife schijnt het nogal saai te zijn, je kunt er daadwerkelijk alleen maar fietsen en verder niets. Dankzij Kolobnev kunnen de renners nu ook op 'hoogtestage' in Dénia, aan de zeer gezellige Costa Blanca. Als we tenminste geloven in het effect van een hoogtekamer. Een van de vaste klanten is Mathieu van der Poel, je zou dan bijna beginnen te vermoeden dat het werkt. Ook Evenepoel zou vaak in deze buurt verblijven, maar dit feitje gaat waarschijnlijk ruimschoots ingekopt worden door de commentatoren. Syncrosfera ligt overigens wat meer in het binnenland van Dénia, bij het plaatsje Pedreguer. Wel het grondgebied van de gemeente, telt dus. Net buiten het grondgebied van de gemeente: Jávea. Daar komt ene Juan Ayuso vandaan. Hij is bijna thuis, toch leuk. In Dénia was de Vuelta één keer eerder voor een vertrek, in de Vuelta van het jaar 1990. Toen ging er een rit van start die zou aankomen in Murcia, de regio waar we morgen naartoe gaan. In Dénia komt de Volta a la Comunitat Valenciana sporadisch langs, zo won Tony Martin hier in 2017 nog een tijdrit. Er zijn bewijzen van menselijke bewoning in het gebied gedurende de prehistorie en er zijn aanzienlijke Iberische ruïnes op de heuvels in de buurt van Dénia. Gedurende de geschiedenis is zo'n beetje iedere groepering hier wel gepasseerd, terwijl de badplaats na de Tweede Wereldoorlog een luxe verblijfplaats vormde voor gevluchte nazi's dankzij de bescherming van Franco. Toen een toevluchtsoord voor foute types, nu een toevluchtsoord voor wielrenners. De stad beschikt over een aantal bezienswaardigheden, waaronder het lokale kasteel. Het kasteel van Dénia is een 12e-eeuwse Moorse burcht. Vanaf de top van dit kasteel is er een prachtig panorama over de stad en de Middellandse Zee. Bij dit kasteel een archeologisch museum met voorwerpen uit de vroegste geschiedenis van Dénia. Er is de 16e-eeuwse scheepswerf 'Les Drassanes' bij de haven (gerenoveerd in de 18e eeuw), volgens Wikipedia ook de moeite. En dan heb je nog de 16e-eeuwse 'Torre Del Gerro', een wachttoren 5 km ten zuiden van de stad, die onderdeel vormde van de verdediging tegen de Barbarijse zeerovers, terwijl het Ayuntamiento de Dénia een stadhuis in een neoclassicistische bouwstijl is. In de omgeving van Dénia kom je het massief van Montgó tegen, terwijl je in het oude centrum op twee historische kerken botst, die van San Antonio en de Iglesia de la Asunción. Willem Ruis overleed ooit in deze stad die ooit vooral floreerde als vissersdorpje. De beste plek om een foto te nemen lijkt de lokale haven te zijn.
![o_1ek3rvh0gp421dj4153d1vl21fvdm.jpg]()
De renners gaan van start in de haven van Dénia, na een uitgebreid rondje door de stad gaan ze tussen de blokkendozen langs de kust officieel van start op een brede weg. De eerste pakweg 14 kilometer van deze etappe zal het volledig vlak zijn, terwijl we van dorp naar dorp fietsen over wegen die redelijk wat rotondes kennen. Over het algemeen zijn de wegen breed, maar we komen onder meer in Setla een hoop rotondes tegen en met een op hol geslagen peloton waar iedereen wel onderdeel zal willen uitmaken van de vlucht van de dag kan het nog best hectisch worden. De doortocht in Setla is toevallig vrij smal, om het nog even wat lastiger te maken, al wordt het buiten het dorp weer snel breed. Na nog wat rotondes rijden we vervolgens een tijd over een brede maar licht slingerende weg af langs Monte Pego, richting Pego. Deze weg is normaal voorzien van paaltjes, weer een extra element om een massale chute mogelijk te maken. Na een paar kilometer slingeren wordt de weg volledig recht en dan rijden we Pego binnen, waar de weg wat vals plat omhoog begint te lopen. De eerste klim officiële klim van de dag is aanstaande, maar vlak voor die klim begint loopt het al eventjes omhoog. Als we Pego bereiken komen we weer een aantal rotondes tegen, daarna slalommen de renners door het dorp en dan begint buiten Pego de Alto de Vall d'Ebo, een klim van de tweede categorie. De komende acht kilometer gaat het aan 5,7% omhoog, mensen met een olifantengeheugen zouden deze klim nog kunnen kennen van de Vuelta van 2016. Toen gingen we hier ook omhoog, tijdens een rit die zou eindigen op de Alto de Aitana. Lang geleden inmiddels, dus kan het geen kwaad om het geheugen wat op te frissen. De Alto de Vall d'Ebo is een redelijk regelmatige klim, er komt ergens tussendoor een steile strook aan 9% voorbij, maar het gaat toch vooral een aantal kilometer aan 6% omhoog, met wat kilometers aan 5% ter afwisseling. Een leuke eerste klim om een mooie kopgroep te laten ontstaan, dat dan weer wel. Al moeten we wel eerst het vlakke stuk van 14 kilometer en daarna een aantal vals platte kilometers zien te overbruggen. Zal niet echt een probleem zijn, aangezien iedereen weet dat dit weer een rit voor de vluchters is. Na 29 kilometer komen we boven op deze klim, de rennesr gaan nu iets meer dan drie kilometer dalen richting het dorpje Vall d'Ebo. De klim is best mooi, de renners rijden door een rotsachtige omgeving met wat groen tussendoor, bovendien is er zo nu en dan even een mooi uitzicht over de omgeving. In de verte is de zee te zien, ook nog eens. De natuur heeft hier goed z'n werk gedaan, een klein riviertje heeft een fraaie kloof weten te veroorzaken. We kunnen blijven genieten van de natuur, want de afdaling richting Vall de Ebo is niet zo heel lastig. Een tweetal bochtjes die daadwerkelijk de moeite lijken, maar verder moet het goed te doen zijn. Valt ook te hopen voor de renners, want langs de kant van de weg zijn er nogal wat blokken beton te vinden, aan vangrails doen ze hier niet. Na 32 kilometer komen de renners uit in Vall d'Ebo, ze beginnen hierna bijna meteen weer aan de volgende klim.
![Ebo1.gif]()
![coll-de-la-vall-d-ebo-vall-d-ebo-upload-21328-1024x0.jpeg]()
![IMG_0330.JPG]()
Of het tegenwoordig nog zo mooi is in La Vall d'Ebo durf ik niet te zeggen, blijkbaar vond hier vorig jaar een flinke bosbrand plaats, helaas een steeds vaker terugkerend fenomeen. In ieder geval, voorbij La Vall d'Ebo beginnen we aan een ongecategoriseerde klim. Richting de Alto de Alcalà de la Jovada gaat het bijna 11 kilometer aan 3% gemiddeld omhoog, wat ons niet veel wijzer maakt. Buiten Vall d'Ebo gaat het namelijk eerst een kilometer of vijf aan vijf procent omhoog, wat ook weer vrij weinig zegt. Tijdens dit eerste deel van deze klim komen we een kilometer tegen aan 7%, met een steile strook tot 16% in de buurt van de Cova del Rull. We fietsen langs een grot, eentje met stalagmieten, stalactieten en de hele reutemeteut. Daar zien de renners niks van, maar ze merken wel dat de brede weg hier eventjes bijna loodrecht omhoog gaat. Nadien vlakt het heel snel af. Na de eerste vijf kilometer van deze klim komen we niet heel veel meer tegen. Een kort afdalinkje, dan nog een steil strookje van een halve kilometer, een nieuwe afdalinkje en dan fietsen we in het dorpje Alcalà de la Jovada vals plat omhoog verder naar de top van deze klim die door de organisatie niet als zodanig wordt aangeduid. Een stevig slingerende en glooiende weg door een ruig landschap, veel knikjes op en af en vlakkere en steilere stroken die elkaar continu afwisselen, waardoor kijken naar een gemiddelde weinig nut heeft. We bereiken Alcalà de la Joveda en buiten dit dorpje slaan de renners linksaf, ze komen op een wat smaller weggetje terecht, in dalende lijn. Dit stukje afdaling duurt niet lang, na de eerste bocht begint de weg meteen weer omhoog te lopen. We zijn nu bij de voet van de volgende officiële klim, de Puerto de Tollos. Een korte klim van ongeveer vier kilometer, met een gemiddeld stijgingspercentage van 5,6%. Een bijzonder onregelmatige klim, met enkele redelijk vlakke stukken en ook nog een kort stukje afdaling. De rest is steil, bijzonder steil. Veel stroken boven de 10%, met zelfs uitschieters richting 13%. In de Vuelta van 2016 reden we ook over deze klim, toen was het een klim van de tweede categorie. Nu is het nog maar een klim van de derde categorie, het soort dingetjes waarover ik me eindeloos kan verbazen. Enfin, de klim is in ieder geval lastiger dan het gemiddelde doet vermoeden. Na een kleine 50 kilometer komen de renners in de omgeving van het dorpje Tollos boven op deze klim, er volgt nu een afdaling richting dat dorp.
![alcala-de-la-jovada-la-vall-d-ebo.png]()
![puerto-de-tollos-beniaia.png]()
![uVPwRb9SuzmQ9Vj0uMnU6vYuD3tNiHn-p7HdvFk0nQg-2048x1537.jpg]()
De afdaling is kort maar krachtig, over een smalle weg gaat het steil omlaag. De renners komen ook een paar bochten tegen, dit wordt even opletten geblazen. Als de renners Tollos bereiken slaan ze linksaf en dan komen ze op een bredere weg terecht, hierna is het gevaar wel geweken. Even verderop slaan ze nog eens linksaf en dan is de korte afdaling van twee kilometer voorbij. De weg loopt nu juist weer twee kilometer omhoog, al is dat niet meer dan vals plat. Over een brede weg gaat het omhoog naar Facheca, terwijl we langs de kant van de weg een prachtig vergezicht zomaar cadeau krijgen. Eenmaal in Facheca slaan de renners linksaf en daarna gaan ze een aantal kilometer over een smalle weg fietsen. De weg voert in eerste instantie naar Quatretondeta, zes kilometer verderop. De weg loopt globaal gezien omlaag, soms stevig, soms vals plat. Tussendoor gaat het ook een paar keer kort omhoog, een beetje een hinderlijke weg om te beschrijven. De omgeving is grillig, de weg net zo. Op, af, links, rechts, klikkend door Streetview word ik zelf eigenlijk al duizelig van deze weg. Tot in Quatretondeta is het totale chaos, maar in dit dorpje wordt de weg breder en deze bredere weg volgen we een kleine tien kilometer tot in Benilloba. De weg loopt gemiddeld gezien vooral omlaag, maar ook nu komen we weer talloze knikjes omhoog tegen. We komen ook talloze haarspeldbochten tegen, terwijl het decor wederom imponerend is. Tussen een aantal haast witte rotsen door fietsen we over een paar smalle bruggetjes, maar verder is de weg lekker breed en daardoor is het stuk van de route voorbij Quatretondeta een stuk beter te doen. Na een tijd komen de renners uit in het dorpje Gorga, waar een paar drempels en rotondes te vinden zijn. Buiten het dorp loopt de brede weg zelfs een tijdje stevig omhoog, veel vlakke meters zijn er voorlopig niet bij. Het gaat zelfs 1,7 kilometer omhoog aan 5%, sow! En dan te bedenken dat er nog een vlak stukje tussendoor zit, de stijgende stukken zijn dus nog steiler dan je zou vermoeden. Verstopte klimmetjes tijdens deze rit, voor de gezelligheid. Na dit knikje omhoog dalen we kort af richting Benilloba, waar de renners voor ze aan de volgende gecategoriseerde klim gaan beginnen eerst nog een ander venijnig onding tegenkomen. We slaan vlak voor Benilloba rechtsaf, rijden door het dorp, slaan dan linksaf en dan gaat het een kleine twee kilometer aan 5% omhoog. Dat lijkt niet heel spannend, maar dit klimmetje is ook weer zo grillig als wat. Paar steile stroken, dan weer een vlak stukje, dan weer een paar meter omlaag, en dan richting de top om het af te sluiten een paar hectometer dik boven de 10%. Een opwarmertje voor de klim die na een afdaling van een halve kilometer gaat beginnen.
![mas-de-quintin-riu-de-seta.png]()
![tossal-d-espinos-benilloba.png]()
![_DSC1036.jpg]()
Dit korte afdalinkje is nog pittig ook, want het gaat dik boven de 10% omlaag. Scherpe bocht naar rechts erbij, maar na de volgende bocht naar links loopt de weg alweer omhoog. De renners beginnen aan de Puerto de Benifallim, een beklimming van de tweede categorie. De komende 9,5 kilometer loopt de weg gemiddeld aan 5% omhoog, maar beginnen doen we met een steile halve kilometer waarin het tijdelijk zelfs aan 16% omhoog gaat. Daarna volgen er een paar kilometer aan 3%, voor we in de buurt van het dorpje Benifallim weer een steile halve kilometer tegenkomen, we klimmen aan 12%. Na een kilometer aan 4% in het dorp slaan we buiten het dorp linksaf een iets smallere weg in en daarna gaat het drie kilometer aan bijna 7% omhoog, de klim wordt zowaar nog interessant ook. De wat smallere weg kent een hoop bochten, de omgeving is behoorlijk ruig. Al rijden we ook een tijd langs wat boomgaarden, kan allemaal hier. Verder richting de top komen we meer in de bossen terecht, waar het na de paar kilometer aan 7% afvlakt naar 4%, tot de top gaat het aan dat wat magere percentage omhoog. Na 82 kilometer, grofweg halverwege de rit, komen we boven op deze klim die dit jaar ook nog werd bedwongen in de Volta a la Comunitat Valenciana. Een klim die ook al eerder in de Vuelta voorkwam, in 2010 bijvoorbeeld. Al gingen we toen wel op een andere manier omhoog, van de andere kant. Na de klim volgt er een lange afdaling richting Xixona, de komende 15 kilometer gaat het voornamelijk omlaag. In eerste instantie dalen we op een vrij stevige manier af richting Torremanzanas. Vijf kilometer gaan we aan hoge percentages naar beneden, maar de weg is inmiddels enorm breed geworden. Daardoor stelt de afdaling gelijk niks meer voor, we komen überhaupt al niet veel bochten tegen maar de paar bochten die we tegenkomen zijn makkelijk te bedwingen dankzij de breedte van de weg. Voorbij Torremanzanas volgt er een kort knikje omhoog, waarna de weg nog een aantal kilometer wat meer vals plat verder omlaag loopt. De weg vals plat omlaag is wel bochtig, de renners komen zelfs een paar haarspeldbochten tegen, maar omdat het zo breed is en omdat het niet echt steil naar beneden gaat verwacht ik hier precies nul problemen. Lekker genieten van de omgeving, het is weer de moeite hier. Als we bijna in Xixona zijn loopt de weg een kilometertje omhoog, daarna loopt de weg nog een klein beetje vals plat omlaag tot we bij een rotonde uitkomen. Deze rotonde ligt aan de rand van Xixona, ook wel Jijona, een stad die bekend is vanwege de turrón, een soort nougat. Deze lekkernij is heel populair, maar de renners gaan beginnen aan een ander snoepje. De volgende klim komt er na een bocht naar rechts bij de rotonde meteen aan.
![port-de-benifallim-benifallim.png]()
![IMG_0414.JPG]()
Voorbij Jijona beginnen de renners aan de Puerto de la Carrasqueta, om een of andere reden vind ik dat een mooie naam. Carrasqueta, hmm, waarschijnlijk omdat het Baskisch klinkt. De Puerto de la Carrasqueta is een beklimming van de tweede categorie, de komende 11 kilometer gaat het gemiddeld aan 4,6% omhoog. De Puerto de la Carrasqueta is geen onbekende klim, toen we in 2004, 2009 en 2010 naar Xorret de Cati gingen fietsten we in de finale van die etappes steevast over de Carrasqueta. Het was de vaste combinatie, en die combinatie keert nu weer terug. De Puerto de la Carrasqueta is verder wel zo ongeveer de saaiste klim op aarde, de renners rijden bijna continu over een gigantisch brede weg rechtdoor omhoog aan 5%. Een steilste strook aan 6%, steiler dan dat wordt dit ding de komende 11 kilometer niet. Een allesbehalve inspirerende klim, we verzamelen hier vooral hoogtemeters zonder dat we de verwachting mogen hebben dat iemand van belang hier al moet afhaken. De klim loopt grofweg zo: paar kilometer rechtdoor, kleine zone vol haarspeldbochten, en weer een paar kilometer rechtdoor. De omgeving is acceptabel, al wordt het richting de top pas echt de moeite waard. Fraai uitzicht over de omgeving, een mooie blik diep in de vallei. Jammer van de te lage hellingsgraad, deze rit is niet gemaakt om de koers van ver te laten ontploffen. Al heeft de organisatie nog wel iets bedacht waardoor de klassementsrenners mogelijk eerder wakker wroden. Na 110 kilometer bereiken de renners de top van La Carrasqueta, op de top ligt ook meteen de bonussprint van de dag. Bonificaties op meer dan 50 kilometer van de finish, het lijkt me een volstrekte vanzelfsprekendheid dat er op dit moment een grote kopgroep een riante voorsprong heeft en dat er totaal niet gesprint gaat worden voor die paar tellen. Maar goed, je kan het altijd proberen natuurlijk.
![puerto-de-la-carrasqueta-xixona.png]()
![puerto-de-la-carrasqueta-xixona-upload-35498-1024x0.jpg]()
Bij het zoeken naar een leuk plaatje kwam ik vrij snel tot de conclusie dat de Puerto de la Carrasqueta een levensgevaarlijke klim is, er gebeuren hier blijkbaar om de haverklap ongelukken. Vooral motorrijders scheuren graag zo hard als ze kunnen over La Carrasqueta en dat gaat nog wel eens mis. Hopelijk loopt het met de renners beter af, na de klim beginnen ze aan een korte afdaling van vijf kilometer. De weg is ook aan de andere kant van de klim enorm breed, bovendien is het net zo gelijkmatig. Het ging continu aan 5% omhoog, het gaat ook continu aan 5% omlaag. De weg is breed, het gaat gelijkmatig omlaag, we komen geen enkele scherpe bocht tegen, dit lijkt op papier de simpelste afdaling ooit. Beneden komen de renners twee rotondes tegen, bij de tweede gaan ze naar links om vervolgens rechtdoor te rijden naar Ibi. We volgen zeven kilometer dezelfde weg, een weg die rechtdoor langs de snelweg loopt. Deze weg loopt in het begin twee kilometer vals plat omhoog, daarna loopt het een paar kilometer vals plat omlaag. Aan het eind van deze tocht langs de Autovia del Mediterrani komen we uit bij een rotonde, hier gaat het naar rechts en dan fietsen we na 124 kilometer Ibi binnen. Ibi is de Spaanse hoofdstad van het speelgoed, 40% van het speelgoed dat in Spanje wordt geproduceerd komt uit Ibi. In deze stad ging in de Vuelta van 2019 een rit van start, die rit zou eindigen in Alicante en daar won Sam Bennett in de sprint. Ibi is ook de geboorteplaats van een voormalig klant van de heer Fuentes, Ruben Plaza. Geen sympathieke jongen. Na de rotonde buiten Ibi rijden we rechtdoor het centrum binnen, dan volgt er na 124,5 kilometer de tussensprint van de dag, slaan we vervolgens rechtsaf, verlaten we Ibi en beginnen we direct aan de volgende klim. Het gaat buiten de stad 5,5 kilometer aan 4% omhoog naar de top van Venteta dels Cuernos, een ongecategoriseerde klim. Deze klim is vrij bochtig, maar maakt verder weinig indruk. In het begin gaat het even een halve kilometer aan 6% omhoog, even verderop komen we nog een kilometer aan 6% tegen, maar verder is het vooral veel vals plat, met tussendoor ook nog een klein stukje in dalende lijn.
![venteta-dels-cuernos-ibi.png]()
![ImqWaAu.jpg]()
In de buurt van de top van die ongecategoriseerde klimmetje ligt Pou del Barber, een waterput! Aardig gebouwtje wel, het lijkt nog eerder op een soort woning. Enfin, na dit klimmetje gaat het vier kilometer op een niet al te boeiende manier omlaag. Het gaat vooral rechtdoor over een brede weg, al komen we ook wel een paar wat scherpere bochten tegen. Maar die zouden dan ook weer makkelijk te navigeren moeten zijn, aangezien het niet erg steil omlaag gaat. Beneden slaan de renners bij een rotonde linksaf en daarna rijden ze meteen weer omhoog. Het gaat een halve kilometer aan 3% omhoog, dan volgt er een kilometer aan 5% en na nog een halve kilometer aan 3% zijn we ook weer boven op dit hupje. Hierna is het even een paar meter vlak, gaat het vervolgens een kilometer bijna onmerkbaar naar beneden en slaan we daar weer na linksaf een andere weg in. Na die bocht naar links begint de volgende ongecategoriseerde klim, het gaat bijna vijf kilometer omhoog naar de top van de Puerto de Canalís. Van die vijf kilometer is alleen de eerste kilometer enigszins interessant, we beginnen met een kilometer aan 5% en in het vervolg van dit klimmetje zien we vooral stroken vals plat, kleine stukjes in dalende lijn en wat stroken die daadwerkelijk vlak zijn. Klimmetjes genoeg vandaag, maar het draait allemaal om de laatste klim. Dit zijn allemaal losse flodders, amper de moeite van het noemen waard. Als we de top van de Puerto de Canalís bereiken volgt er een langere afdaling richting Onil. Het gaat een kleine zeven kilometer omlaag aan 5% gemiddeld, maar vooral in de eerste vijf kilometer van de afdaling gaat het geregeld aan een procent of zeven omlaag terwijl we een aantal haarspeldbochten tegenkomen. De weg is wel enorm breed en het asfalt zeer goed, daardoor kan ik me niet voorstellen dat iemand hier in de problemen komt. Eenmaal beneden in Onil rijden we rechtdoor het centrum binnen, waar bij een rotonde een bocht naar links volgt. Daarna rijden we over een brede en vlakke weg naar Castalla, een dorp met een kicken kasteel dat we op 10 kilometer van de finish bereiken. De weg naar Castalla is recht, op een viertal rotondes na. Die rotondes zijn enigszins hinderlijk, verder is de aanloop richting de slotklim vrij simpel. Eenmaal in Castalla komen we nog meer rotondes tegen, zodra de renners het centrum verlaten slaan ze bij een van die rotondes rechtsaf, bij de volgende gaat het naar links en dan beginnen ze aan een rechte tocht naar de voet van de slotklim.
![045ec168-83b0-4c7a-be00-37abaf3aa814_16-9-discover-aspect-ratio_default_0.jpg]()
Richting Xorret de Catí is het nog een kilometer of vier vlak, waarna op zeven kilometer van de finish de klim begint. Na een licht vals plat aanloopje beginnen we aan een beklimming van 3,9 kilometer aan 11,4%. We hebben er lang op moeten wachten, maar de rit gaat nu dan toch echt beginnen. De renners rijden over een smalle en redelijk slechte weg, die direct heel steil wordt. Voor de gezelligheid gaat het meteen aan 15% omhoog. De eerste echte kilometer van de klim stijgt aan 8,5% gemiddeld, met na die strook van 15% ook nog een stukje aan 12% verderop. In de tweede kilometer van de klim gaat het aan 11% gemiddeld omhoog, met uitschieters richting 21%. Op vijf kilometer van de streep en twee kilometer van de top wordt het pas echt leuk, dan gaat het omhoog aan 15,3% gemiddeld, met enkele stroken boven 20%. Zelfs een stuk aan 22%, meer Vuelta dan dat wordt het niet. Dat het hier aan 22% stijgt vinden de fans blijkbaar ook wel leuk, tijdens een van de vorige aankomsten op Xorret de Catí is dat op de weg gekalkt, om iedere renner die met zijn hoofd tussen zijn kader hangt nog even extra te pesten. Met een beetje geluk heeft het de tand des tijds doorstaan en staat het nog steeds op de weg. In de slotkilometer van de klim gaat het aan 11,3% gemiddeld omhoog, met ook nog een aantal stroken aan 18%. Na deze enorm zware klim komen de coureurs op drie kilometer van de streep boven, waarna een afdaling van twee kilometer volgt. In de eerste kilometer van deze korte afdaling gaat het niet bijzonder steil naar beneden en zijn er ook niet veel bochten. In de tweede kilometer gaat het wel wat steviger naar beneden, met ook nog een paar bochten. Een redelijk simpele naar rechts, daarna weer een makkelijke naar links, even verderop gevolgd door een wat scherpere naar rechts. Daarna gaat het rechtdoor tot de boog van de slotkilometer. In de laatste kilometer volgt er een nogal abrupte bocht naar rechts, waarna de weg ook weer voorzichtig wat omhoog begint te lopen. In de laatste kilometer krijgen de renners nog met vier bochten te maken, de laatste op amper 100 meter van de finish. Op een meter of 500 van de finish loopt de weg ook nog even kort naar beneden, waarna het in de laatste 200 meter weer vals plat omhoog loopt. Aangezien alles al uit elkaar is geslagen na de zware klim is deze finale meestal wel goed te doen, ondanks al die bochten. Na 165 kilometer bereiken we dan voor de zoveelste keer Xorret de Catí. Geinig dingetje: de profielen van de Vuelta waren vaak rampzalig, maar dit jaar zijn ze een stuk beter. Ik ben er inmiddels achter waarom, het profiel van de slotklim van vandaag is exact hetzelfde als dat van de altimetriasgoden. Beter goed gejat dan slecht verzonnen!
![f2482]()
![Xorret1.gif]()
![1WPvodE.png]()
Eens even het roadbook vrij vertalen: De klim naar Xorret del Catí (leuk twistpunt, de ene keer is het del Catí en de volgende keer weer de Catí) is een icoon van de Vuelta met zes aankomsten op zijn steile flanken. In 2017 won Julian Alaphilippe vanuit de vlucht, het was de tweede Franse zege op Xorret de Catí. Curieus genoeg hebben hier tot nu toe alleen maar Fransen en Spanjaarden gewonnen. Xorret de Catí is een natuurgebied in de provincie Alicante, regio Valencia. Het hele jaar door komen er mensen richting Xorret de Catí, voor een wandeling in de natuur, een tochtje met de mountainbike, of om een van de steile bergwanden te beklimmen. Maar wij kennen we Xorret del Catí vooral vanwege de koers. Zes keer eerder kwam de Vuelta hier dus langs, voor het eerst in 1998. De betreurde José María Jiménez zou de eerste winnaar worden op Xorret del Catí en daardoor werd de klim ook meteen bijzonder populair. Het was een van de vier overwinningen van Chaba Jiménez in die Vuelta, uiteindelijk zou het zijn beste Ronde van Spanje blijken te zijn. Op Xorret del Catí komen we ook een monument tegen, opgedragen aan Jiménez en alle andere winnaars op de klim. Dit monument, een beeld van een fietser, weegt 300 kilo en in mei van dit jaar werd het gestolen. Knappe jongen die dat voor elkaar heeft gekregen. Enfin, de labiele wonderklimmer Jiménez heeft ook nog steeds de recordtijd op zijn naam staan, niemand ging ooit sneller omhoog dan Chava. In 2000 keerde de Vuelta terug naar Xorret del Catí. Het werd weer een Spaans feestje, met weer een Jiménez als winnaar. In plaats van José María gingen de bloemen nu naar Eladio, die Roberto Heras net te snel af was. Vier jaar later keerde de koers weer terug naar deze steile klim en weer ging de overwinning naar Eladio Jiménez. Wel op een iets andere manier, in plaats van Roberto Heras af te houden won hij het nu van Stuart O'Grady, Oscar Freire en Erik Zabel. Eladio was dus de beste van een kopgroep. In eerste instantie wilden de klassementsrenners zich nog wel tonen op Xorret del Catí, maar in de jaren daarna ging de zege steeds naar een vroege vluchter. Zo ook in 2009, toen de Vuelta na een onderbreking van vijf jaar terugkeerde naar deze berg. Dit leverde historische beelden op. Rein Taaramae leek lang op weg naar de ritzege, maar hij kwam zichzelf volledig tegen op de steile flanken van de klim. Hij ontplofte zoals nog nooit een renner ontplofte, hij blies zijn motor op een dusdanige manier op dat hij zelfs tot stilstand kwam. Hij kon niet meer verder en hij moest langs de kant van de weg een paar minuten bijkomen voor hij verder kon fietsen naar de finish. In plaats van eerste werd hij 111e, op bijna negen minuten van de winnaar. In de tussentijd had Gustavo Cesar Veloso geprofiteerd van de zelfoverschatting van Taaramae. Hij reed op eigen tempo omhoog, profiteerde nog even in het wiel van Marzano, en fladderde naar de dagzege. Heel veel scheelde dat overigens niet, de favorieten kwamen nog dichtbij. Na enkele jaren in de marge rondgereden te hebben brak Gustavo Cesar Veloso in 2008 door, toen hij de Ronde van Catalonië wist te winnen. Daarna lukte er alleen niet gek veel meer bij Cesar, tot de negende rit van de Vuelta van 2009. Op Xorret del Catí schitterde hij in dienst van het legendarische Xacobeo-Galicia. Na die overwinning verdween hij weer in de anonimiteit, tot Xacobeo-Galicia na een aantal schandalen ophield te bestaan, waarna hij op zoek moest naar een andere ploeg. Via Andalucia kwam hij terecht in het Portugese circuit en daar groeide hij uit tot een icoon van het Portugese wielrennen. Inmiddels gestopt, maar we zullen hem en zijn grijze haren nooit vergeten. Cesar Veloso werd de eerste niet-Jiménez die wist te winnen op Xorret del Catí, maar het bleef in ieder geval wel een Spaanse berg. Vandaar de ontploffende brommer van Taaramae waarschijnlijk, andere nationaliteiten mogen hier niet winnen. Hoewel, we hebben na een zegereeks van de Spanjaarden inmiddels een reeks van Fransen zien ontstaan. Na 2009 volgde er ook in 2010 een aankomst op Xorret de Catí en toen won David Moncoutié, de man die in die jaren altijd wel een vlucht succesvol wist af te ronden in de Vuelta. En passent pakte hij dan ook de bergtrui mee. Een rit winnen en ook de bergtrui mee naar huis nemen lukte hem vier jaar achter elkaar. In de Vuelta van 2010 koos hij de achtste rit uit om nog eens ten aanval te trekken. Dat lukte weer, hij reed op de slotklim van iedereen weg en zijn voorsprong kwam in de laatste kilometers niet meer in gevaar. Daarachter maakten de favorieten voor de eindzege er een harde strijd van. Een elitegroepje bleef over, met Joaquim Rodriguez, Vincenzo Nibali, Igor Anton, wijlen Xavi Tondo en Carlos Sastre. Op de streep bleven de eerste drie bij elkaar, waardoor Anton de leiderstrui overnam van Philippe Gilbert, die natuurlijk moest lossen op deze lastige klim. Daar was ik toen vrij content mee, nog meer dan de ontploffende brommer van Taaramae mijn primaire herinnering als het over Xorret de Catí gaat. Van de editie van 2017 kan ik me verder weinig herinneren. Weer won een vluchter, weer was het een Fransoos. Alaphilippe was de sterkste van een kopgroep, terwijl we de verschillen tussen de favorieten niet enorm zagen oplopen. Contador en Froome in dezelfde tijd, Nibali en Zakarin 17 seconden later binnen, 11 seconden daarna het volgende groepje, de verschillen blijven vaak redelijk beperkt op deze klim. Tussendoor won Wout Poels hier overigens ook een keer in de Volta a la Comunitat Valenciana, ook wel echt een klim voor hem.
![E1HML3KXEAIvoHf?format=jpg&name=900x900]()
![1503308741_769054_1503308900_noticia_normal.jpg]()
In startplaats Dénia wordt het overdag 27 graden, terwijl er vooral in de ochtend kans is op regen. Gedurende de hele dag kan het nat zijn, maar vooral in de ochtend houden ze rekening met flinke plensbuien. Een beetje wind uit het zuiden, dan hebben we in het begin van de rit te maken zijwind, naarmate de rit vordert steeds meer met tegenwind. Zodra we ons verder naar het binnenland van Alicante begeven nemen de temperaturen af, in Ibi wordt het bijvoorbeeld maar 21 graden. Hier is er ook nog meer kans op regen, blijkbaar gaat het de godganse dag regenen in Ibi, met kans op onweer ook nog eens. Wind uit het zuiden/zuidoosten, in de omgeving van Ibi staat de wind dan een tijdje lekker in de rug, maar in de finale krijgen we dan juist weer opnieuw met tegenwind te maken. Tegenwind op de slotklim, het record van Chava Jiménez blijft nog even staan. Regen op de slotklim ook, en op alle andere klimmetjes vandaag. Dat gaat een lastige rit nog wat lastiger maken, ik noteer weer een paar extra valpartijen. In Castalla, aan de voet van Xorret de Catí, wordt het 22 graden, we noteren redelijk wat wind en 70% kans op natte voeten, als het daadwerkelijk bijna continu gaat regen wordt deze dag zwaarder dan gedacht. Beginnen doen de renners om 12:55, na een neutralisatie van een kwartier gaan ze vervolgens om 13:10 echt van start. De start van deze rit willen we zien, maarja, helaas. Eurosport 1 gaat weer om 14:30 live, Renaat en José zijn er om 15:50 pas weer bij. Missen we weer alle spanning en sensatie in het begin van de rit, matig. De aankomst wordt verwacht tussen 17:17 en 17:45, dat missen we in ieder geval niet.
![1280px-Xorret_de_Cat%C3%AD.jpg]()
Zeg je Xorret de Catí, dan zeg je vluchters. Vooral Spaanse en Franse vluchters, mag na zes aankomsten de onverbiddelijke conclusie zijn. Dit is de zwaarste van de twee ritten in het weekend, toch denk ik niet dat de klassementsrenners hier alles op alles gaan zetten om de vluchters binnen schot te houden. Ze gaan wachten op de echte bergritten, die volgende week pas komen. Op Xorret de Catí wordt het toch een secondenspel, hier ga je de Vuelta normaal gesproken niet op z'n kop zetten. Of het moet dankzij de regen wel lukken, maar in normale omstandigheden niet. Nee, ik denk dat we zoals altijd weer wat vluchters gaan zien, en dan hooguit een leuke strijd tussen de favorieten in de laatste twee kilometer van de klim. Meer hoef je van deze rit niet te verwachten. Het gevecht om in de vlucht van de dag terecht te komen gaat wel weer leuk zijn, maar dat zien we dan juist weer niet. Benieuwd of Groupama-FDJ het een beetje kan controleren en een acceptabele groep weg kan laten rijden, we zullen het via de ticker moeten vernemen. Zonde.
1. Bardet. Er wint immers altijd een Spanjaard of een Fransoos op Xorret de Catí. De laatste paar keer steeds een Fransoos, Bardet kan voor de hattrick gaan. Gezien zijn prestatie op Javalambre mogen we dat niet uitsluiten. Kuss en Lenny Martinez zullen nu niet van de partij zijn, daardoor kan Bardet nu misschien wel winnen.
2. Rodriguez. Staat wellicht wat te dicht in het klassement, en het zit niet in zijn aard om continu aan te blijven vallen, maar als we op zoek zijn naar een Spaanse kanshebber komen we toch vrij snel bij hem uit.
3. Castroviejo. Arensman uit koers, Thomas al op flinke achterstand, ik vind dat het tijd is om Castroviejo in de aanval te laten gaan. Kunnen we weer mooi genieten van zijn tactische onkunde, al die jaren als knecht hebben zijn koersinzicht aangetast en het is fascinerend om dat te zien.
4. Herrada. Jesus of José, in ieder geval weer een Herrada, het is nu eenmaal een Spaanse en Franse klim, dus dan noem je maar gewoon een paar Spanjaarden in Franse loondienst. Garantie op succes.
5. Vauquelin. Nog niet gezien deze Vuelta, maar dit wordt zijn dag, misschien. In ieder geval een Fransoos, dat helpt hier.