Etapa 6: La Vall d'Uixó - Pico del Buitre. Observatorio Astrofísico de Javalambre, 183,5 kmWe begonnen aan de vijfde rit met minder renners, de valpartij aan het eind van de vierde rit zorgde ervoor dat we afscheid moesten nemen van Coquard, Guerreiro en Goossens. Tijdens de neutralisatie van de vijfde rit kwam daar Dunbar bij, hij vond het een goed idee om tijdens de neutralisatie (weliswaar in dalende lijn) op z'n bek te gaan. Toen de neutralisatie eenmaal voorbij was kwam na een tijd Eric Fagundez op kop te rijden. Een renner uit Uruguay, in dienst van Burgos. Hij mocht de hele dag voor lul op kop gaan rijden, het werd zo'n dag. Op de enige klim van de dag, de Coll de la Ibola, ging Sepulveda vanuit het peloton in de aanval. Hij reed naar Fagundez toe en liet hem even later achter, waarna hij wat bergpuntjes kon pakken. Daarna daalde hij de Ibola af, de afdaling waar Victor Cabedo het leven liet. Uiteraard werd dit verhaal compleet genegeerd door de commentatoren, ik ben ziedend. Als een totale onbenul als Wouter Weylandt met z'n trapper tegen een paaltje rijdt en komt te overlijden houdt Vanbelleghem een monoloog van een kwartier op het moment dat het peloton zoveel jaar na dato over dezelfde weg rijdt en last hij even later heel dramatisch een minuut stilte in, maar Victor Cabedo, nee, nooit van gehoord. Een ernstig gebrek aan parate kennis van de commentatoren, de volgende keer dat ze in deze regio passeren zal ik ze een paar boze tweetjes sturen. In ieder geval, na de afdaling, waar iedereen gelukkig heelhuids doorheen kwam, werkten we toe naar de sprint. Voor die sprint volgde er eerst nog een tussensprint en bij die tussensprint raapte Evenepoel wat gratis secondjes op, de rest deed geen moeite. Toch opvallend, al gaan we kijkend naar alles wat er nog gaat komen de komende weken waarschijnlijk met minuten smijten. Na de tussensprint reden we naar Burriana en daar lagen vooral veel rotondes. Het was wachten op de massale val, en die volgde op net iets meer dan drie kilometer van het eind. Onder meer Milan Menten lag bij deze val, net als Sebastian Molano. Twee sprinters minder, en we hebben er al zo weinig. Daardoor werd het alleen maar makkelijker voor Alpecin, zij konden met een mooi treintje toewerken naar de laatste rechte lijn en na een lange beurt van Edward Planckaert mocht Hollandhater Robbe Ghys Kaden Groves op een perfecte manier afzetten. Dat ging vrij behoorlijk, waarna Groves in een ideale positie aan zijn sprint kon beginnen. Door de opkomende Ganna leek het allemaal nogal spannend, maar Groves won ruim en boekte zo dus zijn tweede ritzege op rij. Ganna, zeker in zo'n lange sprint rechtdoor niet te onderschatten, werd knap tweede en kamikazepiloot Dries Van Gestel eindigde op de derde plaats. Een massasprint met amper sprinters, typisch de Vuelta. Een rit om te vergeten, een uitslag om te vergeten. Weer een succes voor Alpecin, heel leuk, maar het kijkspektakel was bijna volledig afwezig. Wellicht wordt dat nu beter, want de zesde rit komt eraan en die rit eindigt bergop. Voor de tweede keer in de geschiedenis gaan we naar het observatorium van Javalambre, de plek waar in 2019 een mythische renner won. Een rasechte legende van de wielersport. Er zijn niet veel renners die zijn veters mogen strikken, maar we gaan toch echt op zoek naar een opvolger van de enige echte mus, Angel Madrazo.
![1022e]()
![0dc5f]()
Voor het eerst in de geschiedenis van de Vuelta gaat er een etappe van start in La Vall d'Uixó, een plaats in de provincie Castellón en regio Valencia waar 31.500 mensen wonen. Gisteren reden we al even door deze plaats, waar de voormalige wielrenner Eduardo Castello uit afkomstig is. Eduardo was actief in de jaren '60 en '70, in die jaren wist hij onder meer een rit in de Vuelta te winnen, en het eindklassement in de Ronde van Asturië. Ook de tenissser Sara Sorribes komt uit La Vall d'Uixó, maar ik vind balletjes over een netje meppen geen sport. In La Vall d'Uixó komen we een populaire toeristische bestemming tegen, las Coves de San Josep. Een grot, met in die grot een ondergrondse rivier. Een waanzinnig lange ondergrondse rivier zelfs, bijna drie kilometer loopt er hier een rivier onder de grond door. Van die drie kilometer kun je 800 meter bezichtigen in een boot. Als je met de boot over de rivier in de grot vaart kom je ook nog allerhande pratische stalagmieten, stalactieten en andere indrukwekkende rotsen tegen. Kortom, dit mag je niet missen als je in de buurt bent. Al moet je afgaan de op de beelden wel regelmatig bukken. Je kunt ook nog een aardig eind lopen door de grot, of meelopen met een tourtje. Zo nu en dan schijnen er zelfs concerten te zijn in de grot, vrij bijzondere locatie voor zo'n concert wel. Daarnaast kun je hier ook eten, iemand is op het idee gekomen om een restaurant te beginnen in de grot. Naast deze ondergrondse pracht is er in La Vall d'Uixó ook bovengrondse pracht, in de buurt van de grot van Sant Josep komen we ook de Poblat iberoromà de Sant Josep tegen, een archeologische vindplaats waar je de restanten van een Iberische/Romeinse nederzetting tegenkomt. Volgens comunitatvalenciana.com moet je in La Vall d'Uixó ook zeker naar het Museo Municipal, waar nogal wat dingen tentoongesteld worden die zijn gevonden bij Sant Josep. Voeg ik daar zelf Calzados Segarra aan toe, dit is een schoenenfabriek en een schoenenmuseum tegelijkertijd. Blijkbaar hebben ze nogal wat schoenen gemaakt in deze stad en dat oude ambacht kan hier bewonderd worden. Als je van Sant Josep naar dit museum loopt komt je dan weer langs een middeleeuws aquaduct, ook leuk. De stad schijnt ook nog over een historische centrum te vinden, waar onder meer de lokale markt de moeite zou moeten zijn. Als je honger hebt moet je dan weer het lokale rijstgerecht eten, empedrao. Ziet er niet verkeerd uit.
Full of geology, history and archaeology, La Vall d’Uixó is a destination you won’t want to miss.![banner-coves-covesdesantjosep-2023.jpg]()
![42546837831_f78e61c676_b.jpg]()
Na de neutralisatie gaat de rit van start op een weg die de renners nog kennen van gisteren. Tijdens de vijfde rit volgde er een vrij lange afdaling richting La Vall d'Uixó, nu gaat het juist meteen omhoog over die weg. We gaan direct vanuit het vertrek klimmen naar de top van de Port Marianet, het gaat acht kilometer omhoog aan een kleine 4%. Een fijne springplank voor de renners, dit wordt waarschijnlijk een dag voor de vluchters en door dit klimmetje zal er hopelijk geen al te slechte groep wegrijden. De klim begint met een aantal stroken vals plat, maar richting de top gaat het vier kilometer omhoog aan 5%. Die kilometers moeten er voor gaan zorgen dat er geen kneuzengroep gaat ontstaan, we bidden en smeken. Gevaarlijke weg wel trouwens, de weg over de Port Marianet. Begin dit jaar kwam er nog een recreatieve fietser om het leven hier, ik zou persoonlijk niet graag mijn rondjes afwerken in dit deel van het land. Na acht kilometer zijn we boven op deze Marianet, over een brede weg dalen we vervolgens een kilometer of zes af aan een procent of drie. Vals plat omlaag over een brede en behoorlijk rechte weg, met een blik op een kasteelruïne boven op een rots als we voor de tweede dag op rij door Azuébar fietsen. We rijden om dit dorpje heen en dan gaat het opnieuw omhoog, ditmaal volgt er een klimmetje van 1,5 kilometer aan 4%. Paar strookjes aan 7% onderweg, een extra kans voor een paar fatsoenlijke renners om weg te rijden uit het peloton. Het moet hier ook wel gaan gebeuren, want na dit tweede hupje duurt het wel even vooraleer we de volgende fatsoenlijke klim tegenkomen. Na dit klimmetje dalen we in eerste instantie drie kilometer af aan 3% richting Soneja, dit dorpje bereiken we na 18 kilometer en dan verlaten we de route van de vorige rit.
![port-del-marianet-la-vall-d-uixo.png]()
![olivastrar-azuebar.png]()
![CV_-Azuebar-__1920x1080.jpg?responsive]()
Voorbij Soneja komen de renners via een paar bochten terecht op een brede N-weg die langs de snelweg ligt. Deze weg, met een wat mindere kwaliteit asfalt, loopt vooral rechtdoor terwijl het een kilometer of acht zo goed als vlak is. Onderweg komen we alleen wat rotondes tegen, waarna we na een kilometer of 25 door Segorbe fietsen. Wanneer je op zoek bent naar een kijkje in het Valenciaanse leven met interesse voor kunst en cultuur, dan zit je in Segorbe (Sogorb in het Valenciaans) goed voor een dagtrip. Gelezen op het internet. De renners houden het bij een korte trip, ze rijden dwars door het centrum van dit behoorlijk fraaie stadje en ze komen hier nog wat meer rotondes tegen terwijl de weg een beetje omhoog loopt. Buiten Segorbe wordt het zelfs nog even vrij serieus, het gaat anderhalve kilometer omhoog aan een procentje of zes. Een extra hupje om wat verschil te maken, als er nog geen kopgroep vertrokken is. De renners blijven over brede wegen rijden, maar onderweg komen ze wel flink wat rotondes en dat soort grappen tegen. Buiten Segorbe rijden we weer een tijdje langs de snelweg naar Jérica, we volgen een brede weg door een redelijk groene omgeving, met zo nu en dan ook wat rotswandjes langs de kant van de weg. Na het klimmetje gaat het twee kilometer vrij stevig omlaag, zonder dat we veel gekke bochten tegenkomen. Daarna loopt de weg dan weer vijf kilometer vals plat omhoog richting Jérica, ooit een heus emiraat in de 11e eeuw. De renners rijden over een brede weg langs het zeer fraaie Jérica af, waarna ze voorbij het dorp een stuk of drie rotondes tegenkomen. Ze buigen hier langzaam af richting een andere weg, een weg die ze naar het dorpje Caudiel gaat brengen. Hier ligt de voet van de eerste gecategoriseerde klim van de dag, maar voor we die voet bereiken gaat het tussen Jérica en Caudiel eerst al vijf kilometer aan 2,5% omhoog. Zodra we door het ook wel leuke Caudiel fietsen is het een kilometer vlak, waarna de klim dan echt gaat beginnen. Het gaat een kleine zes kilometer aan bijna 5% omhoog naar de Puerto de Arenillas, een beklimming van de derde categorie. Na twee kilometer aan 3% geklommen te hebben wordt de klim iets serieuzer, het gaat richting de top steeds aan net iets meer dan 5% omhoog. User lexflex van climbfinder.com vat het als volgt samen: Deze klim is een loper. Veel rechtuit, af en toe een bochtje en weinig verkeer. De klim is in 2023 opgenomen in de Vuelta in de etappe vanuit Vall d’Uixo. De afdaling was heerlijk. Ik vroeg me af of ik niet beter vanaf deze kant de klim had kunnen doen. Overigens is de Sierra waarin deze klim ligt sowieso ontzettend mooi, meer dan de moeite waard.
![puerto-de-arenillas-jerica.png]()
![Torre_mudejar_7H9A9681.jpg?responsive]()
![IMG_20201227_124609.jpg_1609069569695.jpg]()
Na 49 kilometer komen we boven op deze klim, waarvan de afdaling blijkbaar meer de moeite waard is. Het gaat in eerste instantie acht kilometer omlaag richting Montán, op een vrij bochtige manier. De weg omlaag is wel dusdanig breed dat ik nog steeds weinig problemen verwacht. Het gaat in het begin wel even wat steiler omlaag, maar na verloop van tijd blijkt ook deze kant van de klim een loper te zijn. De lokale sierra is inderdaad wel mooi, dat kan ik alleen maar beamen. Rotsachtig, maar toch ook groen. De afdaling stelt helemaal niets voor, zo simpel kunnen we het wel stellen. Als we Montán bereiken loopt de weg ook nog even kort omhoog, waarna we nog even anderhalve kilometer verder afdalen richting Montanejos. De renners komen nog wel wat bochten tegen, maar ik verwacht hier geen problemen. Beneden in Montanejos komen ze wel wat drempels tegen, dat is wellicht nog gevaarlijker zelfs. In Montanejos slaat het peloton linksaf en daarna volgt er meteen een nieuwe klim, een ongecategoriseerde. Het gaat 3,5 kilometer aan 4% omhoog naar het Embalse de Arenós. De klim richting het stuwmeer loopt over een brede weg, terwijl de renners door een bijzonder fraaie kloof mogen fietsen. Ze rijden ook door een tunneltje, terwijl het 2,5 kilometer vals plat omhoog gaat. Pas in de laatste kilometer voor we het stuwmeer bereiken wordt de klim interessant, het gaat dan een kilometer omhoog aan 6%. Dat is serieus klimmen, voor die tijd is het vooral genieten van het bijzondere stukje natuurporno alhier. Estrecho de Chillapájaros, adembenemend mooi.
![embalse-de-arenos-montanejos.png]()
![CV__-fuente_de_los_banos-__1920x1080.jpg?responsive]()
![38325381Master.jpg]()
Langs het stuwmeer van Arenós is de weg een kilometer of vier zo goed als vlak, de brede weg kronkelt wel flink wat af langs het water. Na deze kilometers langs het stuwmeer, waarin het water amper in beeld komt, gaat het nog een kilometer aan 5% omhoog en daarna loopt de weg een een kilometer of vijf vals plat omlaag richting Los Cantos. De brede weg blijft ontzettend bochtig, terwijl we nog steeds kunnen smullen van de mooie omgeving. Door alle bochten is dit best een hinderlijk stukje van het parcours, het is continu draaien en keren. Maar steil gaat het nergens omlaag, dus al bij al zou het moeten lukken om veilig beneden aan te komen. Tenzij de renners worden afgeleid door de omgeving, daar zou ik begrip voor kunnen opbrengen. De renners rijden door Puebla de Arenoso, opletten voor de drempels, en komen daarna uit in Los Cantos, waarna ze een kilometer of vier over een vlakke weg naar de voet van de volgende klim fietsen. We passeren de grens tussen Valencia en Aragón, in Aragón fietsen we meteen langs een paar indrukwekkende rotsen en we zien wat karakteristieke huizen liggen. De weg blijft breed, maar zodra we Valencia inruilen voor Aragón wordt het asfalt wel direct minder. Het is verder een vrij makkelijke tocht momenteel, maar daar komt verandering in zodra we Olba bereiken. Hier ligt de voet van de klim naar Alto Fuente de Rubielos, een klim die we nog kennen van de Vuelta van 2019. Tijdens die Vuelta gingen we al eens naar Javalambre en onderweg kwamen we ook deze klim tegen. We reden toen wel op een andere manier naar Olba toe, maar eenmaal in Olba volgt hetzelfde recept. Ze slaan hier in het centrum rechtsaf en daarna begint de Alto Fuente de Rubielos, een beklimming van de derde categorie. Het gaat zes kilometer aan 6% omhoog, vooral het begin van de klim is interessant. Na een halve kilometer aan 7% gaat het anderhalve kilometer aan 9% omhoog, dat is straffe kost. Doordat de renners over een brede weg rijden lijkt het niet zo steil te zijn, maar het gaat toch enorm pittig omhoog. In de anderhalve kilometer daarna gaat het maar aan 5% omhoog, dat drukt het gemiddelde van de klim dan weer enigszins. In de volgende kilometer gaat het evenwel weer aan 7% omhoog, waarna we nog een keer een kilometer klimmen aan 5%. Na een klein stukje in dalende lijn gaat het vervolgens nog even een halve kilometer aan 7% omhoog, vooraleer we na 83 kilometer de top van deze klim bereiken. In de buurt van het plaatsje Fuente de Rubielos komen we boven, het is hierna meer dan een kilometer vlak, waarna er een korte afdaling van anderhalve kilometer volgt over een brede en niet al te bochtige weg. We fietsen richting Rubielos de Mora, een plaats met een bijzonder fraai centrumpje. Een kunstzinnig dorpje ook, blijkbaar komen er allemaal schilders en kunstenaars vandaan. In 2019 reden we dwars door het centrum en sloegen we daarna linksaf, op weg naar Javalambre, nu voegen we een extra lusje aan het parcours toe. Aan het eind van het centrum gaat het juist naar rechts, op weg naar Mora de Rubielos.
![fuentes-de-rubielos-olba.png]()
![Rubielos-de-Mora-min.png]()
![Mora-de-Rubielos-5.jpg]()
Van Rubielos de Mora naar Mora de Rubielos, je moet het maar verzinnen. In het ene plaatsje vinden we een kicken poort, in het volgende plaatsje een kicken kasteel. De weg tussen beide plaatsen is een kilometer of 12 lang. We volgen steeds dezelfde weg, eentje die een kilometer of drie zo goed als vlak is maar daarna gaat het een vijftal kilometer vals plat omhoog. De brede weg voert door een omgeving die eerst een tijdje vrij leeg is, het gaat hier ook behoorlijk rechtdoor. Na een tijd komen we weer wat meer bochten tegen, de omgeving begint dan ook weer iets leuker te worden. Weer behoorlijk rotsachtig, met wat groen tussendoor. Dat stuk van vijf kilometer vals plat omhoog kent één steilere kilometer, maar het is bepaald geen stuk om schrik van te hebben. Op de top van het klimmetje is er een mooi uitzicht over de omgeving, je kunt kilometers in de verte staren. De brede weg loopt ondertussen een kilometer of vier vals plat omlaag richting Mora de Rubielos, waar in de Vuelta van 2019 nog een rit van start ging. Dat was de rit daags na de aankomst op Javalambre, we gingen toen naar Ares del Maestrat en daar kwamen we gisteren dan weer langs. De Vuelta kent zo z'n vaste pleisterplaatsen, blijkt maar weer. In Mora de Rubielos, waar we na 101 kilometer passeren, slaan de renners in het centrum linksaf en even later gaat het naar rechts. Na deze bocht gaat het vijf kilometer volledig rechtdoor over een brede weg die vals plat omlaag loopt, dwars door het lege binnenland van Aragón. Aan het eind van deze rechte weg bereikt het peloton Valbona, hier rijden ze dwars door het centrum om vervolgens buiten het dorp 12 kilometer over een bochtige en glooiende weg te fietsen naar La Puebla de Valverde. Al die kilometers kunnen we ons vergapen aan het uitgestrekte niets van dit stukje Spanje, terwijl we toch 200 hoogtemeters bij elkaar verzamelen als je alle stukjes op en af bij elkaar optelt. Het gaat vooral vaak vals plat omhoog, zonder dat de renners ooit het gevoel zullen krijgen dat ze aan het klimmen zijn. Na een zone met wat meer bochten gaat het ook nog een paar kilometer volstrekt rechtdoor, waarna we na een paar nieuwe bochten na 118 kilometer La Puebla de Valverde bereiken, het dorp van Alejandro. Hier gaat het bij een rotonde naar links, waarna er een kilometertje geklommen moet worden aan 4%. Na dit klimmetje komen we uit bij twee nieuwe rotondes, waarna we langs de snelweg een aantal kilometer zo goed als rechtdoor fietsen richting Sarrión. In licht dalende lijn rijden we langs Hotel Puerta de Javalambre af, we bevinden ons nu in de directe omgeving van de slotklim. Duurt nog wel even voor die klim echt begint, maar de finale van de etappe is wel aanstaande. Richting Sarrión loopt de weg rechtdoor bijna 10 kilometer vals plat omlaag, we volgen continu de snelweg over een weg die zelf ook behoorlijk breed is. Meer kan ik moeilijk over deze weg vertellen, of het moet zijn dat de omgeving hier tijdelijk niet echt tot de verbeelding spreekt. Leeg en kaal, geen goed verhaal. In Sarrión komen de renners een rotonde tegen, spanning en sensatie! Na deze rotonde in dit dorp rijden we nog een tijd verder over de brede en rechte weg, het gaat nog een kilometertje verder omlaag vooraleer het wat vlakker wordt. Na een vijftal vlakke kilometers bevinden we ons in de omgeving van Albentosa, de plaats waar we aan gaan sluiten op de route van de vorige rit met een aankomst op de Pico del Buitre, zoals ze deze klim ook wel noemen. Vlak voor we Albentosa bereiken slaan we een keer rechtsaf een smaller weggetje in, maar heel snel komen we weer uit op een brede weg. Een weg die na een tijd omhoog begint te lopen. We hebben bijna 140 kilometer afgewerkt en de finale gaat nu zo ongeveer beginnen.
![valbona_-_gudar_javalambre.jpg]()
De brede weg waarop we ons nu bevinden loopt in de komende zeven kilometer vooral omhoog, gemiddeld aan amper 3%. We rijden vooral rechtdoor over die brede weg, terwijl het volledig vlak lijkt. Dat is toch niet helemaal het geval, we komen blijkbaar tussendoor een keer een kilometer aan 4% tegen zelfs. Een naam mag dat eigenlijk niet hebben, zeker in vergelijking met wat er nog volgt. Aan het eind van dit wel heel erg vals platte stuk vals plat gaat het drie kilometer redelijk rustig naar beneden. Brede weg, geen gekke bochten, een probleemloos afdalinkje. De brede weg komt uit in Manzanera, waar in 2019 de tussensprint volgde, maar die tussensprint ligt nu een paar kilometer verderop. Manzanera is een kleine dorpje in de Sierra Javalambre, er valt hier weinig te beleven. Het hoogtepunt is de Portal de Abajo, een oude poort die onderdeel uitmaakte van een groter geheel. Van het lokale kasteel is amper iets over, maar deze poort staat nog fier overeind. Na de doortocht in het centrumpje van Manzanera rijden de coureurs de volgende kilometers vooral rechtdoor over een brede weg door een groene omgeving.
![alto-de-manzanera-rio-albentosa.png]()
![manzanera-02.jpg]()
De eerste kilometers buiten Manzanera is het behoorlijk vlak, maar al snel gaat de weg omhoog. We fietsen richting Torrijas en onderweg naar dit plaatsje komen we een meter of 300 hoger uit. Dat is niet het hele verhaal, want het gaat onderweg ook nog een paar keer kort naar beneden, zonder dat we gevaarlijke bochten tegenkomen. Verder gaat het vooral vals plat omhoog, met af en toe een steilere strook ter afwisseling. Meer valt er eigenlijk niet echt te melden. Het gaat pakweg 13 kilometer omhoog aan 3% gemiddeld, een paar halve kilometers aan 5% vormen de steilste stroken van deze klim. We rijden min of meer in een rechte lijn rechtdoor over een brede weg, die is voorzien van een hoop bomen langs beide kanten van de weg. Af en toe zien we wat mooie rotswanden verschijnen, het is zeker niet het lelijkste stukje Spanje waar we doorheen fietsen. Aan het eind van dit lange stuk veredeld vals plat komen we na 162 kilometer uit in Torrijas, waar de tussensprint van de dag volgt. Boven op het klimmetje een tussensprint en een bonussprint, in een poging de klassementsrenners uit de tent te lokken. Die gaan daar niet intrappen. Buiten dit plaatsje volgt er nog een korte knik omhoog na een klein stukje bergaf, daarna gaat het langer naar beneden. Richting Arcos de las Salinas wordt er acht kilometer gedaald. Aanvankelijk gaat het heel rustig en heel voorzichtig naar beneden, maar dan komen we kort achter elkaar vier haarspeldbochten tegen. Na deze haarspeldbochten gaat het weer een paar kilometer wat rustig naar beneden, maar dan komen we in de buurt van Arcos de las Salinas een nieuwe bochtige passage tegen. Stelt niet heel veel voor, dus kunnen we zonder problemen na 171 kilometer Arcos de las Salinas bereiken. In Arcos de las Salinas wordt de weg meteen wat smaller en als we na een tijd in het dorp rechtsaf slaan is het helemaal smal. We bevinden ons nu op 11 kilometer van de meet, aan de voet van de slotklim. We bevinden ons overigens ook al eventjes in de provincie Teruel, waardoor we kunnen concluderen dat Teruel bestaat.
![puerto-de-torrijas-manzanera.png]()
![arcos_de_las_salinas_-_gudar_javalambre.jpg]()
In het best leuke dorpje dat Arcos de las Salinas is begint de slotklim naar het Observatorio Astrofísico de Javalambre. Na een steile aanzet vlakt het heel snel weer af, waardoor het de eerste kilometer slechts aan 3% omhoog gaat. We rijden tussen de huizen door en de straat lijkt steeds een beetje smaller te worden. Buiten Arcos de las Salinas is het nog steeds niet breed, als we beginnen aan de tweede kilometer van de klim. Weer een makkelijke kilometer, het gaat aan 5,1% omhoog, als we de organisatie mogen geloven. Ook de derde kilometer is niet direct de lastigste van allemaal, al is die ten opzichte van 2019 blijkbaar lastiger geworden. Toen ging het over een kilometer aan 5%, nu is het ineens een kilometer aan 6%. Vervolgens krijgen we te maken met de eerste lastige kilometer van deze slotklim, het gaat aan 8% omhoog. Of zelfs bijna 10%, als we de organisatie op hun blauwe ogen geloven. Dit is het punt waar ik mij in 2019 bekloeg over het ontbreken van Streetview, wat toch ook vooral te maken heeft met het feit dat deze weg een paar jaar geleden nog niet geasfalteerd was. Nu wel, maar het karretje van Google is nog steeds niet gepasseerd. De koers wel, dus we kunnen ons inmiddels een aardig beeld vormen van de klim, als ons geheugen het toelaat. In 2019 volgde er na een kilometer aan 8% eentje aan 10%, nu krijgen we eerst te maken met een kilometer aan 10% en gaat het daarna aan 9% omhoog. Best verwarrend hoe vooral in Spanje dezelfde klim bij iedere nieuwe beklimming over andere percentages lijkt te beschikken. Ze doen maar wat, zoals we alle afgelopen dagen ook al hebben kunnen waarnemen. In ieder geval mogen we wel concluderen dat de klim op dit punt enorm moeilijk is, al volgt er een rustmoment. In de volgende kilometer gaat het aan slechts 5% omhoog, wat te maken heeft met een klein stukje in dalende lijn tussendoor. Van de weg die in 2019 speciaal voor de gelegenheid geasfalteerd was stappen we nu over op een andere weg, eentje die er al veel langer ligt. We rijden al vrij snel een bos in, waar het vrij bochtig is. Vrij steil ook, de laatste vijf kilometer van de klim is de Pico del Buitre een enorm onding. Na het kleine stukje in dalende lijn gaat het een kilometer aan 13% omhoog, met stroken tot 16%. Al heeft de organisatie nu besloten dat het om een kilometer aan 10% gaat met pieken tot 15%, wat linksom of rechtsom nog steeds vrij zwaar is. Daarna gaan we vrolijk verder met een kilometer aan 11% gemiddeld en eentje aan 10% gemiddeld. Na nog een kilometer aan 10% gemiddeld verlaten we het bos weer en werken we het laatste stuk van de klim af in open terrein, hier kan de wind dan weer z'n ding doen. In de laatste meters van de rit gaat het aan 9% omhoog, het wordt nooit meer echt makkelijk. Na 11 kilometer klimmen aan 8% gemiddeld komen we boven op klim die in 2019 Alto del Javalambre heette, een beklimming van de eerste categorie die tegenwoordig door het leven gaat als Pico del Buitre.
![b53b2]()
![data48596451-6c52bd.jpg]()
In de laatste meters van de rit komen de renners een aantal bochtjes tegen, als het een sprintje met een groepje wordt is de positionering ook niet onbelangrijk. Al zal het na zo'n zware aankomst natuurlijk geen echte sprint worden, het wordt eerder kruipen naar boven. We komen boven op Pico del Buitre en op de top van deze berg vinden we het Observatorio Astrofísico de Javalambre, een observatorium waar ze de sterren in de gaten houden. Het zou een van de beste plaatsen op aarde moeten zijn om dit te doen, vanwege de geringe lichtvervuiling. In 1992 begon men met het project, maar naar goed Spaans gebruik werd dit vanwege gebrekkige financiering onderbroken. Een paar jaar later werd het geheel alsnog afgemaakt en sindsdien doen ze hier hun best om alle zichtbare ruimte in kaart te brengen. Een vrij ambitieus project, maar daar houden ze hier wel van. Zo besteden ze ook een deel van hun tijd aan het zoeken naar een negende planeet in ons zonnestelsel. Het observatorium heeft een eigen site, waar ze warempel in het Engels bespreken wat ze allemaal doen. Als je zo'n nerd bent die wil weten wat voor telescopen ze hebben en dat soort werk mag je zelf aan de bak. Geinig feitje is wel dat ze hier tussen de verschillende gebouwen een ondergronds gangenstelstel hebben gebouwd, zodat de werknemers zich toch kunnen verplaatsen als het een keer slecht weer is op de berg. Voor Spaanse begrippen best slim. Het is de tweede keer dat we hier aankomen, en de tweede keer dat we in Arcos de las Salinas passeren. Het roadbook wil graag ook nog even wat aandacht voor Galáctica, een onderwijscentrum en tentoonstellingsruimte net buiten Arcos de las Salinas. Blijkbaar staan er ook een aantal kleinere observatiekoepels, waar je zelf door een telescoop kan koekeloeren. De deuren van het gebouw worden speciaal geopend voor fietstoeristen die toevallig in de buurt zijn. Voor de renners hier passeren kun je dus eerst nog alles leren over het observatorium en het heelal. Toen de Vuelta hier in 2019 voor het eerst aankwam waren we in ieder geval getuige van een buitenaardse prestatie. We keken naar een enorm bijzondere rit, een rit die vooral bijzonder was omdat er heel lang niets gebeurde. Het was een rit met drie koplopers, een duo van Burgos en José Herrada. Jetse Bol en Angel Madrazo zaten samen voorop en het scheelde niet veel of Jetse was alleen geweest, want Madrazo werd bijna van de sokken gereden door zijn eigen ploegleider. Het trio kreeg een voorsprong van 12 minuten, want niemand in het peloton had zin om op kop te rijden. Met een gigantische voorsprong begonnen de koplopers aan de slotklim en op de slotklim waren we getuige van een absurd schouwspel. Angel Madrazo bleek de minste klimmer van de drie koplopers, keer op keer moest hij lossen. Maar José Herrada kwam niet van die dekselse Jetse Bol af, dus hield hij iedere keer weer de benen stil en kon Madrazo terugkeren. Daarna ging hij zelfs nog in de aanval, maar nadat hij weer werd bijgehaald moest hij opnieuw lossen. Steeds een veranderend scenario, terwijl ze omhoog aan het kruipen waren. De voorsprong slonk ondertussen op een bizarre manier. Met 11 kilometer te gaan, aan de voet van de slotklim, hadden de koplopers liefst negen minuten voorsprong. Vervolgens kregen ze het voor elkaar om per kilometer een minuut te verliezen, ondanks die reusachtige voorsprong werd het zelfs nog even spannend. Terwijl José Herrada steeds wanhopiger werd zagen we in het peloton wel het een en ander aan koers. Er werd door verschillende renners aangevallen, de steile kilometers van de Javalambre lenen zich daar natuurlijk ook voor. Roglic kon rekenen op de steun van een imponerende Kuss, een van de eerste keren dat we hem indruk zagen maken in een grote ronde. Inmiddels zijn we er volledig aan gewend, dat was toen nog een ander verhaal. Maar niemand had een antwoord op de aanval van Miguel Angel Lopez, de inmiddels van zijn voetstuk gevallen Superman ging in de aanval en niemand kon mee. Ook een wonderlijk tafereel tijdens die rit: een aanvallende Valverde. Alejandro bleek na Lopez de beste klassementsrenner te zijn die dag, met Roglic op een derde plaats, voor een debuterende Pogacar. De klim naar Javalambre bood veel actie op dat gebied, al moesten we er wel ontzettend lang op wachten. Alles vond plaats in die laatste kilometers van de klim, dat zal tijdens deze rit niet anders zijn. Het wordt wachten, wachten, wachten, maar dan worden de laatste kilometers wel leuk. Hopelijk wel met een sterkere kopgroep. Vooraan geschiedde ondertussen een wonder. Madrazo was weer gelost, voor de zoveelste keer, maar in de slotkilometer sloot hij toch weer aan. En toen plaatste hij in de laatste meters zijn demarrage. José Herrada had geen antwoord, en zo ging Madrazo op weg naar de zege. Jetse Bol moest in het wiel van Herrada blijven zitten, maar toen hij in de gaten had dat Herrada echt niet meer kon ging hij er ook nog vandoor en zo waren we getuige van een ritzege van Burgos. En niet alleen een ritzege, ze werden meteen eerste en tweede. Madrazo, in de trui van bergkoning, boekte een ritzege in een bergetappe. Het is eigenlijk wonderlijk dat ze terug durven te keren naar deze plaats. De mus, zelfs door zijn ploeggenoten de lelijkste renner van het peloton genoemd, kreeg na zijn overwinning een
playstation cadeau. Helaas kampt de mus momenteel met een gebroken vleugel, Madrazo heeft zijn elleboog gebroken en daarom kan hij niet opnieuw de grote ster zijn. De sterrenwacht moet op zoek naar een nieuwe ster, eentje die met wat geluk net iets minder lelijk is. Lopez werd toen overigens nog vierde op 47 seconden, om maar even aan te geven hoeveel tijd de koplopers nog verloren. Een merkwaardige, gedenkwaardige rit. Angel motherfucking Madrazo, El Gorrión.
"Es el tío más feo, pero el que más motor tiene". De lelijkste kerel ooit, maar wel beschikkend over een motor. Geen al te beste, maar op die dag was het goed genoeg. Hoe zou José Herrada terugkijken op deze rit? Die had met z'n ogen dicht moeten winnen, maar dat blijft natuurlijk het mooie van de sport.
![thumbs_b_c_aa6e6605a02a6e90ef556a73371fa13a.jpg?v=221327]()
![1567265836655.jpg]()
![galeria18884-001.jpg]()
In startplaats La Vall d'Uixó wordt het overdag 30 graden, er is geen kans op regen en er staat wat wind uit het zuidoosten. Wind schuin in de rug bij het vertrek, en daarna volledig in de rug voor een tijd. Een snelle start, gunstig voor de aanvallers. Eenmaal wat verder in het binnenland zwakt de wind af, terwijl het ook een paar graden koeler zal zijn. In Arcos de las Salinas, aan de voet van de slotklim, wordt het 28 graden, geen kans op regen en een piepklein beetje wind uit het zuiden. Rugwind tijdens het eerste deel van de slotklim, maar tijdens de laatste twee kilometer van de klim dan weer een klein beetje tegenwind. Het is richting de top vrij open, dus dat is dan weer jammer. Op de top zal het iets frisser zijn, maar alsnog vrij warm. We beginnen eindelijk in de buurt te komen van de normale Spaanse temperaturen. Deze bergrit gaat van start om 12:20, na een neutralisatie van 14 minuten gaat er vervolgens een echte strijd losbarsten om in de vlucht van de dag terecht te komen. Die strijd gaan wij missen. Ook nu is Eurosport pas om 14:30 live, en de Belg pas weer om 15:50. Tijdens zo'n rit als deze komt dat in de buurt van onkunde, al kun je natuurlijk ook weer niet uitsluiten dat er net als in 2019 een waardeloos groepje gaat wegrijden. Wie de opvolger gaat worden van Madrazo merken we tussen 17:15 en 17:47.
![1200px-Astrophysical_Observatory_of_Javalambre.jpg]()
Normaliter zou dit een rit voor de vlucht moeten zijn. Evenepoel heeft al overal laten weten dat hij de rode trui het liefst zo snel mogelijk wil afstaan, al die verplichtingen na de rit zit hij niet op te wachten. En iedere keer een dopingcontrole, dat vindt het prinsje bepaald niet heerlijk. Quick Step gaat dus niet controleren, zoveel is duidelijk. Het is alleen een beetje de vraag wat de andere ploegen gaan doen. Er gaat een gerucht rond dat enkele ploeggenoten van Evenepoel ziek zijn. Of dat klopt weet niemand, maar de roddels van radio peloton zouden er wel voor kunnen zorgen dat enkele ploegen zin krijgen om Quick Step te testen. Als dat zo is maken de vluchters weinig kans, maar ik denk niet echt dat er ploegen zijn die zin hebben om de hele dag te controleren. Een bommetje gooien op de slotklim, dat wel, maar tegen die tijd zijn de vluchters buiten schot. Nee, we krijgen een nieuwe Madrazo. Met een paar minuten later wel een mooie strijd, net als in 2019. Want de slotklim is gewoon enorm zwaar, dat gaat na heel lang wachten opnieuw uitdraaien op een strijd van man tegen man. Iets om naar uit te kijken, al zou ik wel adviseren om de tv niet te vroeg aan te zetten. Alles voor de slotklim is de moeite niet waard, in feite is deze rit nog steeds een unipuerto. Wel een loodzware slotklim, de indicatie die we in Andorra niet kregen zullen we nu wel krijgen. Er gaan wat kaarten op tafel gelegd worden, terwijl we ondertussen een vluchter zien winnen.
1. Hagos. Je zou als een saaie lul een naam als Kämna kunnen noemen, maar ik gooi meteen mijn Hagos in de strijd. Een jongen die waarschijnlijk zal worden aangekondigd als Welay Berhe, maar daar klopt vrij weinig van. Voluit is het Hagos Welay Berhe, en die namen moet je als volgt lezen: zijn eigen naam, de naam van zijn vader, de naam van zijn opa. Hem Welay of Berhe noemen schiet niet op, het is gewoon Hagos. En Hagos is de nieuwe Afrikaanse wonderklimmer. Bezig aan zijn eerste jaar als prof, bezig aan zijn eerste grote ronde. Tot nu toe iedere dag een hoop tijd verloren, maar dat is natuurlijk allemaal met het idee om nu in de vlucht van de dag te zitten! Nadat Jayco gisteren twee belangrijke pionnen verloor slaan ze nu terug, dat kan niet missen. Ethiopië boven.
2. Bardet. Romain komt naar de Vuelta om voor ritzeges te gaan. Gisteren een hoop tijd verloren, dus dit droomplan lijkt daadwerkelijk uitgevoerd te gaan worden.
3. Rodriguez. Cristian, van Arkea. De altijd onzichtbare Cristian Rodriguez gaat de gelukkige zijn die de rode trui mag overnemen van Evenepoel, u las het hier voor het eerst en hopelijk ook meteen voor het laatst.
4. Camargo. Een Colombiaans klimmertje van EF, als hij niet op Carthy hoeft te passen kan hij zomaar in de aanval gaan en dan kan hij zomaar niet de sterkste renner blijken te zijn van de kopgroep.
5. Herrada. Jesus of José, een van de twee. José zou lollig zijn, kan hij mooi voor een herkansing gaan. Hopelijk voor hem dan wel zonder de altijd vervelende Jetse Bol. Jesus is normaal gesproken realistischer.