Etappe 21: Saint-Quentin-en-Yvelines - Paris Champs-Élysées, 115,1 kmOnvoorstelbaar, de Tour is eigenlijk alweer voorbij. Alleen nog de afsluitende rit in Parijs, dan zit het er alweer helemaal op. De drie weken zijn weer voorbij gevlogen, vooral omdat we een aantal bijzonder leuke ritten hebben gezien. Er was altijd wel iets te doen, zo ook in de Vogezen. De voorlaatste rit van de Tour begon met een aanval van Campenaerts, in een poging de superstrijdlust naar zich toe te trekken ging hij even volslagen zinloos een halve minuut voor het peloton fietsen. In het peloton zagen we relatief weinig demarrages, omdat UAE zich al snel op kop zette. Zonder een echte kopgroep kwamen we boven op de eerste klim van de dag, de Ballon d'Alsace. In de afdaling van deze klim versnelden enkele renners, nu het omhoog niet was gelukt om het verschil te maken werd het dan maar in dalende lijn geprobeerd. In dalende lijn viel het hele peloton aan elkaar, deels dankzij een valpartij van Carlos Rodriguez en Sepp Kuss. Allebei vielen ze op hun gezicht, wat vooral de schuld was van Rodriguez. Die maakte zijn reputatie als slechte daler dan toch nog waard, door in een haarspeldbocht vrij onnodig onderuit te schuiven en in zijn val nam hij Kuss mee. De Amerikaan zou daardoor veel tijd verliezen en een paar plaatsen zakken in het algemeen klassement, terwijl Rodriguez de schade wist te beperken. Achter de auto kwam hij snel terug in het peloton, terwijl er ondertussen een kopgroepje was ontstaan. Dit kopgroepje kreeg nooit een grote voorsprong, want er werd in het peloton continu gereden. UAE wilde hoe dan ook voor de ritzege gaan, en dat was slecht nieuws voor de ambitieuze vluchters. Op de top van de Croix des Moinats zagen we enkele renners vanuit het peloton de oversteek maken naar de kopgroep, de belangrijkste naam was uiteraard die van Thibaut Pinot. De local hero, in zijn eigen streek, tijdens zijn laatste bergrit in de Tour, hij moest zich natuurlijk tonen. En dat ging hem nog goed af ook, op de Grosse Pierre maakte hij de definitieve oversteek naar de kopgroep, mede dankzij goed werk van zijn ploeggenoten. Het onprofessionele Groupama-FDJ zowaar met een professioneel plan, daar moet op gedronken worden. Na de Grosse Pierre reden de renners over de Col de la Schlucht, terwijl de voorsprong van de koplopers maar niet groter wilde worden dan anderhalve minuut.
Daarom begon Thibaut Pinot maar vroeg aan zijn aanval op de Petit Ballon. Door de fans omgedoopt tot zijn klim. Op twee kilometer van de top van de Petit Ballon reed Thibaut Pinot door de Virage Pinot, de sinds gisteren officiële Pinotbocht. Het volk stond rijen dik en moedigde vooral één renner aan, Thibaut Pinot. Het moet een machtig, magisch gevoel zijn geweest voor Pinot, de steun was overweldigend. Het gaf hem ook vleugels, in ieder geval tijdelijk. Hij reed weg van zijn vluchtgenoten, met een voorsprong van een seconde of 20 op Pidcock, Harper en Barguil kwam hij boven. Het peloton bleef dan weer hangen op net iets meer dan een minuut, terwijl Jumbo het commando even overnam van UAE. In de afdaling van de Petit Ballon liep Pinot niet echt uit. Geen goede daler. Wel een local, maar deze klim scheen normaal niet echt onderdeel uit te maken van zijn trainingsrondjes. Met een beperkte voorsprong begon hij daarom aan de Platzerwasel, terwijl zijn ploeggenoot Gaudu in de groep der favorieten op z'n gat lag. Z'n eigen schuld, het was de dag van de onnodige valpartijen. Gaudu verloor door die val flink wat tijd, maar het zou uiteindelijk weinig gevolgen hebben. Door het tijdverlies van Kuss zou hij zelfs nog een plaatsje stijgen in het klassement. Eenmaal op de Platzerwasel wisten Pidcock en Barguil het gat te dichten met Pinot. Minder fans op die Platzerwasel, het effect van de vleugels verdween. Of misschien blies Pinot zich wel gewoon op, eerder op de Petit Ballon. Hij moest en hij zou daar als eerste passeren, als onderdeel van een groots wielersprookje. Het was ook echt sprookjesachtig, maar we weten allemaal dat sprookjes niet bestaan en dus was het vrij voorspelbaar dat hij de rit niet zou winnen. Alsnog, de passage op de Petit Ballon pakken ze hem niet af, het eerbetoon daar volstaat om op een waardige manier afscheid te nemen van het peloton. Je kunt je bijvoorbeeld maar moeilijk voorstellen dat de mensen ooit rijen dik klaar gaan staan om Jonas Vingegaard toe te juichen. De natte tosti van Jumbo-Visma reageerde op de Platzerwasel op een aanval van Pogacar. De Sloveen rookte zijn laatste knechten op en ging daarna in de aanval, met Vingegaard meteen op het wiel. Ze reden het gat met de kop van de koers bijna meteen dicht, maar Vingegaard nam niet over en dus waren we weer getuige van een sur place. Daardoor kon nota bene Felix Gall nog aansluiten bij de twee. Wonderbenen, deze derde week. Gall besloot zelf maar het tempo te bepalen, en zo reden ze naar de koplopers toe. Die moesten vrij snel daarna lossen, en zo reden we met drie renners naar de top van de Platzerwasel. Er gebeurde vrij weinig, geen aanval van Pogacar, geen aanval van Vingegaard, vooral tempo van Gall. Maar dat tempo lag ook niet direct heel hoog, dus kwamen er vanuit de achtergrond weer een paar renners dichterbij. De broertjes Yates, met name. De tweeling reed gezellig samen omhoog en na de top van de Platzerwasel kwamen ze bij de andere drie aansluiten.
Na de Platzerwasel volgde er nog een uitloper, en daarna een glooiende tocht over de Route des Crêtes naar Le Markstein. Het was vooral Adam Yates die tempo reed in een poging Pogacar naar de zege te gidsen. Op een halve poging van Simon Yates na gebeurde er eigenlijk niets meer. We gingen toewerken naar de sprint, een sprint waarvan je wist dat Pogacar 'm sowieso zou winnen. En dat gebeurde dan ook. Vingegaard probeerde nog even slim naar voren te rijden in de laatste bocht, maar tegen de explosiviteit van Pogacar kon hij niet op. Een voor zijn maatstaven mislukte Tour van de Sloveen, maar met deze tweede ritzege weet hij het blazoen toch nog redelijk op te poetsen. Zijn ploeg de hele dag het initiatief laten nemen en het dan zo afmaken, dat is toch bewonderenswaardig als je eerder deze week een pandoering kreeg op de Col de la Loze. Een tweede plaats en twee ritzeges, hij kwam voor meer maar hij kan toch met opgeheven hoofd afscheid nemen van deze Tour. Dat kan Vingegaard ook doen, want het geel is zonder problemen naar Parijs gebracht. Toch scoorde hij absoluut geen punten, zijn totale gebrek aan initiatief staat toch wel redelijk symbool voor de persoon Vingegaard. Een grijze muis, een man zonder karakter, een renner waar je hart niet sneller van gaat kloppen. Eén aanval was alles wat nodig was geweest om alle criticasters de mond te snoeren, maar hij deed niets. Ontzettend jammer, maar hij wint wel voor de tweede keer de Tour en dus zal hij er lak aan hebben. Ondertussen reed Gall een zeer merkwaardige koers. Hij kon nog de bolletjestrui winnen, maar hij deed geen enkele moeite. Het was Giulio Ciccone die gedurende de dag in de aanval reed, met wat hulp van zijn ploeggenoten wist hij op de eerste vier klimmetjes van de dag als eerste boven te komen en daardoor kon de bolletjestrui hem niet meer ontgaan. Op de zwaarste beklimmingen kwam Ciccone tekort, op alle andere beklimmingen liet hij zien dat hij terecht de bolletjestrui gaat winnen. Hij ging er in ieder geval echt voor, in tegenstelling tot de rest. Gall had makkelijk die trui kunnen winnen, maar hij besloot bij de favorieten te blijven en te kijken hoe ver hij kon komen. Nou, heel ver. In eerste instantie de enige die Vingegaard en Pogacar kon volgen, maar daarna liet hij het een beetje afweten. Niet eens een halve demarrage, matig. Achter Pogacar werd hij tweede, vlak voor Vingegaard. Weer een ereplaats voor AG2R, maar hier zat meer in. Simon Yates werd vierde, doordat Carlos Rodriguez het zwaar had wist Simon nog een plekje op te schuiven in het klassement. Vierde in de daguitslag, vierde in het eindklassement. Verder waren er weinig verschuivingen. De rit was zwaar genoeg en ook wel amusant genoeg, maar de kaarten waren op voorhand al dusdanig geschud dat er weinig ruimte overbleef voor de nodige omwentelingen. Thibaut Pinot werd uiteindelijk 7e tijdens zijn rit, en hij schoof dankzij Kuss nog een plekje op in het algemeen klassement. Hij zal op meer hebben gehoopt, maar ik vind het wel een waardig en vooral typerend afscheid. Sympathiek z'n best gedaan, maar het was net niet. Adam Yates wist zijn derde plek in het klassement te behouden en dus gaan we in Parijs twee renners van UAE op het podium zien. Links en rechts van Vingegaard, ondanks zijn algehele gebrek aan enige onderscheidendheid is hij toch de terechte winnaar van de Tour. Hij mag voor de tweede keer in de gele trui rondjes gaan rijden over de Champs-Élysées. Het gebruikelijke defilé in Parijs is opnieuw het nagerecht van de Tour. We gaan champagne drinken, behalve Jumbo want die zijn professioneel, we gaan foto's maken, we gaan babbelen, we gaan de afgelopen drie weken resumeren en we gaan uiteindelijk sprinten. En daarna, daarna is deze Tour gewoon helemaal gedaan. Het waren drie intensieve weken, er is genoeg materiaal om over na te kaarten. De totale dominantie van Jumbo is toch wel een van de dingen die nog een tijd na zal blijven zinderen.
![aj5RJFC.png]()
![c8f63]()
De laatste rit van deze Tour gaat van start in Saint-Quentin-en-Yvelines, een zogenaamde nieuwe stedelijke agglomeratie, in het Franse een ville nouvelle, in het departement Yvelines, ten westen van Versailles en Parijs. Deze stedelijke agglomeratie heeft haar naam te danken aan het Étang de Saint-Quentin, een meertje van 250 hectare dat in de 17e eeuw werd aangelegd om voor de vijvers van de tuinen van Versailles te zorgen. Dit meertje werd uitgekozen als het centrum van Saint-Quentin-en-Yvelines. Het werd in 1965 besloten dat men de hele omgeving rond het meer vol ging gooien met gebouwen, en dat is nadien dan ook gebeurd. Er hoorden op 11 augustus 1972 elf gemeenten tot Saint-Quentin-en-Yvelines: Bois-d'Arcy, Coignières, Élancourt, Guyancourt, Magny-les-Hameaux, Maurepas, Montigny-le-Bretonneux, Plaisir, Trappes, La Verrière en Voisins-le-Bretonneux. Vier gemeenten verlieten op 23 december 1983 Saint-Quentin-en-Yvelines: Bois-d'Arcy, Coignières, Maurepas en Plaisir zodat er zeven gemeenten deel van bleven uitmaken. Saint-Quentin-en-Yvelines had in 2003 met die zeven gemeenten samen 145.966 inwoners, dat was tien keer meer dan veertig jaar eerder. Drie van de vier gemeenten, die eerder hadden besloten geen deel meer van Saint-Quentin-en-Yvelines uit te maken, kwamen op 1 januari 2016 weer terug. Dat waren Coignières, Maurepas, en Plaisir. Er kwamen bovendien nog twee nieuwe gemeenten bij: Les Clayes-sous-Bois en Villepreux. De hele stad, die sindsdien dus uit 12 gemeenten bestaat, telde toen 229.369 inwoners op een oppervlakte van 120,08 km², een bevolkingsdichtheid van 1.910 inwoners per vierkante kilometer. Dit is zo ongeveer het verhaal van Wikipedia, Saint-Quentin-en-Yvelines is dus vooral een aaneenschakeling van steden die vooral recent uit hun voegen zijn gebarsten. De renners gaan van start bij het belangrijkste gebouw van Saint-Quentin-en-Yvelines, gelegen aan het Étang de Saint-Quentin. Ze gaan van start voor de poorten van het Vélodrome de Saint-Quentin-en-Yvelines, een overdekte wielerbaan die in 2014 werd geopend. De baan werd ontworpen door het gerenommeerde Duitse architectenbureau Schürmann en beschikt over een breedte van acht meter, wat schijnbaar iets breder is dan gewoonlijk en daarmee een wereldwijd unicum. Een eerste evenement op de baan vond plaats op 13 januari 2014, nog voor de officiële opening. Bordeaux-Parijs werd in juni 2014 eenmalig hernomen en de aankomstplaats was bij deze velodroom. De Franse nationale kampioenschappen wielrennen op de baan 2014 voor elite gingen door van 2 tot 5 oktober in Saint-Quentin-en-Yvelines. Van 18 tot 22 februari 2015 volgden de wereldkampioenschappen baanwielrennen 2015, van 19 tot 23 oktober 2016 de Europese kampioenschappen baanwielrennen 2016. In 2022 werden de wereldkampioenschappen baanwielrennen hier opnieuw georganiseerd, de wielerbaan heeft in amper tien jaar tijd al twee wereldkampioenschappen mogen organiseren en tijdens die kampioenschappen werden gouden medailles uitgedeeld aan onder meer Harrie Lavreysen, Jeffrey Hoogland, Filippo Ganna, Ethan Hayter en Elia Viviani. Dat was de belangrijkste oogst in 2022, in 2015 gingen Stefan Küng en Fernando Gavira hier met een plak lopen. En dan moet het grootste nummer nog volgen, tijdens de Olympische Spelen van 2024 in Parijs worden de baanonderdelen afgewerkt op deze baan, die van Saint-Quentin-en-Yvelines. Logisch, als je er meerdere keren een wereldkampioenschap kunt organiseren dan kunnen de Olympische Spelen er ook nog wel bij. Daarnaast schijnt het BMX-gedeelte ook afgewerkt te gaan worden in Saint-Quentin-en-Yvelines, genoeg Olympische evenementen in deze agglomeratie. De wielerbaan waar de renners van start gaan en waar de baanrenners zich in 2024 mogen uitleven, ligt aan de Rue Laurent Fignon. De renners gaan vertrekken op deze weg, die niet zonder reden naar Fignon is vernoemd. In de Tour van 1986 werd er op de tweede dag een ploegentijdrit van 56 kilometer afgewerkt tussen Saint-Quentin-en-Yvelines en Meudon. Deze ploegentijdrit werd gewonnen door Systeme U, de ploeg van Fignon. Het was Thierry Marie die door deze zege aan de leiding kwam in het klassement, maar die naam is minder sexy en dus heeft men ervoor gekozen de straat te vernoemen naar de kopman van de ploeg, Fignon. Ik lees verder nog over de wielerbaan: In het gebouw is ook het hoofdkwartier en een trainingscentrum van de Fédération française de cyclisme, de Franse wielerbond, gevestigd. Bij het gebouw is ook een Olympische BMX-piste aangelegd, overdekt met een luifel en verlicht. Er zijn twee vertrekpunten, op 4 en 8 meter hoogte. Ook werden vier gebouwen toegevoegd die slaapaccommodatie bieden voor 480 studenten, 136 jonge actieven en onder meer 60 meer luxueuze hotelkamers. Voor personeel en bezoekende sporters is er ook een restaurant op de site. Saint-Quentin-en-Yvelines, je hebt er blijkbaar alleen iets te zoeken op de fiets.
![918202-base-de-loisirs-de-saint-quentin-en-yvelines-ile-de-loisirs-de-trappes-activites-velodrome-national.jpg]()
![D8jvPDoWkAIIVEE.jpg]()
Een overdekte BMX-baan vind ik echt een heel raar verhaal, maar dit geheel terzijde. Hoewel het natuurlijk ook altijd een heel vreemd verhaal blijft dat de afsluitende rit van de Tour een neutralisatie kent. We gaan voor de wielerbaan van start op de Rue Laurent Fignon en dan rijden we geneutraliseerd een rondje door Bois d'Arcy, waar Arnaud Demare ooit een rit won in Parijs tegen Nice, en Fontenay-le-Fleury, waarna Prudhomme met zijn vlag gaat zwaaien we alsnog geneutraliseerd verder gaan fietsen, want het is nu eenmaal de laatste rit. Glaasje champagne, de obligate foto's met alle ploeggenoten op een rij, noem maar op. Lekker gezellig kletsen met z'n allen, het blijft toch behoorlijk potsierlijk allemaal. Van start zijn we overigens gegaan in Montigny-le-Bretonneux, dat is dan weer het dorpje binnen de agglomeratie Saint-Quentin-en-Yvelines waar de wielerbaan officieel ligt. Voor zover het ook maar iets uitmaakt. Tijdens de eerste 'echte' kilometer van de rit rijden de renners door Plaisir, waar Max Schachmann in 2020 de eerste rit wist te winnen van Parijs-Nice. Een lastig klimmetje op het eind en daarna sprinten met een klein groepje, in die jaren moest je rekening houden met Schachmann in zo'n geval. Dat hoeft nu niet meer, bijzondere achteruitgang. Enfin, we rijden door Plaisir en daar komen we wel wat bochten tegen, maar dat maakt vandaag niet echt uit, hè? In Plaisir staat een kasteel en de lokale specialiteit van de agglomeratie schijnt speciaalbier te zijn, ik geef het toch maar even mee. In Fontenay-le-Fleury en Les Clayes-Sous-Bois staan nog veel meer kastelen, tussen de obligate beelden van het peloton door kan de regie ook nog wat obligate beelden tonen van al die kastelen. We fietsen stug door op een bijzonder traag tempo en dan komen we na een tijd uit in Élancourt, waar het Franse Madurodam valt te vinden. We vinden hier ook La Commanderie des Templiers, een oude commanderij van de tempeliers, thans een restaurant. Van Élancourt fietsen de renners naar Trappes, fietsend langs een bos aan de ene kant en een gigantisch industrieterrein aan de andere kant. Trappes is vooral bekend als geboorteplaats van een aantal grootheden. Je kunt dan denken aan de voetballer Patrick Vieira, maar ik denk zelf vooral graag aan de acteur Omar Sy. Een fenomeen. Het kan me helemaal niets schelen dat hij iedere keer exact dezelfde rol speelt, als ik zie dat Omar Sy in een film of serie zit kijk ik het meteen. Van Trappes gaat het naar Montigny-le-Bretonneux, en dan zijn we eigenlijk terug op het grondgebied van de start van deze rit. We rijden van Voisons-le-Bretonneux verder naar Guyancourt, over behoorlijk vlakke wegen. In de omgeving liggen stiekem nog wel wat klimmetjes, Milon-la-Chapelle is bijvoorbeeld niet ver van hier en tijdens de eerste rit van Parijs-Nice van dit jaar zagen we dat in dit dorpje een heus muurtje te vinden is. Ik heb de stiekeme hoop dat we ooit een keer in Parijs gaan afsluiten met een etappe die alle heuveltjes in de omgeving bevat, dan kom je zowaar aan een leuke rit. Ik had ook de hoop dat we tijdens de Olympische Spelen heel veel van die klimmetjes zouden zien verschijnen tijdens de wegrit, maar dat is me niet helemaal meegevallen. Een aantal van de typische klimmetjes ten zuidwesten van Parijs zitten in het parcours, maar ze hebben een hoop potentie laten liggen. Alsnog, we komen wat leuke klimmetjes tegen. Bekend en onbekend. Zo gaan we volgend jaar ook door Montigny-le-Bretonneux fietsen en gaan we over het klimmetje fietsen dat straks ook nog voorbij komt in deze rit. Eerst fietsen we nog even van Guyancourt naar het onvermijdelijke Versailles, iets met een paleis, en daarna zetten we koers naar Chaville, waar de machtige Côte du Pavé des Gardes op de renners wacht.
![tour-de-france-2023-stage-21-climb-ee6365af23.png]()
![F0QXtD0XsBoJ21U?format=jpg&name=4096x4096]()
De Côte du Pavé des Gardes is een klimmetje van de vierde categorie, er valt één puntje te verdienen op de top. Dat had eventueel leuk kunnen zijn als de renners dicht bij elkaar stonden, maar de bollentrui is voor Ciccone en daar valt niets meer aan te doen. Het is een klimmetje dat vorig jaar ook in de Tour zat, een klimmetje waar we normaal weinig aandacht voor hebben. Toch kan het de moeite lonen om nu wel even goed op te letten, want dit klimmetje komt volgend jaar dus voorbij tijdens de olympische wegrit. Op 70 kilometer van de finish zal het dan het laatste klimmetje zijn van de grote lus buiten Parijs vooraleer we rondjes gaan rijden in Montmartre langs de Sacre Coeur. Deze Pavé des Gardes, waar weinig pavé valt te vinden, is wel een leuk klimmetje nog. De weg omhoog is een snelweg, eerst gaat het flink omhoog, dan loopt het even een paar meter omlaag en dan volgt er een heuse muur van een aantal meter. Een stuk dik boven de 10%, jawel! Onder het Ancien Régime werd het trottoir van de Garde gebruikt door de koninklijke legers om van de hoofdstad naar het domein van Versailles te gaan, vandaar de naam, aldus de Franse Wikipedia. Vroeger zullen er wel echt steentjes hebben gelegen. Die liggen er niet meer, maar als we hier volgend jaar met al 200 kilometer in de benen gaan passeren gaat het steile stukje dat piekt tot 12% redelijk wat pijn doen. Ik ben alleen zeer ziedend dat we de muurtjes tussen Milon-la-Chapelle en Chevreuse laten liggen, maar verder is het alsnog een leuk parcours en gaat het gegarandeerd een leuke wedstrijd worden. In ieder geval, na de enige klim van de dag, waar we enorm rustig overheen gaan fietsen omdat er toch niets meer op het spel staat, dalen we af richting Meudon. Hier liggen ook nog een paar leuke klimmetjes overigens, die we wederom niet zullen zien tijdens de OS. Maar goed, wat we wel gaan zien zal ook volstaan, hoop ik. In Meudon ligt het Observatoire de Paris, een observatorium dat eigenlijk ook wel zo'n beetje jaarlijks in beeld wordt genomen. Van Meudon rijden we vervolgens naar Parijs op dezelfde manier als in 2019, 2020, 2021 en 2022. Origineel! In Meudon bereiken de renners de oevers van de Seine, ze fietsen vervolgens een tijd langs die rivier. Ze passeren onder meer in Issy-les-Moulineaux, waar ooit nog het hoofdkantoor van ASO stond. Dat hoofdkantoor is tegenwoordig te vinden in Boulogne-Billancourt, aan de andere kant van de Seine. Voorbij Issy-les-Moulineaux slaan de renners rechtsaf en dan fietsen ze door een flink aantal arrondissementen richting het centrum van Parijs. Na een tijd komen ze op een weg terecht die helemaal rechtdoor loopt richting de Notre Dame, je weet wel, die van de klokkenluider en die ene die ooit in de fik stond. Goed, rondje door Parijs dus. Allemaal lachen gebouwtjes onderweg, maar dat zal iedereen wel weten. Luxemburgs tuintje ligt bijna op de route, Pantheonnetje ook. Voorbij de Notre Dame steken we de Seine over via de Pont Neuf en dan gaan we weer beginnen aan een van de nieuwste gimmicks die de Tour rijk is. In 2019 begon men hiermee en het lijkt een blijvertje te zijn. We rijden ook dit jaar weer dwars door het Louvre en daarna over het plein langs de glazen piramide. Mooie plaatjes hoor, fantastisch, formidabel. Het was de natte droom van de organisatie om dit ooit voor elkaar te krijgen en nu het ze is gelukt laten ze niet meer los.
![07stg21_peloton_louvre01_tdf_2022.jpg?v=1658748787]()
Nou, goed, na het Louvre slaan we linksaf en dan rijden we een tijdje rechtdoor. Ter hoogte van de Jardin des Tuileries sluiten we na 58,9 kilometer aan op het lokale rondje. Iets meer dan 1,5 kilometer later passeren we voor het eerst aan de meet en dan gaan we acht rondjes afwerken. Het rondje is hetzelfde als altijd, voor de volledigheid lepelen we 'm nog maar even op: Over de Champs-Élysées naar de Arc de Triomphe, daar helemaal omheen fietsen, dan weer terug over de Champs-Élysées. Over het Place de la Concorde en dan langs de Tuileries weer terug naar de Champs-Élysées. Heel erg spannend is het niet en ieder jaar neemt de zin verder af om er woorden aan te besteden. Net voorbij de derde passage aan de meet, na 75,1 kilometer, is er nog een tussensprint. Over de meet moeten we trouwens nog wel iets vertellen, want het rondje is sinds een paar jaar een klein beetje veranderd. Sinds 2021, eigenlijk, toen Thierry Gouvenou het volgende te melden had: "De finishlijn is 150 meter verder op de Champs getrokken. Door aanpassingen op de Rue de Rivoli is de weg in de laatste kilometer wat minder breed en de laatste bocht daardoor smaller dan normaal. Om die reden hebben we ervoor gekozen om de streep een stukje meer naar achteren te leggen. Daardoor is het belang van in een van de eerste posities door de bocht te duiken wat minder groot geworden." Dat was de tekst van 2021, we hebben ook nog teksten van Thierry uit het jaar 2022: "Net als in 2021 hebben we er, anders dan voorheen, voor gekozen de streep tweehonderd meter verder op de beroemde avenue te leggen. Daardoor hebben de sprinters in de laatste kilometer een extra knecht nodig om ideaal te worden afgezet voor het lanceren van hun eindschot." Eerst was het 150 meter, toen ineens 200, en dit jaar lijkt het eigenlijk weer hetzelfde te zijn als vorig jaar. Het verplaatsen van de finishlijn is de organisatie blijkbaar goed bevallen. Een iets langere laatste rechte lijn, verder merken we er bijzonder weinig van. Gewoon de sprint op de Champs-Élysées, zoals altijd. Na acht rondjes en 115,1 kilometer is deze hallucinante Tour voorbij.
![Z7WWprl.png]()
Voor de 49e keer vormt de Champs-Élysées het slotstuk van de Tour de France. De laatste jaren is het iedere keer een rit voor de sprinters. Vorig jaar won Jasper Philipsen met overmacht de sprint, sindsdien heeft hij amper nog een sprint verloren. Het jaar ervoor waren de Belgen ook al aan het feest, want Wout van Aert won toen. Die sprintte vorig jaar dan weer niet mee omdat hij samen met Vingegaard juichend over de finish kwam. Dit jaar gaat hij ook niet meesprinten omdat hij vader werd gedurende de Tour, ze zullen bij Jumbo wel weer zijn rugnummer gaan tonen aan de camera, want wat is het toch een team he. #samenwinnen In 2021 hield Van Aert Cavendish af van het record van Merckx, terwijl Philipsen weer een podiumplaats pakte en daarna huilend op de grond terug was te vinden. In de twee Tours daarna heeft Philipsen een hoop gewonnen en hij heeft ook een hoop babbels gekregen, we verlangen terug naar de teleurgestelde en huilende Philipsen. In 2020 won Sam Bennett dan weer op de Champs-Élysées in de groene trui, dat klinkt ondertussen alsof ik het uit m'n duim zuig maar het is toch echt ooit gebeurd. Een jaar eerder zagen we de altijd irritante Ewan hier Groenewegen verslaan, daar zijn verder geen woorden voor nodig. Het jaar daar weer voor waren alle sprinters uitgevallen dus zagen we hier alleen maar mongolen sprinten. Kristoff won de sprint van de mindere goden voor Degenkolb en Demare. Nog een jaar eerder was de vlaggetjesbrigade hier aan het feest omdat Dylan Groenewegen iedereen regelrecht naar huis fietste. In 2016 redde Greipel hier zijn Tour, na een aantal kansloze sprints wist hij op de Champs-Élysées toch nog een rit te winnen. Het jaar daarvoor ging dat hem beter af, toen won Greipel er zijn vierde rit van die Tour. De twee jaar daarvoor was Marcel Kittel met afstand de sterkste en de vier jaar daar weer voor was deze rit iedere keer een prooi voor Mark Cavendish. In 2008 won Gert Steegmans verrassend en in 2007 ging de rit naar Daniele Bennati. 2006 was het jaar dat Thor Hushovd won op de Champs-Élysées en 2005 was dan weer het laatste jaar dat de rit niet eindigde in een massasprint. Alexandre Vinokourov muisde er vanonder in de straten van Parijs en hij won, net voor de sprinters. Op die manier schoof hij ook nog een plekje op in het klassement, het kan dus nog wel in deze rit. Net als de afgelopen jaren hoop ik weer op een nieuwe Vino, maar waarschijnlijk wordt het wel weer heel erg saai. Er komt altijd wel een kansloze aanval, maar ver draagt dat nooit. Over de stad Parijs zelf weiger ik ondertussen al een paar jaar iets te zeggen, veel valt er eigenlijk ook niet meer te vertellen. Ik bedoel ja, alles wat ik vertel weet iedereen al, want het is Parijs. De Eiffeltoren schijnt wel een interessant ding te zijn. Wel in het centrum blijven, in de banlieues wil het nog wel eens ongezellig worden.
![Une2JaoTV433zcQP567bg7.jpg]()
Attentie: de afsluitende rit van de Tour de France gaat pas om 16:30 van start. De aankomst wordt verwacht tussen 19:28 en 19:47. Een zomeravondrit, wat de laatste jaren vaste prik is geworden. Vorig jaar gingen we ook om 16:30 van start, in zekere zin is het dus normaal. Mocht je je afvragen wat je nu ineens met de rest van je middag moet doen, geen zorgen. De Tour de France Femmes gaat vandaag ook van start. In Clermont-Ferrand, waar de mannen een paar weken geleden nog waren, gaat de vrouwentour van start. De Tour de France Femmes avec Zwift, voluit. Acht ritten, waarvan er acht gewonnen gaan worden door SD Worx. Absoluut geen kijktip, maar als je toch zin hebt om de werken van Danny Stam te aanschouwen dan kun je om 12:00 meteen de tv aanzetten. Eurosport 1 en VRT1 zijn meteen op de afspraak, de NOS schuift aan om 12:55. De tweede Tour voor vrouwen in een wat serieuzere vorm, met ook serieuze uitzendingen. Geen voorbeschouwingen van mij, ik ga wat slaap inhalen. Na de vrouwen gaan we meteen door naar de mannen, Eurosport 1 begint om 16:00 met die uitzending en Sporza is er om 16:20 bij. De NOS negeren we, want die zenden tussendoor een blokje autootje rijden uit en dat is geen sport. De kans bestaat dat we met een merkwaardige finale te maken krijgen, want het schijnt te gaan regenen in Parijs. Amper 23 graden daar, met vooral 's ochtends en 's avonds veel kans op regen. En laten we nou net richting de avond gaan finishen. Een natte Champs-Élysées zal al snel spekglad worden, we noteren nog een paar chutes op de valreep. Als het daadwerkelijk gaat regenen zullen ze de tijd wel ver van de finish gaan opnemen, want het moet wel gezellig blijven natuurlijk. De wind komt uit het zuidwesten en is nog best sterk. In de laatste rechte lijn zal er sprake zijn van wat tegenwind, waardoor je je sprint goed zult moeten timen. Zo lang mogelijk wachten, wat normaal juist niet het recept is op de Champs-Élysées.
![?appId=21791a8992982cd8da851550a453bd7f&quality=0.8]()
Voorlopig de laatste aankomst op de Champs-Élysées, in de Tour van volgend jaar zullen we wegens de Olympische Spelen niet finishen in Parijs. We gaan afsluiten met een tijdrit tussen Monaco en Nice, weer eens wat anders. In 2025 keren we ongetwijfeld weer terug naar Parijs, maar voorlopig gaan we dus getuige zijn van de laatste sprint op de Champs-Élysées. Als het een sprint wordt, tenminste. Als we echt met natte omstandigheden te maken krijgen wordt de kans ook groter dat we gekke dingen te zien krijgen en dat wellicht een vluchter het haalt. Maar goed, nee, uiteindelijk eindigt het altijd op dezelfde manier. We gaan gewoon weer sprinten.
1. Philipsen. Beste sprinter, beste lead-out, groene trui, we voegen er gewoon nog een vijfde aan toe. Wat niet goed is voor zijn ego, het zou veel beter zijn als hij een keer op waarde wordt geklopt. Of nouja, een keer, een keer of 500.
2. Groenewegen. De enige die qua snelheid een beetje in de buurt kan komen van Philipsen, maar qua positionering zal hij het uiteraard weer volledig laten afweten. Een voor hemzelf ongetwijfeld enorm frustrerende rubriek.
3. Kristoff. Een waardeloze Tour gereden, met alle respect. Maar op de Champs-Élysées komt hij altijd bovendrijven, die kunnen we probleemloos noteren.
4. Pedersen. Een zeer sterke Tour gereden uiteindelijk. Het begon wellicht niet al te best, maar hij pakte dan toch een ritzege mee en daarna liet hij zich op meerdere gebieden zien. Boren in de bergen voor zijn ploeggenoten, een stevige tijdrit afwerken, sprinten, vluchten, alles kwam voorbij en was dik in orde. Dus kan hij ook nu gewoon weer een ereplaats gaan toevoegen aan de verzameling. We zullen zijn naam ook maar meteen noteren voor het WK.
5. Meeus. Zou kunnen, toch?