Etappe 15: Les Gets les portes du soleil - Saint-Gervais Mont-Blanc (Le Bettex), 179 kmZo, hallo, dat was weer een etappe om lang over na te kaarten. Het begon allemaal met een massale valpartij na een paar kilometer in een bocht van niets. Wellicht lag er wat olie, maar wat het ook was, er vielen slachtoffers. We raakten Louis Meintjes kwijt, toch de nummer 13 van het klassement. Ook Chaves hield het voor gezien, en Antonio Pedrero brak een aantal ribben. Na een neutralisatie van een half uur, volledig terecht, gingen we verder. De Col de Saxel werd beklommen en in de afdaling bleek het voor Romain Bardet een hel te zijn. Hij ging rechtdoor in een bocht samen met James Shaw en allebei moesten ze de Tour verlaten. De nummer 12 van het klassement viel zodoende ook weg, bijltjesdag. De hele Tour ging het qua valpartijen best aardig, nu ging het dan toch mis. Op de Col de Cou reed er vervolgens een sterke groep weg, maar de groep was niet sterk genoeg. Jumbo-Visma had plannen en ze begonnen meteen al op kop te rijden. Christophe Laporte nam het leeuwendeel van het werk op zich, hij zorgde er praktisch alleen voor dat een kopgroep met daarin erkende klimmers als Poels, Ciccone, Landa en Woods nooit meer dan een minuut voorsprong kreeg. Leg maar uit. Na de Col de Cou en de Col de Feu ontstond er vooraan een mooi kopgroepje van een man of 11 met daarin bijna alleen maar sterke klimmers. Ze draaiden goed rond, maar ze kregen maar geen voorsprong. Hoe hard ze ook reden, Laporte hield alles onder controle. Dan kun je nog tien keer Mikel Landa heten, maar dan moet je toch echt je meerdere erkennen in meesterklimmer Christophe Laporte. Ik heb nog steeds geen flauw idee waar Jumbo me naar heeft laten kijken. We reden over de Jambaz naar de Ramaz toe en op de Ramaz bedroeg de voorsprong van de koplopers welgeteld helemaal niets. Ciccone en Woods probeerden het nog even om uit de greep van Jumbo te blijven, maar dat was totaal kansloos. Laporte hengelde persoonlijk alle vluchters terug, hij reed in z'n eentje een kilometer of 70 op kop en in al die tijd kreeg een groep vol sterke renners nooit veel meer dan een halve minuut voorsprong. Hallucinant, ongezien. Nadat het werk van Laporte gedaan was ging de rest van Jumbo aan de slag, wonderklimmer Nathan Van Hooydonck met zijn logge lijf van 150 kilo was de volgende die op kop begon te boren en onder zijn tempo moesten veel renners lossen. Logisch is het allemaal niet, maar het gebeurde wel. Jumbo had een meesterplan en alle renners waren volledig op de afspraak. De krachten een beetje bespaard op de Grand Colombier voor dit kunststukje.
Zo ging het verder, Jumbo bleef op kop rijden, het peloton dunde uit, waarna topklimmer Tiesj Benoot het commando overnam. Naderhand kwamen we uit bij Kelderman en Van Aert, die het laatste deel van de klim voor hun rekening namen. In de buurt van de top haakte Pidcock af, hij zou veel tijd gaan verliezen. In de afdaling van de Ramaz bleef Van Aert op kop beuken, dat had tot gevolg dat er zelfs in de afdaling mensen werden gelost. Maar die wisten wel weer terug te komen. Met een groepje van amper 15 man reden we naar de Joux Plane en op die klim bleef Jumbo tempo rijden. Er vond wel een lichte koude oorlog plaats, want na een tijd ging Majka ineens op kop rijden. Van Aert was klaar met zijn kopwerk, liet zich afzakken, maar keerde toch weer terug toen Majka op kop reed. Het waren wonderlijke taferelen, maar ondanks het feit dat het de hele dag koers was bleven we toch nog wachten op de ultieme explosie van de grote twee. Nadat er bijna niemand meer vooraan te vinden was begon Kuss op kop te rijden, wat na een tijd niet hard genoeg ging volgens Pogacar. Hij dirigeerde Adam Yates naar voren en het werk van Yates zorgde ervoor dat we ineens nog maar vier mannetjes vooraan hadden. Pogacar, Vingegaard, Yates en de verrassend sterke Carlos Rodriguez. Die moest even later wel lossen, vooral toen Pogacar dan eindelijk een versnelling plaatste. Na al het beukwerk van Jumbo de hele dag door was ik vooral aan het wachten op de aanval van Vingegaard, maar Pogacar sloeg als eerste toe. Hij reed weer weg van Vingegaard, hetzelfde verhaal als de afgelopen bergritten. Het verschil was dat hij deze keer niet verder uit kon lopen. Hij pakte meteen een gat van vijf seconden en daar bleef het bij. Het werd niet minder, het werd niet meer, het bleef enorm lang ontzettend stabiel. Vingegaard plooide deze keer niet, even later keerde hij zelfs terug bij Pogacar. Met z'n tweeën reden ze verder naar de top van de Joux Plane, sur placend. Dat vond ik een wonderlijke beslissing van Vingegaard, nadat hij was teruggekeerd bij Pogacar had hij eigenlijk meteen moeten demarreren, maar wellicht dachten zijn benen er iets anders over. Ze waren een heel eind weggereden van de rest, maar door het trage tempo kwamen de achtervolgers snel dichterbij. Carlos Rodriguez was bijna op een minuut gereden, maar op de top zat hij ineens nog maar een paar seconden achter de twee. Wat ook te maken had met een aantal motoren. Op een meter of 500 van de top probeerde Pogacar nog eens in de aanval te gaan, maar hij moest heel snel inhouden omdat de motoren de weg blokkeerden. Er stond veel volk op de Joux Plane en er waren heel veel motoren, een combinatie die vaak ongelukkig uitpakt en nu al helemaal. Uiteraard was een van de twee motoren ook nog een motor met een fotograaf achterop, een totaal overbodige motor dus. Weg ermee. Vooral zuur omdat we niet weten waar de aanval van Pogacar anders toe zou hebben geleid. Had hij Vingegaard kunnen lossen? Had hij de bonificaties gepakt op de top van de Joux Plane? Komen we nooit achter. Wel leek Pogacar even uit het veld geslagen te zijn, Vingegaard profiteerde door op de top het maximaal aantal bonificaties te pakken.
Na de klim volgde er een stukje plateau, waar het tempo nog wat verder zakte. De heren waren op weg om het record van Pantani uit de boeken te fietsen, een onwaarschijnlijke prestatie. Het record van Pantani blijft staan, omdat ze de laatste kilometers van de klim amper vooruit te branden waren. Records sneuvelen altijd aan de lopende band, maar bij klimrecords van Pantani moet je eigenlijk wel uit de buurt blijven, om het nog enigszins geloofwaardig te houden. Dat is dankzij de sur place gelukt, maar in feite weten we natuurlijk dat de heren hier thermonucleair zijn gegaan. Doordat het tempo vooraan laag bleef sloot Carlos Rodriguez aan met Adam Yates, en toen deed Carlos iets heel slims. Erop en erover. Hij sloot aan en voor Vingegaard en Pogacar het in de gaten hadden was hij al gedemarreerd. Rodriguez staat niet echt bekend als de beste daler, maar hij ging nu toch enorm snel omlaag. In een mum van tijd had hij een voorsprong van een seconde of vijf te pakken en die voorsprong wist hij te behouden tot aan de finish. Pogacar had even wat tijd nodig om weer helemaal terug te keren op aarde na het motorincident, het duurde even voor hij op gang kwam en toen was de vogel al gevlogen. In zijn eerste Tour wint Carlos Rodriguez meteen een rit, en hij schuift zelfs op naar de derde plaats in het algemeen klassement. Een waanzinnig talent, ontzettend jammer dat hij al zijn talent gaat verkwanselen bij Movistar. Een paar seconden later werd Pogacar tweede, hij klopte Vingegaard uiteraard in het sprintje. Het spel der bonificaties zorgt ervoor dat Vingegaard na deze slopende rit slechts één seconde is uitgelopen ten opzichte van Pogacar. Het was een knettergekke rit en uiteindelijk is dat dan het verdict, dat het voor het klassement amper iets betekent. Jumbo heeft de hele dag gedomineerd, om er ogenschijnlijk niet heel veel aan over te houden. Toch hebben we een intrigerende rit gezien. Jammer van de valpartijen en jammer dat de kopgroep door het beulswerk van Jumbo belachelijk vroeg werd ingerekend, maar toch, dit bewijst wel weer even dat wielrennen een bijzondere sport is. Met een bijzondere zege voor Carlos Rodriguez, het is niet altijd de sterkste die wint. Eigenlijk was het bijna een soort Amstel Gold Race van 2019, hoe de twee koplopers een zege weggooien door stilstaand te fietsen en alleen oog te hebben voor elkaar. Twee ritzeges op rij voor Ineos, en eindelijk weer eens een Spaanse zege. Hebben ze
twee dagen sinds 2015 op moeten wachten. Volgend jaar Ayuso er nog bij en dan is Spanje weer helemaal op de afspraak. In ieder geval, de Tour is nog steeds niet beslist. We hebben een zeer boeiend schouwspel gezien, maar we zijn niets wijzer geworden. Ja, dat Pogacar eigenlijk weer de betere leek, maar hij kon zijn inspanning deze keer niet volhouden en dus was hij misschien wel niet de betere. Het ligt in ieder geval heel dicht bij elkaar en met die wetenschap gaan we toewerken naar de laatste rit van de tweede week. Nog een bergrit. Op papier een minder zware bergrit, maar wel eentje met een aankomst bergop. Gaat Jumbo weer de hele dag de boel controleren of krijgen we met een ander scenario te maken? Ik denk dat de heren renners het na gisteren wel hebben verdiend dat wij er gewoon weer broekloos bij gaan liggen op de bank.
![F5tD1jE.png]()
![33d0d]()
Voor het eerst in de Tourgeschiedenis gaat er een rit van start in Les Gets, een wintersportoord dat net als Morzine deel uitmaakt van het bekende skigebied Portes du Soleil. Les Gets ligt in het departement Haute-Savoie, in dit plaatsje wonen buiten het seizoen om ongeveer 1300 mensen. In Les Gets zijn ze ondanks het feit dat er hier nog nooit een rit is gestart of geëindigd meer dan bekend met de koers. De Tour is hier al vaak gepasseerd op weg naar Morzine, maar ze zijn hier nog nooit gestopt. Daar komt nu verandering in. Les Gets is tot nu toe vooral bekend van het mountainbiken, ik zal ze zelf via hun eigen site even laten uitleggen hoe dat zit: Racefietsen, DH-mountainbikes, Enduro- of elektrische fietsen… Les Gets is al sinds 1992 een baanbrekende fietsbestemming! Vandaag de dag is het een van ‘s werelds toonaangevende plaatsen voor mountainbiken, met een uitzonderlijk Bikepark met 128 km gemarkeerde paden, ook voor e-bikes, en een infrastructuur voor alle niveaus. Op sportief vlak maakt het resort een sterke comeback op het MTB-wereldcircuit, als organisator van de MTB-wereldbekerfinales in 2019, 2020 en 2021 en de wereldkampioenschappen in 2022. Les Gets Bikepark is een must voor mountainbikers, internationaal erkend. Het is toegankelijk voor zowel experts als beginners, het is continu in ontwikkeling en biedt een prachtige speeltuin voor de verschillende disciplines zoals downhill (DHI), cross-country (XCO), freestyle, freeride of e-bike. Lesgets.com lijkt mij heel objectief, baanbrekend en toonaangevend. Inderdaad, ze hebben hier al een aantal keer een wereldbeker mountainbiken georganiseerd. Tegenwoordig begint zo'n wereldbekerweekend vaak met een korte race, die korte race werd in 2019 gewonnen door ene Mathieu van der Poel. Tijdens het belangrijkste evenement van het weekend werd hij dan weer 16e, een minuut of drie achter Nino Schurter. Vorig jaar organiseerde Les Gets de wereldkampioenschappen mountainbike en het was de eeuwige Nino Schurter die weer een wereldtitel aan de collectie wist toe te voegen. Bij de vrouwen was het dan weer Pauline Ferrand-Prevot die in eigen land kampioen wist te worden, een laatste stuiptrekking van de dames voor Puck Pieterse de boel zou komen overheersen. Les Gets kennen we ook van de Dauphiné, in die koers kwam er al drie keer een rit aan in het kleine wintersportdorpje. In 2011 won een spontaan vliegende Christophe Kern hier, dat was het wonderjaar van Europcar. In de Tour viel Kern helaas vrij snel uit, anders hadden we met z'n allen nog wat beleefd. In de Dauphiné van 2016 wist Alberto Contador hier dan weer de klimproloog te winnen, vanuit Les Gets ging het vier kilometer omhoog richting Les Chéry en Bertje was onder meer Richie Porte en Chris Froome te snel af. Maar de leukste passage in Les Gets dateert natuurlijk van 2021. Tijdens de 7e rit van die Dauphiné waren we getuige van een zeer bijzondere rit, ene Mark Padun reed onderweg naar La Plagne uit het niets de hele goegemeente op een hoop. Hij had nog nooit een goede prestatie afgeleverd en plots was hij de beste klimmer van het peloton. Een incident, dat kon niet anders. Mis, de volgende dag deed hij het onderweg naar Les Gets dunnetjes over. Een solo van bijna 30 kilometer wist hij glansrijk af te ronden. Hij vloog over een klim die we goed kennen van gisteren, de Joux Plane. Iedereen liet hij ter plaatse, alsof hij Eddy Merckx himself was. Na de afdaling moest hij nog even omhoog naar Les Gets, maar dat kwam hem alleen maar goed uit. Met de auto was hij die dagen nog niet bij te houden geweest. Jonas Vingegaard werd tweede, op anderhalve minuut. De man, de mythe, de legende, Mark Padun. Geen wonder dat Interpol niet lang daarna op bezoek kwam bij Bahrein, dit ging een klein beetje te ver. Van Padun is sindsdien niets meer vernomen.
![https%3A%2F%2Fs3-newsifier.ams3.digitaloceanspaces.com%2Fwww.indeleiderstrui.nl%2Fimages%2F2021-06%2Fpadun-sirotti-60bd1127f2a51.jpg]()
![maxresdefault.jpg]()
Jouw zomer #MadeinLesGets. Dat is de slogan van Les Gets. Ze willen niet alleen een wintersportoord zijn, maar ook juist in de zomer willen ze graag mensen naar het dorp met haar vele chalets lokken. Zo zetten ze zichzelf in de markt: Een buitengewoon mooie streek waar je al jouw lusten op kunt botvieren: wandeltochten, mountainbiken, fietsen, Alta Lumina, 18-holes golfbaan recht tegenover de Mont Blanc, parapente, zwemmen in het meer… zo veel speelse of sportieve activiteiten die voor iedereen toegankelijk zijn. De bergen ontdek je het beste… te voet. Trek dus de wandelschoenen aan en vertrek voor een ontdekkingstocht naar stille bergtoppen en ongelooflijke uitzichten op de keten van de Mont Blanc. Voor sportliefhebbers is er overal avontuur: in het water, in de lucht, te paard of zelfs hoog in de bomen… Een ieder vindt er zijn uitdaging! Beleef een heerlijke tijd bij het zwemmeer Lac des Ecoles, een bergmeer met stranden van gras eromheen en bovenal een fantastisch uitzicht op het gebergte. Terwijl de grote mensen luieren in hun strandstoel langs het meer, beleven de kleintjes een dolle tijd in het zwemparadijs Wibit met zijn glijbanen en drijvende kussens onder het toeziend oog van de badmeesters. En misschien zou je de dag kunnen afsluiten met een partijtje tennis, jeu de boules of bowlen met het gezin of met vrienden? Of: na een hele dag in de buitenlucht heb je misschien zin in een rustmoment in de spa, een ontspannende massage of een yoga-sessie buiten met zicht op de bergen. Ik krijg inmiddels heel veel zin om naar Les Gets te gaan, jeetje. En dan heeft het station van Les Gets ook nog iets unieks in Europa, het Museum van de Mechanische Muziek met 800 muziekinstrumenten, waarvan sommige uit de 17e eeuw stammen, en die allemaal nog in werkende staat zijn. Ook heeft Les Gets een rijk erfgoed op het gebied van biodiversiteit, zoals blijkt uit de beschermde geologische opgravingen in Les Tourbières, met het officiële label van UNESCO Geopark Chablais, en de tuin van Vader Delavay, die een bijdrage heeft geleverd aan de ontdekking van vele nieuwe plantensoorten. Er is ook ruimte voor andere culturele activiteiten in les Gets zoals een bezoek aan de bibliotheek, de bioscoop of de kunstgalerie Art’N Chéry… Godsallemachtig! Het hoogtepunt van Les Gets schijnt evenwel Alta Lumina te zijn, waar je een betoverende nachtwandeling kunt beleven. In het hart van het woud en bij het vallen van de nacht voert de nieuwe reis van Alta Lumina in het dorp Les Gets u mee in een gedroomde wereld, een heus magistraal interactief avontuur dat iedereen in zijn greep zal houden. Het hele jaar door kunt u met het gezin of met vrienden het ongelooflijke verhaal meebeleven van een straatmuzikant die wegvliegt met zijn luchtballon en de bergen achter zich laat. U zult worden ondergedompeld in de unieke, bedwelmende en betoverende sfeer waar het verhaal wordt verteld op poëtische wijze en interactief wordt verteld met licht, allerlei soorten beelden en de scenografie. Dit voor een Europees skioord unieke concept benut de natuurlijke schoonheid van de plek en benadrukt deze met lichtspel, een video-projectie, zeer precieze scenografie en originele muzikale begeleiding. Een belevenis die u mee moet maken! Kom maar door met dat geld Les Gets, dit lijkt me wel voldoende reclame.
![AltaLumina_MomentFactory_4.jpg]()
![2020_07_20_Vue_Village_Lesgets_Manon_Guenot_08182_LD.jpg]()
Tijdens de neutralisatie rijden we van Les Gets omlaag over een brede weg richting Taninges. Een deel van deze weg kennen we, we sluiten aan op de afdaling van de Col de la Ramaz, op het punt waar de weg een stuk breder wordt. Geneutraliseerd, met de remmen dicht, dalen we af richting dat Taninges en na een doortocht in dit dorpje met alle gerestaureerde gondels en de abdij met de grote groene bank gaat de rit officieel beginnen. De organisatie laat de rit beginnen vlak voor we over een brug de Giffre gaan oversteken. Aan de andere kant van de brug slaan de renners linksaf en dan loopt de weg gelijk omhoog, we moeten in de allereerste officiële meters van deze rit meteen 2,5 kilometer aan 4% klimmen naar Châtillon-sur-Cluses. Het klimmetje begint met een kilometer aan 5%, waarna het richting de top wat vlakker wordt. Na de dag van gisteren gaat dit ontzettend veel pijn doen, bij de eerste de beste versnelling gaat het peloton meteen exploderen. Erg leuk voor ons, minder leuk voor de renners. De weg omhoog is breed en kent een paar bochten, als je deze klim halverwege een etappe zou tegenkomen dan zou je er niet lang bij stil hoeven te staan, nu gaat dit meteen koers geven. Na 2,5 kilometer komen we boven in Châtillon-sur-Cluses uit bij een rotonde, hier gaan we rechtdoor en daarna volgt er een afdaling van vijf kilometer richting Cluses. Deze afdaling zouden de renners nog kunnen kennen van vorig jaar, toen gingen ze hier onderweg naar Megève ook omlaag. Omhoog reden we toen via een andere weg, de klim is dan weer wat onbekender terrein. Enfin, de weg omhoog was breed en dat kunnen we ook zeggen over de afdaling, we gaan omlaag over een ontzettend brede weg die ook nog eens keurig is geasfalteerd. De renners komen onderweg een aantal haarspeldbochten tegen en nog wat andere bochten, maar in principe is de afdaling niet heel ingewikkeld. In het begin gaat het even wat steiler omlaag, maar deze afdaling mag geen problemen opleveren. Al is dat makkelijk gezegd, gisteren zagen we twee keer de renners onderuit gaan op een plaats waar je het niet verwacht. Na zo'n explosief begin met een kort klimmetje zullen ze hier hard naar beneden gaan en in die zin kan het wel even gevaarlijk worden. Maar goed, normaal moet het geen probleem opleveren. Na een kilometer of acht komen de renners uit in Cluses, een plaats waar in de Tour van 2021 nog een rit van start ging, daags nadat Tadej Pogacar de tegenstand had gesloopt op de Colombière en de Romme. Hij zou onderweg naar Tignes de tegenstand nog een keer slopen, wat dat betreft is deze Tour al een stuk spannender. In Cluses volgt er een bochtig rondje in het centrum, paar rotondes erbij ook, daarna gaan we een aantal kilometer door de vallei fietsen.
![chatillon-sur-cluses-taninges.png]()
![fd4d1e81-9064-443e-a8d9-0948eaf08c6c-e1688373809193-1024x764.jpg]()
De rit begint fantastisch met zo'n klimmetje aan het begin en dan een afdaling in vliegende vaart richting Cluses, maar hierna gaat het een klein beetje mis. Er volgt een stuk van exact 20 kilometer in de vallei. De renners rijden na het explosieve begin 20 kilometer over brede, rechte en vlakke wegen, terwijl ze onderweg alleen een paar rotondes tegenkomen. Hier zal de strijd om in de vlucht van de dag terecht te komen vast doorgaan, maar de kans dat het stilvalt in het peloton en dat de koers een beetje inkakt is vrij groot. Al weet je dat deze Tour maar nooit, natuurlijk. Hoe dan ook, grote kans dat we even op onze honger blijven zitten. Ik denk dat ik met wat fantasie best veel over dit stuk van 20 kilometer zou kunnen vertellen, maar dat zou wel een beetje overbodig zijn. In de vallei liggen nogal wat steden en dorpen, daar fietsen we doorheen en daar liggen een aantal bochten en rotondes. Tussen de dorpen in hebben we vooral veel groen om ons heen, en een mooi uitzicht over alle bergen in de verte. Breder, rechter en vlakker is amper mogelijk, terwijl we van Scionzier naar Bonneville fietsen om uiteindelijk na 31 kilometer uit te komen in La Roche-sur-Foron. Onderweg komen de renners een aantal keer wat vluchtheuvels en wat wegsplitsingen tegen, dat zijn tot in La Roche-sur-Foron de grootste obstakels. La Roche-sur-Foron kennen we nog van de Tour van 2020, een bergrit met daarin onder meer Plateau des Glières werd een prooi voor de vluchters. Twee ploeggenoten bleken de sterkste vluchters van de dag te zijn, Richard Carapaz en Michal Kwiatkowski reden samen weg van Bilbao en de rest van de vluchtersgroep. Samen kwamen ze aan in La Roche-sur-Foron en daar werd besloten dat de trouwe luitenant Kwiatkowski de zege cadeau zou krijgen. Carapaz zal daar ondertussen spijt van hebben, die heeft nog altijd geen ritzege in de Tour te pakken terwijl Kwiatkowski deze Tour zijn tweede ritzege wist te boeken. We rijden dwars door het middeleeuwse La Roche-sur-Foron, waar meerdere kasteeltjes te vinden zijn, om buiten het dorp te beginnen aan een ongecategoriseerde klim. Over een brede weg gaat het acht kilometer aan 4,6% omhoog naar de top van de Col des Fleuries. Het vermoeden heerst dat de koers hier inmiddels al redelijk in de plooi ligt, maar als dat niet zo is kunnen de renners er hier weer stevig aan gaan rammelen. Het is wel een redelijk eenvoudige klim, in het begin rijden we twee keer over een spoor en daarna gaat de brede en enigszins bochtige weg eigenlijk continu aan 5% omhoog. Niet meer, niet minder. Continu hetzelfde verhaal, een loper van jewelste. Moeilijk om hier het verschil te maken, normaliter, maar de benen zullen na twee weken wel moe zijn en dus kan het hier ook weer ontploffen met wat geluk. Waarom dit niet gewoon een bergje van de derde categorie is, geen idee. Na 40,5 kilometer komen we boven op deze klim waar geen bergpunten te verdienen zijn. Het is niet de meest spannende klim, ook niet qua omgeving. Het grootste gedeelte van de tijd fietsen we langs wat bergweides af, waar alleen een paar koeien aan het grazen zijn. Richting de top krijgen we dan ineens wel weer mooie bergjes in de achtergrond te zien, niet gek.
![col-des-fleuries-la-roche-sur-foron.png]()
![13290248923_de06238c2d_h.jpg?resize=1280%2C719&ssl=1]()
In de Tour van 2020, met een aankomst in La Roche-sur-Foron, reden we na Plateau des Glières via Thorons-Glières omhoog naar de Col des Fleuries om vervolgens af te dalen richting La Roche-sur-Foron en daar te finishen. We kennen deze wegen dus wel, maar dan eerder van de andere kant. Na de ongecategoriseerde klim, wat in 2020 ook al het geval was, dalen we nu juist af richting Thorons-Glières. Het gaat 5,6 kilometer aan 4,5% gemiddeld omlaag, dat klinkt niet direct heel indrukwekkend. Het is ook niet indrukwekkend, de weg omhoog was breed en ook de weg omlaag is dat. We komen een aantal haarspeldbochten tegen, maar het terrein is enorm open en dus kunnen we al die bochten mooi op tijd zien aankomen. Een aangename afdaling, het lijkt me zelfs heel plezierig om hier naar beneden te mogen rijden. Wel wat bochtenwerk, maar het is allemaal niet te uitdagend. Normaal gesproken, je weet maar nooit tegenwoordig. Beneden komen we uit in het dorpje Thorons-Glières, waar enkele vluchtheuvels en rotondes liggen. We slaan een keertje linksaf in het centrum van het dorp en daarna gaat het bij de volgende rotonde juist weer naar rechts, waarna we praktisch beneden zijn. Een paar meter later rijden we over een brug en daarna zien we de weg gelijk weer omhoog lopen. Er volgt een nieuwe ongecategoriseerde klim, het gaat nu 3,4 kilometer aan 4,4% omhoog naar het dorpje Aviernoz. Over een wat smallere weg slingeren we ons door een bos omhoog, terwijl het nog lastiger is dan je in eerste instantie zou vermoeden. Na een halve kilometer aan 5% gaat het immers anderhalve kilometer aan 6% omhoog, daarna vlakt de klim in de laatste anderhalve kilometer heel erg af en zo komen we uit op het relatief lage gemiddelde. Toch weer een vervelend bultje, het is opnieuw een dag met 4000 hoogtemeters en die gaan we niet alleen door allerlei lange beklimmingen bij elkaar sprokkelen maar juist ook door dit soort hindernissen. Na 50 kilometer koers zijn we boven in Aviernoz, een dorpje dat behoorlijk mooi gelegen is.
![mexzrbq.png]()
![MT-Aviernoz-IMG_8711_dehazed_dif.jpg]()
Boven in Aviernoz zal de weg een kilometer of drie zo goed als vlak zijn. Het gaat behoorlijk rechtdoor op een licht glooiende manier, terwijl de renners bijna continu heel ver weg in de vallei kunnen kijken. Hier kun je wel wat mooie plaatjes schieten, het is echt geen verkeerde omgeving. Na drie kilometer over een vrij vlakke weg gaan we beginnen aan een afdaling van vijf kilometer richting Annecy. We rijden tijdens deze afdaling langs een paar dorpjes af, zoals Villaz en Nâves-Parmelan. In Villaz komen we wat vluchtheuvels tegen en in Nâves-Parmelan rijden we op een wat bochtigere manier door het centrum, verder is het een enorm simpele afdaling. De weg loopt vooral rechtdoor omlaag op een niet al te steile manier, goed te doen. Na de bochten in Nâves-Parmelan fietsen we wel een bos in waar de afdaling een lastigere afsluitende kilometer kent, onder meer dankzij een aantal haarspeldbochten. De weg is niet gigantisch breed en door alle bomen zien we de bochten niet van heel ver aankomen, dus als we bijna beneden zijn moeten we toch nog even opletten. Aan het eind van de afdaling volgt er een scherpe bocht naar links, we rijden ineens over een smal bruggetje. Een gevaarlijk punt, als je hier niet oplet kukel je over het randje zo de rivier de Fier in. Aan de andere kant van de brug loopt de weg ineens omhoog, er volgt nu een klimmetje van 1,3 kilometer aan 6% naar Annecy-les-Vieux. Via een paar haarspeldbochten werken we ons een weg omhoog naar de stad waar in 2027 het WK wielrennen georganiseerd zal worden. Al gaan we Annecy net niet helemaal bereiken, op de top van de klim slaan we bij een rotonde rechtsaf en daarna verlaten we Annecy meteen weer. We flirten met de stad, maar niet meer dan dat. Dat de altijd doperende Jeannie Longo in deze stad geboren werd en dat er voor het laatst in 2018 een Tourrit van start ging is dus allemaal overbodige informatie. Na de bocht naar rechts bij de rotonde loopt de weg nog anderhalve kilometer vals plat omhoog, het zwaarste van de klim zit 'm meteen in het begin na de brug. Nadien loopt de brede weg een kilometer of vier omlaag, we komen een aantal bochten tegen maar lastig is het niet. De bochten zijn flauw en de weg is breed, niets aan de hand. Alleen opletten voor de vele vluchtheuvels onderweg, en zorgen dat je niet afgeleid raakt door de mooie omgeving. Na het stuk in dalende lijn loopt de brede weg drie kilometer volledig rechtdoor terwijl het helemaal vlak is, waarna we in het dorpje Alex uitkomen bij een rotonde. Hier gaat het naar rechts en daarna fietsen we een aantal kilometer over een brede weg vals plat omhoog naar de tussensprint van de dag. Die tussensprint zal na 72 kilometer koers volgen in Bluffy, een plaatsje dat voor het laatst in de Tour van 2018 voorkwam. In de Tour van 2009 kwam Bluffy ook voorbij tijdens de tijdrit rond het meer van Annecy, een tijdrit die gewonnen werd door Alberto Contador. Toen reden we van het meer omhoog naar Col de Bluffy, wat lastiger is dan de kant vanuit Alex. We noteren: vier kilometer aan 2%. Meer niet. Quasi rechtdoor omhoog naar Bluffy en de tussensprint, voorbij de tussensprint bereiken we de top van de Col de Bluffy, we slaan dan linksaf en gaan dan op weg naar een klim die iets meer de moeite waard is.
![col-de-bluffy-les-granges.png]()
![dec17-janv99-sb06529-savoiemontblanc-bijasson-4000px-scaled-0x940.jpg]()
In de buurt van Bluffy ligt het Château de Menthon-Saint-Bernard, best wel een kicken kasteeltje. De renners rijden best dicht langs dit kasteel af, maar ze gaan dat ding toch niet zien liggen. Na de bocht naar links in Bluffy volgen ze twee kilometer een vrij bochtige weg, die tevens wordt ontsierd door de nodige verkeersremmers. Het is twee kilometer redelijk vlak, hooguit licht glooiend. Nadien loopt de brede en vrij goede weg in het bos een dikke kilometer omlaag, terwijl we in de achtergrond het Meer van Annecy zien verschijnen. De afdaling is kort en niet enorm lastig, we komen één scherpe bocht naar links tegen en als we even later nog een keer linksaf slaan loopt de weg opnieuw omhoog. We gaan beginnen aan de Col de la Forclaz de Montmin. De Col de la Forclaz (ook wel: Forclaz-de-Montmin) is een bergpas met een hoogte van 1157. Vanaf de pas is er een uitzicht op de nabijgelegen La Tournette met een hoogte van 2351 meter en op het meer van Annecy. Ook in Zwitserland ligt er een bergpas met de naam Col de la Forclaz, daar moeten we deze Forclaz dus niet mee verwarren. De bergpas wordt voor diverse sporten gebruikt. Aan de zijde van het dorp Montmin wordt de helling in de wintermaanden gebruikt voor wintersporten. De zijde van het meer van Annecy leent zich voor parapente en zeilvliegen. Er zijn in de jaren 2004, 2009 en 2012 wereldbekerwedstrijden parapente geweest. De pas is ook diverse malen onderdeel geweest van wielerwedstrijden. De Ronde van Frankrijk heeft tot nu toe viermaal over de pas geleid, die als eerste categorie berg is aangeduid. In 1959 debuteerde de klim, de Zwitser Rolf Graf kwam hier toentertijd als eerste boven. In de Tour van 1997 was Laurent Jalabert hier dan weer als eerste boven tijdens een rit met aankomst in Morzine, de rit die uiteindelijk zou worden gewonnen door Pantani. Zijn record op de Joux Plane bleef ternauwernood behouden omdat Pogacar en Vingegaard besloten te sur placen, we beleven bijzondere tijden. In 2004 kwam Richard Virenque hier als eerste boven onderweg naar Le Grand Bornand en de laatste passage dateert van 2016. Net als nu gingen we toen naar Saint-Gervais-Mont-Blanc, onderweg kwam Thomas De Gendt als eerste boven op deze Forclaz. Een klim van 7,2 kilometer, gemiddeld gaat het aan 7,3% omhoog. De klim begint steil, het gaat een halve kilometer aan 9% omhoog, helemaal rechtdoor. Daarna bereiken we wel gelijk het makkelijke gedeelte van de klim, het gaat drie kilometer aan ongeveer 4% omhoog. Over een mooie en brede weg gaat het omhoog door de bossen, tussen de bomen door zien we soms het Meer van Annecy liggen. Ook fietsen we door een paar schattige tunneltjes en langs wat fraaie rotswanden af, waarna de kronkelige klim voorbij het gehucht Rovagny haar ware aard laat zien. Na een deel van de klim waarin we wat meer door open terrein reden fietsen we nu weer een donker bos in, waar het een kilometer aan 6,5% omhoog gaat. Daarna gaat het in de resterende drie kilometer van de klim een stuk steiler omhoog, we beginnen zelfs met een kilometer aan 12%. Een steilste strook tot 16%, de Col de la Forclaz is ineens fuoriclasse. Ook in de kilometer daarna gaat het doodleuk aan 10% omhoog, we komen een paar zeer steile bochten tegen die weinig aan de verbeelding overlaten. Na nog een halve kilometer aan 9% zwakt het in de laatste meters voor de top af naar 5%. We bereiken de top van de Col de la Forclaz na 83 kilometer, nog net iets minder dan 100 kilometer te gaan.
![col-de-la-forclaz-de-montmin-menthon-saint-bernard.png]()
![aee55d7f9247aa2342d0f9a043c518d6-8160319-1000x710.jpg]()
Prachtig uitzicht op de top, maar daar gaan de renners weinig van merken. Op de volgebouwde top zijn vooral winkeltjes en restaurantjes te vinden, voorbij deze verzameling chaletjes duiken we gelijk omlaag en dan beginnen we aan de afdaling. Die afdaling voert langs Montmin, vandaar dat deze Forclaz ook wel die van Montmin wordt genoemd. Het gaat negen kilometer omlaag richting het gehucht Vesonne, in twee trapjes. We beginnen met een afdaling van anderhalve kilometer, het gaat gelijk loodrecht omlaag en we komen een paar scherpe bochtjes tegen, waarna we vrij snel uitkomen in het dorpje Montmin. Hier is het even een kilometer wat vlakker, terwijl het wel gewoon bochtig blijft. Buiten Montmin begint het tweede deel van de afdaling, het gaat nog eens een dikke zes kilometer omlaag en dit deel van de afdaling vind ik toch best gevaarlijk. De weg is niet al te breed en we komen heel wat bochten tegen. Een aantal haarspeldbochten, maar toch ook vooral een aantal korte bochtjes. Het is draaien en keren over die wat smallere weg in een donker bos, het is een afdaling waar je prima iemand in het skoekeloen kunt zien eindigen. Na een tijd gaat het wat meer rechtdoor omlaag langs een rotswand, maar net door die rotswand komen er ook nog een paar blinde bochten langs. Even later komen we bijna uit in Vesonne, vlak voor we dit dorpje betreden rijden de renners over een smalle brug en direct daarna slaan ze rechtsaf. Ze slalommen om wat huizen heen en daarna zijn ze zo goed als beneden. Buiten Vesonne loopt de niet al te brede weg nog een kilometertje vals plat omlaag, maar het ergste is achter de rug. Geen al te gemakkelijke afdaling, waar is Adam Hansen als je hem echt nodig hebt? Stukjes boven de 10% omlaag, heftige toestanden alom. Buiten Vesonne rijden we rechtdoor verder naar Faverges, het gaat eerst nog even licht omlaag en daarna loopt de weg een kilometer of drie heel minimaal vals pat omhoog. Laten we het gewoon plat noemen. Na 94 kilometer komen we uit in Faverges, hier botsen we op een aantal rotondes en bochten. Niet echt het meest bijzondere dorpje, we gaan er snel weer vandoor en dan rijden we de bergen opnieuw tegemoet. Op een zo goed als vlakke manier rijden we drie kilometer verder over een brede en vrij rechte weg tot in Saint-Ferréol. Hier slaan de renners bij een rotonde linksaf, langs de kant van de weg staat een bord dat ze wijst op het feit dat ze gaan beginnen aan een nieuwe klim. Een ongecategoriseerde klim, de Col du Marais begint nu. Een klim van tien kilometer, gemiddeld gaat het aan 3,6% omhoog. Dat klinkt niet heel inspirerend, en inderdaad, dat is het ook niet echt. Door een schitterende omgeving rijden we omhoog, dat is nog wel inspirerend. De percentages blijven alleen een klein beetje achter, helaas. In Saint-Ferréol gaat het in eerste instantie een kilometer aan 4% omhoog, terwijl we ons een weg banen door de huizen heen. Schattige dorpjes wel hier, met vooral houten huisjes. Het ziet er allemaal wel sympathiek uit, daar ligt het niet aan. Buiten het dorp gaat het nog een kilometer aan 4% omhoog, maar na een stukje aan 3% wordt de klim toch nog heel even interessant. Een kilometer aan 7,5% en een stukje aan 5%, dat vormt toch wel het absolute hoogtepunt van de Col du Marais. Hierna gaat het nog even aan 4% omhoog en dan zijn we boven op het eerste deel van deze klim. Het gaat vervolgens een dikke kilometer naar beneden over een brede weg. We komen wel een aantal bochten tegen, maar dat hoeft niet direct tot grote paniek te lijden. Als dit korte afdalinkje voorbij is gaat het nog een kilometer of vier aan een procent of vier omhoog naar de top van de Col du Marais, een klim die niet vaak voorkomt in de Tour. In 2007 voor het laatst, blijkbaar. Valt begrip voor op te brengen, dit is niet een col om het verschil te maken. Na 108 kilometer komen we boven op deze klim, waar weer eens geen punten te verdienen zijn. Nog 70 kilometer te gaan.
![col-du-marais-saint-ferreol.png]()
![DSCF4425_1024.jpg]()
Na deze niet al te spannende col gaat het vijf kilometer omlaag richting de voet van de volgende klim. We dalen af richting Thônes, maar dat plaatsje gaan we niet bereiken. In principe loopt de weg een kilometer of vijf rechtdoor tot in Les Clefs, terwijl het aan 3% omlaag gaat. Zo zit het op papier, een blik via Streetview kan dit beeld alleen maar bevestigden. Praktisch rechtdoor omlaag over een enorm brede en goede weg, dit stukje krijgen de renners cadeau. Pas als we bijna beneden in Les Clefs zijn komen we een paar bochten tegen, maar het wordt nog steeds niet ingewikkeld. In Les Clefs staat een mooie oude brug, maar er ligt vooral de voet van de volgende klim. We slaan in het centrumpje van dit dorpje rechtsaf en daarna begint de Col de la Croix Fry. Voor de zesde keer in de Tourgeschiedenis speelt deze klim een rolletje. Debuteren deed de Croix Fry in 1994, in een rit die aan zou komen in Cluses. Tijdens die rit voerde Piotr Ugrumov een weergaloos showtje op, hij beleefde de beste dagen van zijn carrière en keer op keer reed hij de totale tegenstand de vernieling in. Zo ook onderweg naar Cluses, op de Croix Fry kwam hij als eerste boven en nog een beklimming later eindigde hij vervolgens met een voorsprong van bijna drie minuten op Miguel Indurain in Cluses. Sindsdien kwam de Croix Fry voorbij in de Tours van 1997, 2004, 2013 en 2018. In 2018 was Rudy Molard voorlopig de laatste die hier als eerste boven was, maar in de buurt van de ritzege zou hij niet komen. Ze moesten daarna nog een stuk of drie zware cols over, qua positie in de rit mogen we nu een grotere naam als eerste verwachten op de top. De Col de la Croix Fry is een beklimming van 11,3 kilometer, gemiddeld gaat het aan 7% omhoog. De klim van eerste categorie begint met twee kilometer aan 7%, over een brede weg rijden we door een best leuke omgeving omhoog, waarna we gaan zien dat het in de derde kilometer van de klim aan bijna 8% omhoog zal gaan. We fietsen naar het dorpje met de iconische naam Manigod, als we bijna in dit dorpje zijn is de klim even twee kilometer wat makkelijker. Het gaat even aan 3% omhoog, en wat later gaat het aan 4% omhoog. Eenmaal in het pittoreske Manigod bereiken we een zone vol haarspeldbochten, we duiken linksaf weggetje in dat tijdelijk iets smaller is en dan wordt de Croix Fry echt leuk. Het gaat een kilometer aan 9% omhoog, daarna gaat het een kilometer aan 8% omhoog en dan volgt er een kilometer aan 10%. Hier kunnen we de Jumbotrein in volle glorie gaan zien beuken, verwacht ik zomaar. Als je hier niet teveel pijn in de benen hebt kan het de moeite waard zijn om af en toe een keer naar rechts te kijken, je kijkt dan de vallei in en dat levert mooie plaatjes op. De haarspeldbochten zijn hier echt steil, na de lastigste kilometer aan 10% gaat het nog even omhoog aan 8% voor we in de laatste twee kilometer van de klim iets lagere percentages gaan zien verschijnen. We fietsen de bossen in en hier gaat het aan 7% omhoog. Na 124,5 kilometer bereiken de renners de top van de Croix Fry, een klim die meer dan de moeite waard is.
![tour-de-france-2023-stage-15-climb-n10-f2bcd5a0ed.png]()
![col-de-la-croix-fry-13155.jpg]()
Boven bevinden de renners zich weer tussen talloze chaletjes, het is een wintersportgebied. Een wintersportgebied dat we snel gaan verlaten, want we duiken direct omlaag richting La Clusaz. Dat plaatsje gaan we alleen nooit bereiken, want voor het eind van de afdaling slaan we al rechtsaf richting de volgende klim. Het gaat een dikke vier kilometer omlaag, en eigenlijk vind ik het een best wel simpele afdaling. We beginnen in het bos, waar de bochten iets verdekter liggen opgesteld, maar daarna fietsen we door wat meer open terrein omlaag en daar kondigt iedere bocht zich netjes aan. De weg is breed en goed, het is immers wintersportgebied, en de bochten zijn niet al te scherp. In principe mag dit allemaal geen enkele probleem opleveren. Na die dikke vier kilometer slaan de renners scherp rechtsaf, over een brede weg rijden ze meteen omhoog. Er moet 4,4 kilometer aan 5,8% geklommen worden naar de top van de Col des Aravis, een Tourklassieker. Al 40 keer werd deze klim bedwongen, meestal wel op een andere manier. Doordat we nu over de Croix Fry gaan pakken we maar een deel van de Aravis mee, een deel dat niet al te zwaar is. In het begin komen we na een halve kilometer aan 5% meteen de zwaarste kilometer tegen, het gaat tijdelijk aan 9,5% omhoog. Hierna klimmen we tot de top redelijk stabiel verder aan 6%, de Aravis is op deze manier net iets minder imponerend dan de Croix Fry, maar in combinatie met elkaar kan het geel goed gaan werken. Amper tijd om op adem te komen tussendoor, het gaat gelijk weer omhoog in een schilderachtig decor. Langs de weg ligt vooral veel gras, waardoor het zicht op de bergtoppen die een stuk hoger liggen optimaal is. Na een reeks haarspeldbochten bereiken we na 133,3 kilometer op de grens van de departementen Haute Savoie en Savoie de top van de Col des Aravis, een klimmetje van de derde categorie op deze manier. In 2020 zagen we de klim voor het laatst, al gingen we toen van de andere kant omhoog. Richard Carapaz is voorlopig de laatste die hier als eerste boven wist te komen, iemand anders zal hem gaan opvolgen. Op de top zien we wat restaurantjes, winkels vol prullaria en een kapelletje, het is een beetje kermis op de Aravis.
![tour-de-france-2023-stage-15-climb-n11-a462abf426.png]()
![36512052546_6ab1171c8b_b.jpg]()
De afdaling van de Col des Aravis is 12 kilometer lang. We dalen af richting Flumet, gemiddeld gaat het aan 5% omlaag. Een afdaling in twee delen, het is vooral het eerste deel richting La Giettaz dat interessant is. Een kilometer of zeven aan 7%, dat is toch weer even straffe kost. Vooral omdat we meteen in het begin kort achter elkaar op vijf haarspeldbochten stuiten, met na deze reeks haarspeldbochten ook nog een korte passage in een tunneltje. Daarna komen we afwisselend een aantal haarspeldbochten en een paar snelle bochtjes tegen, terwijl we wel continu over een brede en behoorlijk goede weg fietsen. Op zich valt daardoor het gevaar wel mee, maar het is dus wel gewoon enorm bochtig. Ook in La Giettaz komen de renners nog een aantal haarspeldbochten tegen, maar als we de chaletjes van dit plaatsje achter ons laten is het zwaarste gedeelte van de afdaling wel voorbij. We komen net buiten dit oord nog een haarspeldbocht tegen, waarna de weg in het bos een stuk rechter wordt. De brede weg loopt nog vijf kilometer vals plat omlaag richting Flumet, doordat het slechts vals plat omlaag gaat zijn de paar bochten die we nog tegenkomen niet meer zo relevant. Het is vooral belangrijk om de eerste zeven kilometer van de afdaling heelhuids door te komen, een goede daler kan daar als het nodig is wel wat verschil maken. Als we bijna beneden zijn rijden we door een enorm fraaie kloof, waar we ook nog een tunneltje tegenkomen. Het is hier ineens heel bochtig, maar dus ook vrij vlak. Vooral een mooie afdaling, waarvan het zwaartepunt in het begin ligt. Na 144 kilometer komen we uit in Flumet en hier volgt in het centrum een stevige bocht naar links, waarna we over een weg gaan rijden die volgende week woensdag in tegengestelde richting voorbij zal komen. We gaan fietsen richting Megève en daarna gaan we afdalen richting de slotklim. Bijna 12 kilometer volgen de renners een weg die continu een beetje vals plat omhoog loopt, in totaal komen we net iets minder dan 200 meter hoger uit. Het is een brede weg door de vallei, lichtelijk bochtig. We fietsen onder een tunneltje door en daarna gaat het langs wat rotswanden en bossen verder richting Megève. Na een tijd verlaten we de kloof en dan gaat het op een vrij saaie manier verder naar Megève, de weg wordt steeds rechter en qua hoogtemeters is het hier niet spannend. Een paar keer kort op en af, maar vooral onmerkbaar vals plat omhoog. Via Praz-sur-Arly bereiken we na 152,5 kilometer Megève, een plaats die gevoelsmatig ieder jaar in de Tour zit. Klopt ook wel, als we in ieder geval afgaan op de laatste drie jaar. De laatste drie jaar rijden we iedere keer over deze wegen, volgend jaar maar een keertje overslaan. Dit stuk wordt echt even doorbijten, op wat vluchtheuvels en een aantal rotondes komen we helemaal niets tegen. Na een hele reeks rotondes in Megève fietsen we naar Demi-Quartier en in deze omgeving bemerken we een verandering van parcours.
![6328275c4d1e99dc63f05ad0_megeve-ete.png]()
Rond Demi-Quartier begint de weg omlaag te lopen. We beginnen aan een afdaling van negen kilometer, eentje in twee delen. We dalen eerst zes kilometer af over brede wegen die wel met enige regelmaat hinderlijk worden onderbroken door rotondes en vluchtheuvels. Bij de meeste rotondes gaan de renners rechtdoor, maar bij eentje slaan ze linksaf en dan komen ze uit in Combloux. Dit is het plaatsje waar de tijdrit na de rustdag gaat eindigen, we gaan in het kader van het beperken van de ecologische voetafdruk een paar dagen op hetzelfde grondgebied vertoeven. De weg loopt voorlopig niet enorm steil omlaag, maar door alle rotondes en alle vluchtheuvels wordt het toch een technische afdaling. De meeste bochten zijn niet heel interessant, maar je bent vooral continu aan het opletten voor al die rotondes. Buiten Combloux komen we wel een wat lastigere haarspeldboch tegen, waarna we even later de doorgaande weg verlaten. De renners slaan scherp rechtsaf en daarna gaan ze de Côte de Domancy afdalen. Een wereldberoemde klim, eentje die de renners na de rustdag gaan bedwingen. Ik zal alle verhalen over de Côte de Domancy daarom maar even bewaren, het belangrijkste voor nu is dat we dit klimmetje gaan afdalen. Het ging een kilometer of zes omlaag over een brede weg, nu volgt er nog een uitsmijter van een kleine drie kilometer over een weg die nog steeds breed is, maar toch een slag smaller. De afdaling wordt hier helemaal lastig, want het gaat enorm steil omlaag, meermaals wordt er aan meer dan 10% gedaald. We komen ook een boel bochten tegen, de ene na de andere ligt hier op de route. Een paar snelle bochtjes, maar ook een vervelende haarspeldbocht. Na een tijdje komen we uit in het dorpje Domancy, hier ligt nog zo'n vervelende haarspeldbocht. Een paar wat simpelere bochten later is het grote dalen gedaan, we komen uit bij een rotonde waar we rechtsaf slaan en een paar meter later gaat het bij de volgende rotonde nog eens naar rechts. Na deze bochten rijden de coureurs een kleine twee kilometer volledig rechtdoor over een brede en vlakke weg. We gaan op weg naar de slotklim, de tweede week zit er nu bijna op. Na het kleine stukje rechtdoor over een vlakke weg slaan we ter hoogte van Vervex rechtsaf en in dit boerengehucht wordt de weg een stuk smaller. Een stuk steiler ook, we gaan beginnen aan het eerste deel van de slotklim. Voor we naar Le Bettex gaan klimmen gaat het eerst omhoog naar de Côte des Amerands en dit mogen we zonder enige overdrijving een muur noemen. Tussen de huisjes van Vervex door loopt de weg al heel steil omhoog, maar buiten het plaatsje wordt het alleen maar erger. De Côte des Amerands begint met een halve kilometer aan 16(!)%. Daarna gaat de smalle weg in het bos een halve kilometer aan 9% omhoog, waardoor we uitkomen op een volle kilometer met een gemiddeld van meer dan 12%. De organisatie houdt het zelfs op een gemiddelde van 13%, de eerste kilometer van de Côte des Amerands is een moordende. Na twee weken koers en een zwaar weekend vol bergen krijgen de renners nu te maken met deze klap in het gezicht. Heel mooi. In de volgende kilometer gaat het volgens sommige bronnen aan net iets minder dan 10% omhoog, maar de organisatie maakt er wat spannenders van. Ze houden het op bijna 11%, toch een verschil van een procent en dat is toch best significant. Hoe dan ook is het hier mokersteil, op een gegeven moment zien de renners de weg voor zich helemaal rechtdoor loodrecht omhoog lopen, een ontmoedigend beeld. Richting de top van de Côte des Amerands gaat het weer wat steiler omhoog. Gemiddeld blijven we op 9% steken, maar vlak voor de top zit er nog een strook aan 17% in. We fietsen door het gehucht Les Amerands, hier slaan we rechtsaf en dan rijden we over een bredere weg verder omhoog naar de top van deze muur. Na 170,6 kilometer, op iets meer dan acht kilometer van het eind, bereiken we de top.
![7ed5d]()
![nNGeMQ5.png]()
De Côte des Amerands kennen we nog van de vorige keer dat we naar Le Bettex trokken, in de Tour van 2016. Ook toen werd deze muur ingezet om de benen alvast wat te vermoeien en het peloton uit elkaar te ranselen. Er is wel een variatie ten opzichte van de rit in 2016, we slaan nu op de top linksaf en daardoor dalen we kort af naar het centrum van Saint-Gervais-les-Bains. Dit stukje in dalende lijn is niet heel spannend, de weg is breed en de bochten niet al te scherp. Al snel bereiken we Saint-Gervais-les-Bains en hier gaan we bij een rotonde rechtdoor. Na de rotonde begint de weg gelijk weer omhoog te lopen, het tweede deel van de slotklim begint. Het gaat in de resterende zeven kilometer van de etappe aan 7,7% omhoog naar het skistation van Le Bettex, ofschoon de organisatie ervoor heeft gekozen om de naam Saint-Gervais Mont-Blanc aan de finish te geven. Het tweede deel van de slotklim begint makkelijk met een kilometer aan 3%, maar daarna loopt de wat smallere weg een kilometer omhoog aan 9%. We slalommen tussen de chaletjes door, waarna we aan het eind van deze kilometer linksaf slaan. De renners bereiken een bredere weg en deze loopt wat meer rechtdoor een kilometer aan 4% omhoog. De slotklim kent twee makkelijkere kilometers, hierna is het gedaan met de pret. Na het stuk rechtdoor bereiken we een fase vol haarspeldbochten, hier loopt de weg een kilometer aan 8% omhoog, waarna het vervolgens een kilometer aan 7% klimt. Hierna gaat het dan weer een kilometer aan 9% omhoog, terwijl we van de ene brede haarspeldbocht naar de volgende fietsen. Afwisselend langs wat bomen en een hoop chaletjes, want deze berg is aardig volgebouwd. We betreden de laatste kilometer van de klim en van de rit en in de laatste kilometer wordt het steeds lastiger. De weg begint steeds steiler omhoog te lopen, we gaan dik boven de 10% terwijl we van bocht naar bocht blijven fietsen. Kruipen naar de finish, die na 179 kilometer gaat volgen op de Parking Bettex, dezelfde locatie als in 2016. De 19e rit van de Tour van 2016, dat was me nogal wat. Een slechte dag voor ONZE Tom Dumoulin, hij ging tijdens de rit op z'n bek, bezeerde zijn pols en daardoor kwamen de Olympische Spelen ineens in gevaar. Hij was niet de enige die viel die dag, ook non-talent Froome ging onderuit, net als Bauke Mollema. In een etappe waarin onderweg de Col de la Forclaz de Montmin en de Col de la Forclaz de Queige werden beklommen volgde er ook nog een beklimming van de Montee de Bisanne, waarna het lang omlaag richting richting Saint-Gervais. In de afdaling richting Saint-Gervais volgden we deels dezelfde route als nu, het ging vlak voor de slotklim ook omlaag over de Côte de Domancy. Het was een beetje een vochtige dag en dat liep niet goed af, tijdens de afdaling van de Côte de Domancy vlogen enkele renners bijna uit de bocht, terwijl andere renners dan weer daadwerkelijk op het asfalt eindigden. Een gevaarlijke afdaling, zeker als het regent. Eerlijk gezegd was het zelfs comedy capers, in iedere bocht lag er wel weer een andere renner op de grond. Romain Bardet maakte van de gelegenheid gebruik om in de aanval te gaan in de afdaling, hij werd opgewacht door ploeggenoot Cherel, die nog wat overgebleven vanuit de vroege vlucht. Gegangmaakt door Cherel ging Bardet op zoek naar Rui Costa, de enige overgebleven vluchter. Op de loodzware Côte des Amerands liep Bardet al flink in en in de laatste kilometers richting Le Bettex was Rui Costa een vogel voor de kat. Bardet liet hem even later ter plaatse, vanuit de achtergrond keerde niemand meer terug. Na zijn valpartij in de afdaling van de Côte de Domancy had Froome het lastig, maar zijn voorsprong in het algemeen klassement was dusdanig groot dat hij wel wat tijd mocht verspelen. Bardet soleerde naar de zege, met een voorsprong van 23 seconden op Rodriguez, Valverde en godbetert Meintjes boekte hij een mooie overwinning. Goed geanticipeerd, ook een kunst. Helaas voor hem zal hij dat kunstje helaas niet kunnen herhalen. Een hersenschudding, dat was het verdict na zijn zware val van gisteren. Door zijn ritzege in Saint-Gervais Mont-Blanc in 2016 schoof hij ook nog eens op naar de tweede plaats in het klassement, een positie die hij vast zou houden tot in Parijs. Wel op een minuut of vier van Froome, de Skytrein was in die tijd ongenaakbaar. Dat was dus Saint-Gervais zeven jaar geleden, de beslissing zou hier dus zelfs in de afdaling kunnen vallen en niet eens bergop.
![arrive-seul-a-saint-gervais-apres-un-numero-audacieux-lance-avec-son-partenaire-mickael-cherel-dans-la-descente-de-la-cote-de-domency-romain-bardet-a-fait-coup-double-en-gagnant-la-19e-etape-et-sa-place-de-dauphin-sur-le-podium-photo-afp-1469202695.jpg]()
In 2016 eindigde er dus een rit bij het skistation boven Saint-Gervais-les-Bains, in 1990 was dat voor het eerst het geval. Thierry Claveyrolat won toen, een man met een triest verhaal. In 1990 was hij nog de koning te rijk, hij won boven in Le Bettex en hij pakte ook de bergtrui mee naar huis, maar enkele jaren later veroorzaakte hij een auto-ongeluk door roekeloos rijden onder invloed. Bij dat auto-ongeluk kwamen twee mensen om het leven, een feit waar Claveyrolat het dusdanig moeilijk mee had dat hij besloot zijn eigen leven te beëindigen. Het roadbook pikt op dit trieste verhaal in door te beginnen over René Le Grevès, een sprinter die liefst 16 ritten in de Tour wist te winnen. In de jaren '30 van de vorige eeuw was hij schier onklopbaar in de sprints. In de winter ging hij graag skiën in Saint-Gervais, dat werd hem in 1946 fataal. Op 35-jarige leeftijd kwam hij door een skiongeluk om het leven. Twee jaar na de zege van Claveyrolat in Le Bettex kwam de Tour terug, ditmaal was het de Zwitser Rolf Järmann die met de zege aan de haal ging. Buiten de Tour om hebben we de slotklim van vandaag, inclusief Côte des Amerands, ook nog een paar keer in de Dauphiné gezien. In de Dauphiné van 2015 wist Chris Froome te winnen, terwijl de ritzege drie jaar later naar Adam Yates ging. Ze zijn hier wel bekend met de koers, kortom. Over Le Bettex en Saint-Gervais Mont-Blanc gaan we verder niet teveel melden. Na de rustdag gaat er nog een keer een etappe van start in Saint-Gervais-les-Bains, we zijn nog lang niet van deze regio af. Het draait hier natuurlijk vooral om het hele wintersportgebeuren, en de teksten die men over deze plaatsjes uitbraakt vind ik altijd vrij vermoeiend. Moet je kijken wat ze over dit hele gebied te melden hebben: Evasion Mont-Blanc beschikt over meer dan 400 kilometer aan pistes die tot een hoogte van 2350 meter reiken. Megève is de bekendste bestemming en één van de oudste en duurste wintersportplaatsen van Frankrijk. Niet alleen de skimogelijkheden zijn eindeloos, je kunt hier ook uitstekend langlaufen. Vlakbij Megève ligt het rustige dorpje Combloux, dat snel toegang geeft tot de pistes op de Jaillet en Crève Coeur. Saint-Gervais is populair onder snowboarders. Met een lift kom je vanuit het dorp op de Mont Joux terecht. Vanaf daar zit je zo in de hoger gelegen gebieden waar je rode en zwarte pistes hebt of in de lagere regionen richting Megève, met blauwe en rode afdalingen. Les Contamines ligt aan de voet van de Mont Blanc (4810 m) en biedt sneeuwzekere pistes met een opvallend groot aantal zwarte afdalingen. Ieder type wintersporters kan zich vermaken in dit enorme skigebied. Evasion Mont-Blanc beschikt over een groot aanbod van liften, pistes en bergrestaurants. Niet alleen op de pistes zijn de mogelijkheden eindeloos, ook daarbuiten valt genoeg te ontdekken. Freeriders vinden hier uitgestrekte poedervelden en steile off-piste hellingen. Heliskiën is in Evasion Mont-Blanc ook mogelijk. Voor freestylers is er het Mont Joux Snowpark, in het hart van het skigebied. Op sportief vlak blijft er niets te wensen over in Evasion Mont-Blanc. Wintersport aan de voet van de hoogste berg van Europa, het is wat.
![le-bettex.jpg]()
In Les Gets wordt het overdag 25 graden, terwijl er gedurende de dag redelijk wat kans op regen is. Ojee, dadelijk gaat iedereen weer onderuit in de afdaling van de Côte de Domancy. Weinig wind, praktisch windstil. In Saint-Gervais-les-Bains, aan de voet van de slotklim, wordt het 29 graden. Daar is de verwachting dan weer dat het volledig droog zal zijn. Maar beter ook, afgaande op de beelden van 2016 is een natte afdaling van de Côte de Domancy echt geen groot succes. Met z'n allen lagen ze op de grond, en in de volgende bocht ging er dan weer iemand rechtdoor bijna het skoekeloen in, het kan ook nu weer nogal wat taferelen gaan opleveren. Weinig wind in Saint-Gervais ook, daar kan het niet aan liggen. De laatste rit van de tweede week gaat omstreeks 13:05 van start, na een neutralisatie van een kwartier volgt om 13:20 het echte vertrek. De NOS is er rond 13:10 bij, Sporza gaat meteen om 13:00 live maar dan wel op Canvas. Een half uur later volgt het zapmoment richting VRT1. Eurosport 1 zendt nog steeds tennis uit. Wel de finales, zo te zien. Mooi, zijn we daar bijna vanaf. Als je gehecht bent aan Jan en Bobbie moet je weer Eurosport 2 opzoeken, of een van de vele apps die het Eurosportimperium rijk is. De aankomst wordt laat verwacht, pas tussen 18:00 en 18:36. Juist op een zondag, als niemand iets te doen heeft, zorgen ze ervoor dat de finish laat is. Op een doordeweekse dag? Ben je mal.
![047JA500.jpg]()
Na gisteren is het een beetje de vraag wat Jumbo vandaag gaat doen. Gaan ze er nog zo'n dag van maken? Nog een keer de hele dag controleren in een poging Pogacar langzaam te slopen? Of vandaag toch maar een groepje wat meer vrijheid geven omdat de aankomst in het voordeel van Pogacar lijkt te zijn? We sluiten af met een enorm steile strook, waar Pogacar met zijn explosiviteit nog even weg kan poefen van Vingegaard. In die zin kan het een idee zijn om de bonificaties alvast te laten verdwijnen. Daarmee beperk je het risico om het geel te verliezen wel weer een beetje, want dat risico bestaat hier wel. De heren lijken nogal gewaagd aan elkaar, maar het is toch iedere keer Pogacar die weg weet te rijden bij Vingegaard. Kan het verschil wel klein zijn, maar het is iedere keer net in zijn voordeel. Dan moet je hem niet gratis naar de bonificaties gaan brengen, denk ik. Of je moet denken dat je hem nu dan echt gaat slopen. Met de inspanningen van gisteren in de benen en nog wat extra inspanningen vandaag zou hij dan nu moeten breken. Ik weet het niet, de rit lijkt er net wat minder geschikt voor. Het begin is alvast een pak makkelijker, maar ook gedurende de rit komen we net iets minder zware klimmetjes tegen. De Forclaz is niet makkelijk en de Croix Fry ook niet, maar het zijn ook weer geen Galibiers. Ik denk dan toch dat ze bij Jumbo iets verdedigender gaan koersen. Ergens hoop ik het ook, want twee dagen achter elkaar zo'n demonstratie zit ik niet op te wachten. Het ging een beetje heel ver over de grens, Christophe Laporte en Nathan Van Hooydonck die zoveel goede klimmers belachelijk aan het maken waren. Niet te vaak doen, anders wordt het echt ongeloofwaardig. Een wat rustigere dag, met een ferme inspanning in het voordeel van Pogacar aan het eind. Geeft voor Jumbo verder niet, ze weten dat ze in de derde week nog de tijdrit hebben en de rit over de Col de la Loze. Daar zullen de blikken nu op gericht worden, vermoed ik zomaar. En als ik ongelijk heb wint Pogacar hier, voor Vingegaard. Maar in de tussentijd denk ik dat we nu dan toch écht een rit voor de vluchters krijgen. Had het gisteren ook gewoon moeten zijn, als de jongens van Jumbo niet in een ketel vol toverdrank waren gevallen.
1. Landa. Ik heb genoeg gezien gisteren, dit wordt een gloriedag voor het Landismo.
2. Ciccone. Die liet gisteren ook enorm sterke benen noteren, maar wegens een totaal gebrek aan intellect smeet hij onnodig met zijn krachten en dat zal hem nu opbreken.
3. Pinot. Lekker alle namen van gisteren rehashen, waarom niet. Alle mannen die gisteren in de kopgroep zaten zullen nu waarschijnlijk ook wel weer aanwezig zijn, ze zijn simpelweg bij de beteren. Ook vandaag zullen toch vooral weer de kleppers ontsnappen, met dank aan de klimmetjes in het begin. Al is de kans vandaag wel groter op wat verstekelingen, dankzij het stuk in de vallei na het eerste klimmetje. Hoe dan ook, zin in weer een tactische disasterclass van Thibaut Pinot.
4. Woods. Ik ben een beetje inspiratieloos.
5. Mühlberger. Die zag ik gisteren nog vrij lang in de groep der favorieten rondhangen. Met zulke benen moet hij dan maar eens in de aanval gaan. Hopelijk zonder te winnen, want het is wel een grijs geval.