Zo na het festival gaan we geleidelijk in onze ESF-zomerslaap. Om die periode wat levendig te houden, is dit een reeks met potentiële discussiepunten voor het ESF komend jaar en de periode erna. Het ESF gaat in 2024 naar Zweden. Dat is een land dat graag invloed uitoefent op de gang van zaken op het festival. De grote baas van het Songfestival is ook een Zweed, genaamd Martin Österdahl (en zijn naam had een minimale invloed op de TT). Dat telt natuurlijk mooi op naar een festival met veel potentiële verbeteringen om de show in de ogen van de organisatie nog mooier te maken. Maar wat de organisatie mooi vindt, is niet noodzakelijkerwijs hetzelfde als wat wij als liefhebbers op prijs stellen, dus dat kan voer zijn voor discussie. We hebben vandaag weer een voorbeeld daarvan.
N.B. de introductietekst hieronder bevat niet noodzakelijkerwijs mijn persoonlijke mening. Het is ook geen officieel standpunt van de EBU. En het is al helemaal geen afgewogen betoog. Het is vooral bedoeld als een prikkeling om de discussie op gang te brengen.Deel 2: De toekomst van de vakjuryZoals we allemaal weten wordt de winnaar van het ESF sinds 2009 voor de helft bepaald door de kijkers thuis en voor de helft door vakjury’s uit alle deelnemende landen. Voor het grootste deel voor de eeuwwisseling waren er alleen jury’s, waardoor Ierland elk jaar won, en in de jaren ’00 was er alleen televoting, waardoor er elk jaar een kermisact won. Met het huidige systeem hebben we een redelijk evenwicht bereikt.
En toch is er kritiek, en die kwam dit jaar tot een hoogtepunt, nadat een monsterzege bij het publiek van Finland ruim onvoldoende bleek om in de buurt te komen van de winst. De jury had namelijk Zweden met een recordscore op de eerste plaats gezet. En dat leidde tot de voorspelbare reactie dat 185 juryleden de stem van 185 miljoen kijkers nutteloos hadden gemaakt, en eigenlijk het verkeerde liedje had gewonnen. Er is ondertussen een veel getekende
petitie opgesteld om de jury’s te verwijderen bij het ESF. Ook als we de zinloze discussie of Finland de echte winnaar is even opzij zetten, voelt het niet goed dat sinds de introductie van het huidige systeem, twee van de drie grootste winnaars bij de televoting, Käärijä en Il Volo, ondanks het enorme enthousiasme van het publiek het ESF niet hebben gewonnen. Er zijn nog twee redenen waarom de geest nu uit de fles lijkt, en veel mensen de jury’s juist nu kwijt willen. Ten eerste zijn de jury’s sinds dit jaar afgeschaft in de halve finales, en dat heeft bij deze eerste poging tot tevredenheid gefunctioneerd. Hoewel ze er in Georgië wellicht anders over denken, waren de 20 qualifiers wel redelijk logisch. Daarnaast heeft Martin Österdahl tijdens een persconferentie nog voor de finale aangegeven dat de EBU de mogelijkheid evalueert om ook in de finales de jury’s af te schaffen. Dus het is nu een logisch onderwerp van gesprek.
De belangrijkste voordelen van de aanwezigheid van jury’s zijn dat diaspora- en burenstemmen worden geneutraliseerd en dat er ruimte is voor sterke liedjes/vocalen, die wat minder commercieel zijn richting de kijker. Als we kijken naar het ESF in de jaren ’00, dan moeten we vaststellen dat dit niet bepaald de gloriedagen van het festival waren. De winnaars waren zo slecht niet, maar het feit dat opvallen zo ongeveer belangrijker was dan deelnemen en dat landen met een diaspora- of burenvoordeel de vlag maar hoefden neer te leggen voor een aardige score, zorgde ervoor dat er erg veel waardeloze inzendingen meededen, en dat landen als Oostenrijk zich terugtrokken, een geluid dat ook in Nederland destijds veel klonk. Sinds de terugkeer van de vakjury zijn die problemen binnen een paar jaar opgelost. Hoewel een enkel kneusje in het deelnemersveld nog enkele jaren Toppers, draaiorgels, Volendammers en indianen stuurde, ging het algemene niveau vrij snel omhoog, en kunnen we vaststellen dat de jaren ’10 op het ESF vermoedelijk het beste decennium sinds de jaren ’70 was.
Toch gaat er nog het één en ander mis met de jury’s. Met 5 mensen per jury, ben je met een beetje geluk vijf gouden horloges verwijderd van douze points van die jury. En als het niet gewoon omkopen is, kan je van tevoren makkelijk afspreken om aan vote swapping te doen, elkaar even veel punten geven. Ook gaat de diaspora er wel redelijk uit, maar burenstemmen zijn ook bij de jury’s in de Sovjetrepublieken, voormalig Joegoslavië, Scandinavië en Griekenland/Cyprus verre van ongebruikelijk. Na dit jarenlang te hebben aangezien, lijkt de EBU dit nu wat meer onder controle te hebben, met in de semi’s dus de onorthodoxe oplossing om de jury’s helemaal te verwijderen.
Toch speelt er nog een ander probleem, en dat zit in de voorkeuren van de jury. Die zijn nogal afwijkend van hoe het publiek de zaak bekijkt. In het geval van 100% vakjury, hadden we te maken gehad met opmerkelijke winnaars als Oostenrijk (2018), Noord-Macedonië (2019) en Zwitserland (2021). Even los van hoe goed of slecht die inzendingen waren, hadden dergelijke winnaars de kijkcijfers bepaald geen goed gedaan. Het voornaamste probleem is dat jury’s vooral stemmen op middle-of-the-road Engelstalige popliedjes, met goede vocalen, die zodanig klinken dat het zo op de radio gedraaid zou kunnen worden. Dit in tegenstelling tot de televoter, die originaliteit en eigenheid veel belangrijker vindt.
De reden van deze tegenstelling zit vooral in de samenstelling van de jury’s. Uit onderzoek (zie onderstaande YouTube video) blijkt dat de gemiddelde leeftijd van de vakjury van dit jaar 45 jaar is. Ter vergelijking, de deelnemers waren gemiddeld 29 jaar oud. Dat hoeft geen probleem te zijn, want oudere mensen kunnen jong van geest zijn en andersom, maar dat waren ze helaas niet. En dat uit zich in de puntenverdeling. De vijf oudste vakjury’s (Roemenië, (Finland), Italië, Griekenland, Albanië en Moldavië) gaven precies 0 punten aan Finland. De vijf jongste vakjury’s daarentegen (Ierland, IJsland, Spanje, Zweden en Nederland) gaven Finland allemaal punten, met 4 van de 5 de Finnen zelfs in de Top 3.
Ook de manier van professionaliteit in de muziekindustrie weegt mee bij de stemmen. Van alle juryleden heeft 55% een achtergrond in de popmuziek, 13% in de klassieke muziek, 9% werkt bij de TV, en andere categorieën als rock of etnische muziek waren met slechts 4% vertegenwoordigd. Bovengemiddeld veel juryleden zijn oud-deelnemers, popmuzikanten of radio DJ’s. En dat zie je terug in de manier waarop gestemd wordt. Mensen uit de klassieke muziek stemmen vooral op geweldige vocalen en mooie akkoorden, rockers op liedjes met een gitaar, TV-mensen op geweldige acts en popmuzikanten op dingen die je zo op de plaatselijke versie van Radio 2 of Q-Music kan draaien. En als dat allemaal uitmiddelt, maakt dat niet uit, maar dat doet het dus niet, omdat de verschillende groepen niet representatief zijn vertegenwoordigd in de jury’s.
Als je deze verdeling aan juryleden ziet, is het volledig logisch dat Zweden zo ruim heeft gewonnen. Dat liedje met deze act zou bijna 2/3 van hen immers op voorhand al enorm moeten aanspreken, en dat deed het dan ook. Israël als nummer 2 valt in punten eigenlijk zelfs nog wat tegen, al was dat onsamenhangende liedje wellicht niet zo radiovriendelijk. Andersom is zoiets als Albanië, Slovenië of Moldavië van tevoren eigenlijk al volslagen kansloos, want dat sluit totaal niet aan bij de jury-achtergrond. In Nederland bijvoorbeeld stonden Slovenië en Moldavië met UK bij de onderste 3, nog achter pareltjes als Polen of Kroatië. En dat ging in de meeste landen zo, wat tot een op het oog onredelijk lage juryscore leidde.
De Nederlandse vakjury van 2023.
De vraag is of dit opgelost kan worden. Op papier is het makkelijk om een hele waslijst aan criteria te bedenken, en dat desnoods als een soort kwartetspel over de landen te verdelen, om op die manier de diversiteit te garanderen. Maar we zien ook dat landen waar het ESF minder populair is, nu al moeite genoeg hebben om de vakjury gevuld te krijgen. Met meer juryleden of meer specifieke criteria wordt dat een nog groter gedoe. En ook grotere landen kunnen er wat van. Zo had UK dit jaar met Heidi van de Sugababes en Shaznay van All Saints bijvoorbeeld twee juryleden die op zijn zachtst gezegd nogal een overlap hadden in diverse categorieën. En dat terwijl de EBU al enkele criteria gebruikt waaraan de vakjury zou moeten voldoen. Het is dus lastig uit te voeren, en dat in een periode waarin de EBU niet echt riant in het aantal deelnemers zit, en ze eigenlijk zo veel mogelijk faciliterend zouden moeten zijn richting landen die nog twijfelen deel te nemen. Toch moet er iets gebeuren, want nu de televoters steeds meer bewegen richting originaliteit, terwijl de vakjury stug blijft volharden in radiohits, die we soms al 1000 keer gehoord hebben, gaan we vanzelf vaker ontevreden kijkers hebben en dat is slecht voor het ESF als geheel.
De vraag is dus: Is er nog toekomst voor de vakjury op het ESF, en zo ja hoe moet die er uitzien?
Laat hieronder vooral weten wat jouw mening is!