abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
  Moderator zondag 21 mei 2023 @ 02:31:26 #1
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_209224985
Tappa 15: Seregno - Bergamo, 195 km

Ja, ook dat was weer een rit. Van start ging men in Zwitserland, waar al vrij snel een grote kopgroep ontstond. In eerste instantie reden 18 renners weg uit het peloton, later sloten er nog een aantal aan en dus mochten we het de rest van de dag gaan doen met 29 renners. Het peloton had er dusdanig weinig zin in dat er bijna stilstaand over de Simplonpas werd gereden. Vooraan bevond zich Fernando Gaviria, die ploeggenoot Verona het tempo liet bepalen op de klim. Een eindeloze klim van 20 kilometer leek daardoor wel 200 kilometer te duren, terwijl het weer ondertussen steeds slechter werd. Het begon te regenen en het werd steeds kouder. De renners trokken vooral veel jasjes aan, dat was nogal een thema deze rit. Jasje aan, jasje uit, dat was zo'n beetje het spektakel waar we op getrakteerd werden. De koplopers waren ontzettend lief voor elkaar, tot op ongeveer 60 kilometer van het eind. Na de eindeloze afdaling van de Simplonpas moesten de renners weer een beetje opwarmen. Helemaal verkleumd waren ze naar verluidt, maar ze deden het wel gewoon. Eerder werd de Gran San Bernardo nog geschrapt terwijl het uiteindelijk helemaal niet regende, nu reden ze wel door de nattigheid en de narigheid omhoog en omlaag over de Simplonpas, leg het allemaal maar uit. In de finale van de etappe was het uiteraard de altijd nerveuze Alberto Bettiol die als eerste aanviel. Zijn poging slaagde niet, maar een paar aanvallen later reed er ineens wel een groepje van drie weg. De beresterke Duitse Belg Laurenz Rex kreeg de rappe Oldani en de nog rappere Ballerini met zich mee. Even later maakte Toms Skujins nog de oversteek en die vier reden een voorsprong van een minuut bijeen op de 25 achtervolgers. Daar was het vooral Movistar dat op kop reed, Gaviria had twee knechten bij en die moesten de zaken voor hem regelen. Israel stak een mannetje bij, Eolo deed nog wat, maar veel leek het niet uit te halen. In de laatste 20 kilometer van de rit zaten alleen nog wel wat korte klimmetjes en op die klimmetjes trok de achtervolgende groep ten strijde. De koplopers waren ondertussen een beetje moe geworden en dus verdween de voorsprong langzaam als sneeuw voor de zon. Op een van die lullige stroken vals plat werd Rex gelost, waarna we met drie renners naar de finish leken te fietsen. Tot bleek dat de voorsprong nog maar een seconde of 20 bedroeg. Een paar kilometer later waren het zelfs nog maar een seconde of 15. Die voorsprong slonk richting de slotkilometer steeds verder, de drie koplopers hielden nog maar een seconde of 10 over ten opzichte van een kleine achtervolgende groep. Razend spannend was het. Vooraan ging Stefano Oldani op 700 meter van het eind al in de aanval, een opvallende keuze. Er bleek niet veel meer op te zitten, 100 meter later moest hij al gaan zitten en viel hij stil. Zijn twee vluchtgenoten kwamen weer terug, terwijl de achtervolgende groep ook steeds dichter kwam. Daar was het vooral Nico Denz die de grootste kopbeurten voor zijn rekening nam. Hij dichtte zo'n beetje in z'n eentje het laatste gat, waarna Alberto Bettiol besloot zijn sprint in te zetten. Er zat alleen ook niets meer op bij Bettiol, die heel snel werd overvleugeld door die verduivelde Nico Denz. De Duitser sprintte na een ongelooflijke laatste kilometer naar zijn tweede ritzege deze Giro, ik voel me daar niet echt senang bij. Derek Gee werd voor de derde keer tweede, als extra trap na kreeg hij door het juichen van Denz ook nog eens een klap in zijn gezicht. Als het tegenzit zit het soms ook echt tegen. Denz leek te vroeg te juichen, maar nee, hij won echt. Dat werd weer de hele avond schlagermuziek in het hotel.

Het peloton had er totaal geen zin in. Ineos reed de hele dag op kop met dichtgeknepen remmen. Uiteindelijk gaven ze meer dan 20 minuten toe op de kopgroep. In die kopgroep was Bruno Armirail het grootste gevaar, hij stond op een minuut of 18 van Thomas. Armirail werd richting het eind van de rit op een van die lullige bultjes gelost, maar hij nam alsnog het roze over van Thomas. Bruno Armirail na twee weken koers in de roze trui, het zegt letterlijk alles over deze Giro. Wat een gedrocht van een ronde. Wel nog even een shout-out naar m'n boy Henok, ondanks zijn hekel aan de regen reed ie toch maar mooi de hele dag in de kopgroep. Dat ie uiteindelijk niet kon volgen was voorspelbaar, maar dat ik hem toch in beeld heb mogen zien rijden gedurende de dag maakte deze rit net iets dragelijker. Natuurlijk, de strijd om de ritzege was bijzonder vermakelijk, maar we wachten nog altijd op strijd tussen de klassementsrenners. Gaat dat nu dan komen? Misschien wel. We sluiten de tweede week af met een soort van Ronde van Lombardije. Net iets minder zwaar, maar toch zwaar genoeg om te zorgen voor een mooie koers. Als de renners zin hebben, een behoorlijk grote als.




De afsluitende rit van de tweede week gaat van start in Seregno, een stad met 45.000 inwoners in de provincie Monza e Brianza, regio Lombardije. We bevinden ons hier 20 kilometer ten noorden van Milaan, in een stad waar de Giro volgens Steef alleen in 1960 een keer is geweest. Toen ging hier een tijdrit van start die gewonnen zou worden door Jacques Anquetil, in een Giro die hij uiteindelijk ook op zijn naam zou zetten. De oudste vermelding van de stad dateert uit de 11de eeuw, de jongste vermeldingen laten vooral weten dat de Torre di Barbarossa het belangrijkste bouwwerk is in het centrum van de stad. Dit was aanvankelijk de klokkentoren van de in 1781 gesloopte kerk San Vittore. Het roadbook noemt deze klokkentoren ook, en wijst ons voorts op de Piazza Concordia, waar je onder meer de basiliek van San Giuseppe tegenkomt. Op deze gebouwen na hebben ze vooral geprobeerd het centrum op te vrolijken met allerlei muurschilderingen. Is ook wel nodig, want voor feesten en partijen hoef je niet in Seregno te zijn. Het is vooral een industriestad, op het grondgebied van Seregno bevinden zich blijkbaar meer dan 3600 bedrijven, 6% van de bedrijvigheid van de provincie Monza e Brianza bevindt zich in Seregno. In de stad vindt om het jaar de International Ettore Pozzoli Piano Competition plaats, dan komen mensjes hier pingelen op de piano en wordt er een winnaar uitgeroepen, vast spannender dan de Giro tot nu toe. Blijkbaar een stad van muzikanten, dat Seregno. Ettore Pozzoli dus, maar ook Giuseppe Mariani. Ik ken ze niet, net als ik ook niks weet over de turner Igor Cassina. Werd wel ooit olympisch kampioen, klaarblijkelijk. Seregno, het is maar goed dat ze in ieder geval die basiliek nog hebben.



De etappe begint met een aantal ongecategoriseerde klimmetjes, het wordt kortom weer een explosief begin van de rit. We gaan na de neutralisatie officieel van start in Carate Brianza, waar de renners in de eerste meters van de etappe meteen een hoop rotondes tegenkomen. Een aantal rotondes later verlaten we Carate Brianza en buiten deze plaats begint de weg al voorzichtig vals plat omhoog te lopen. Na een stukje vals plat loopt de weg als we eenmaal in Villa Raverio zijn een stukje steviger omhoog, richting Monticello gaat het langs Besana in Brianza af een kleine drie kilometer omhoog aan bijna 4%. Geen monsterlijke percentages voorlopig, maar toch een nuttig klimmetje met het oog op het laten ontstaan van de vlucht van de dag. De weg omhoog is continu breed, we komen alleen af en toe een rotonde tegen. Na acht kilometer komen we boven in Monticello, het gaat nu direct een aantal kilometer omlaag richting Missaglia. De afdaling begint met een paar bochten en rotondes, maar al snel loopt het simpel lichtjes omlaag tot in Missaglia. We rijden nog steeds door stedelijk gebied en dus komen we redelijk wat rotondes tegen, maar de wegen zijn wel continu breed en ook relatief recht. Van Missaglia gaat het verder naar Cernusco Lombardone, het is nu een aantal kilometer behoorlijk vlak, weer met uitzondering van wat rotondes. Eenmaal in Cernusco Lombardone is het weer van dat, nog meer rotondes. Verder fietsen we nog een tijdje over vrij rechte en vlakke wegen verder, op weg naar Cisano Bergamesco. Tussendoor fietsen we door tal van dorpjes, zoals Calco en Brivio. Het is vooral met smart wachten op het volgende klimmetje van de dag, dat in Cisano Bergamesco gaat beginnen. Na een bochtige passage in dit dorp gaat het een kleine drie kilometer aan 7% omhoog naar San Gregorio. Dit is een heel vervelend klimmetje, want een klein stukje in dalende lijn halverwege drukt het gemiddelde. Het gaat meerdere keren aan meer dan 10% omhoog, terwijl de wegen voor het eerst vandaag iets smaller zijn. Er gaat veel geklommen moeten worden vandaag, dit is alvast het eerste klimmetje dat deftig de moeite waard is. Na 30 kilometer koers bereiken we de top van dit ongecategoriseerde hupje, dat op het profiel van de organisatie amper lijkt te bestaan.




Boven in San Gregorio staat een fraai kerkje, maar de renners krijgen weinig tijd om rond zich heen te kijken. Na de klim richting San Gregorio gaat het drie kilometer naar beneden over een niet al te brede weg. We bevinden ons nog steeds in behoorlijk urbaan gebied, de heuvels zijn volgebouwd met dorpjes. We komen onderweg naar beneden een paar van die dorpjes tegen, en in die dorpjes liggen wat geniepige bochtjes op de renners te wachten, en een rotonde. Lang duurt het niet, vrij snel volgt er een bocht naar rechts waarna we een bredere weg bereiken. Die bredere weg volgen we niet heel lang, in de buurt van Torre de Busi slaan we linksaf en daarna beginnen we meteen aan de eerste officiële klim van de dag. Het gaat de komende 11,6 kilometer aan 8% omhoog naar de top van de Valico di Valcava. Op de officiële site van de Giro is een heel verhaal te vinden over deze klim van de eerste categorie en dat stuk ga ik mooi met jullie delen.

quote:
Valico di Valcava, from the Giro di Lombardia with love

Final stages of the 1986 cycling season: the Giro di Lombardia is underway, Gianbattista Baronchelli challenges Sean Kelly, winner that year of Milano-Sanremo and Paris-Roubaix, and Laurent Fignon, who had won the Fleche Wallonne and already had two Tour de France in his palmares. As tradition dictates, the riders tackle the Madonna del Ghisallo climb, but immediately afterwards comes an unprecedented one, which is known to be tough, but until you are there it is difficult to really know how much. It is the Valico di Valcava: the riders tackle it with a good 100 km to go but the selection is nevertheless very strong. Fignon goes into major crisis, on the hardest stretch he even has to put his foot down. Exhausted, the Frenchman is forced to withdraw. Four men reach the summit first: Baronchelli and Kelly along with Flavio Giupponi and Acacio Da Silva. They would later be reached by Phil Anderson and Leo Schönenberger on the descent. The six remain together until the arrival in Milan, when “GiBi” Baronchelli leaves everyone behind in a remarkable sprint.

In that autumn of 1986, the Giro di Lombardia and all Italy discovered the Valico di Valcava, a true balcony over Lombardy, which would remain a landmark of the Classica delle Foglie Morte until 1990. The climb, which measures a total of 11.8 km with an average gradient of 8%, begins about a thousand metres downstream from the town of Torre de’ Busi and connects the San Martino Valley (province of Lecco) with the Imagna Valley (province of Bergamo).

The deadliest section of the ascent, even tougher because it comes after several kilometres of demanding climbing, is the “wall”, which begins about 4 km from the pass: immediately after a right-hand bend, the road climbs straight for 250-300 metres with an 18% gradient (indicated by a road sign before the bend), then continues with less extreme but still very demanding slopes for about 2.5 km, with other sections at 14% and 17%, and an average of over 11%. It was on that very stretch at 18% that Fignon got off his bike and got on the flagship car.

The Giro d’Italia only got to know this climb in 2012, in the 15th stage, which took the peloton from Busto Arsizio to Pian dei Resinelli.



Het is dus een lastige klim, met richting het eind een bijzonder lastig stuk. De weg omhoog is voorzien van ongeveer een miljoen haarspeldbochten, terwijl ik de klim niet anders kan omschrijven dan een typische klim voor de Ronde van Lombardije. Het is groen, de weg is aan de ietwat smallere kant, en het is dus zeer lastig. Na 46 kilometer bereiken we de top van deze klim, die inderdaad deel uitmaakte van de Giro van 2012. Toen was het de eerste klim in een rit die zou eindigen op Pian dei Resinelli, waar we op een opvallende aankomst werden getrakteerd. Matteo Rabottini reed de hele tijd op kop, maar hij werd in de slotkilometer toch nog bijgebeend door Joaquim Rodriguez, waarna iedereen toch wel het idee dat dat Rodriguez zou winnen. Niets was minder waar, Rabottini haalde de De Bonis in zichzelf naar boven en won alsnog de etappe. Later bleek dat hij net als De Bonis ongeoorloofde medische steun had gekregen. Enfin, in die etappe zat dus ook deze Valico di Valcava, een zeer fraaie klim. De zwaarste van de dag meteen, in die zin is de plaatsing van de klim vrij matig. In de finale had je hier de boel helemaal uiteen kunnen meppen, nu is het vooral een geschikte klim om een sterke kopgroep te laten ontstaan, mocht dat in de kilometers ervoor nog niet zijn gebeurd. De Muro di Valcava, poh, dat stukje mag er zeker zijn. Nadat we de top van het balkon van Lombardije hebben bereikt volgt er een lange afdaling van 22 kilometer richting Almenno San Salvatore. De afdaling begint vrij pittig, het gaat een kilometer of vijf vrij stevig omlaag terwijl we meteen een aantal haarspeldbochten tegenkomen. De weg is niet gigantisch breed en het asfalt niet al te best, terwijl we voorbij de eerste haarspeldbochten ineens door een bos fietsen waar juist wat meer snelle bochtjes heel kort achter elkaar volgen. Na het eerste stuk van de afdaling komen we uit in Costa Valle Imagna, waar na een haarspeldbochtje een zo goed als vlak stuk van vijf kilometer volgt. Een plateau halverwege de afdaling, interessant. Aan het eind van dit makkelijke stukje slaan we linksaf en dan beginnen we aan de laatste 12 kilometer van de afdaling, het gaat nu tot beneden stevig omlaag over een bochtige weg die vooral voorzien is van eindeloos veel haarspeldbochten. Een aantal kilometer dalen we aan 8% af, onszelf een weg van haarspeldbocht naar haarspeldbocht remmend. Best een pittige afdaling, waarvan de laatste paar kilometer dan weer iets makkelijker zijn. Na nog wat laatste haarspeldbochten in het dorpje Capizzone gaat het wat meer rechtdoor verder over een bredere weg tot in Almenno San Salvatore.



Het tweede deel van de afdaling die we net hebben afgewerkt, het deel met al die haarspeldbochten, gaat in de finale terugkomen. In de slotfase van de rit gaan we nog een keer over deze weg omlaag, deze eerste afdaling mag dus dienen als verkenning. De renners gaan vanzelf ontdekken dat het best technisch is, maar met die opgedane kennis moeten ze hier in de finale probleemloos omlaag kunnen gaan, zou je dan denken. Van Almenno San Salvatore rijden we nu voor de eerste keer vandaag naar Bergamo, een stad waar we tijdens deze rit drie keer doorheen gaan fietsen. Voor we Bergamo bereiken moeten we evenwel eerst nog eventjes een klein stukje afdalen in Almenno San Salvatore. Via een paar brede haarspeldbochten gaat het omlaag richting de rivier de Brembo, aan de andere kant van het water gaat het dan juist weer een kleine kilometer aan 5% omhoog in Villa d'Almè. Een klimmetje dat ook deel zal uitmaken van de finale van de rit, er worden nogal wat voorproefjes uitgedeeld. Boven in Villa d'Almè slaan de renners rechtsaf en dan fietsen ze een aantal kilometer over een brede en rechte weg richting Bergamo. Onderweg komen we enkele rotondes tegen, maar het is voorlopig even aangenaam koersen. Eenmaal in Bergamo komen we een aantal kilometer later bij een wegsplitsing uit, waar we later tijdens deze etappe tot tweemaal toe naar rechts zullen gaan. Nu gaan we juist naar links, waarna we toe gaan werken naar de eerste tussensprint van de dag. Die tussensprint gaan we bereiken na 87 kilometer in het dorpje Nembro. Een kilometer of tien rijden de renners over brede, rechte en vlakke wegen, met warempel zelfs heel weinig rotondes tussendoor. Na de tussensprint in Nembro begint direct de volgende klim van de dag, de komende 11,1 kilometer gaat er aan 5,6% gemiddeld geklommen worden richting het dorpje Selvino. Deze klim van tweede categorie is behoorlijk gelijkmatig. Direct na de tussensprint gaat het even een halve kilometer omhoog aan 7,5%, maar verder gaat het steeds zo tussen de vijf en zes procent omhoog. We beginnen en eindigen in de bebouwde kom, maar tussendoor fietsen we door de natuur en vooral voorbij het dorpje San Vito laat de klim naar Selvino haar ware aard zien. Twaalf haarspeldbochten kort achter elkaar, het levert ontzettend fraaie plaatjes op. De weg omhoog is breed en de percentages zijn niet al te schokkend, op een klein piekje tot 9% na komen de renners weinig geschikte momenten tegen om een aanval te plaatsen. De klim zit eigenlijk ook nooit in de Ronde van Lombardije, vooral omdat er wel zwaardere klanten te vinden zijn in deze omgeving. De laatste keer dat de Ronde van Lombardije in Bergamo eindigde reed men nog wel door Selvino, maar ging het omhoog via de Passo di Ganda om vervolgens de Selvino af te dalen. Het is een ontzettend mooie klim, maar wel weer een klim waar de koers heel weinig mee gaat opschieten. Na 98,5 kilometer, halverwege de koers, bereiken de renners het dorp Selvino en dan zijn ze boven. Voorlopig.




De klim naar Selvino zat al een aantal keer eerder in de Giro, in de editie van 1995, waar Jeroen en Karsten het gisteren nog uitgebreid over hebben gehad, eindigde er een tijdrit in dit dorp, gewonnen door Tony Rominger voor het angstaanjagende duo van Gewiss-Ballan, Evgeni Berzin en Piotr Ugrumov. In de Giro van 2017, toen er voor het laatst een rit aankwam in Bergamo, kwam de Selvino ook voor. Toen alleen van de andere kant. We reden omhoog over de klim naar Miragolo San Salvatore, daalden af en klommen naar Selvino, om langs de kant waar we nu omhoog zijn gegaan af te dalen richting Bergamo. We doen nu dezelfde klimmetjes, maar in een andere volgorde. We dalen nu de Selvino af om daarna te klimmen naar Miragolo San Salvatore. Het gaat om te beginnen acht kilometer omlaag, nadat we eerst door het dorpje Selvino zijn gefietst. Lijkt meer op een resort dan op een dorp, maar afijn. Na een tijd slaan we in het centrum linksaf en daarna gaan we over een enorm brede weg afdalen. De weg kent enkele haarspeldbochten, maar het gaat niet ontzettend steil omlaag. Aan 4,5% gemiddeld, zoals op de kaart van de organisatie valt te zien. Brede weg, lage percentages, ondanks de haarspeldbochten dus een afdaling die weinig om het lijf heeft. Aan het eind van deze simpele afdaling komen we uit in de dorpjes Rigosa en Molino. Hier steek ik mijn duim op naar de organisatie. Toen het parcours werd onthuld volgde er na de Selvino geen klim, het zou lang vlak zijn. Bij nader inzien vond de organisatie dat toch ietwat karig en dus hebben ze later een klim toegevoegd aan het parcours. De klim naar Miragolo San Salvatore. Zat er eerst niet in, nu wel. Een broodnodige toevoeging aan het parcours, na een bocht naar links in Molino gaat het 5,2 kilometer aan 7% omhoog. De klim begint vooral heel lastig, in het begin komen we een stuk van anderhalve kilometer aan 10% tegen. Andere koek dan de Selvino, zeg maar. Via een iets smallere weg rijden we door een bos omhoog, onderweg weer een hoop haarspeldbochten tegenkomend. Na het eerste stuk van vier kilometer aan 8% gaat het in de laatste kilometer van de klim niet meer zo denderend omhoog, maar ik ben alsnog heel blij met deze toevoeging. Deze flopgiro kan iedere extra klim heel goed gebruiken. Alle extra hoogtemeters zijn welkom, we mogen hopen deze extra klim aan het eind van de dag enig effect zal hebben gehad. Na 111 kilometer bereiken we de top in het dorp Miragolo San Salvatore, het is vanaf hier nog 84 kilometer fietsen tot de finish en een aanval van de favorieten mag je daarom wel uitsluiten, maar hey, alsnog. Liever wel deze klim dan niet.



Na de top is het een kilometer zo goed als vlak, waarna we gaan beginnen aan een afdaling van negen kilometer richting Zogno. Het is een technische afdaling, want de weg is niet al te breed en we komen onderweg heel wat bochten tegen. Vooral veel haarspeldbochten, desondanks zou ik het alsnog een vrij makkelijke afdaling willen noemen. Het wegdek is goed, terwijl we vooral door een open omgeving afdalen. Bijna iedere bocht is vooraf te zien, dat maakt het allemaal net wat makkelijker. Gemiddeld gaat het aan 6% omlaag, een aantal kilometer gaat het wat steiler omlaag aan 8 à 9%, maar nee, ik ben niet heel erg onder de indruk. Uiteraard zitten er een paar wat lastigere bochten tussen, maar zonder veel oponthoud zouden we Zogno moeten bereiken. Beneden in Zogno fietsen we over de Brembo, waarna we de loop van deze rivier een tijdje gaan volgen. Het zal een aantal kilometer vlak zijn, terwijl we over brede wegen naar Sedrina fietsen. We komen onderweg een paar rotondes en een paar tunneltjes tegen, waarna we met 125 kilometer koers achter de rug in Sedrina passeren. Sedrina is een belangrijk plaatsje, want een van de grootste Italiaanse renners ooit werd hier geboren. We fietsen door het dorp van Felice Gimondi, de renner die negen keer op het podium van de Giro eindigde. Van die negen keer was dat driemaal als eindwinnaar. Hij won ook de Tour en de Vuelta, werd wereldkampioen, won Milaan-San Remo, Parijs-Roubaix en tweemaal de Ronde van Lombardije. Zijn Ronde van Lombardije, hij werd zo'n beetje op het parcours geboren. Hij stierf in 2019 op 76-jarige leeftijd aan een hartaanval bij het zwemmen in zee voor de oostkust van Sicilië. Geen idee of we dat nu wel of niet moeten omschrijven als een mooi einde. Hoe dan ook, nadat we dwars door zijn Sedrina zijn gereden komen we buiten het dorp weer terecht op de brede, vlakke, doorgaande weg dwars door een vrij fraaie vallei. We fietsen nog een keer door een tunneltje, maar bleven voorlopig vrij weinig. Na 130 kilometer komen we voor de tweede keer vandaag uit in Villa d'Almè, ditmaal van een andere kant en zonder dat er geklommen hoeft te worden. We rijden vervolgens wel weer over dezelfde weg naar Bergamo toe, en dan dadelijk nog een derde keer. In de finale kunnen de renners deze weg wel dromen.



Richting Bergamo gaat het een aantal kilometer zo goed als rechtdoor over een vlakke weg. Een paar rotondes in Villa d'Almè, veel meer bezwaar valt er niet te maken. We komen uit bij de splitsing waar we heel wat kilometers terug naar links gingen, nu gaan we net als in de absolute van de finale naar rechts. We beginnen na de splitsing aan de laatste vijf kilometer van de etappe, al zullen het nu natuurlijk nog niet de laatste vijf zijn. Het zijn dezelfde laatste vijf kilometer als tijdens de Ronde van Lombardije, althans, wanneer die koers in Bergamo eindigt. We rijden voorbij de splitsing even rechtdoor over een brede en vlakke weg, maar dan slaan we rechtsaf een andere straat in en gaat het meteen naar links. Het is nu nog een halve kilometer vlak, terwijl de renners een flauwe bocht naar rechts tegenkomen. Na een rotonde begint de weg wat smaller te worden en begint ie ineens venijnig omhoog te lopen. We beklimmen de welbekende Colle Aperto, een klimmetje van een kilometer aan 8%. Of 1,3 kilometer aan 7,3%, het is maar net wat je voorkeur geniet. Een klim die we zouden kunnen kennen, we zouden bijvoorbeeld kunnen weten dat de Colle Aperto over een kleine kasseistrook beschikt. Het gaat 200 meter omhoog over steentjes, we fietsen tijdens deze passage door de Porta San Lorenzo en direct na de poort gaat het naar links, even later naar rechts. We komen weer terug op het asfalt, maar het leven wordt niet makkelijker. De klim wordt steeds steiler en bereikt een piek tot 12%. De weg blijft bochtig, ook rijden we nog door een tweede poort heen. Na die tweede poort is het klimmetje wel voorbij, met iets meer dan drie kilometer te gaan zijn we boven. Na een dubbele bocht naar links duiken we omlaag richting de finish. We rijden met een boog om de hele Città Alta heen, de weg omlaag is waanzinnig breed. De renners komen enkele flauwe bochtjes tegen, maar tot op anderhalve kilometer van de finish loert er geen gevaar. Maar als we dat punt bereiken wordt het wel even link, de renners slaan scherp rechtsaf en rijden door de Porta Sant'Agostino heen, de weg wordt hier plots een stuk smaller. Voorbij de poort wordt de weg weer breed, na een ontzettend lang naar rechts lopende bocht betreden we de slotkilometer. Het blijft dalen, daar komt pas in de laatste paar hectometer een eind aan. De weg buigt af naar links en dan fietsen we na 141 kilometer alvast voor het eerst over de finish. Finishen doen we nu alleen nog niet, we rijden nog even rechtdoor over de gigantisch brede weg en slaan daarna rechts. Als we even later nog een keer rechtsaf slaan volgt er een vlak stuk van een aantal kilometer richting Ponte San Pietro. Onderweg komen we eigenlijk alleen een paar rotondes tegen, maar het is een route van niets. We fietsen vooral over een groot industrieterrein over een brede weg, niets aan. De weg voert naar Ponte San Pietro, dat is nog wel interessant. Aan het eind van dit verhaal zal ik vertellen over Bergamo en hoeveel bekende wielrenners daar niet vandaan komen, maar uit Ponte San Pietro komen er ook een hoop. Eigenlijk een plaatsje van niets, met maar 10.000 inwoners, maar geboren werden hier, let op: Moris Possoni, Barbara Guarischi, Simone Consonni, Chiara Consonni, Martina Fidanza, Kevin Colleoni en dan nog wat onbekendere namen die ik jullie zal besparen. Martina Fidanza, dat intrigeert me wel. Haar vader Giovanni komt uit Bergamo, net als zus Arianna. Waarom zij als enige van de familie dan weer hier werd geboren is me een raadsel. Het zal in ieder geval zo zijn dat Ponte San Pietro over een ziekenhuis beschikt, want de familie Consonni woont eigenlijk een paar dorpen verderop. Simone doet nu mee aan de Giro, hij zal hoe dan ook content zijn met de doortocht op zijn geboortegrond. Zusje Chiara is op weg om een van de absolute topspurters van het vrouwenpeloton te worden, al valt haar jaar me tot nu toe eigenlijk een beetje tegen. Hoe dan ook, de regio rond Bergamo is niet alleen belangrijk vanwege de Ronde van Lombardije, het is blijkbaar ook een broeinest van talent.



In het getalenteerde Ponte San Pietro slaan de renners rechtsaf, ze rijden vervolgens naar de tweede tussensprint van de dag toe, de bonussprint die na 154 kilometer zal volgen in Almenno San Bartalomeo. Via Brembate di Sopra rijden we naar de bonussprint toe, in de komende kilometers zal het nog steeds vlak zijn terwijl de wegen breed blijven. We komen weer wat rotondes tegen, meer valt er weer niet te melden. Wel kan ik melden dat we direct na de bonussprint gaan beginnen aan de laatste gecategoriseerde klim van de dag. De renners rijden door Almenno San Bartolomeo, de ene rotonde na de andere trotserend, en gaan dan buiten het dorp beginnen aan de klim naar Roncola Alta. De laatste keer dat de Ronde van Lombardije in Bergamo eindigde, in 2021, maakte deze klim onderdeel uit van het parcours. Wel vrij ver van de finish, heel belangrijk was ie toen niet. Dat zou nu anders moeten zijn, het is de laatste grote beklimming van de dag en ook meteen van de tweede week. De komende tien kilometer gaat het gemiddeld aan 6,7% omhoog, wat niet direct heel formidabel klinkt. Toch kan ik vertellen dat deze klim van tweede categorie net iets lastiger is dan het lijkt. Beginnen doen we met een kilometer aan 4%, waarna er een kort afdalinkje volgt. Even oppassen voor wat straatmeubilair, en dan duiken we ineens linksaf een smaller weggetje in. Dit weggetje loopt loodrecht omhoog, een halve kilometer lang gaat het aan 13% omhoog met een piek tot 17%. In de twee kilometer daarna gaat het aan 7,5% omhoog, waarna er een kilometer aan bijna 8,5% volgt. Na een halve kilometer aan 7,5% gaat het vervolgens een halve kilometer aan 8% omhoog en dan volgt er nog een kilometer aan 8,5%, waarna we het steile stuk afsluiten met een halve kilometer aan 9,5%. Zes kilometer lang is de klim naar Roncola Alta ontzettend zwaar. Zwaar genoeg om eens flink aan de boom te schudden. De route is bochtig, ook hier komen we weer de nodige haarspeldbochten tegen. Vooral in die bochten kun je goed zien hoe steil de klim is, als er hier niet wordt aangevallen vind ik dat we ons geld terug moeten vragen. Het is een mooie klim, met mooie percentages, tot we het dorpje Roncola bereiken. Hier loopt de weg een paar meter omlaag, de renners komen één hinderlijke bocht naar links tegen, tussen de huizen door. Vervolgens gaat het nog eens twee kilometer omhoog aan net wat minder indrukwekkende percentages. Na een kilometer aan 4,5% gaat het in de laatste kilometer van de klim tegen net iets minder dan 7% omhoog. Na 164 kilometer, op 31 kilometer van het eind, bereiken we in Roncola Alta de top van deze toch wel fraaie klim, waar we hopelijk eindelijk eens een keer vuurwerk gaan zien.




De klim naar Roncola Alta is het eerste deel van de Valico di Valcava, een klim die we vroeg op de dag al eens van de andere kant hebben beklommen. Voorbij Roncola Alta komen de renners op een plateautje terecht en zal het een aantal kilometer zo goed als vlak zijn. We fietsen door een bos over een licht bochtige weg, waarna we even later uitkomen bij een splitsing. Als we hier naar links gaan dan gaan we helemaal naar boven, naar de Valico di Valcava. Over die weg omhoog reden we een tijd terug al eens omlaag. We slaan nu rechtsaf en dan begint de afdaling, het tweede deel van de afdaling van de Valico di Valcava, een afdaling die de renners als het goed is nog kennen. Even in de herhaling: Na een stevige bocht naar rechts beginnen we aan een afdaling van 12 kilometer, het gaat stevig omlaag over een bochtige weg die vooral voorzien is van eindeloos veel haarspeldbochten. Een aantal kilometer dalen we aan 8% af, onszelf een weg van haarspeldbocht naar haarspeldbocht remmend. Best een pittige afdaling, waarvan de laatste paar kilometer dan weer iets makkelijker zijn. Na nog wat laatste haarspeldbochten in het dorpje Capizzone gaat het wat meer rechtdoor verder over een bredere weg tot in Almenno San Salvatore. Het is een technische afdaling, maar met de eerder opgedane kennis moet iedereen hier toch veilig beneden kunnen komen. Beneden in Almenno San Salvatore rijden we na een paar haarspeldbochten weer over de Brembo, om aan de andere kant van het water dan juist weer een kilometer aan 5% te klimmen in Villa d'Almà, ook over een haarspeldbochtrijke weg. Boven in Villa d'Almè slaan de renners rechtsaf en dan fietsen ze een aantal kilometer over een brede en rechte weg richting Bergamo. Voor de derde keer vandaag werken ze dit deel van de route af, ze zullen nu wel weten dat ze enkele rotondes tegenkomen en dat het verder gewoon een aantal kilometer recht, breed en vlak is. Met iets meer dan vijf kilometer te gaan komen we weer bij onze wegsplitsing uit in Bergamo, waar we ook nu weer naar rechts gaan. Dan is het tijd voor de absolute slotfase, tijd voor de finale die we gewoon al kennen. We hebben deze kilometers al afgewerkt en dus mag niemand verrast worden door wat zich nu gaat afspelen. Na de splitsing gaat het weer even rechtdoor over een brede weg, tot we op vijf kilometer van de finish rechtsaf slaan en dan meteen naar links afbuigen. Het is nu nog een halve kilometer vlak, terwijl de renners een flauwe bocht naar rechts tegenkomen. Na een rotonde begint de weg wat smaller te worden en begint ie ineens venijnig omhoog te lopen. We beklimmen voor de tweede keer vandaag de welbekende Colle Aperto, een klimmetje van een kilometer aan 8%. Of 1,3 kilometer aan 7,3%, het is maar net wat je voorkeur geniet. Een klim richting de Città Alta, voorzien van een kleine kasseistrook beschikt. Het gaat 200 meter omhoog over steentjes, we fietsen tijdens deze passage door de Porta San Lorenzo, ook wel de Porta Garibaldi genoemd, en direct na de poort gaat het naar links, even later naar rechts. Dankzij die steentjes zijn dit wel kolderieke bochtjes, de renners gaan hier over het algemeen niet heel soepel doorheen. We komen weer terug op het asfalt, maar het leven wordt niet makkelijker. De klim wordt steeds steiler en bereikt een piek tot 12%. De weg blijft bochtig, ook rijden we nog door een tweede poort heen. Na die tweede poort is het klimmetje wel voorbij, met iets meer dan drie kilometer te gaan zijn we boven. Een klein vals plat uitlopertje nog, na een dubbele bocht naar links duiken we vervolgens omlaag richting de finish. We rijden met een boog om de hele Città Alta heen, de weg omlaag is waanzinnig breed. De renners komen enkele flauwe bochtjes tegen, maar tot op anderhalve kilometer van de finish loert er geen gevaar. Maar als we dat punt bereiken wordt het wel even link, de renners slaan scherp rechtsaf en rijden door de Porta Sant'Agostino heen, de weg wordt hier plots een stuk smaller. Voorbij de poort wordt de weg weer breed, na een ontzettend lang naar rechts lopende bocht betreden we de slotkilometer. Het blijft dalen, daar komt pas in de laatste paar hectometer een eind aan. Er volgt een lange, lopende bocht naar links in de slotkilometer. In de Giro van 2017 werd de weg hier wat smaller gemaakt, maar aan het eind van de bocht, met 700 meter te gaan, wordt het weer ontzettend breed. Tot aan de finish gaat het volledig rechtdoor, het blijft lang dalen maar het wordt uiteindelijk dus vlak. Mogelijk een sprint op hoge snelheid.





In de Giro van 2017 kwam er voor het laatst een rit aan in Bergamo, een rit met dezelfde finale. Ook toen was het de 15e rit, de rit voor de rustdag. Die dag bleef er heel lang een kopgroepje vooruit, pas in de straten van Bergamo, op de flanken van de Colle Aperto, werden ze bij de lurven gevat. Het was Bob Jungels die vervolgens vanuit het uitgedunde pelotonnetje aanviel, hij werd bijgehaald door Vincenzo Nibali die ook een poging waagde. Nibali probeerde na de klim zijn daalkunsten uit te spelen, maar dat leverde niets op. Er ontstonden wat gaatjes, maar niemand kreeg elkaar echt gelost. En dus gingen we sprinten met een groep van 12 man. In die snelle sprint bleek Bob Jungels de snelste te zijn. Zittend troefde hij de rest af, Quintana werd tweede en Pinot eindigde op de derde plaats. Een roze Dumoulin kon op hangen en wurgen net de rest volgen, maar uiteindelijk leverde deze rit dus eigenlijk helemaal niets op. De rit van vandaag is een stuk zwaarder, maar we mogen grote bang hebben dat het ook nu niets gaat opleveren. De laatste paar kilometer zullen op z'n minst vermakelijk zijn, maar de verschillen uiteindelijk vermoedelijk verwaarloosbaar. De tweede week sluiten we dus af in Bergamo, een stad in de regio Lombardije. Toevallig is Bergamo ook de hoofdstad van de provincie Bergamo, dat verwacht je niet. Bergamo is een van de oudste steden van Lombardije met elementen van zowel Etruskische als Keltische en Romeinse cultuur. De stad heeft 119.555 inwoners en kan worden onderverdeeld in een hoog en een laag gedeelte. We klimmen tijdens deze rit twee keer naar het hoge gedeelte en we finishen in het lage gedeelte. Het hoge gedeelte, de Città Alta, is de oude middeleeuwse stad, die in de 16e eeuw tijdens de Venetiaanse overheersing werd ommuurd. Centraal ligt de Piazza Vecchia, met daaraan onder andere het Palazzo della Ragione, de dom en de kerk Santa Maria Maggiore. Op de Piazza Vecchia vinden we ook de Campanone terug, een iconische klokkentoren die dagelijks om 10 uur 's avonds honderd keer de klokken laat luiden, wat mij toch vooral heel irritant lijkt. De Venetiaanse ommuring staat sinds 2017 op de werelderfgoedlijst van UNESCO, dat mag. Het laaggelegen deel van de stad, onder andere door middel van een kabeltrein verbonden met het oude centrum, herbergt behalve instellingen als het gemeente- en provinciehuis, ook de meeste woonwijken, het station en het bezienswaardige museum Accademia Carrara met werken van Botticelli, Rubens en Rafaël. Bergamo heeft verder een luchthaven, kunnen een aantal renners na deze rit mooi gebruik van gaan maken. De naam Bergamo wordt in het lokaal dialect geschreven als "Bèrghem", hetgeen zijn oorsprong vindt in een Lombardisch-Germaans dialect. De naam betekent zoveel als "Berghuis". Klinkt toch net een stukje minder sexy. Bergamo is een bijzonder sportieve stad, er komen krankzinnig veel bekende sportmensen uit deze stad. Er komen ook veel sportevenementen op bezoek, zoals de Giro vandaag en in 2017. En in 2007, toen klopte Stefano Garzelli hier Gilberto Simoni en Paolo Bettini in een sprint na een rit met een vergelijkbare finale. In de Giro van 2009 won de Wit-Rus Konstanstin Siutsou of was het Sivtsov hier, hij kwam solo aan. En dan is er natuurlijk nog de Ronde van Lombardije, het laatste monument van het jaar wil nogal eens van startlocatie en finishplaats wisselen, Bergamo doet de laatste jaren vooral dienst als startplaats van deze koers. Met enkele uitzonderingen, in 2014, 2016 en 2021 eindigde de koers van de vallende bladeren in Bergamo. In 2014 won Esteban Chaves, in 2016 was Dan Martin aan het feest en in 2021 klopte Tadej Pogacar na weer een machtsvertoning Fausto Masnada in de sprint. Bergop kon niemand Pogacar volgen, maar in een afdaling keerde Masnada terug. Daar valt een logische verklaring voor te vinden, want Masnada is een van de vele bekende Bergamese sporters en hij kende dus de wegen. Ik zal jullie het lijstje met voetballers besparen en alleen even de bekende wielrenners uit Bergamo oplepelen: Claudio Corti, Eddy Mazzoleni, Giovanni Fidanza, Alessandro Vanotti, Fausto Masnada, Simone Ravanelli, Arianna Fidanza en last but not least Lorenzo Rota. Die laatste is momenteel aanwezig in de Giro en hij zal deze rit zeker aangestipt hebben. Ik heb nog wat mindere goden weggelaten, maar goh, ja, ze fietsen in Bergamo en omgeving in ieder geval heel graag. De lokale voetbalclub, Atalanta Bergamo, speelt in het Gewiss Stadium. Dat kunnen wij wel waarderen, natuurlijk. Minder sympathiek is dan weer dat het publiek van de club van Marten de Roon en Hans Hateboer ontzettend racistisch is. Geen nieuws in Italië, maar bij bepaalde clubs is het nog net een tikkie erger en Atalanta is een van die clubs. De archetypische Bergamask is volgens Wikipedia een grofgebekte, boerenslimme, maar hardwerkende bouwvakker. Nouja, daar is meteen je verklaring. Jammer, want het is wel een mooie stad.



Uhm, ik schrik hier een beetje van, maar in startplaats Seregno schijnt het vandaag gewoon droog te zijn. Daarnaast wordt het 24 graden overdag, terwijl er amper wind zal staan. Ik geloof er niks van, dit kan helemaal niet. In Bergamo wordt het zelfs 25 graden, amai. Ook daar droog en geen wind, jeminee. Zowaar een prettige dag voor de renners, en we hoeven niet bang te zijn dat de boel ineens wordt ingekort. Heerlijk. We kunnen dus gewoon om 11:55 van start gaan, na eerst een neutralisatie van tien minuten te hebben doorstaan. Is Eurosport er weer live bij? Ik vermoed zomaar van wel. De aankomst wordt verwacht tussen 16:53 en 17:33. Zo simpel kan een weerbericht ook zijn.



De laatste rit van de tweede week, een rit met 4000 hoogtemeters. Net iets minder zwaar dan de gemiddelde Ronde van Lombardije, maar met twee weken koers in de benen en vele dagen in de regen zal het aanvoelen als een Ronde van Lombardije. Dan zijn alle ingedriënten dus aanwezig voor een fantastische koers. Maarja, ze zijn eigenlijk best wel duidelijk bij Jumbo en Ineos. Het roze, dat hoeft nu nog niet zo nodig. Er volgt een loodzware derde week en men wil de benen zoveel mogelijk sparen met het oog op de laatste week. Ineos opperde dan wel weer voorzichtig dat ze vandaag op de eerste klim al iets verwachten, maar ik verwacht helemaal niets. Net als de voorgaande 14 ritten gaat er behoudend gekoerst worden, want ja, die derde week hè. Dus gaan we weer naar de vluchters zitten kijken. U hoeft de tv niet aan te zetten. In Nederland wordt het ook lekker weer, zelf een rondje gaan fietsen gaat ongetwijfeld meer voldoening opleveren. De laatste vijf kilometer van de etappe gaan de favorieten elkaar vast nog bestoken, maar veel meer dan een secondenspel wordt dat niet. Nee, dit wordt niets. We feliciteren de vluchters met het laffe koersgedrag van de favorieten en we hopen dat de organisatie eindelijk een keer gaat leren hoe je een evenwichtig parcours in elkaar draait.
1. Denz. Nic0. Nog een keer, want waarom ook niet? Lachwekkend, maar dat is deze Giro per definitie.
2. Gee. Djie. Nog een keer, want waarom ook niet? Lachwekkend, treurig, deerniswekkend.
3. Healy. Dat zal wel weer een keer gaan gebeuren.
4. Rota. Die ging ik niet meer noemen geloof ik, maar ik maak een uitzondering nu we zijn eigen stad vereren met een bezoekje. Lorenzo gaat overigens niet winnen, want de BV Lorenzo Rota kent geen winstoogmerk.
5. Van Wilder. Vroeger waren de Nederlanders de dikke nekken. Mooie tijden waren dat. De eeuwig verongelijkte Van Wilder gaat achteraf weer klagen over het feit dat iedereen tegen hem reed, terwijl ze hem dankzij zijn miniatuurpostuur volledig over het hoofd zien. Leuke rubriek.
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
pi_209225324
Makkie voor healy
  zondag 21 mei 2023 @ 09:21:49 #3
62913 Blik
The one and Only!
pi_209225753
+1 voor Healy
  zondag 21 mei 2023 @ 09:48:32 #4
454292 Koffieplanter
Straight Cash Homie
pi_209225979
Er gaat niets gebeuren, want Monte Bondone komt eraan. En op Monte Bondone doen we ook niets, want Val di Zoldo doemt op. En op Val di Zoldo begint het grote wachten, want we moeten nog naar Tre Cime di Lavaredo. En op Tre Cime di Lavaredo willen we sparen, want de allesbeslissende tijdrit op Monte Lussari is daags erna. En in de tijdrit op Monte Lussari moeten we wat energie overhouden, want de zware optocht in Roma moet ook nog gereden worden.
Put these foolish ambitions to rest.
pi_209225985
Normaal zou ik voor Mollema gaan. Maar die heeft gisteren in de ontsnapping gezeten én moet zelfs lossen op een viaduct tegenwoordig. Dus alles op Healy
  zondag 21 mei 2023 @ 10:51:13 #6
262211 hhh38
Duistere driften en afgoderij
pi_209226560
quote:
Ik ken ze niet, net als ik ook niks weet over de turner Igor Cassina. Werd wel ooit olympisch kampioen, klaarblijkelijk.
Iemand heeft niet goed opgelet bij de gouden medaille van EPKE
pi_209226961
Bobbie drinkt niet, hij zuipt
  zondag 21 mei 2023 @ 11:44:54 #8
311468 Van_Poppel
Voormalig kopman van Gertje
pi_209227060
Roglic zegt dus helemaal niks.
pi_209227108
Healy zou ik niet op veilig gaan noemen, Michael.
pi_209227198
De Mol toch goed van voren
  zondag 21 mei 2023 @ 12:02:35 #11
213134 Momo
WLR en ESF hooligan
pi_209227206
Haha PatLef liked wel bijzondere dingen op twitter. Kan niet plaatsen volgens fok policy
pi_209227209
Volgens onze Deen is Koentje Bouwman de favoriet voor vandaag!

Die natuurlijk helemaal niet mee mag
  Redactie Sport zondag 21 mei 2023 @ 12:05:14 #13
451829 crew  H.Vviv
pi_209227234
quote:
0s.gif Op zondag 21 mei 2023 12:02 schreef Marcoss het volgende:
Volgens onze Deen is Koentje Bouwman de favoriet voor vandaag!

Die natuurlijk helemaal niet mee mag
Denk wel dat Jumbo graag een mannetje mee heeft in een grote groep.
  zondag 21 mei 2023 @ 12:06:18 #14
262211 hhh38
Duistere driften en afgoderij
pi_209227245
Was dat een poging om de weg te blokkeren?
  zondag 21 mei 2023 @ 12:06:48 #15
194695 franklop
Fran knock
pi_209227250
Velasco , erg mooi
Cancellara; "Tweede worden is gemakkelijker dan eerste worden"
FOK!sport *O* ✩ ✩ ✩ Ajax O+
  zondag 21 mei 2023 @ 12:06:50 #16
262211 hhh38
Duistere driften en afgoderij
pi_209227251
Ja dus, die INEOS renner :r
pi_209227259
Zana zit zichzelf echt op te vreten, want die wilde echt heel graag mee, maar kon nergens door.
  zondag 21 mei 2023 @ 12:08:40 #18
262211 hhh38
Duistere driften en afgoderij
pi_209227267
Het altijd nare peloton
  zondag 21 mei 2023 @ 12:08:44 #19
220624 Chiappucci
Il Diavolo
pi_209227268
Zeer vervelend wegje blokkeren weer...
pi_209227269
Gee :D
  zondag 21 mei 2023 @ 12:09:03 #21
187810 Szura
Kijk eens aan!
pi_209227271
quote:
0s.gif Op zondag 21 mei 2023 12:06 schreef hhh38 het volgende:
Ja dus, die INEOS renner :r
Jammer dat ze hem niet van de fiets trapten
Lekker zuipen, lekker dansen en daarna lekker neuken.
pi_209227273
Rugzak Rubio de eerste bijnaam die ik leuk vind.
  zondag 21 mei 2023 @ 12:09:13 #23
194695 franklop
Fran knock
pi_209227274
Healy gaat zo 180km solo
Cancellara; "Tweede worden is gemakkelijker dan eerste worden"
FOK!sport *O* ✩ ✩ ✩ Ajax O+
  Moderator zondag 21 mei 2023 @ 12:09:34 #24
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_209227277
quote:
9s.gif Op zondag 21 mei 2023 12:02 schreef Momo het volgende:
Haha PatLef liked wel bijzondere dingen op twitter. Kan niet plaatsen volgens fok policy
Echt alleen maar porno. _O-
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
pi_209227283
quote:
0s.gif Op zondag 21 mei 2023 12:09 schreef Littlerabbit het volgende:
Rugzak Rubio de eerste bijnaam die ik leuk vind.
Gewoon De Gendt alle bijnamen laten verzinnen!
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')