abonnement Unibet Coolblue
  Moderator donderdag 21 juli 2022 @ 04:26:31 #1
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_205408068
Etappe 18: Lourdes - Hautacam, 143,2 km

Ja, dat was weer lachen. Letterlijk, hardop lachen. De korte bergrit kende een vlakke aanloop en die aanloop zorgde ervoor dat de vlucht maar moeizaam ontstond. We waren eigenlijk al praktisch aan de Col d'Aspin begonnen voor er echt een groepje met een mooie voorsprong wegreed. Het waren vooral Lutsenko en Pinot op kop, met daarachter een wat grotere groep. Al bleek dat er allemaal niet toe te doen, want op de tweede klim van de dag, de Hourquette d'Ancizan, reed Mikkel Bjerg ineens op kop van het peloton. Mikkel Bjerg, die de hele Tour al in de bus is te vinden beleefde nu ineens zijn beste dag op de fiets. Hij reed gigantisch hard op kop en toen we boven waren op de klim reed hij gewoon nog steeds op kop. Van een peloton was inmiddels geen sprake meer, Bjerg reed alles op een hoop en dat was nog maar het begin. In de afdaling van de klim kwamen er wel weer wat renners terug, maar op de volgende klim begon hetzelfde verhaal. Bjerg nam het eerste deel van Val Louron-Azet ook nog voor zijn rekening, het ging echt helemaal nergens over. Bjerg kan dit helemaal niet, zeker niet als je kijkt hoe slecht hij de rest van de Tour is geweest. Nadat Bjerg eindelijk afhaakte kwam McNulty op kop te rijden. Pogacar had bijna geen knechten meer over, zeker niet nadat Majka geblesseerd afhaakte, maar hij had aan twee man genoeg. McNulty reed als een bezetene op kop en op de top hingen er gewoon nog maar twee man in zijn wiel. Yates, Gaudu, Quintana, Thomas, de namen die het tempo van McNulty niet konden volgen werden steeds groter. Zelfs de heilige Wout van Aert haakte af en niet veel later kon ook Kuss het tempo niet meer volgen. Zat Vingegaard ineens geïsoleerd in het wiel van twee mannen van de Emiraten. Vlak voor de top van de Col d'Azet ging Pogacar in de aanval, waarna hij ook nog even aandrong in de eerste meters van de afdaling. Dat liet hij snel zitten, McNulty keerde terug en mocht op kop rijden in de afdaling. Dat was dan weer niet het beste moment van de dag van McNulty, een begenadigd daler is het niet.

Een begenadigd klimmer blijkbaar wel. Mede dankzij zijn inspanningen is een record van Pantani uit de boeken verdwenen, op de Col d'Azet gingen ze minuten sneller dan in 1997. Niet best. We zouden niet in de buurt mogen komen van welk record van Pantani dan ook, als dat wel lukt is het direct foute boel. Hoewel McNulty geen slechte renner is werd mijn verbazing met de minuut groter. Hij heeft er nooit blijk van gegeven dit te kunnen. Al helemaal deze Tour niet, een dag eerder zat hij nog in de kopgroep en haakte hij vrij vroeg af. Leg maar uit. Op de slotklim bleef hij op kop boren, op zo'n tempo dat Pogacar af en toe liet weten dat het best wat langzamer mocht gaan. Bjerg en McNulty, jongens toch. Ik heb echt geen flauw idee waar ik naar heb zitten te kijken, het was echt bizar. Het lijkt me inmiddels tijd voor een bezoekje van de politie uit Marseille aan onze vrienden van UAE, dit moet toch een keer ophouden zou je zeggen. De finish op de landingsbaan van Peyragudes zelf mag overigens ook wel verdwijnen. In het slot van de rit gebeurde eigenlijk precies wat je kon verwachten, doordat de allerlaatste strook de zwaarste was werd er gewacht. Pogacar durfde niet eerder aan te vallen en Vingegaard beperkte zich tot achtervolgen. Eenmaal op de landingsbaan, in de laatste 400 meter, haakte McNulty ein-de-lijk af. Krankzinnig. Pogacar plaatste een halfslachtige versnelling, waardoor Vingegaard dacht dat het voor hem zou zijn. Hij ging relatief vroeg aan en werd geremonteerd door Pogacar, die aldoende zijn derde ritzege pakte. Zijn negende in totaal, iedere Tour wint hij drie ritten. Weten we ook meteen dat hij hierna geen rit meer wint. Vingegaard ziet Pogacar iets dichter komen met dank aan de vier bonificatieseconden, maar verder overleefde hij deze bizarre dag met vlag en wimpel. Wat een rit. In ieder geval boordevol actie, al ging het aan het eind wel als een nachtkaars uit. De verschillen waren ook vrij bizar, Thomas vierde op meer dan twee minuten, allemachtig. Ik moet dit echt nog allemaal even zien te verwerken. Bjerg de klimgeit, McNulty de nieuwe Pantani, en dan de mutanten Pogacar en Vingegaard die niets voor elkaar onderdoen. Twee ritten in de Pyreneeën gehad, nu volgt de laatste bergrit. Een zwaardere rit dan die van gisteren. Wat voor plan heeft UAE vandaag? Ik wil er eigenlijk niet eens over nadenken. Mikkel Bjerg die een recordtijd noteert op de Aubisque, dat soort werk. Dit gaat een clownesk showtje worden van buitenaardse proporties. Wij branden een kaarsje voor Fabio van Hummel, die ditmaal een prachtige OTL gaat scoren.




De laatste Pyreneeënrit gaat van start op heilige grond, we bevinden ons in Lourdes. Deze stad met 13.500 inwoners in het departement Hautes-Pyrénées is de grootste katholieke bedevaartplaats in Frankrijk. Dat heeft natuurlijk te maken met een of ander ongeloofwaardig verhaal, dat we integraal van Wikipedia kopiëren: In 1858 verklaarde Bernadette Soubirous, toen een 14-jarig meisje, tussen 11 februari en 16 juli verschillende verschijningen te hebben gezien, die door de belangrijkste hoogwaardigheidsbekleders van die tijd werden beschouwd als die van de Heilige Maagd Maria in de verre grot van Massabielle. In 1864 werd er een standbeeld opgericht ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes bij de plaats van de verschijningen. Er werd een kapel gebouwd die al spoedig te klein werd en ging dienen als crypte voor de eerste basiliek, de Basiliek van de Onbevlekte Ontvangenis. In de loop der jaren kwamen hier nog twee basilieken bij en verschillende andere gebouwen, die thans alle deel uitmaken van het Heiligdom van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes. De Rooms-Katholieke Kerk heeft verschillende wonderbaarlijke genezingen erkend. Hiervoor werd in 1905 het Bureau van de medische vaststellingen en in 1947 het Internationaal Medisch Comité van Lourdes opgericht. Op 11 februari 2018 werd door bisschop Jacques Benoit-Gonnin de 70e officiële wonderbaarlijke genezing erkend. Allemaal gelul dus, u hoort het al. Het hele jaar door maar vooral vanaf maart tot oktober komen pelgrims uit heel Europa, maar ook uit andere delen van de wereld, naar het heiligdom van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes om er te bidden en zich te laven aan het bronwater van de grot waaraan heilzame kwaliteiten toegedicht worden. Koekoek. Dankzij al die pelgrims is Lourdes dus ontzettend populair. Om al die mensen te kunnen ontvangen telt Lourdes de meeste hotels van Frankrijk, op Parijs na. Verspreid over de hele wereld kun je overal Lourdesgrotten vinden, kopieën van de grot bij Massabielle, waar Maria dus zou zijn verschenen aan onze vriendin Bernadette Soubirous. Je kunt in Lourdes ook met enige regelmaat het Tourpeloton tegenkomen, vorig jaar reden we bijvoorbeeld nog dwars door Lourdes onderweg naar Luz Ardiden. In de Tour van 2018 ging hier voor het laatst een rit van start, toen zouden we finishen in Laruns. In die plaats passeren we vandaag na een klein 60 kilometer, na een ellenlange vlakke toch. Toen was er van een vlakke tocht geen sprake, Primoz Roglic reed weg in de afdaling van de Aubisque en won, wat dan weer leidde tot een gigantische meltdown van Tom Dumoulin. In het verdere verleden kwam de Tour nog een aantal keer voorbij in Lourdes, in 2011 bijvoorbeeld. Dat was me nogal een rit. Een etappe met onderweg de Aubisque en dan een finish in Lourdes na een lange afdaling. Wie won? Thor Hushovd. Vanuit de vlucht won de geblokte Noor, normaal toch vooral een sprinter. Hij klopte nota bene David Moncoutié, straffe kost. In 1994 en 1990 ging er ook nog een rit van start in Lourdes en in 1948 lag er voor het eerst een aankomst in de stad. Een of andere Gino Bartali won, nooit van gehoord. Wisten jullie dat Lourdes naast al dat katholieke geneuzel ook gewoon beschikt over een fort, gebouwd op een rots boven het centrum? Nee, dat zeggen ze er nooit bij. We gaan uiteraard ook weer van start bij het Heiligdom van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes. Tussen de Basiliek van de Onbevlekte Ontvangenis, de Rozenkransbasiliek en de Basiliek van Sint-Pius X in beginnen de renners aan hun laatste tocht door de Pyreneeën.



Van het Heiligdom van Lourdes rijden we tijdens de neutralisatie dwars door het centrum, richting het zuiden. Ik vermoed dat Gouvenou dit doet om mij nog bozer te maken. Als je vanuit Lourdes naar het zuiden fietst zit je namelijk meteen in de bergen, dus rijden we tijdens de neutralisatie precies de goede kant op. Maar, wat doen we na de neutralisatie? Nou, we rijden eerst een kilometer rechtdoor over een brede en vlakke weg naar het zuiden, maar slaan dan heel snel twee keer rechtsaf, waarna we terug naar het noorden fietsen. Bijna in de Pyreneeën, maar we verlaten ze alweer. Alhoewel, niet helemaal, want ten zuidwesten van Lourdes liggen er een paar heuveltjes. Zodoende gaat het in de komende vier kilometer liefst 150 meter omhoog, maken ze er toch nog een soort van explosief begin van. Gemiddeld gaat het niet zwaar omhoog, maar het is alvast beter dan een volledig vlakke weg. De weg omhoog is iets smaller en wordt in de dorpjes die we doorkruisen nog smaller. We fietsen door Aspin-en-Lavedan en even later komen we uit in Ossen, waar het helemaal smal wordt. Hier gaat het ook even een aantal meter heel steil omhoog, dat is het terrein voor de vluchters om iets te forceren. Vanuit Ossen gaat het vervolgens vals plat omhoog verder naar Ségus, dat we na 5,5 kilometer bereiken. In Ségus blijft het bochtig en smal, terwijl het buiten het dorp vlak wordt. Twee vlakke kilometers, voor we gaan beginnen aan een afdaling terug naar Lourdes. Een klein lusje met dus 150 hoogtemeters in vier kilometer, Thierry komt een beetje aan ons tegemoet door geen volledig vlakke aanloop uit te tekenen, maar hier zat alsnog meer in. De vlakke weg is ook bochtig, net als tijdens de afdaling het geval zal zijn. We dalen iets van twee kilometer af over een relatief smalle weg in een bijzonder groene omgeving, onderweg komen we iets van twee scherpe bochten tegen en dan nog wat ander bochtenwerk. Eenmaal beneden slaan we linksaf nadat we over de Ousse zijn gereden en vervolgen we onze tocht westwaarts, evenredig aan de Pyreneeën. Een lusje van 10 kilometer in het begin waar alles meteen moet gebeuren, want in de 50 kilometer hierna is het zo goed als vlak. Met het heiligdom van Lourdes op de achtergrond fietsen we nu langs de Ousse naar Saint-Pé-de-Bigorre. Over deze weg reden we vorig jaar ook, maar dan in tegengestelde richting. In totaal volgen we eigenlijk grofweg 16 kilometer dezelfde weg, een weg die heel minimaal naar beneden loopt. Een brede en vrij rechte weg, dit is het terrein waar je al moeilijker een vlucht kunt laten ontstaan. Valt verder weinig over deze weg te vertellen, behalve dat het hier mooi groen is. We passeren Peyrouse en rijden dan even later door Saint-Pé-de-Bigorre, buiten dit dorpje, waar ze een kicken kasteelvormig kerkje hebben, volgen we nog even dezelfde weg, maar het blijft voorlopig poepsimpel. Na 23 kilometer fietsen we door Lestelle-Bétharram, waar ze ook over een heiligdom beschikken.



In Lestelle-Bétharram rijden we over een bruggetje, daarna gaat het drie kilometer rechtdoor over een vlakke weg alvorens we linksaf slaan richting Asson. Na deze bocht rijden we 20 kilometer over dezelfde weg, tot in Louvie-Juzon. Wil niet zeggen dat het een volledig rechte weg is, om niet in slaap te vallen komen we onderweg wel een aantal bochten tegen. En een aantal passages in dorpjes, zoals Asson en even verderop Bruges. Verder rijden we wel vooral rechtdoor over een brede en vlakke weg, soms door een bos, maar vooral heel vaak langs weilanden en akkers. Op die eerste tien kilometer na een bijzonder minderwaardige aanloop, echt ruk. Hoewel, helemaal vlak is het toch ook weer niet, vlak voor we Louvie-Juzon bereiken loopt de weg ineens twee kilometer aan 5% omhoog. Daarna gaat het een kilometer vrij steil naar beneden, met net buiten Louvie-Juzon zelfs een heuse haarspeldbocht. Na deze bocht rijden we de bebouwde kom binnen, waar het nog wel een beetje technisch wordt. Paar bochtjes, wegversmallinkjes, dat idee. We rijden over een brug en komen dan kort achter elkaar twee rotondes tegen, bij de tweede gaat het naar links en dan rijden we opnieuw naar het zuiden, nu echt definitief de Pyreneeën in. Buiten Louvie-Juzon rijden we eerst vier kilometer over een brede en vlakke weg naar Bielle, een plaatsje dat wel enigszins bekend is. In Bielle begint of eindigt de Col de Marie Blanque, een klim die in de Tour van 2020 voor het laatst werd opgenomen in het parcours. Toen bereikten we na de afdaling Bielle en sloegen we daar rechtsaf richting Laruns, waar de finish zou liggen. Nu rijden we dwars door Bielle, moeten we alleen een rotonde ontwijken gaat het daarna ook rechtdoor naar dat Laruns. Nog grofweg tien kilometer fietsen vooraleer we de voet van de Aubisque bereiken, voorlopig rijden we over een zo goed als vlakke weg rechtdoor in de vallei. We komen af en toe een rotonde tegen en dat is het verder wel, qua opmerkelijke momenten. Na 58 kilometer bereiken we zonder problemen Laruns, we rijden rechtdoor, totdat we dat niet meer doen. In Laruns volgt een bocht naar rechts, daarna volgt na 58,5 kilometer de tussensprint van de dag. Minder dan twee kilometer hierna beginnen we aan de Col d'Aubisque. Voorbij de tussensprint slaan we linksaf bij een rotonde, daarna verlaten we heel snel het plaatsje waar Tadej Pogacar in 2020 een rit won. Dat was dus die rit met de Marie Blanque aan het eind. De waanzinnig hard schroeiende Marc Hirschi kwam op die klim als eerste boven, maar in de afdaling werd hij bijgebeend door een groepje met daarin Roglic, Pogacar, Bernal en Landa. Een gouden kans voor Roglic om voor de tweede keer op rij te winnein Laruns, maar in de sprint werd hij geklopt door Pogacar. De eerste ritzege van Pogacar in de Tour, inmiddels staat de teller al op negen. Not normal. In 2018 won Roglic dus wel, door in de afdaling weg te rijden van Dumoulin, volgens Dumoulin met dank aan de motor. Recent is Laruns dus een aankomstplaats geworden, maar nu keert het dorp weer terug op de oude vertrouwde manier. Gewoon, even doorheen fietsen op weg naar de Aubisque.



Na 60 kilometer koers beginnen we aan de eerste echte klim van de dag, en wat voor een. De Col d'Aubisque is een beklimming van de buitencategorie met een gigantische geschiedenis in de Tour. De klim debuteerde al in 1910 en kwam sindsdien al meer dan 70 keer voorbij in de Tour, voor het laatst in 2018. Toen kwam Rafal Majka hier als eerste boven, al beklommen we de Aubisque toen wel van een andere kant. Deze kant hebben we in de Tour sinds 2012 al niet meer gezien, jeetje! Tien jaar geleden kwam Thomas Voeckler hier als eerste boven, in een etappe die hij uiteindelijk zou winnen. Ooit, in het jaar 2007, eindigde er een rit boven op de Aubisque. Dat was ook wel een rit, zeg maar. De laatste bergit eindigde op de Col d'Aubisque en dus keken we naar de laatste kans voor Alberto Contador om Michael Rasmussen uit de gele trui te rijden. Rasmussen was in de vorm van zijn leven, nam nog wat extra middeltjes en was er helemaal klaar voor. Tijdens de rit naar de Aubisque trok hij gekke bekken, om aan Contador en Leipheimer te laten zien dat hij het moeilijk had. De renners van Discovery Channel trapten erin en deden er alles aan om Rasmussen te lossen. Af en toe liet de Deen een gat, om die jongens het gevoel te geven dat het nog mogelijk was, maar steeds reed hij het op eigen tempo weer dicht. Hij deed helemaal niets, tot de slotkilometer van de rit. Hij versnelde en meteen waren Leipheimer en Contador weg. In één simpele kilometer pakte hij 26 seconden op Leipheimer en 35 op Contador. Het was ongekend. Onwerkelijk. Rabobank ging de Tour winnen, voor het eerst. Een grandioos moment, zowel voor Rasmussen als de ploeg. Het bleek alleen al vrij snel dat het te mooi was om waar te zijn. De hele Tour waren er al geruchten rond Rasmussen, maar die dag kwam het grootste verhaal. Hij zou in Mexico zijn geweest om te trainen, maar Davide Cassani had hem in die periode in Italië gezien. Theo de Rooij scheet meteen zeven kleuren stront en bezweek onder de druk. De hele Tour waren er al verhalen, maar alles kon met de mantel der liefde bedekt worden, tot dit moment. Hij haalde Rasmussen uit de Tour en de rest is geschiedenis. Nu gaan we weer kijken naar een Deen in de gele trui, actief voor de voortzetting van Jumbo. Als dat maar goed gaat, jongens. De Aubisque blijft verder ook altijd de klim van Wim van Est, die hier in het ravijn kukelde. Een meter of 70 lager liep zijn horloge nog steeds, dat werk.




Verder kennen wij de Aubisque natuurlijk van de Vuelta van 2016. De Spaanse koers besloot om eens over de grens te gaan kijken en tekende een rit uit met onderweg drie zware cols en een aankomst bergop op Col d'Aubisque. Robert Gesink zat die dag in de kopgroep, maar voor de Aubisque reed hij ineens in een achtervolgend groepje. De renners reden door Laruns, de aankomstplaats van de rit van vandaag, en begonnen aan de goede kant van de Aubisque. Gesink deed wat Gesink de laatste jaren wel vaker doet, hij besloot op een zo groot mogelijk verzet op kop te beuken en dan maar te zien waar het schip zou stranden. Dat leidde hem uiteindelijk naar de kop van de koers. Alleen kon hij het tempo toch niet helemaal vasthouden, dus kwamen onder meer Kenny Elissonde en Egor Silin nog terug. In de laatste kilometer reden ze met z'n drieeën richting de finish en strijkijzer Gesink leek weer eens naast de prijzen te grijpen. Op 400 meter van de finish ging hij de sprint al aan en niemand snapte er iets van. Maar hij wist zijn sprint door te trekken tot aan de finish en Elissonde en Silin wapperenden er allebei af. De handjes van Gesink konden in de lucht. Een overwinning in een grote ronde, eindelijk. Dat blijft toch een fraaie overwinning, wel meteen zijn laatste. Na die rit in 2016 hadden ze bij de Vuelta het idee om in 2020 terug te keren naar de Aubisque, waarna de rit moest eindigen op de Tourmalet, maarja, toen kwam corona tussen. Maar goed ook, de banden tussen ASO en Unipublic zijn al duidelijk genoeg, dat hoeven ze niet verder te benadrukken door iedere keer Frankrijk te zoeken. Hoe dan ook, ik zou bijna vergeten dat er nog geklommen moet worden. Naar de top van de Col d'Aubisque gaat het de komende 16,4 kilometer aan 7,1% omhoog. We zetten Mikkel Bjerg op kop en gaan genieten hoe hij in het begin een paar vrij makkelijke kilometers voor de kiezen krijgt. Stukje aan 5,5%, dan een kilometer aan 4% en dan weer twee kilometer aan 5,5%. Het wordt even wat lastiger met een kilometer aan 7%, maar dan komen we daarna weer een strook aan 4,5%. Na zes kilometer klimmen is de Aubisque eigenlijk nog niet begonnen, pas voorbij Eaux-Bonnes wordt het leuk. In de resterende tien kilometer van de klim wordt het niet meer makkelijk. De kilometer aan 7% zal als een cadeau voelen als je bedenkt dat het daarna aan 10% omhoog gaat. Na twee kilometer aan 8% gaat het vervolgens zelfs drie kilometer aan 8,5% omhoog. Tegen deze tijd zitten we vast weer tegen McNulty, Pogacar en Vingegaard aan te kijken, koekoek. Nog drie kilometer tot de top, na een kilometer aan 8% gaat het in de voorlaatste kilometer aan 9% omhoog, waarna we in de laatste kilometer weer tegen 8% gaan klimmen. Een bijzonder pittige klim, waarvan we de top na 77 kilometer bereiken.




De Col d'Aubisque is een fraaie klim, voorzien van een brede en fatsoenlijke weg. Vooral voorbij het skistation van Gourette worden de uitzichten steeds mooier, en de weg steeds bochtiger. Richting de top wordt het ook steeds kaler, en het uitzicht dus beter. Maar goed, tijd om te dalen. Na de Aubisque volgt er een afdaling van zes kilometer, een afdaling die vooral in het beging nog wel de moeite waard is. Het gaat vrij stevig omlaag terwijl we redelijk wat bochten tegenkomen. Een aantal stevige bochten ook, zelfs een paar blinde bochten. Stuur maar in en zie dan maar waar je uitkomt. Op zich is de weg verder wel breed en het asfalt niet verkeerd, maar aangezien de Tour hier tien jaar geleden voor het laatst omlaag is gegaan kan een beetje verse parcourskennis geen kwaad. Lang duurt het alleen niet, na zes kilometer dalen, waarvan de eerste vier vooral interessant zijn, is het zelfs even zo goed als vlak. Schitterende omgeving, trouwens. De renners krijgen een tijdje een prachtig uitzicht aangeboden, maar dat wordt ze ook weer handhandig ontnomen. Aan het eind van deze afdaling rijden ze namelijk een bijzonder donkere tunnel in, in een afdaling niet echt wat je wil zien. De tunnel is niet lang, maar is ook niet recht, lastig dus. Nieuw lampje ophangen, dan maar. Even later volgt er nog een tunneltje, maar die is slechts een paar meter lang. Na die tunnel is het zo goed als vlak, terwijl het wel lekker bochtig blijft. We bereiken niet lang daarna de grens tussen de departementen Pyrénées-Atlantiques en Hautes-Pyrénées. Bij het overschrijden van die grens beginnen we aan een nieuwe klim, er gaat geklommen worden naar de top van de Col du Soulor. Het gaat iets meer dan twee kilometer omhoog aan 5%, als je alles wat we verder vandaag tegenkomen in ogenschouw neemt valt dat wel mee, maar toch. Zoals de Galibier de Télégraphe heeft is er de Col du Soulor die vasthangt aan de Aubisque. Al hoef je de twee niet altijd te combineren, zo bleek in 2019. Toen reden we van Ferrières omhoog naar de Soulor, maar daalden we af richting Argelès-Gazost. Nu gaan we na de top van de Soulor afdalen richting Ferrières, weer eens wat anders. Tim Wellens was degene die hier in 2019 als eerste bovenkwam, terwijl die eer in 2010 was weggelegd voor Marcus Burghardt, niet direct de namen die je verwacht. Op de top van de Col du Soulor hebben we 86 kilometer afgewerkt. We slaan direct linksaf en beginnen aan een afdaling van 13 kilometer richting de voet van de volgende klim. Na de bocht naar links is de weg direct iets smaller, terwijl we ook meteen de eerste bochten tegenkomen. Open terrein voorlopig, dus we zien alles liggen. Het gaat 12 kilometer bijna continu aan 7% naar beneden, pas in Ferrières begint het iets minder hard te dalen. Het is een afdaling met bijna geen haarspeldbochten, het zijn vooral heel veel korte en snelle bochtjes. Ook wat bochtjes achter een hoek verstopt, deze bochten waar je niet doorheen kunt kijken zijn uiteraard het meest vervelend, maar de beste bochten zien de renners wel liggen. Wel een fraaie afdaling, vooral in het begin. We scheren langs de rotswanden af, terwijl we aan de andere kant van de weg een prachtige blik op de bergen krijgen aangeboden. Maar ook een lastige afdaling dus, ik vind 'm best pittig. Prima terrein om iemand onder druk te zetten, al kan ik me ook best voorstellen dat men daar nog even mee wacht.



Het blijft lastig tot we beneden zijn, de bochten blijven elkaar in hoog tempo opvolgen. Iedere keer maar weer van die korte bochtjes, rechte stukken treffen we amper aan. In de buurt van het dorpje Arbéost, na toch al snel een kilometer of acht dalen, komen we voor het eerst een paar haarspeldbochten tegen. Hier duiken we ook een bos in, waar de bochten wat meer verstopt liggen. Eenmaal voorbij Arbéost dalen we nog vier kilometer verder richting Ferrières, het blijft bochtig en een aantal van die bochten blijven heel venijnig. Vlak voor we Ferrières bereiken wordt het een stuk makkelijker en in dit dorpje zelf is het helemaal gedaan met dalen. We rijden nu nog even een kilometertje rechtdoor, op weg naar de bolling van mijn broek. Voor de Tour keek ik heel erg uit naar twee beklimmingen. Ten eerste de Granon. Na 1986 eindelijk weer eens die loodzware klim, ik kon niet wachten. We kunnen stellen dat de Granon niet niet tegenviel, sterker nog, het werd zelfs fabuleus. De tweede klim op mijn lijstje is de Col de Spandelles, een klim die nog nooit deel uitmaakte van de Tour. De Franse wielerfans smeekten al jaren om de Spandelles, maar de organisatie durfde het niet aan. Smalle weg, slechte weg, dat soort argumenten. Gelukkig heeft men de lokale autoriteiten bereid gevonden de weg van nieuw asfalt te voorzien en iets te verbreden, waardoor we met z'n allen kunnen genieten van het debuut van de Col de Spandelles. Daar zit nog wel een verhaal achter, want deze weg was eerst een gemeentelijke weg en de lokale notabelen weigerden er een departementale weg van te maken. Eind 2020 gebeurde dat dan toch, waarna er ineens argumenten (en geld) waren om de weg op te knappen. Vanwege het toeristische belang werd de weg voorzien van nieuw asfalt en werd de boel gesnoeid, want blijkbaar groeide de boel hier onderhand dicht. Strookje gras in het midden van de weg, dat soort werk. Dat zijn de lokale struggles waar je vaak geen weet van hebt, soms zit er meer achter dan luiheid aan de kant van de ASO. Sinds vorig jaar is de weg eindelijk echt begaanbaar en meteen komen we op bezoek. Thierry Gouvenou verwacht er veel van, en ik ben het een keer volledig met hem eens. Van Ferrières rijden we rechtdoor naar het gehucht Eschartès, alwaar we rechtsaf de afslag naar een smallere weg nemen. In de bocht begin het al omhoog te lopen, de Spandelles is begonnen. Een beklimming van de eerste categorie, hij is 10,3 kilometer lang en kent een gemiddelde stijging van 8,3%. We hebben lang moeten wachten op het debuut, maar de lokale autoriteiten gaven dan toch toe en de ASO creeërt meteen een nieuwe hypetrein. Ik doe vrolijk mee, dit wordt een epische klim. De weg is smal en in het begin rijden we vooral door een donker bos, waar het meteen steil wordt. Het gaat direct aan 7% omhoog, in de tweede kilometer zelfs aan 9%. Vervolgens gaat het twee kilometer aan 8,5% omhoog, de Spandelles gaat weinig momenten van rust kennen. De smalle weg slingert stevig omhoog, na een aantal kilometer klimmen komen we zelfs een fase tegen vol haarspeldbochten. Her en der liggen er wel wat boerderijtjes in deze omgeving, maar verder schijnt dit de stilste klim op aarde te zijn. Jij, de smalle weg en de natuur. In de vijfde kilometer van de klim gaat het omhoog aan 10%, dit is wel echt al het terrein waar je een aanval verwacht.





Na een kilometer aan 8,5% volgt een kilometer die iets makkelijker is, het rustmoment van de klim. Een kilometer aan 6,6%, nog steeds niet bepaald vlak. We zitten inmiddels nochtans in de volgende fase vol haarspeldbochten, verwarrend. De weg is bijna continu omgeven door bomen, maar richting de top wordt het wel wat meer open. We zien in de verte de fraaiste bergen liggen, de Spandelles is zowel zwaar als mooi. Na de wat makkelijkere kilometer gaat het nog iets meer dan drie kilometer omhoog, dit worden weer zware kilometers. Een kilometer aan 8%, dan eentje aan 9% en dan sluiten we af aan 7,7%. In de laatste paar meter zwakt het af naar 7% en dan zijn we na exact 110 kilometer voor het eerst boven op de top van de Col de Spandelles. Op de top is er aan alle kanten een prachtig uitzicht over de omgeving, het is de moeite waard om hier even te stoppen en rond te kijken. Mocht ik je met dit verhaal geënthousiasmeerd hebben dan heb ik ook meteen een vakantiewoning voor je in de aanbieding, want net buiten Ferrières, praktisch aan de voet van de klim, ligt De Gevonden Glimlach. Een aangepaste vakantiewoning, zodat mensen van ons niveau er ook terecht kunnen. Dit even geheel terzijde, natuurlijk. De Col de Spandelles debuteert in de Tour, maar niet in de koers. In de Route du Sud van 2012 kwam de klim al eens voor. Ene Nairo Quintana kwam hier toen als eerste boven, met ettelijke minuten voorsprong op de rest. Ook wel echt een klim voor Quintana, dit. Gouvenou noemt de Spandelles al in dezelfde adem als de Port de Balès, maar van deze klim verwacht ik nog net wat meer. Dit wordt magnifiek. Een ontdekking doet me altijd goed, een ontdekking als de Spandelles al helemaal. Loodzwaar, Pogacar kan hier met bommetjes gaan gooien. Dat kan hij eventueel ook doen in de afdaling, want de weg omlaag was voorheen nog slechter dan de weg omhoog. Ook dat is uiteraard opgeknapt, maar het blijft een griezelige afdaling. Deze afdaling is een niet te onderschatten element van deze rit. Van de andere kant is de nu al legendarische Spandelles een stuk langer, wat logischerwijs leidt tot een lager gemiddelde. Wil niet zeggen dat het continu rustig omlaag gaat, in de eerste vijf kilometer van de afdaling gaat het vooral aan 8 à 9% naar beneden, met tussendoor een paar vlakkere stroken. De andere kant van de klim is vooral onregelmatiger, misschien nog meer typisch Pyreneeën dan de kant de we omhoog bedwingen. In de eerste vijf kilometer van de afdaling komen we heel veel bochten tegen, een aantal van die bochten zien er verdomd lastig uit. Meteen in het begin jezelf naar beneden smijten, is het devies. Na een tijd volgt er een rechter stuk van een paar kilometer, waarna het in de volgende fase vol bochten maar aan 3% naar beneden gaat. Opletten in het begin, daarna komt de adempauze. De weg blijft evenwel heel smal, en in de oude situatie was het inderdaad geen optie om hier te passeren. Op de oude beelden zijn overal putten te zien, aan deze weg hadden ze al 100 jaar niets meer gedaan. Nu ligt er nieuw asfalt te blinken, gelukkig. Dalen doen we overigens door een donker bos, wat niet direct helpt bij het inschatten van de bochten. Richting het eind van de afdaling gaat het nog eens vijf kilometer serieus omlaag, maar qua bochten valt het mee. Het venijn zit vooral in het begin, al is dat begin dan ook wel weer meteen enorm vervelend. Een paar kilometer voor Argelès-Gazost komen we uit in het dorpje Gez, hier is het nog even lekker bochtig. Paar haarspeldjes nog, maar de weg wordt breder. Na 124 kilometer komen we vervolgens uit in Argelès-Gazost. Lang verhaal kort: een lastig eerste deel van de afdaling, daarna wordt het eigenlijk steeds beter te doen.



In totaal gaat het een kilometer of 15 omlaag. Eenmaal in Argelès-Gazost houdt het dalen dan wel op, maar het blijft bochtig. De tocht in het centrum is best lastig, we vliegen echt alle kanten op. Stuk of vier rotondes er ook nog bij, terwijl we op weg gaan naar Hautacam. Na de afdaling is het een kilometer of vijf zo goed als vlak, een piepklein stukje vallei. Buiten Argelès gaat het even rechtdoor over een brede weg, wat nogal een contrast oplevert. Net was de weg een meter breed, nu 100 meter. We passeren langs een aantal rotondes, rijden over een riviertje en komen niet veel later uit in Ayros-Arbouix, waar de voet van de slotklim ligt. In de laatste 13,6 kilometer van de rit gaat het aan 7,8% gemiddeld omhoog naar Hautacam. Deze beklimming van de buitencategorie begint met een kilometer aan 6%. Vlak voor Ayros reden we langs een veld vol zonnebloemen, maar zodra de klim begint bevinden we ons in een bos. In dat bos gaat het na de eerste kilometer zelfs omhoog aan 8,6%, de laatste echte berg van deze Tour gaat genoeg mogelijkheden bieden om je van de tegenstand te ontdoen. Al valt het begin relatief gezien nog mee, want na die ene zware kilometer gaat het vervolgens drie kilometer aan ongeveer 6,5% omhoog, waarna zelfs een kilometer aan slechts 6% volgt. De brede weg omhoog leidt door een groene omgeving, terwijl we ook wat dorpjes passeren. Souin bijvoorbeeld, de mensen hier hebben door de jaren heen al heel wat thermonucleaire prestaties mogen aanschouwen. Na de makkelijke kilometer begint het leukste deel van de klim, na een kilometer aan 8% gaat het in de volgende kilometer aan 10,3% omhoog, en in de kilometer daarna zelfs aan 11,3%. Na die loodzware kilometer hebben we al negen kilometer geklommen en dus komt de finish al langzaam in beeld. Als we op de Spandelles geen actie hebben gezien mag het hier zo onderhand wel eens gaan gebeuren. We zijn weer door wat dorpjes gefietst, Saint-André bijvoorbeeld. Hier wordt het terrein wat meer open, lelijk ook wel eerlijk gezegd. Een boerenlandschap, maar dan bergop. Na de zwaarste kilometer van de klim komt er een makkelijkere kilometer voorbij, eentje aan 7%. Daarna beginnen we op 3,5 kilometer van het eind aan de laatste écht lastige kilometer, eentje aan 10,5%. Het blijft vrij open en landelijk tot de top, terwijl we in de laatste paar kilometer wat haarspeldbochtjes tegenkomen. Na die kilometer aan 10,5% gaat het vervolgens omhoog aan 7% en daarna zelfs maar aan 6,5%. Aan het eind van die strook bevinden we ons op 600 meter van het eind, in de laatste meters van de rit wordt het wel weer wat steiler, we sluiten af met en strook aan 8%. In de laatste kilometer is het bochtig en de laatste bocht ligt zelfs heel kort voor de finish. Wel een brede weg en van sprinten zal er niet direct sprake zijn, maar toch.




Na een rit van 143 kilometer en een slotklim van iets minder dan 14 kilometer komen we uit in Hautacam, een wintersportoord in de Pyreneeën. De plaats ligt in de gemeente Beaucens, departement Hautes-Pyrénées, regio Occitanië. Het station is ontwikkeld in 1972 door promotor Jean Labouly. Het langlaufgebied dateert uit 1990. Officieel beklimmen we overigens de Col de Tramassel, maar met die naam trek je natuurlijk geen toeristen. Blijkbaar ligt er hier een kilometer of 20 aan piste voor de wintersportliefhebber. Ben ik niet, ik ben vooral een liefhebber van de koers. En de koers, nouja, de koers is wel eens gepasseerd in Hautacam. Vijf keer eerder kwam er hier een rit aan, debuteren deed Hautacam in 1994. Een vrij geschiedenisloos debuut, in ieder geval in vergelijking met de aankomsten die zouden volgen. Luc Leblanc won, twee tellen voor Indurain en 18 tellen voor Marco Pantani. Twee jaar later keerde de Tour terug en dat zou een klim opleveren die nooit uit het collectieve geheugen zal verdwijnen. Zelf was ik nog wat te jong, maar als we alle verhalen mogen geloven hield Bjarne Riis hier gigantisch huis. De overdracht van de macht was daar, Miguel Indurain werd van de troon gestoten en Bjarne Riis, met de EPO spuitend uit zijn oren, vloog omhoog. Op Hautacam voerde hij naar het schijnt zelfs een heuse show op. Hij was overduidelijk de sterkste, maar liet zijn tegenstanders nog even in de waan. Beetje imponeren, beetje intimideren, en dan iedereen de moeder schroeien. Bjarne Riis vestigde een record dat hopelijk nooit verbroken gaat worden. Met een hematocriet boven de 60% leverde hij volgens de kale Roemeen een van de beste klimprestaties ooit, zo niet gewoon de beste. Richard Virenque en Laurent Dufaux kwamen 49 seconden later binnen, Luc Leblanc werd deze keer vierde op een kleine minuut. Ene Leonardo Piepoli - die komt later nog terug - werd vijfde. Rominger, Ullrich, Ugrumov, allemaal werden ze geslacht door Riis. EPO was goed spul, zeker als je full retard ging. Het bloed van Riis was zo dik dat je het op een pannenkoek kon smeren. Hij moest iedere nacht om het halve uur wakker worden gemaakt en daarna werd hij op de hometrainer gezet. Dat hart moest op gang worden gehouden, anders ging hij dood. Maarja, je moet er wat voor over hebben om op het buitenblad Hautacam naar boven te knallen en de tegenstand te vernederen. Riis reed overigens in het geel en won dus ook in het geel. De tweede gele Deen die tijdens deze rit de revue passeert, je zou bijna gaan vermoeden wat de derde gele Deen vandaag gaat doen. In 2000 keerde de Tour nog eens terug naar Hautacam, en dat werd een editie die mij meer tot de verbeelding sprak. Een Bask won, Javier Otxoa. Een rit met een verhaal, een renner met een verhaal. Dat verhaal deed ik al ooit uit de doeken. In de Vuelta van 2018 eindigde er drie dagen na de dood van Javier Otxoa een rit in Alhaurín de la Torre, waar hij woonde. Ik schrijf dit allemaal niet voor Jan met de korte achternaam, dus tover ik dit verhaal uit de oude doos tevoorschijn. Het mag nu.

quote:
Alhaurín de la Torre is namelijk de woonplaats van de familie Otxoa. Het is hier dat Javier Otxoa afgelopen vrijdag zijn laatste adem uitblies, na een lang ziekbed. Javier Otxoa werd samen met zijn tweelingbroer Ricardo geboren in een klein dorpje in de buurt van Bilbao. Zijn ouders pendelden steeds op en neer tussen het natte noorden en het zonnige zuiden. Ze werkten een tijdje in de buurt van Málaga en zo kwam de rest van de familie ook in het zuiden terecht. Vooral in de winter was het gebied rond Málaga een stuk prettiger om te trainen, dus verbleven de broers vaak in het tweede tweede huis in Alhaurín de la Torre, dicht in de buurt van het vliegveld van Málaga. Het waren talenten, Javi en Ricardo. Vooral Javi. Vanaf 1997 reed Javi voor Kelme, terwijl Ricardo voor ONCE reed. Javi wilde graag samen met Ricardo rijden, maar dat lukte uiteindelijk pas toen hij besloot om zijn salaris met Ricardo te delen. Daardoor reden ze in 2000 samen bij Kelme. In 2000 zou Javi voor de tweede keer deelnemen aan de Tour de France. Ricardo wilde ook graag mee, maar hij mocht niet. Daarom besloot hij om samen met de rest van de familie de Pyreneeën op te zoeken, dat was toch dicht bij huis. De familie Otxoa verspreidde zich over de flanken van de Hautacam, niet wetende wat er die dag zou gaan gebeuren. 10 juli 2000, een etappe van 200 kilometer met drie zware beklimmingen onderweg. Javier Otxoa ging al vroeg in de aanval en kreeg een aantal renners mee. Die renners liet hij meteen achter zich op de eerste serieuze beklimming. Daarna volgde een lange solo. Aan de voet van de Hautacam had hij 10 minuten voorsprong op Lance Armstrong. Otxoa bleef peddelen, probeerde een ritme te vinden, maar hij kreeg het steeds lastiger. Daarachter reed een ontketende Armstrong weg van alles en iedereen. Door de mist en de regen ploeterde Otxao zich een weg naar boven. Hij hield stand. Minder dan een minuut hield hij over op Armstrong, maar het was voldoende. Gesteund door zijn oom, zijn vader en zijn broer boekte hij de mooiste overwinning uit zijn nog prille carrière. Hij was pas 25 en eindigde als 13e in de Tour. Het had het startschot van een lange loopbaan vol mooie overwinningen moeten worden, maar op 15 februari 2001 veranderde alles. Javier en Ricardo bevonden zich in het zuiden van Spanje, in de buurt van Alhaurín de la Torre. Hun traingsrondje zat erop en ze reden, netjes achter elkaar, over de grote weg terug naar huis. Ze reden zelfs over de vluchtstrook, het waren keurige jongens. Maar toen was er ineens een rode Volvo. Met een bestuurder die even niet aan het opletten was. Hij raakte van de weg en schepte beide broers. Ricardo was op slag dood en ook voor Javier had men niet veel hoop. Sterker nog, Javier had dood moeten zijn. Hij had zo'n beetje alles gebroken en dan was er ook nog sprake van ernstig hersenletsel. Twee maanden lag hij in coma en niemand had het idee dat hij ooit nog uit die coma ging komen. Blijkt maar weer dat topsporters geen normale mensen zijn. Hij kwam uit die coma en kon langzaam gaan werken aan zijn herstel. Hoewel hij nooit meer volledig zou herstellen. Een deel van een van zijn longen moest verwijderd worden, om maar wat te noemen. Mentaal zat hij op het niveau van iemand van 7. Door de steun van zijn ouders en zijn andere broer, Andoni, kwam hij er langzaam toch weer een beetje bovenop. De droom om te fietsen verdween nooit. Op professioneel niveau fietsen zou nooit meer lukken, daarvoor waren het lichaam en de geest te ernstig aangetast. Op paralympisch niveau lukte het dan weer wel. Op de Olympische Spelen van 2004 en 2008 pakte Otxoa iedere keer goud en zilver. Javi is een voorbeeld voor iedereen. Hij heeft het nooit opgegeven. Ook niet toen hij voor een tweede keer werd aangereden. Dat was wel meteen de laatste keer dat hij buiten ging trainen, op die manier werd zijn leven weer een stukje beperkter. De man die verantwoordelijk was voor het ongeluk in 2001 leek er in eerste instantie mee weg te komen, aangezien het een belangrijke figuur was in het openbare leven van Málaga. Uiteindelijk kreeg hij een boete van 1800 euro, jaren na het ongeluk. Het heeft de hele familie Otxoa verscheurd. Niet alleen het leven van Ricardo en Javi werd gesloopt, ook dat van hun ouders. Dat Javier ondanks al zijn strijdlust en wilskracht niet oud zou worden stond vrij snel na het ongeluk ook wel vast. De schade was zo enorm dat het knap is dat hij nog 43 heeft kunnen worden. In 2015, toen de Vuelta voor het eerst in Alhaurín de la Torre passeerde, ging het al niet goed met Javier. Hij zat in een rolstoel. Sinds die ene dag in februari 2001 is zijn leven een lijdensweg geweest. Het is misschien maar beter dat het voorbij is.


Sindsdien kwam men nog twee keer aan in Hautacam. De editie van 2008 verdient ook enige aandacht. Het is de bizarre Tour van Gerolsteiner en Saunier Duval. Riccardo Ricco, Leonardo Piepoli, Stefan Schumacher, Bernhard Kohl. En... Juan José Cobo! Ricco had al twee ritten op zak, Leonardo Piepoli vond het tijd worden om ook een keer te winnen. Samen met ploeggenoot Juan José Cobo kwam hij op kop te rijden. De armzalige Frank Schleck probeerde aan te haken, maar dat stond het duo van Saunier Duval niet toe. Ze vonden het wel weer tijd worden voor een iconische 1-2, zoals op de Zoncolan een jaar eerder. Met z'n tweeën reden ze naar de finish, waarbij Piepoli wel wat moest inhouden om Cobo niet te lossen. Maakte verder niet uit, Schleck kwam pas een halve minuut later binnen en Kohl verloor meer dan een minuut. Twee minuten later kwam Ricco binnen, met in zijn wiel Sastre, Evans en Menchov. Saunier DuvalGoden. Weten jullie trouwens wie het voor het zeggen hadden bij Saunier Duval? Denk het wel, hè. Maar ik mag het graag nog even benadrukken. Grote baas van Saunier Duval: Mauro Gianetti. Waar werkt Mauro tegenwoordig? Oja, UAE. Ploegleider: Matxin. Waar is Matxin tegenwoordig actief? Oja, UAE. Ploegdokter? José Ibarguren. Die zit tegenwoordig dan weer bij Movistar, omdat hij gebrouilleerd is met Gianetti. Na de rustdag mochten de jongens van Saunier Duval nog van Lannemezan naar Foix fietsen, maar toen werden ze een dag later in de buurt van Lavelanet uit het hotel geplukt. Ricco en Piepoli waren positief, en derhalve mocht de hele ploeg oprotten. Op Hautacam kwam Piepoli voor Cobo over de streep, maar aangezien Piepoli op dat moment werd betrapt en Cobo niet staat die zege nu op naam van Cobo. Terwijl Cobo een paar jaar geleden ook door de mand viel en zijn zege in de Vuelta verloor, maar deze etappe heeft hij nog steeds, haha. Na het debacle in de Tour wilde Gianetti even een paar rustige maanden, vooral omdat sponsor Saunier Duval was afgehaakt. Om de toekomst van de ploeg niet in het geding te brengen moest de ploeg het in het jaar daarna iets rustiger aan gaan doen, terwijl Ibarguren gewoon z'n vooraadjes op orde had en de renners vol wilde blijven stoppen. Dat leidde tot een conflict en daarom is de heilige drieëenheid niet meer samen. Al zou je kunnen spreken van een nieuwe heilige drieëenheid, want de trainer van Tadej Pogacar, dr. Iñigo San Millán, was destijds ook actief bij Saunier Duval en tegenwoordig regelt hij de begeleiding van de grootste parels van UAE, naast Pogacar stuwt hij ook Juan Ayuso naar de top. Maar verder is het wielrennen een uiterst zelfreinigende sport waar ze leren van fouten uit het verleden. Haha. Ik verwacht vandaag weer een ouderwetse 1-2. Pogacar als Piepoli, McNulty als Cobo. Piepoli is zelf overigens ook nog steeds actief in het peloton, hij is trainer bij Movistar en begeleidt daarnaast een renner als Alberto Bettiol. Gelukkig hebben we tegenwoordig beter materiaal, de Jumbo foodcoach app en marginal gains. Wat een grap. Oja, in 2014 kwam er voor de laatste keer een rit aan in Hautacam. Toen won Nibali op deze locatie zijn vierde rit van die Tour, een Tour die alle spanning verloor door de abandons van Contador en Froome. Volgens mij reed Horner die dag in de kopgroep, maar hij kon merkwaardig genoeg zijn vormpiek van de Vuelta een jaar eerder niet herhalen. Pinot werd tweede op meer dan een minuut, nee, die editie was minder van belang.



De laatste bergrit van deze Tour begint om 13:30. Na een korte neutralisatie van 10 minuten gaan we vervolgens echt van start. Dankzij dit late tijdstip zijn we overal meteen live, zowel de NOS, Eurosport als Sporza. Bij Sporza zit je wel nog met het nieuws, kan altijd zo zijn dat ze pas een paar minuten later aansluiten. Enfin, de aankomst wordt verwacht tussen 17:25 en 17:54. Redelijk laat, de tijden schommelen nogal. Het weer schommelt ook een beetje, al wordt het in Lourdes overdag met 31 graden toch best warm. Eigenlijk bijna geen wind, klein beetje vanuit het noorden, en geen kans op regen. Boven op Hautacam verwachten we 24 graden, een ontzettend minimale kans op regen en wederom een beetje wind uit het noorden. Wel deels een vrij open klim, dus de wind kan invloed hebben, maar we draaien en keren wat af dus het zal ongetwijfeld niet enorm veel uitmaken.



Het leven van een voorspeller gaat niet over rozen. Heeft Bjerg ineens een wonderdag en is McNulty plotseling de beste klimmer op aarde, probeer dat vooraf maar eens te bedenken. Geen idee wat UAE vandaag in petto heeft, maar als beide heren weer zo'n goede dag hebben kan het vandaag opnieuw uitdraaien op een strijd tussen Pogacar en Vingegaard. Ik durf geen harde uitspraken meer te doen, maar eigenlijk zou deze rit nog beter moeten zijn voor de vluchters. Toch een beetje hoogteverschil in het begin, waar de betere klimmers meteen kunnen aanvallen en daarna een langere vlakke aanloop voor de eerste berg, waar de vluchters een mooie voorsprong kunnen verzamelen. Jumbo gaat niet rijden en dan moeten Bjerg en Hirschi het dus weer samen zien op te knappen. Hoeveel kans de vlucht heeft hangt (zoals altijd) af van de samenstelling van de vlucht, maar ook van het moment van het ontstaan van de vlucht. Gisteren ontstond de vlucht pas heel laat en was er amper tijd om voorsprong te verzamelen voor de eerste klim begon. En dan bots je ook nog op Superbjerg en McNultyman. Niet te doen. Jumbo gaat er in ieder geval wel alles aan moeten doen om een mannetje in de vlucht te plaatsen, daarna zien we wel wat er gaat gebeuren. UAE gaat nog een keer alles op alles zetten, dat lijkt me duidelijk. Pogacar gaat misschien zelfs al aanvallen op de Aubisque, waarom niet? Anders wellicht in de afdaling, of op de Spandelles, of in de afdaling van de Spandelles, of overal. Het wordt een nerveuze dag, vooral voor Vingegaard. Gianetti en Matxin weten hoe je de boel regelt op Hautacam, ik neem vast plaats in de schuilkelder om deze kernaanval te overleven. Een top vijf steek je verder maar in je reet. Of UAE gaat nog een dag full retard en dan kijken we weer naar Vingegaard vs Pogacar of het wordt een dag voor de vluchters en dan zie je dezelfde namen als altijd verschijnen. En Geschke voor de bollentrui, ook niet onbelangrijk. Lutsenko die de Tour van Astana redt, zoiets.
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
  donderdag 21 juli 2022 @ 05:32:37 #2
68638 Zwansen
He is so good it is scary...
pi_205408100
quote:
Een top vijf steek je verder maar in je reet
pi_205408158
Schroeigenot van Hirschi vandaag.
Wind extinguishes a candle and energizes fire
  donderdag 21 juli 2022 @ 06:58:14 #4
71199 Sjoerd102
Oet Zjwame!!!
pi_205408159
Als ik het officiele kaartje op de site pak, zie ik links boven een bekende plek liggen
https://img.aso.fr/core_a(...):2122-960-0-90/08dbd
Net efkes anges
pi_205408166
Kan Fabio niet stiekem vanuit Lourdes rechtstreeks naar de voet van de Hautacam rijden? Komt hij waarschijnlijk net voor de bus over de meet.
Je hebt in totaal 88 likes gekregen van onze moderators.
pi_205408215
quote:
0s.gif Op donderdag 21 juli 2022 07:06 schreef Neef_Wuppie het volgende:
Kan Fabio niet stiekem vanuit Lourdes rechtstreeks naar de voet van de Hautacam rijden? Komt hij waarschijnlijk net voor de bus over de meet.
Mee met de kopgroep van de dag
Cancellara; "Tweede worden is gemakkelijker dan eerste worden"
FOK!sport *O* ✩ ✩ ✩ Ajax O+
pi_205408228
Pogacar zelf 1, de rest op meerdere minuten
Gaat voor de BHFH-award 2005!
Humanitas est in bestias bonitas.
I am the hole I can't get out of.
pi_205408251
twitter
Wind extinguishes a candle and energizes fire
pi_205408333
Legendarische avondetappe op de dag dat Rasmussen uit de Tour werd gezet:

Gaat voor de BHFH-award 2005!
Humanitas est in bestias bonitas.
I am the hole I can't get out of.
pi_205408424
Dat waren overigens nog eens dagen in de Avondetappe, waar spontane dopingbiechten plaatsvonden. Ik weet nog dat je er in die tijd echt voor ging zitten, voor de Avondetappe. Dat je anders bang was, dat je iets zou missen.
Gaat voor de BHFH-award 2005!
Humanitas est in bestias bonitas.
I am the hole I can't get out of.
pi_205408464
Een haiku voor vandaag:

Vinjegoo valt van de Spandelles.
Zeeman valt van de Brienenoord.

Einde.
Jack does it in real time...
pi_205408473
quote:
0s.gif Op donderdag 21 juli 2022 07:39 schreef Steven184 het volgende:
[ twitter ]
Oei, is dit de eerste openbare steek richting UAE en hun praktijken?

Lachwekkend dat er niet meer vragen worden gesteld over het entourage van UAE. Maar ja, omertagod.
Jack does it in real time...
pi_205408477
quote:
0s.gif Op donderdag 21 juli 2022 08:18 schreef JohnDDD het volgende:
Dat waren overigens nog eens dagen in de Avondetappe, waar spontane dopingbiechten plaatsvonden. Ik weet nog dat je er in die tijd echt voor ging zitten, voor de Avondetappe. Dat je anders bang was, dat je iets zou missen.
Mijn herinnering is toch dat ook in die tijd 9 van de 10 afleveringen mokersaai waren.
pi_205408480
Riis op Hautacam, dat was mutantengenot avant-la-lettre. Zelden zo genoten voor de tv. En het verhaal Rasmussen-Rabo teruglezende weer gelachen om de paniek van Theo de Rooy om hem direct terug te trekken. De hypocrisie in die beslissing doet mij een beetje binnensmonds kotsen. Maar gelukkig hebben we er nog heerlijke full retard beelden voor terug gekregen.

Ik ga overigens voor een Deense sjook. "Jumbo dat de Tour laat glippen" wordt een stevig herhalend fenomeen.
pi_205408484
quote:
1s.gif Op donderdag 21 juli 2022 08:27 schreef DeeBee het volgende:

[..]
Oei, is dit de eerste openbare steek richting UAE en hun praktijken?

Lachwekkend dat er niet meer vragen worden gesteld over het entourage van UAE. Maar ja, omertagod.
Zou hij dat bedoelen? Kan natuurlijk wel; het is immers Vaughters, maar ik haalde het er niet uit.
pi_205408485

_O_

Kilootje of 90 schoon aan de haak ook. Lekker hoor. Berzin met zijn moordenaarsverzet komt ook nog voorbij.
  donderdag 21 juli 2022 @ 08:45:13 #17
33317 GotenSSJ
eilander 4-life
pi_205408556
Erg benieuwd hoe hard Pogacar Hautacam op gaat knallen. Die zullen ze wel een extra peptalk en ijszak hebben gegeven gisteren.
Xbox Live Gamertag : ThaD16
  donderdag 21 juli 2022 @ 08:47:59 #18
328924 Frozen-assassin
STAY STRONG APPIE
pi_205408573
Voor start kan Fabio beter even kaarsje gaan aansteken als Bjerg en Multilul weer eens full retard gaan
  donderdag 21 juli 2022 @ 08:50:02 #19
62913 Blik
The one and Only!
pi_205408590
quote:
0s.gif Op donderdag 21 juli 2022 08:29 schreef Bugno3 het volgende:
Riis op Hautacam, dat was mutantengenot avant-la-lettre. Zelden zo genoten voor de tv. En het verhaal Rasmussen-Rabo teruglezende weer gelachen om de paniek van Theo de Rooy om hem direct terug te trekken. De hypocrisie in die beslissing doet mij een beetje binnensmonds kotsen. Maar gelukkig hebben we er nog heerlijke full retard beelden voor terug gekregen.

Ik ga overigens voor een Deense sjook. "Jumbo dat de Tour laat glippen" wordt een stevig herhalend fenomeen.
Ik ga voor het andere scenario. Vingego is oppermachtig op de klim en gaat op de steile flanken van de Hautacam ervandoor.

En de Spandelles, die baart een muis. Paar aanvallen van Pogi die makkelijk gepareerd worden door Vingego
  donderdag 21 juli 2022 @ 09:04:44 #20
102912 crv
Screwed up
pi_205408681
Het Scenario:

Pogi demareert vlak voor de top van de Spandelles en rijd met een duizelingwekkende vaart naar beneden.
Vingo vliegt in een ultieme poging Pogi bij te halen uit de bocht en landt 100 meter lager bovenop Pogi.
Thomas heeft zijn slechtste dag van de tour en verliest 30 minuten
Quintana is zo verbaasd dat hij nu virtueel in het geel rijd dat ie vergeet te eten en een hongerklop krijgt
Gaudu en Bardet gunnen elkaar het licht in de ogen niet en Meintjes sneekt ervandoor en wint de Tour
There are 2 Situations that drives an man Crazy: With and without wife
Wanneer een man de deur van zijn auto voor zijn vrouw openhoud is of de auto nieuw of zijn vrouw
Sorry, mind closed until further notice🍷
pi_205408689
quote:
0s.gif Op donderdag 21 juli 2022 08:45 schreef GotenSSJ het volgende:
Erg benieuwd hoe hard Pogacar Hautacam op gaat knallen. Die zullen ze wel een extra peptalk en ijszak hebben gegeven gisteren.
Ik ben eerder benieuwd of hij het wiel van McKnulty wel kan houden. "I believe in the power of American Natives!" :)
"Und Niemals Vergessen - Eisern Union!"
pi_205408693
quote:
0s.gif Op donderdag 21 juli 2022 09:04 schreef crv het volgende:
Het Scenario:

Pogi demareert vlak voor de top van de Spandelles en rijd met een duizelingwekkende vaart naar beneden.
Vingo vliegt in een ultieme poging Pogi bij te halen uit de bocht en landt 100 meter lager bovenop Pogi.
Thomas heeft zijn slechtste dag van de tour en verliest 30 minuten
Quintana is zo verbaasd dat hij nu virtueel in het geel rijd dat ie vergeet te eten en een hongerklop krijgt
Gaudu en Bardet gunnen elkaar het licht in de ogen niet en Meintjes sneekt ervandoor en wint de Tour
Ja, doe dit maar niet meer, ofzo.
  Moderator donderdag 21 juli 2022 @ 09:12:20 #23
213134 crew  Momo
WLR en ESF hooligan
pi_205408731


Wout weet
  donderdag 21 juli 2022 @ 09:15:45 #24
311468 Van_Poppel
Voormalig kopman van Gertje
pi_205408759
quote:
0s.gif Op donderdag 21 juli 2022 08:30 schreef Bugno3 het volgende:

_O_

Kilootje of 90 schoon aan de haak ook. Lekker hoor. Berzin met zijn moordenaarsverzet komt ook nog voorbij.
Wauw, dat was een fraai staaltje oud wielrennen
pi_205408788
quote:
0s.gif Op donderdag 21 juli 2022 08:29 schreef Bugno3 het volgende:
Riis op Hautacam, dat was mutantengenot avant-la-lettre. Zelden zo genoten voor de tv. En het verhaal Rasmussen-Rabo teruglezende weer gelachen om de paniek van Theo de Rooy om hem direct terug te trekken. De hypocrisie in die beslissing doet mij een beetje binnensmonds kotsen. Maar gelukkig hebben we er nog heerlijke full retard beelden voor terug gekregen.

Ik ga overigens voor een Deense sjook. "Jumbo dat de Tour laat glippen" wordt een stevig herhalend fenomeen.
Het is wel zo dat ze de Tour twee keer hebben laten ontglippen ja. Je gaat toch wel denken dat het deze keer ook weer moet gaan gebeuren.
Gaat voor de BHFH-award 2005!
Humanitas est in bestias bonitas.
I am the hole I can't get out of.
abonnement Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')