Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn
ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis
Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.Ja, je moet op zoek naar een balans en drie zware bergritten achter elkaar is ook weer zoiets, maar waarom moet je de renners sparen na de bergrit? Om het zogenaamd spannend te houden, tja. Dit is overigens de meest pijnlijke quote van het hele interview:
quote:
We notice that when we put in stages that are too long, with too many passes, it's all about the power sensor and in the end nothing much happens and everything is decided in the last three or two kilometers, like in the Grand-Colombier (in 2020). At the moment, there is no point in putting four or five big passes in a stage.
Hier staan in een paar regels zoveel misvattingen dat het lastig is een beginpunt te kiezen. Hoeveel bergen er ook in een rit zitten, naar de powermeter wordt er toch wel gekeken, dat is alvast een misvatting. Een andere misvatting is ook dat Thierry als parcoursbouwer niet in staat lijkt het parcours als geheel te zien. Een rit met vier of vijf bergen kan saai zijn en aan het eind beslist worden, maar door de verzameling van kilometers en hoogtemeters kan er de dag daarna juist weer meer gebeuren. Bovendien ontwerpt Gouvenou zijn huidige bergritten op zo'n manier dat de actie áltijd alleen maar in de laatste paar kilometer plaatsvindt. Wat denk je dat er gaat gebeuren op La Super Planche of binnenkort op Peyragudes als de laatste kilometer de lastigste is van het hele verhaal? Kortom, die man lult me een partij uit z'n nek, dat is ongezond. Niet te vergeten dat we überhaupt bijna nooit ritten met vier of vijf grote passen zien, wanneer is dat voor het laatst gebeurd dan? Hoe kan hij eigenlijk tot deze conclusie komen? En hoe kan hij ooit tot een andere conclusie komen als hij heeft besloten dat we zulke ritten nooit meer gaan zien? Walgelijk, in en in triest. Enfin, ik beloof dat de Gouvenoubash voor vandaag nu echt voorbij is, we gaan na het verlaten van Thonon-les-Bains in eerste instantie zes kilometer klimmen richting het dorpje Armoy. Over een brede doch licht kronkelende weg fietsen we door een donker bos, terwijl we in zes kilometer tijd 200 meter hoger gaan uitkomen. Dat stelt weer niet veel voor, maar dat is het idee. Na een bochtige passage vol vluchtheuvels in Armoy vervolgen we onze weg richting Reyvroz, het gaat hierna twee kilometer omhoog aan 5% waarna het in de drie kilometer daarna zo goed als vlak is. In en rond Reyvroz loopt de weg nog een kilometertje wat omhoog, waarna we een licht glooiend terrein bereiken. Een kilometer of zes over vrij vlakke wegen, klein beetje op en af. Een prima weg, licht bochtig, af en toe een mooi uitzicht over de bergen in de verte, af en toe een dorpje tussendoor als Vailly. Vlak voor Vailly een paar bochten in dalende lijn, maar hier hoeven we de wekker niet voor te zetten. Aan de rand van Vailly slaan we rechtsaf een andere weg in waarna we koers zette nrichting Bellevaux. Het is nog even zo goed als vlak, maar dan beginnen we zowaar aan een officiële klim. Het gaat liefst 6,7 kilometer omhoog aan 3,8% naar de top van de Col de Jambaz, een klim van de derde categorie. Daar zou je heel veel over kunnen zeggen, maar dat is helemaal niet nodig. De klim kent een kilometer aan 6% en stelt verder geen reet voor. Leuke omgeving, flopklim. Voorbij Bellevaux komen de renners na 69 kilometer boven op deze klim die begrijpelijkerwijs nog niet eerder deel uitmaakte van het Tourcircus.
![JambazN.gif]()
![lyvkiDE.png]()
![0?width=768&height=576&crop=true]()
Na de klim gaat het grofweg 13 kilometer naar beneden richting Saint-Jeoire. Ook de andere kant van de Jambaz is niet direct heel spectaculair, vooral het begin is heel eenvoudig. Het gaat dan wel een kilometer of drie aan 5% omhoog, maar de weg loopt eigenlijk gewoon volledig rechtdoor. Het grootste gevaar komt nog wel van een rotonde in het dorpje Mégevette. Al valt dat ook wel mee, want tegen die tijd bevinden we ons in een deel van de afdaling dat die naam niet mag dragen, het is toch al snel een kilometer of vier zo goed als vlak. Van Mégevette rijden we naar Onnion, in eerste instantie nog rechtdoor, daarna over een iets bochtigere weg in het bos. Omdat het na het vlakke deel niet ineens heel steil naar beneden loopt blijft het simpel, waardoor er wel tijd is om te genieten van een paar fraaie rotswanden langs de kant van de weg. Voorbij Onnion gaat het nog een kleine vijf kilometer wat harder naar beneden, maar de weg is breed en prima en dus zullen de bochten die we in dit bos vinden als prima navigeerbaar beoordeeld moeten worden. Kort tunneltje tussendoor, terwijl we door de Gorges du Risse fietsen, bij gebrek aan een fatsoenlijk parcours moeten we het van de omgeving hebben. Nul spectaculaire bochten, en dus bereiken we op een veilige manier na 82 kilometer Saint-Jeoire. Beneden in Saint-Jeoire komen de renners drie flinke bochten tegen en drie rotondes, bij de derde rotonde slaat men rechtsaf en dan volgt het peloton zes kilometer dezelfde - vlakke - weg tot in Marignier. We rijden dwars door de vallei langs de Risse, een riviertje dat niet in beeld komt vanwege het vele groen dat deze omgeving rijk is. Eenmaal in Marignier, na een tocht over een weg zonder obstakels, slaan we in het centrum linksaf, waarna de weg eigenlijk direct omhoog begint te lopen. We beginnen aan de volgende klim van de dag, de Côte de Châtillon-sur-Cluses. Een klimmetje van de vierde categorie, 4,5 kilometer lang gaat het aan 4% omhoog. Het is een brede weg die bijna helemaal rechtdoor omhoog loopt naar het dorpje Châtillon-sur-Cluses, een dorpje dat we na 97 kilometer bereiken. Valt verder weinig te melden over deze klim, richting de top gaat het even omhoog aan 6%, dat is blijkbaar het lastigste deel. De klim zat al eens eerder in de Tour, maar dan wel van een andere kant. Onderweg naar Morzine in 2006 kwam Floyd Landis hier ook voorbij gevlogen. En in de Dauphiné van 2021, de hilarische editie van Mark Padun, kwam men hier ook al voorbij. Benieuwd wie er nu over deze klim gaat vliegen, aangezien we 'm vanuit een andere kant beklimmen zal daar nu wel geen sprake van zijn. Veel bomen, af en toe een rotswand en ook af en toe een uitzicht over de omgeving, dat is de klim. Boven komen we uit bij een haarspeldbocht, waar we naar rechts gaan, omlaag naar Cluses.
![t3tu6fZ.png]()
![22652.jpg]()
De afdaling richting Cluses is net iets meer dan drie kilometer lang. In het begin gaat het even steil naar beneden, maar dat duurt niet lang. De afdaling is niet heel ingewikkeld, al komen we wel een paar haarspeldbochten tegen. Een brede en goed geasfalteerde weg omlaag, het is een rit om met je ogen dicht af te werken. Al mis je dan wel wat mooie vergezichten, maar afijn. Na iets meer dan 100 kilometer komen we als het goed is zonder problemen beneden in Cluses, een plaats die we kennen. Vorig jaar ging hier nog een rit van start, daags nadat Tadej Pogacar de tegenstand vermorzelde op de Romme en de Colombière, klimmetjes waar je vanuit Cluses aan kunt beginnen. Aan het eind van de afdaling komen we een rotonde tegen, even later slaan we linksaf en dan rijden we dwars door het centrum van de stad over een weg die nog veel meer rotondes kent. Spoorwegovergang tussendoor, en flink wat vluchtheuvels. Buiten de stad bereiken we een brede weg die ons dwars door de vallei richting Sallanches voert. Het is een weg waar weinig over te zeggen valt, het gaat 12 kilometer lang vooral rechtdoor. Wel in een mooie omgeving, maarja, aangezien de weg zo goed als vlak is koopt de koers daar in ieder geval niets voor. Onderweg rijden we langs een paar dorpjes, Magland bijvoorbeeld, waar weer wat rotondes liggen. Verder, tja, matig. Vlak voor we Sallanches bereiken maken we een mooie bocht van 180 graden, slaan we vervolgens rechtsaf, rijden we over de Arve, volgt er nog een bocht naar rechts en rijden we daarna verder naar de tussensprint van de dag. Die tussensprint volgt een kilometer of zeven verderop in Passy-Marlioz. We rijden nu niet meer over de hoofdweg door de vallei, maar over een iets smallere alternatieve weg. Die weg voert langs het Lac des Ilettes, dat levert weer wat fraaie plaatjes op. Verder is het een weg van niks, het blijft voorlopig vlak. Een enorm lange vlakke aanloop richting de laatste klim van de dag, om er zeker van te zijn dat er vandaag helemaal niets gaat gebeuren. In een paar dorpjes onderweg komen we nog wat bochtjes, drempels en vluchtheuvels tegen, maar het is toch echt de simpelste tocht ooit. Vlak voor we na 124 kilometer gaan tussensprint in Passy-Marlioz bereiken we ook weer een bredere weg. Saai, saai, saai. Maar goed, de slotklim komt er nu wel bijna aan. Ook een kutklim, maar whatever.
![B9729031148Z.1_20211118100526_000%2BG9TJAV5CJ.1-0.jpg?itok=j6LWQQIx1637226553]()
Een paar rotondes voor en na de tussensprint, spannend. We bevinden ons in de buurt van de Mont Blanc en dus is het uitzicht hier niet verkeerd, maar het parcours wel. Via al die rotondes en een paar bochten erbij fietsen we naar Saint-Gervais-les-Bains, waar er geklommen moet worden. Na de tussensprint is het nog even vlak, maar zodra we nog eens over de Arve zijn gereden maken we niet veel later bij een rotonde een leuke bocht van 180 graden, waarna de weg direct stijgt. Beginnen doen we met een kilometer aan 6%, dat is niet strafbaar. De volgende kilometer is er wel maar eentje aan 4,5%, dat schiet dan weer niet op. We gaan fietsen naar het altiport van Megève, en vanuit Saint-Gervais-les-Bains wil dat zeggen dat we te maken krijgen met een klim van 21 kilometer. Gemiddeld gaat het aan 4% omhoog, dus tja. De klim van de tweede categorie begint wel lekker bochtig, terwijl we door de bebouwde kom fietsen. Een kilometer aan 6,7% na die makkelijke kilometer ook nog eens, maar dan vlakt het weer af als we door een straat fietsen vol statige hotels. Van Saint-Gervais-les-Bains zouden we naar Saint-Gervais-Mont-Blanc kunnen fietsen, het skistation boven de stad. Deden we in de Tour van 2016, toen
Romain daar won. In plaats daarvan volgen we nu de hoofdweg door Saint-Gervais-les-Bains en die brengt ons uiteindelijk naar Megève. Buiten het centrum komen de renners een drietal rotondes tegen, bij de derde rotonde gaat het naar rechts en dan begint de weg weer omhoog te lopen. Een kilometer aan 6%, gevolgd door twee kilometers aan 5%. Een gigantisch brede weg omhoog, nu door een bos. Het is mogelijk om op meerdere manieren naar Megève te fietsen, vorig jaar passeerden we daar nog via de welbekende Côte de Domancy, maar vandaag kiezen we voor de makkelijkste weg omhoog. Dat wil zeggen dat het na die twee kilometer aan 5% vervolgens zes kilometer lang bepaald niet lastig zal zijn. Vier kilometer zo rond de 3%, twee vals platte kilometers aan 1,5%, tjeetje. Het broekje blijft aan. Aan het eind van dit deel van de klim komen we uit bij een rotonde in Demi-Quartier, waarna de weg richting Megève een kilometer volledig vlak zal zijn.
![cbd0a]()
We bereiken Megève en dan hoeven we nog maar iets meer dan zeven kilometer te fietsen. We komen uit bij een rotonde, daar gaat het naar links en dan beginnen we aan het lastigste gedeelte van de klim. Een kilometer aan 7% en daarna eentje aan 6,5%, jawadde! Tussen de chalets door gaat het in Megève zelf enigszins acceptabel omhoog, ook wanneer we buiten het wintersportoord het bos betreden blijft het nog een tijdje enigszins steil. Enorm lang duurt dat niet, voorbij een haarspeldbocht zwakt de weg af en gaat het nog maar een kilometer aan 4% omhoog. In de kilometer daarna gaat het zelfs maar aan 2,5% omhoog, deze klim kent een bijzonder korte
window of opportunity om de boel te laten ontbranden. Op iets meer dan drie kilometer van de finish komt het laatste moment voorbij waarop dit kan, er volgt dan een kilometer aan 6%. Het gaat grotendeels rechtdoor omhoog, al komen we vlak voor deze laatste lastige kilometer wel even een passage met een paar leuke bochten tegen. Aan het eind van deze kilometer aan 6% ligt de bergsprint. We moeten nog iets meer dan twee kilometer fietsen tot de finish, maar de bergpunten worden nu al verdeeld. Dat zou niet gek zijn als het in de laatste twee kilometer vlak zou zijn, maar niets is minder waar. Het blijft stijgen tot aan de finish, dus is de locatie van de bergsprint raar. Zoals deze hele rit raar is, maar dat terzijde. Het gaat voorbij de bergsprint wel een paar meter naar beneden, dat is een feit, met zelfs een paar bochtjes erbij, maar daarna gaat het tot aan de finish toch echt weer omhoog. Mede door dat stukje in dalende lijn gaat het in de volgende kilometer maar aan 3,3% gemiddeld omhoog, waarna we ons op iets meer dan een kilometer van het eind bevinden. Het gaat nu aan 4,5% omhoog, tot de laatste paar meters. Bij het ingaan van de laatste kilometer komen de renners nog een listige bochtencombinatie tegen, eigenlijk een chicane, al is dat omdat de weg omhoog loopt nu ook weer niet zo interessant. Even later slaan ze rechtsaf en bereiken ze de altiport. Tot de finish gaat het rechtdoor over het vliegveld, met aan het eind nog een strookje tot 7%.
![pvnjH6z.png]()
De aankomst op de Montée de l'altiport de Megève kennen we van het Criterium du Dauphiné. In deze voorbereidingskoers op de Tour kwamen de renners in de editie van 2020 liefst twee dagen achter elkaar aan op het vliegveld. Ja, dat lees je goed, twee dagen achter elkaar dezelfde aankomst. Twee behoorlijk verschillende ritten, maar wel met twee keer hetzelfde eindpunt. De eerste aankomst op het vliegveld kende Lennard Kämna als winnaar. Uiteraard vanuit de vlucht. Tijdens die rit gingen Primoz Roglic en Steven Kruijswijk hard op hun bek in de afdaling van de Plan Bois, Kruijswijk stapte toen af en zou ook de Tour niet halen, terwijl Roglic tijdens deze rit de finish nog wel haalde, maar daags nadien niet meer zou opstappen, terwijl hij nochtans het geel droeg. Dat betekende dat Sepp Kuss vrij spel had, hij zou tijdens de volgende rit al zijn duivels ontbinden en de tweede winnaar worden op het vliegveld. Ene Tadej Pogacar werd in die rit derde, een paar tellen achter Dani Martinez. De Colombiaan won dankzij de afwezigheid van Roglic het eindklassement, terwijl Pogacar slechts vierde werd. Het zag er niet direct naar uit dat hij een maand later de Tour zou winnen, maar de rest is toch echt geschiedenis. De Dauphiné wordt vaak gebruikt om nieuwe aankomsten uit te proberen, bij deze gelegenheid kon er zelfs twee keer geoefend wordt. Bevalt zo'n experiment dan is de kans groot dat een aankomst niet veel later debuteert in de Tour. En zowaar, twee jaar later is er een aankomst op het vliegveld van Megève in de Tour. Het is niet zo dat Megève debuteert in de Tour, nee, het is slechts het vliegveld waar we voor het eerst passeren. In de Tour van 2016 waren we getuige van een tijdrit tussen Sallanches en Megève, een tijdrit die werd gewonnen door Chris Froome, voor ONZE Tom Dumoulin. Toen eindigde de boel midden in het resort, nu zoeken we het hogerop bij deze flopfinish. Niet de dag daarna, maar twee dagen later, ging er dan nog een rit van start in Megève, die eindigde in Morzine, het omgekeerde verhaal van vandaag. Dit is dus de derde keer dat de Tour in Megève is, al reden we vorig jaar tijdens de negende rit ook al dwars door dit plaatsje heen. In de Dauphiné van 2004 kwamen we overigens ook aan in Megève, toen werd de proloog hier verreden. Die proloog werd gewonnen door Iban Mayo, die Lance Armstrong weer eens te kakken zette. Die Dauphiné was de aanleiding voor Armstrong om zijn connecties in te zetten en Mayo kallt te stellen, het begin van het einde van Mayo begon dus hier. En dat in dit skioord dat in de jaren '20 van de vorige eeuw werd opgericht door de familie Rothschild. In de finale rijden we over de Route Edmond de Rothschild, ik snap nu ineens waarom. Het was het eerste skistation in de Alpen dat specifiek voor de wintersport werd opgericht en moest een alternatief vormen voor het Zwitserse Sankt-Moritz. Oorspronkelijk was het een topbestemming voor de Franse aristocratie en ook vandaag is het nog een van meest mondaine skioorden in de wereld. Buiten het seizoen om wonen er net iets meer dan 3000 mensen in Megève, waar je in de omgeving liefst 400 kilometer aan piste kunt vinden. Wandelroutes hebben ze er ook, wat ik toch altijd een vreemde aanprijzing vind aangezien je overal wandelroutes hebt, maar soit. Er zijn liefst 40.000 bedden te vinden in Megève, een extra reden voor de Tour om te passeren, het kost hier geen enkele moeite om de hele karavaan te huisvesten. Ooit had Megève een bekende inwoner. Dat was Émile Aillas, een skiër die als eerste Fransman ooit een medaille wist te pakken tijdens de Olympische Spelen in zijn discipline. Daarna werd hij nog liefst vier keer wereldkampioen. Hij werd liefst 100 jaar oud, misschien een nog wel grotere prestatie. Het roadbook noemt nog wat andere wintersporters, maar alle wintersporten zijn uiteraard geen sport. Het vliegveld beschikt overigens ook over zijn eigen (Franstalige) Wikipagina, waar we het volgende vinden: De structuren die gebruik maken van de faciliteit zijn de Megève Aeroclub (vliegschool), het luchtvervoersbedrijf Aérocime (toeristische vluchten)en Mont Blanc Helicopter. Doe er je voordeel mee.
![hTkXvfH.jpg]()
![l-altiport-de-megeve-la-ligne-d-arrivee-de-la-4-e-etape-et-de-la-5-e-etape-le-final-de-ce-criterium-du-dauphine-photo-le-dl-greg-yetchmeniza-1597516186.jpg]()
De hittegolf des doods is in aantocht, maar daags na de rustdag valt het al bij al nog mee. In Morzine wordt het overdag 27 graden, geen kans op regen en amper wind. In Megève praktisch hetzelfde verhaal, 26 graden in de middag, 0% kans op regen en een klein zuchtje wind. Wel rugwind op het laatste deel van de klim, hoera! Voor zover het überhaupt wat uitmaakt, allemaal. Om 13:30 gaat deze bewuste floprit van start, na een korte neutralisatie van 10 minuten gaan we vanaf 13:40 vakkundig alle bergen ontwijken. De NOS is er meteen live bij, terwijl Sporza pas om 14:40 live zal gaan. Balletje meppen is ein-de-lijk afgelopen en dus is Eurosport 1 er nu ook meteen bij. De aankomst op het vliegveld wordt verwacht tussen 16:57 en 17:17.
![centre-village-ete-header-01.jpg]()
Thierry Gouvenou heeft het zelf al aangegeven: dit is een dag voor de vluchters, tenzij de gele trui andere plannen heeft. Nou, we hebben voor de rustdag kunnen zien dat de gele trui inderdaad allerlei wilde plannen heeft. Praktisch iedere dag laat hij zijn kop op ploeg rammen, waardoor de vluchters nog niet veel kansen hebben gehad. Vandaag zal het een ander verhaal zijn, er komen hier na twee zware bergritten aan dus de klassementsrenners gaan een snipperdag nemen en wachten op de Granon. Vandaag gaan ze hooguit wat proberen op de slotklim, en dan pas helemaal aan het eind. Tegen die tijd zijn de vluchters al lang gevlogen. In principe niet de moeilijkste rit om te controleren, maar vandaag kan ik me echt niet voorstellen dat UAE daar zin in heeft. Al weet je het nooit, natuurlijk. Hoe dan ook, dit gedrocht van een parcours verdient geen nadere beschouwing en dus ga ik meteen vijf vluchters noemen, zoek het maar uit.
1. Kämna. Was er al heel dichtbij op La Super Planche des Belles Filles en hij won op deze locatie in de Dauphiné van 2020. Lijkt me een zekerheidje, eerlijk gezegd. Heeft ook een neusje voor de goede vlucht en is eens hij in zo'n kopgroep zit lastig te kloppen. Voor de rustdag was het aan Konrad, nu mag de GmbH Kämna weer.
2. Van Aert. Ik verwacht dat de BV Van Aert ook deze week weer 'per ongeluk' in allerlei kopgroepen terecht gaat komen, met groen als excuus. Zin in.
3. Zimmermann. We hebben nog maar weinig gezien van de Wantygoden, past niet echt bij de rest van hun seizoen. Tijd voor actie deze week.
4. Teuns. Durf ik nog een renner van Bahrein te noemen? Ik heb geen berichten gehoord over een nieuwe inval, dus ik neem aan dat ze op de rustdag eventjes hebben bijgetankt. Dit wordt lachen.
5. Bettiol. Die slotklim is zo floppend dat een type Bettiol vanuit de kopgroep nog best ver kan komen. De aanloop is er ook wel naar dat we dit soort figuren vooraan gaan zien, de klimmers zijn met zo'n stuk in dalende lijn en daarna hooguit wat vals plat ernstig in het nadeel. Kan een rare kopgroep worden, met dus ook gekke namen in de top 10. Geen zin in.