Goochelen met licenties is de normaalste zaak van de wereld in de zaalsporten: in het verleden konden ze er in Limburg ook wat van
Lions hoopt na het faillissement van de stichting Tophandbal Zuid-Limburg een doorstart te maken met het mannenteam. In de sport zijn er meerdere voorbeelden van clubs die na een bankroet doodleuk verder gaan op het hoogste niveau. Het kan, omdat de licentiesystemen van bonden dat mogelijk maken. Gevoelsmatig wringt het echter.
De Nederlandse basketbalwereld ontplofte verleden jaar zo ongeveer. Topclub Donar, in de zomer failliet verklaard als gevolg van een schuld van drie miljoen euro, was enkele weken later ‘gewoon’ weer van de partij toen de teams begonnen aan het nieuwe seizoen in de BNXT League. De stichting die verantwoordelijk was voor de financiële puinhoop had plaatsgemaakt voor een BV en met hulp van een aantal investeerders kon een plek op het hoogste niveau worden veiliggesteld. Met dank aan de licentiecommissie van de bond, die groen licht gaf.
De gang van zaken leidde tot onbegrip en verontwaardiging. Sommigen vonden dat de zevenvoudig landskampioen uit Groningen geen nieuwe licentie had mogen krijgen, anderen meenden dat een stevige puntenaftrek op zijn plaats zou zijn. Uiteindelijk startte Donar met een schone lei in de BNXT League, alsof er niets was gebeurd.
Voorbeelden
Het verhaal van Donar staat niet op zichzelf. In het verleden gingen grote basketbalclubs als Den
Bosch en Den Helder failliet, maar ook zij maakten een doorstart. In de Limburgse sport zijn er eveneens meerdere voorbeelden. Zo ging in 2013 de stichting achter de ijshockeyers van Eaters failliet, maar met een nieuwe stichting konden ze in Geleen toch verdergaan bij de elite.
In 2016 verklaarde de rechtbank in Roermond Basketball Stichting Weert (BSW), de voorloper van het huidige Basketbal Academie Limburg, failliet. Aangezien de wedstrijdlicentie voor spelen op het hoogste niveau was ondergebracht bij een andere stichting, werd topbasketbal in Midden-Limburg toch veiliggesteld.
Volleybalclub Weert maakte het jaren geleden wel erg bont. Daar gingen meerdere stichtingen rond het vrouwenteam, destijds behorend tot de top van Nederland, over de kop en werd met licenties gegoocheld. In 2010 ging de Stichting Volleybal Weert failliet. Het speelrecht ging daarop terug naar de vereniging, die met steun van de gemeente en een groep sponsors erin slaagde een doorstart te maken op het hoogste podium. Met een relatief kleine selectie werd VC Weert in het volgende seizoen landskampioen en won het de Nederlandse beker. Vlak na ‘de dubbel’ in 2011 werd de stichting Volleybal Promotion Weert in het leven geroepen, maar hier werd vier jaar later vanwege grote financiële problemen alweer de stekker uitgetrokken. Opnieuw ging de licentie terug naar de vereniging, waarna nog diezelfde zomer, voor de zoveelste keer, een nieuwe stichting rond de vrouwentak werd opgetuigd.
Loskoppelen
Terug naar het heden. Ook Lions zet na het deze week uitgesproken faillissement van de stichting Tophandbal Zuid-Limburg in op een doorstart. De licentie vloeit terug naar moedervereniging Sittardia, maar Lions heeft al laten doorschemeren een nieuwe stichting rond de mannenploeg te willen gaan formeren.
Dat er wordt gewerkt met stichtingen rond topsportteams is op zich niet gek. Door het vlaggenschip los te koppelen van de vereniging willen clubs voorkomen dat de leden bij een eventueel faillissement van een stichting de dupe worden. Vreemd is wel dat licenties ogenschijnlijk eenvoudig kunnen worden overgedragen. Het systeem van verschillende sportbonden staat dat toe.
En daar wringt het. Een stichting kan er een zootje van maken en een stille dood sterven, vervolgens kan een nieuw orgaan vanaf nul beginnen en doen alsof er nooit iets aan de hand is geweest. Dat voelt niet eerlijk tegenover clubs die hun zaakjes wel op orde hebben. En het voelt al helemaal niet fair tegenover de schuldeisers van de vorige stichting. Of het nou bij Donar of Lions is: het kan niet anders of de mensen en instanties die nog geld tegoed hebben maar door het bankroet van een club naar hun centen kunnen fluiten, moeten gefrustreerd achterblijven.